De ESB Economentop wordt de Economenparade. De komende jaren experimenteert ESB met het breder in beeld brengen van de wetenschappelijke prestaties. In deze eerste Economenparade doen we dat door naast de internationale publicaties ook een aantal waardevolle verdiensten van economen uit te lichten en de aanwas van nieuw talent in beeld te brengen.
ESB dat als vakblad al sinds 1916 bestaat, heeft zo zijn tradities. Een daarvan is de jaarlijkse Economentop, die al sinds 1980 wordt gepubliceerd (Franses, 2013). Het gaat om een lijst van de veertig economen aan de Nederlandse economiefaculteiten die over de afgelopen vijf jaar het best hebben gepubliceerd in de internationale tijdschriften. De top is een begrip onder economen, en steevast een van de best gelezen stukken van ESB. Over de telmethode is er menige discussie gevoerd, als gevolg waarvan de top ook diverse keren gewijzigd is (Phlippen, 2014).
Lees ook
‘Behalve gelijk hebben, ook gelijk krijgen’ van Olsthoorn
Transformatie-agenda voor economie en bedrijfskunde van Verhoef et al.
De top is meer dan een eindejaarstraditie. De top past ook in de ontwikkeling die de Nederlandse wetenschap de afgelopen decennia heeft doorgemaakt: van een op Nederland gerichte, enigszins gesloten ivoren toren waarin reputatie en netwerk doorslaggevend waren, naar een meer open en internationale gemeenschap waarbij de onderzoekspublicaties voor carrières bepalend zijn. Een ontwikkeling die de Nederlandse economiebeoefening geen windeieren heeft gelegd, gezien de hoeveelheid aan de Nederlandse publicaties in de internationale vakbladen, en de invloed daarvan (Lukkezen, 2021).
Maar tijden veranderen. De eenzijdige focus van de Economentop op publicaties sluit niet meer goed aan bij de ontwikkelingen binnen de huidige wetenschap. Terwijl de aandacht voor internationale publicaties onmiskenbaar de kwaliteit van het onderzoek heeft verhoogd, bestaat er het risico dat de concurrentie op onderzoeksgebied ten koste gaat van minder gemakkelijk kwantificeerbare universitaire doelen zoals onderwijskwaliteit en maatschappelijke bijdrage. NWO en de Nederlandse economiefaculteiten zetten nu, met het programma Erkennen en Waarderen, in op het beoordelen van prestaties van wetenschappers op de volle breedte, waarbij er onder andere nadrukkelijke aandacht is voor maatschappelijke impact, zie daarover ook de artikelen van Olsthoorn (2022) en Verhoef et al. (2022) in deze ESB.
ESB past daarom zijn Economentop aan. De redactie blijft jaarlijks een overzicht maken van de prestaties van economen, maar gaat dat nu anders invullen. De komende jaren zal de redactie gaan experimenteren met het breder in beeld brengen van de prestaties van wetenschappers.
In deze eerste Economenparade belichten we het jonge talent dat dit jaar voor het eerst een vast contract of tenuretrackpositie (een langlopend tijdelijk contract met uitzicht op een vaste aanstelling) heeft bemachtigd aan een Nederlandse economiefaculteit, hebben we de decanen van deze faculteiten gevraagd naar de bijzonder waardevolle prestaties van medewerkers (kader 1), en kijken we in hoeverre de publicaties van wetenschappers te relateren zijn aan de Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties. Ook lichten we uit welke artikelen in ESB veel werden gelezen, als een (weliswaar imperfecte) maatstaf voor de bijdrage aan het maatschappelijk debat.
Aanwas van nieuw talent
Het is een prestatie op zich om een vast contract of tenuretrackpositie te verkrijgen aan de universiteit. Er gaat doorgaans een lang traject aan vooraf, waarin er meestal een proefschrift wordt geschreven, onderwijs wordt gegeven, en vaak ook nog postdoctoraal onderzoek wordt gedaan. Slechts een klein deel van de junior academici wordt uiteindelijk universitair docent (Rathenau, 2022). De econoom die dit jaar vast is aangesteld of een tenuretrack heeft bemachtigd, is dan ook gemiddeld 35 jaar – zo blijkt uit de enquête die we via de decanen van de faculteiten hebben uitgezet.
Aan de enquête hebben 104 nieuw aangestelde academici deelgenomen. Ruim een derde van hen is vrouw; de rest is man (tabel 1). Om tot gendergelijkheid te komen, is er dus nog een lange weg te gaan. De diversiteit is wel groot als er gekeken wordt naar het geboorteland van de nieuwe aanwas: slechts een op de vijf is in Nederland geboren. Het aantal Nederlandse vrouwen is al helemaal klein – onder de 104 respondenten zijn het er slechts 6.
De meeste nieuw aangestelde academici komen van elders uit de Europese Unie. Opvallend is het hoge aandeel Duitsers: met 24 respondenten vormen zij zelfs een grotere groep dan de Nederlanders! Verder is circa dertig procent van de nieuwe medewerkers buiten de Europese Unie geboren: dertien komen er uit andere Europese landen (waaronder vier uit Turkije), en negentien van buiten Europa (waaronder zeven uit China).
We hebben ook gevraagd naar het veld waarin de nieuw aangestelde academici actief zijn. Elk van hen kon maximaal drie categorieën kiezen uit het internationale JEL-classificatiesysteem. Opvallende nummer één is de bedrijfseconomie (figuur 1). Binnen deze categorie vallen onder meer marketing, en accounting – twee velden die zich de afgelopen decennia tot zelfstandige internationale onderzoeksgebieden hebben ontwikkeld. Veel onderzoekers geven daarnaast aan te werken op het gebied van wiskundige en kwantitatieve methoden, wat het toegenomen belang van empirisch onderzoek illustreert.
Opvallend is het beperkte aantal academici dat werkt op het gebied van de economie van natuurlijke hulpbronnen en de landbouw en milieu- en ecologische economie – bij uitstek een terrein met veel maatschappelijke impact, met het oog op de klimaat- en milieuproblematiek.
Alle nieuwe academici die daarmee hebben ingestemd, staan in de fotoreeks vooraan in dit artikel afgebeeld. We kijken uit naar de nieuwe inzichten die ze voor ons de komende jaren in petto hebben!
Internationale toppublicaties
Ook nadat ze een vaste aanstelling hebben, wordt er van wetenschappers verwacht dat zij – bij voorkeur internationaal onderscheidende – prestaties leveren. Een indicator daarvoor is het aantal internationale toppublicaties dat ze afleveren. De linkerkant in tabel 2 toont de veertig onderzoekers die de afgelopen vijf jaar het meeste hebben gepubliceerd in de internationale toptijdschriften. Albert Menkveld voert de lijst aan, evenals de afgelopen twee jaar in de Economentop het geval was.
In vergelijking met vorig jaar zien we elf ‘nieuwe’ namen. Ja, ‘nieuw’ tussen aanhalingstekens, want het merendeel heeft al eens eerder in de Economentop gestaan. Twee namen zagen we nog niet eerder in de lijst: Fabio Braggion en Aleksandar Andonov.
De internationale tijdschriften beoordelen artikelen op hun wetenschappelijke kwaliteit, maar vaak niet op maatschappelijke relevantie. In hoeverre is het werk van economen ook gerelateerd aan maatschappelijke doelen? Om dat te verkennen, analyseren we door middel van het BERT-tekstherkenningsalgoritme van Google in hoeverre de titel en samenvatting van de publicaties gerelateerd zijn aan de zeventien Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties (Mijnhardt, 2020).
Het algoritme geeft per artikel de kans dat het gerelateerd is aan elk van de zeventien ontwikkelingsdoelen, in percentages. Deze kansen delen we vervolgens op in kwartielen: een kansscore in het laagste kwartiel krijgt een weging van 1, die in het tweede kwartiel een weging van 2, die in het derde kwartiel een weging van 3 en die in het vierde kwartiel een weging van 4. Zo geven we elk artikel een score voor ‘SDG-relevantie’. De auteursscore is de gemiddelde SDG-relevantie van alle in de afgelopen vijf jaar door de auteur gepubliceerde artikelen. Deze auteursscore vermenigvuldigen we met de publicatiescore in de linkerkant van tabel 2.
De rechterkant van tabel 2 toont de veertig auteurs met de hoogste publicatiescores, gewogen naar SDG-relevantie. De top vier van de lijst blijft onveranderd door de weging. Op nummer acht en veertien zien we nu echter de ontwikkelingseconomen Menno Pradhan en Erwin Bulte, die respectievelijk achttien plekken en negen plekken zijn gestegen. Ook hun vakgenoten Maarten Voors en Robert Lensink debuteren in de lijst.
Hoogste nieuwkomer op de lijst is Michiel de Haas, economisch historicus die onderzoek doet naar de langetermijnontwikkeling van de levensstandaard in ontwikkelingslanden, net als overigens zijn eveneens debuterende collega Daniel Gallardo Albarrán.
Naast de ontwikkelingseconomen, zien we de klimaatwetenschappers opstomen in de lijst. Reyer Gerlagh stijgt van plek 35 naar plek 19, terwijl Steven Poelhekke, Sjak Smulders en Wouter Botzen hun entree maken. Al met al trends die suggereren dat het algoritme de maatschappelijke relevantie van onderzoek goed weet op te pikken – reden om deze methodiek de komende jaren verder te ontwikkelen. We feliciteren alle auteurs van harte met hun plek in de lijst!
Kader 2: De telmethode voor internationale publicaties
Voor het berekenen van de scores en het samenstellen van de lijst van economen met meeste internationale toppublicaties werd er gebruikgemaakt van de Web of Science-database van Clarivate Analytics voor de periode 2017–2021.
Geteld worden alleen de artikelen die zijn verschenen in een tijdschrift binnen het domein ‘Economie’, waarvan er ten minste één auteur op het moment van publiceren een affiliatie had met een Nederlandse universiteit. Het domein ‘Economie’ is voor deze top gedefinieerd als zijnde ‘alle tijdschriften die voorkomen op de Tinbergen Journal List’ (www.tinbergen.nl) of ‘de toptijdschriften op de ERIM Journal List’ (www.erim.eur.nl, alleen categorie P* en P). Alle andere documenttypen in de Web of Science worden niet meegeteld.
De score van elk individueel artikel wordt dit jaar bepaald aan de hand van de article influence score (AIS) van het tijdschrift in 2021, en wordt gewogen voor het aantal auteurs. Er wordt dit jaar alleen naar 2021 gekeken, in plaats van naar het gemiddelde over de afgelopen vijf jaar, omdat de AIS-scores van eerdere jaren niet meer voorhanden waren. De volgende formule is gebruikt om de score van ieder individueel artikel te bepalen:
Pi = W(auteur) × W(influence)
waarbij:
Pi = de score van artikel i
W(auteur) = het gewicht van de auteur volgt uit de breuk van 2 /
(1 + #auteurs)
W(influence) = de AIS van het tijdschrift in 2021
De totaalscore van een wetenschapper zijn de scores van zijn of haar vijftien hoogst scorende artikelen bij elkaar opgeteld. Hierbij is, net als in voorgaande jaren, de AIS van een publicatie in The American Economic Review: Papers & Proceedings (AER: P&P) gelijkgesteld aan 25 procent van de waarde van een publicatie in de reguliere AER. Ten slotte zijn de wetenschappers met een kleinere Nederlandse aanstelling dan 0,5 fte van de resulterende ranglijst verwijderd. De bovenste veertig posities op de uiteindelijke ranglijst vormen gezamenlijk de Nederlandse Economentop.
Meest gelezen ESB-artikelen
Voor de maatschappelijke impact is het van belang dat wetenschappelijke analyses niet alleen worden gedeeld met internationale specialisten, maar ook met het bredere economenpubliek en de nationale beleidsmakers. We lichten daarom, tot slot, de ESB-artikelen uit die dit jaar het beste werden gelezen. We doen dit aan de hand van de online-leescijfers in de periode van 1 december 2021 tot en met 30 november 2022. Tabel 3 splitst de best gelezen bijdragen uit naar artikelen (ook in print verschenen, en tot 15 september online achter de betaalmuur) en blogs (uitsluitend online gepubliceerd, de hele periode voor gratis te lezen voor iedereen).
Absolute uitschieter is het blog waarin Raymond Gradus en Pierre Koning het initiële kabinetsbesluit verdedigen om wel de minimumlonen eenmalig extra te verhogen, maar niet de AOW-uitkeringen. Deze blog werd enkele dagen voor het Tweede Kamerdebat over het regeerakkoord gepubliceerd, en werd bijna 100.000 maal bekeken door bijna 55.000 personen. Een groot deel van de lezers heeft het stuk meerdere malen geraadpleegd – wat ook een unicum is en de impact van het stuk onderstreept. Onder grote maatschappelijke druk heeft het kabinet de AOW overigens alsnog gekoppeld aan de minimumloonverhoging.
De bankeconomen Stefan Groot, Mirjam Bani en Ester Barendregt waren met een groot aantal coauteurs verantwoordelijk voor het best gelezen artikel van 2022. In deze bijdrage deden zij een reeks aan concrete voorstellen om de vastgelopen woningmarkt vlot te trekken – een thema dat overigens ook verderop in de lijst veelvuldig terugkomt. Op de tweede plek vinden we het laatste artikel van Robin Fransman, een veelvuldig ESB-auteur die zich tijdens de lockdowns ontpopte tot criticaster van het kabinetsbeleid, en die ons kort na de publicatie van dit stuk helaas is ontvallen.
Nummer drie van de best gelezen artikelen is de relatief recente empirische analyse van het rendement op het isoleren voor woningen van Piet Eichholtz, Linde Kattenberg en Nils Kok. Het is een van de vele bijdragen gerelateerd aan de hoge energieprijzen en inflatie, die dit jaar goed werden gelezen.
Bijzondere vermelding verdienen de bijdrage van Nadia Menkveld uit oktober 2020 over de financiële positie van boeren en de gezamenlijke bijdrage van Robin Philips, Bas van Bavel, Auke Rijpma en Jan Luiten van Zanden over welvaartsgroei uit april 2021. Beide stukken werden in 2022 nog zo veel gelezen dat ze te vinden zijn bij de best gelezen stukken van dit jaar.
Tot slot
Deze eerste Economenparade geeft een beeld van de bijzondere prestaties en maatschappelijke impact van economen in 2022. Met de Economenparade hopen we het debat te stimuleren over het breder inzichtelijk maken van prestaties van wetenschappers. Op alle maatstaven is iets aan te merken, en de lijst met waardevolle prestaties is uiteraard subjectief en onvolledig. De huidige invulling is daarom nadrukkelijk een eerste aanzet, en geen blauwdruk voor de toekomst. We houden ons van harte aanbevolen voor suggesties en ideeën vanuit het veld, ter verbetering van dit jaarlijkse overzicht van de prestaties van economen.
Rectificatie: Op 22 december zijn tabel 2 en de tekst erover aangepast. Door een foutieve overzetting van bestanden, werden per auteur de 15 laagst publicaties meegenomen in plaats van de 15 hoogst scorende score. Dit is nu aangepast, met als gevolg dat de lijsten ook zijn veranderd.
Rectificatie 2: Op 27 december is tabel 2 verder aangepast. De affiliatie van Utz Weitzel is gecorrigeerd en Guido Baltussen is op plaats 39 opgenomen.
Literatuur
Franses, P.H. (2013) Een overzicht van meer dan dertig jaar Economentops. ESB, 98(4674 & 4675), 778–779.
Lukkezen, J. (2021) Economentop 40 2021. ESB, 106(4804), 550–553.
Mijnhardt, W. (2020) Economen en de duurzame ontwikkelingsdoelen. ESB, 105(4792), 571.
Olsthoorn, P. (2022) ‘Behalve gelijk hebben, ook gelijk krijgen’. ESB, 107(4816), 562–565.
Phlippen, S. (2014) Economentop 40 2014. ESB, 99(4699 & 4700), 786–788.
Rathenau (2022) Academische carrière van wetenschappers. Factsheet, te vinden op www.rathenau.nl.
Verhoef, P., P. Groenen, M. Heijltjes et al. (2022) Transformatie-agenda voor economie en bedrijfskunde. ESB, 107(4816), 566–569.
Auteurs
Categorieën