Ga direct naar de content

De wereld binnen handbereik

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 10 1992

De wereld binnen handbereik
“We have the whole world in our hands”, zou je kunnen denken, na het lezen van de scenario’s uit Scanning the Future van het Centraal Planbureau. Op
heldere wijze zijn verschillende perspectieven gepresenteerd van waaruit tegen de lange-termijnontwikkeling van de wereldeconomie aangekeken
kan worden. De belangrijkste regie’s in de wereldeconomie zijn kritisch tegen het licht gehouden en
in een sterkte/zwakte-analyse geplaatst. Belangrijke
trends zijn op een rijtje gezet. Al die kennis wordt
ten slotte samengevat in vier scenario’s voor de ontwikkeling van de wereldeconomie tot 2015.
Je kunt vervolgens het boek tevreden dichtslaan in
de wetenschap dat je nu meer weet over wat er mogelijk is de komende decennia. Maar wat weet je nu
eigenlijk? Dat de technologische ontwikkeling nog
wel een tijdje zal doorgaan? Dat concurrentie en samenwerking tegelijkertijd mogelijk zijn? Dat we
hoogstwaarschijnlijk te maken krijgen met enorme
migratiegolven van Oost naar West en van Zuid naar
Noord? Dat, behalve in het meest optimistische scenario, het milieu het zwaar te verduren zal krijgen,
maar dat het volgens de opstellers van het rapport
over het algemeen gesteld toch wel mee zal vallen?
Dat er, ondanks alle donkere wolken, in ieder geval
de komende decennia een niet onaanzienlijke economische groei mogelijk is?
Al ben ik van nature een optimist, toch ben ik er
niet zo gerust op. Als we tussen de regels doorlezen, dan blijken de auteurs zelf ook te beseffen dat
(macro-)economische analyses en trendverkenningen alleen niet voldoende zijn om op gang zijnde
veranderingen in de wereldeconomie te verklaren.
Wat gemist wordt in de analyses is de maatschappelijke dynamiek die in elke samenleving voor onverwachte wendingen’kan zorgen, maar die tegelijkertijd de afgelopen decennia steeds meer bemvloed is
geraakt door het proces van internationalisering.
Moderne communicatiemiddelen maken het mogelijk om als het ware ‘live’ aanwezig te zijn bij uiteenlopende gebeurtenissen, zoals de studentenprotesten op het Plein van de Eeuwige Vrede in Bejing in
1989 of de acties van Greenpeace op de Zuidpool.
De thematiek waarop maatschappelijke bewegingen
mensen op lokaal en nationaal niveau mobiliseren
internationaliseert, of dat nu democratische hervorming is, milieubescherming of de Islam.
Ten grondslag aan de opkomst van maatschappelijke bewegingen liggen verschuivingen in fundamentele waarden, zoals gelijkheid en vrijheid, individuele ontplooiing, medezeggenschap, respect voor de
natuur, zorg voor je naaste en voor de generaties na
jou. Op basis van onderzoek onder jongeren valt te
verwachten dat deze waarden in de jaren negentig
luider zullen doorklinken dan in de jaren tachtig.
Voor een inschatting van wat dit betekent voor de
verwezenlijking van (delen van) de geschetste scenario’s is het van belang om dieper te graven naar
de verschuivingen in waarden, normen, verwachtingen dan de karikaturale indeling in menstypen die
nu gegeven is in het rapport: rational man, cooperative man en competitive man. De scenario’s in het

ESB 10-6-1992

rapport Scanning the Future hadden meer ‘body’ gekregen, wanneer explicieter aangegeven was
vanuit welke waarden ze opgesteld
zijn. Uiteindelijk zijn scenario’s
hulpmiddelen om keuzes te vereenvoudigen, doordat het ene scenario
gevoelsmatig meer sympathie oproept dan het andere. Juist dat keuzeproces van “dit wil ik wel en dat
wil ik niet” geeft al aan dat er een
sterke relatie is tussen fundamentele waarden en het beeld dat men
van de toekomst heeft. Wanneer
het Centraal Planbureau met de scenario’s discussie wil stimuleren
over de reikwijdte van de verschillende toekomstbeelden dan is het noodzakelijk dat A.J.M. Roobeek
er meer maatschappelijke dynamiek in gebracht
wordt en dat fundamentele waarden verder geexpliciteerd worden. Pas dan kunnen individuen, bedrijven of organisaties duidelijker hun positie bepalen
ten aanzien van de keuzes die gemaakt moeten worden om een bepaalde richting in te slaan.
Nauw verbonden met het voorafgaande is de opmerking dat er in de beschrijving van de scenario’s weinig gezegd wordt over de vormgeving van de institutionele structuren die als een casco de verschillende
elementen van een scenario bijeenhouden. Weliswaar worden er per scenario korte beschrijvingen
gegeven van kenmerken, bij voorbeeld in het scenario ‘balanced growth’ een overgang naar duurzame
groei en internationale samenwerking op het gebied
van milieu en energie, maar de lezer krijgt weinig
zicht op de institutionele structuur die hiervoor nodig is of de keuzes die hier te maken zijn.
Met andere woorden: de institutionele structuren,
het casco van de samenleving, wordt niet geoperationaliseerd. Echter, de vormgeving van institutionele structuren is niet neutraal, maar vormt juist een afspiegeling van maatschappelijke ontwikkelingen op
nationaal en internationaal niveau.
Hetzelfde kan gezegd worden over de invulling van
het begrip democratic. De auteurs houden in de slotparagraaf onder het kopje “Social innovation” een
pleidooi voor een “open democratic society and farsighted leadership uniting fearlessness, humanity
and a vision of the future” (biz. 221). Hoe hoopvol
en oprecht dit ook moge klinken, er valt nergens
een operationalisering te vinden van de begrippen
democratic, leiderschap en sociale innovatie. Waarschijnlijk toont zich hier de beperking van de (macro-)economische invalshoek van dit rapport.
Ondanks deze punten van kritiek wil ik voorop blijven stellen dat Scanning the future van het Centraal
Planbureau een zeer positief onthaal verdient. De
kwalitatieve benadering van dit’rapport maakt het
mogelijk om met uiteenlopende organisaties en bedrijven discussies te voeren over t’al van onderwerpen. Het is juist de breedheid die het rapport zo
aantrekkelijk maakt, maar tegelijkertijd ook zo
kwetsbaar.

Auteur