Ga direct naar de content

Arbeidsmarktkrapte niet louter conjunctureel

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 11 2018

Leerkrachten, verpleegkundigen, technisch opgeleiden – de signalen van vaak pijnlijke knelpunten op de arbeidsmarkt worden steeds sterker. De arbeidsmarktprognoses van het ROA geven aan dat de tekorten in deze segmenten van de arbeidsmarkt in de komende jaren nog zullen toenemen (ROA, 2017). Er is dan ook meer aan de hand dan de krapte die zich in een hoogconjunctuur altijd voordoet.

In de zorg en het onderwijs moet de overheid de hand in eigen boezem steken. Niet de conjuncturele schommelingen in de werkgelegenheid, maar het overheidsbeleid zorgt voor tekorten aan verpleegkundigen en leerkrachten. De werk­gelegenheid in de zorgsector wordt sterk beïnvloed door drastische bezuinigingen die binnen de kortste tijd weer worden afgewisseld met flinke investeringen – vooral in de verzorging. In het onderwijs wordt regelmatig beleid gevoerd om de onderwijskwaliteit te verbeteren, zonder dat er serieus wordt gekeken naar wat dit betekent voor het toekomstige arbeidsaanbod. Zo zijn de toelatingseisen voor de pabo-opleidingen verhoogd om de rekenvaardigheid van toekomstige onderwijzers te verbeteren, zonder dat er gekeken wordt naar de gevolgen die strengere toelatingseisen hebben voor het aantal studenten dat een pabo-opleiding gaat volgen. Dit soort beleidsvoorstellen zou veel baat kunnen hebben bij meer langetermijnperspectief. Een Arbeidsmarkteffectrapportage (AER) kan daarbij helpen. Zo’n AER geeft aan of er flankerend beleid moet worden gevoerd om de uitvoerbaarheid van de maatregel te borgen.

Bij de tekorten in de technische beroepen ligt het wat complexer. Enerzijds wordt de werkgelegenheid bij deze beroepen beïnvloed door conjuncturele fluctuaties in de bedrijvigheid. Anderzijds blijft het aantal jongeren dat technisch wordt opgeleid, ondanks de inhaalslag die er de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden, structureel achter bij de werkgelegenheid.

In de bouwsector is er echter meer aan de hand. Daar zijn de afgelopen jaren veel minder vakmensen opgeleid via de leerbedrijven, mede door de flexibilisering van de arbeidsmarkt. Dat het ook anders kan, laat de maakindustrie zien. Daar hebben de opleidingsfondsen een goede rol gespeeld en de bedrijven veel beter hun verantwoordelijkheid genomen om het aantal leerlingen in de vakopleidingen op peil te houden. De bouwsector zou er goed aan doen het voorbeeld van de maakindustrie te volgen om zo voortaan grote fluctuaties in de capaciteit te voorkomen.

Ook bij de hoger technisch opgeleiden blijft de arbeids­instroom van afgestudeerden nog achter bij de vraag. Nu de belangstelling voor de technische en andere bèta-opleidingen weer toeneemt, is het van groot belang dat de opleidingscapaciteit voor deze opleidingen aan de technische en andere universiteiten verder wordt uitgebreid.

Naast conjunctuur en structuur zal ook de demografie een rol gaan spelen. In veel sectoren is de vraag naar nieuwkomers niet het gevolg van een toenemende werkgelegenheid, maar vooral van een grote vervangingsbehoefte aangezien hier veel oudere medewerkers met pensioen gaan. Te lang is dit door het bedrijfsleven en de onderwijssector onderschat, omdat de toename van de vervangingsvraag zich al veel eerder leek aan te dienen, maar steeds naar achteren werd geschoven omdat medewerkers later met pensioen gingen. Zo is de gemiddelde pensioneringsleeftijd in korte tijd met zo’n 3,5 jaar gestegen. Nu de rek er op dit punt uit lijkt te gaan, zal deze vervangings­problematiek de komende jaren in veel sectoren steeds manifester worden.

Dit agendeert ook het grote belang om de duurzame inzetbaarheid van de beroepsbevolking te verbeteren en zo iedereen in staat te stellen langer door te blijven werken, wat zou voorkomen dat mensen al op betrekkelijk jonge leeftijd minder goed inzetbaar worden vanwege veranderingen in de gevraagde competenties. Om dit te realiseren moet er een National Skills ­Agenda komen, die zich uitstrekt van een adaptief initieel onderwijs tot een goede infrastructuur voor het levenslange leren. Deze Skills Agenda zal zich vooral moeten richten op de sterk toenemende werkgelegenheid in functies waarin men naast goede vaktechnische competenties moet beschikken over zowel een goed probleemoplossend vermogen als interpersonele vaardigheden (Fouarge, 2017).

Belangrijke aandachtspunten daarbij zijn het op peil ­houden van de inzetbaarheid van lageropgeleiden, ­flexkrachten en oudere medewerkers, het versterken van het leerklimaat in bedrijven, plus een vangnet dat het omscholen naar meer ­perspectiefrijke functies tot norm maakt.

Literatuur

ROA (2017) De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2022. ROA Rapport, 2017/10.

Fouarge, D. (2017) Veranderingen in werk en vaardigheden. Oratie Universiteit Maastricht.

Auteur

Categorieën