Mffieii
Het nut van een
milieujaarrekening
De onlangs door BSO/Origin gepubliceerde milieujaarrekening vormt
een goede aanzet tot bet zichtbaar maken van en bet verantwoording
afleggen voor de milieu-effecten van bet gevoerde ondernemingsbeleid.
Begin mei heeft de software-onderneming BSO/Origin een opmerkelijk
jaarverslag gepubliceerd. In dit jaarverslag is namelijk een zogenoemde
milieujaarrekening opgenomen. Met
deze milieujaarrekening heeft het bedrijf een benadering gegeven van de
kosten van de milieu-effecten die
het in 1990 heeft veroorzaakt. Het
gaat daarbij vooral om de kosten inzake luchtemissies (zoals NOX en
CO2) die ontstaan door het zakelijk
gebruik van auto’s en vliegtuigen.
Ook het gebruik van energie ten behoeve van verwarmings- en verlichtingsdoeleinden veroorzaakt luchtvervuiling. Daarnaast wordt onder
meer rekening gehouden met de kosten van afvalproduktie van de onderneming in de vorm van bij voorbeeld oud papier. In totaal worden
de milieukosten op/ 2,2 miljoen geraamd (zie label).
Daartegenover stelt men een bedrag
van circa/ 0,2 miljoen aan milieu-uitgaven die het bedrijf heeft gedaan in
de vorm van diverse milieuheffingen
en dergelijke. (Hierbij gaan we er gemakshalve van uit dat de door BSO/
Origin betaalde heffingen aan het milieu ten goede komen). De resulterende netto milieukosten worden aldus door BSO/Origin op ongeveer
twee miljoen gulden geraamd, welk
bedrag in mindering op de toegevoegde waarde wordt gebracht.
Enkele bezwaren
Wat is nu over het nut van deze milieujaarrekening? Zoals met zovele
zaken kunnen ook bij de milieujaarrekening voor- en nadelen worden
genoemd. Blijkens de reacties in de
pers zijn de sceptici daarbij waarschijnlijk in de meerderheid . Laten
wij daarom eerst eens de belangrijkste bezwaren die tegen de benadering naar voren worden gebracht op
een rijtje zetten. Vervolgens kan daar
een aantal argumenten tegenover
936
worden gesteld en kan een globale
afweging worden gemaakt.
De belangrijkste bezwaren zijn vierledig van aard. Ten eerste worden er
twijfels geuit over de zuiverheid van
de beweegredenen van BSO/Origin
om een dergelijke milieujaarrekening te publiceren. Wat wil het bedrijf met deze cijfers? De publiciteit
halen? In dit verband viel reeds een
enkele maal de term ‘gimmick’ te beluisteren.
Ten tweede is er kritiek van meer
fundamentele aard. De kosten van
de milieu-effecten zouden op principie’le gronden niet kunnen worden
berekend, omdat milieuschade niet
in geld kan worden uitgedrukt en
derhalve elke poging tot kwantificering daarvan als zinloos dient te worden bestempeld.
Ten derde zijn er bezwaren tegen de
wijze waarop bepaalde kosten zijn
berekend. De gehanteerde berekeningsmethoden zijn, volgens deze
kritiek, niet altijd goed en/of leveren
weinig echte ‘harde’ cijfers.
Bovendien houdt BSO/Origin volgens
critici in principe alleen rekening met
de door het bedrijf zelf veroorzaakte
milieukosten. De vervuiling van toeleveranciers en klanten wordt buiten beschouwing gelaten .
Evaluatie en aanbevelingen
Beweegredenen
Tegenover het eerstgenoemde argument kan, althans vanuit wetenschappelijk oogpunt, moeilijk verweer worden gevoerd, omdat het
geen inhoudelijke zaak betreft. In
hoeverre publicitaire beweegredenen van BSO/Origin een rol hebben
gespeeld is moeilijk aan te geven.
Maar ook al zou men met een dergelijke milieujaarrekening graag de publiciteit willen halen dan behoeft dat
nog niet als een onzindelijk motief
te worden aangemerkt.
Dit geldt zeker niet indien men zich
kwetsbaar opstelt door aan te geven
dat men per saldo de maatschappij
geld verschuldigd is, maar die milieukosten niet betaalt. In feite is het streven naar het internaliseren van externe effecten een van de grote voordelen van de milieujaarrekening, hetgeen door menig milieu-econoom
als lovenswaardig zal worden aangemerkt. Immers, de poging om een
milieujaarrekening op te stellen
houdt in dat men buiten de beperkte
kring van de eigen bedrijfshuishouding treedt en een schakel naar de
buitenwereld legt. De milieujaarrekening kan worden opgevat als een
mogelijk ‘scharnierpunt’ tussen bedrijfseconomische en meer maatschappelijk-economisch getinte analyses. In laatstgenoemde analyses
worden de activiteiten van de bedrijfshuishouding vanuit een ruimer
maatschappelijk perspectief bezien,
door onder meer rekening te houden met de milieu-aspecten van die
activiteiten.
Met de milieujaarrekening brengt
men het besef tot uiting dat het ontrekken van goederen aan het milieu
(de natuurlijke kapitaalgoederenvoorraad van de samenleving) niet
gratis is, maar dat daaraan kosten
zijn verbonden, kosten die men gepoogd heeft in geldelijke bedragen
te kwantificeren. Het is echter wel
jammer dat BSO/Origin niet nog een
klein stapje verder is gegaan door,
behalve blijk te geven van verantwoordelijkheidsbesef, aan de uitkomsten van de milieujaarrekening
ook enige conclusies te verbinden.
Daarbij behoeft niet uitsluitend te
worden gedacht aan de voor de
hand liggende conclusie dat men het
netto bedrag aan milieukosten maar
via extra milieuheffingen dient te betalen. Wellicht ligt het meer voor de
hand om te denken aan het bepalen
van de voornaamste aandachtspunten en probleemoplossingen inzake
het milieubeleid van het bedrijf.
De ettelijke kostenposten die het bedrijf heeft onderscheiden en waarvan het totaal is becijferd op/ 2,2
miljoen, zijn niet alle even relevant.
Van dit bedrag komt namelijk ruim/
1,5 miljoen (ofwel 70%) voor rekening van NOX en CO2 die door het
zakelijk wegverkeer worden uitgestoten. Gezien de aard van het bedrijf
wekken deze cijfers wellicht geen
1. Twijfel aan nut milieujaarrekening,
NRC Handelsblad, 2 mei 1991.
2. Zogenoemde indirecte of intermediaire
mu Itiplieref fecten.
grote verwondering, maar tonen ze
wel duidelijk aan dat als het menens
is met het terugdringen van milieukosten men de aandacht vooral zal
dienen te richten op het beperken
van het zakelijk gebruik van de auto.
Door niet alleen voor een jaar, zoals
nu het geval is, maar voor een reeks
van jaren milieujaarrekeningen op te
stellen, wordt de mogelijkheid gebo-
den om het bedrijfsmilieubeleid tot
verdere ontwikkeling te brengen en
de efficiency daarvan met regelmaat
te toetsen.
Kwantificeerbaarheid
Voor het fundamentele probleem dat
de waarde van een schoon milieu
niet bekend is en dat er daarom ook
geen milieuschade kan worden berekend, kan de zogenaamde schaduwprojectmethode een oplossing bieden . Bij deze methode wordt ervan
uitgegaan dat de schade zelf niet in
geld kan worden uitgedrukt, maar
dat de kosten voor het vermijden
van de schade worden gehanteerd.
Dit impliceert dat de waarde van de
schade minstens wordt gelijkgesteld
aan de kosten die dienen te worden
gemaakt om de te verwachten schade te vermijden. Het is dan niet nodig om de waarde van de milieu-aantasting te bepalen .
De door BSO/Origin gehanteerde berekeningsmethodiek zal waarschijnlijk op een aantal punten kunnen
worden verbeterd en verder worden
aangevuld (zie ook hieronder). Van
groot belang is evenwel dat men bij
het opstellen van de milieujaarrekening (mogelijk onbewust) in grote lijnen de schaduwprojectbenadering
heeft gevolgd. Centraal staan namelijk de kosten van het beperken en
het verwerken van emissies. Het
voorkomen van milieuschade staat
derhalve (terecht) voorop en niet de
milieuschade zelf.
Bereken ingswijze
Zoals hiervoor reeds opgemerkt, is
er zeker discussie mogelijk omtrent
de wijze waarop althans een deel
van de kosten is geraamd. Zo kan
men zich de vraag stellen of er geen
emissies of kostenposten over het
hoofd zijn gezien dan wel ten onrechte buiten beschouwing zijn gelaten (te denken valt bij voorbeeld aan
de door het zakelijke verkeer veroorzaakte geluidhinder en stank).
Daarnaast treft men in de literatuur
vaak een grote spreiding aan in de
kostencijfers inzake emissiereductie,
zodat men zich een aantal malen
heeft moeten behelpen met globale
ESB 18-9-1991
Tabel 1. Samenvattend overzicbt milieujaarrekening BSO/Origin 1990, in duizenden guldens
Kosten
Luchtemissies inzake:
– aardgasverbruik verwarming (NOX, CO2)
– elektriciteitsverbruik (SO2,NOX, Stof, CO2>
– wegverkeer (NOX, CO2)a
– luchtverkeer (NOX, COa)
– afvalverbranding (NOX) CO2, SO2, Stof, HCL)
53
432
1.546
44
_20
2.095
Afvalwater
Waterzuivering, transport, residuele waterverontreiniging
43
Afoal
Inzameling, verbranding, residueel afval e.d.
71
Totale kosten
2.209
Uitgaven
Milieuheffingen- en belastingen, kosten particuliere
afvalverwerkers, reinigingsrechten e.d.
Saldo kosten en uitgaven
216
1.993
a. Emissies van HC en CO worden weliswaar genoemd, maar niet gekwantificeerd.
gemiddelden. De cijfers in de milieujaarrekening zijn dientengevolge
waarschijnlijk ook minder ‘hard’ dan
die uit de gebruikelijke jaarrekening.
De milieukosten zijn uit twee categoriee’n opgebouwd. De eerste categoric houdt verband met de kosten van
het behandelen en het verwerken
van de emissies. De tweede categoric wordt gevormd uit de kosten van
de zogenoemde resteffecten: de milieu-effecten van de onderneming na
uitvoering van alle reinigings- en behandelingsactiviteiten.
Er is voor diverse emissies een aantal mogelijkheden om ook de resteffecten te beperken. Zo wordt zowel
voor CO2 als voor SO2 een vijftal beperkingsmogelijkheden genoemd,
die zijn afgeleid uit onder andere het
NMP, publikaties van de OESO en
het Inter Governmental Panel Climate Change, het bestrijdingsplan Verzuring enzovoort.
dus kan een indicatie worden verkre-
gen omtrent de gevoeligheid van de
uitkomsten voor de gehanteerde cijfers en krijgt men een indruk van de
maximale spreiding van de milieukosten. Daarnaast is het zeer voorstelbaar om (althans een deel van)
de ramingen te verbeteren door toepassing van de eerdergenoemde
schaduwprojectmethode.
Alleen directe vervuiling
De bewering dat nauwelijks aandacht wordt besteed aan de indirecte vervuiling (stroomopwaarts door
toeleveranciers en stroomafwaarts
door afnemers) is correct, maar behoeft niet als een bezwaar te worden
gezien (in het midden latend of men
een dergelijke berekening van een
bedrijf mag verlangen). De milieujaarrekening kan, mits zij door elk
bedrijf of bedrijfsklasse in Nederland
wordt opgesteld, een waardevolle
Op grond van de uiteenlopende
hoogte van de kosten van deze mogelijkheden alsmede het feit dat de
reductie van een emissie (bij voorbeeld CO2) gepaard kan gaan met
andere reducties (bij voorbeeld SC>2
en NOX) zijn door BSO/Origin indicatieve kostengemiddelden gehanteerd. In het licht van het bovenstaande, is het wellicht zinvol om,
bij wijze van experiment, tweemaal
een milieujaarrekening op te stellen:
eenmaal met minimum- en eenmaal
met maximum kostengegevens. Al-
3. Zie bij voorbeeld L.H. Klaassen en
A.C.P Verster, Kostenbatenanalyse in regionaalperspectief, Groningen, 1974; J.
van der Vlies en J.A. van der Vlist,
Schaars milieu, ESB, 26 juni 1985.
4. De schaduwprojectbenadering kan
ook inhouden dat wanneer ter realisering
van bepaalde activiteiten natuur moet
worden geofferd (of milieuschade ontstaat) een vervangend stuk natuur of compenserende milieu-activiteiten elders worden ontwikkeld: het zogenoemde schaduwproject. Voorbeelden hiervan vindt
men in de literatuur vermeld in noot 3-
937
I.
bijdrage vormen voor de constructie
van een zogenoemde groene inputoutput-tabel en een groen bruto nationaal produkt. Met een dergelijke
I/O-tabel kunnen ook de indirecte
milieu-effecten worden berekend.
De I/O-tabel en de bnp-indicator maken deel uit van het systeem van Nationale Rekeningen.
Aan dit systeem kleven belangrijke
beperkingen, die hier niet ten tonele
zullen worden gevoerd. Belangrijk is
evenwel te constateren dat het milieu-aspect in de Nationale Rekeningen nauwelijks en dan nog op een
slechte wijze tot uitdrukking komt.
Het internaliseren van de externe milieu-effecten in de cijfers van de Nationale Rekeningen is een goede
stap in de richting, waarbij op basis
van I/O-analyse ook de indirecte ver-
vuiling bij anderen (toeleveranciers
en afnemers) kan worden bepaald.
Bovendien ontstaat een mogelijkheid om een betere indicatie te geven van ons ‘echte’ welvaartsniveau,
waarbij rekening wordt gehouden
met het milieu.
Conclusie
Het geheel van voor- en tegenargumenten overziende kan worden gesteld dat de door BSO/Origin gepresenteerde milieujaarrekening niet
het einde van alle waarheid is, maar
dat ook niet pretendeert te zijn.
Hoewel er mogelijkheden tot verbetering en aanvulling kunnen zijn (bij
voorbeeld door een verdergaande toepassing van de schaduwprojectgedachte) biedt de rekening in beginsel
goede aanknopingspunten voor het
zichtbaar maken van en rekening hou-
den met milieu-effecten. Voorwaarde
is wel dat de methodiek niet alleen
wordt verbeterd en aangevuld, maar
ook jaarlijks wordt herhaald ten einde
het milieubeleid van het bedrijf te
kunnen ondersteunen. Aldus kan de
milieujaarrekening dienst doen als intern beleidsinstrument ter toetsing en
nadere ontwikkeling van het milieu-
bedrijfsbeleid waarmee in beginsel
ook externe verantwoording kan worden afgelegd.
Indien bovendien de milieujaarrekening in het algemeen zou worden toegepast ontstaan mogelijkheden tot de
ontwikkeling van een betere nationale welvaartsindicator waarin rekening
wordt gehouden met het milieu.
J. van der Vlies
De auteur is senior-adviseur bij de TRN-
Groep Management Consultants/Milieu te
Den Haag.
938