Ga direct naar de content

Zelfcontrole in ondernemingsland

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: januari 10 2003

Zelfcontrole in ondernemingsland
Aute ur(s ):
Boot, A., (auteur)
Soeting, R. (auteur)
Boot is hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam en directeur van het Amsterdam Center for Corporate Finance. Soeting is emeritus
hoogleraar Bestuurlijke informatieverzorging van de Universiteit van Amsterdam. (auteur)
awab oot@fee.uva.nl
Ve rs che ne n in:
ESB, 88e jaargang, nr. 4392, pagina 03, 10 januari 2003 (datum)
Rubrie k :
Prikkel
Tre fw oord(e n):

De positie van de accountant staat zwaar onder druk. Met name in de Verenigde Staten lijkt het jachtseizoen te zijn geopend. De
publiciteit rond de betrokkenheid van Arthur Andersen bij de ondergang van Enron heeft de rol van de accountant in het hart van de
discussie geplaatst.
De accountantscontrole heeft een groot publiek belang, zeker voor beursgenoteerde ondernemingen. Financiële markten kunnen niet
adequaat functioneren zonder een effectieve accountantscontrole van de op deze markten genoteerde ondernemingen. Handel in
aandelen en obligaties van ondernemingen vraagt om een redelijke mate van transparantie. Grote informatieverschillen zijn dodelijk,
en de accountantscontrole is een van de mechanismen die de informatieverschillen in de hand moeten houden. Hoe kan de
accountantscontrole hieraan op een objectieve wijze invulling geven?
Het evidente publieke belang van de accountantscontrole rechtvaardigt een grote invloed van de overheid. Met nieuwe wetgeving, zoals
bijvoorbeeld de Amerikaanse Sarbanes-Oxley Act die in de nasleep van de vele schandalen is aangenomen, wordt nu zwaar ingegrepen
in het functioneren van accountants. Deze wet reguleert de relatie tussen (opdrachtgevende) onderneming – in het bijzonder het ‘audit
committee’ – en de accountant. Het audit committee is een orgaan van de onderneming dat over de juistheid van de financiële
rapportages gaat. Twee aspecten zijn hierbij van belang: de samenstelling van dit audit committee en de materiële werkrelatie tussen
accountant en onderneming.
Voor wat betreft de samenstelling van het audit committee zal gaan gelden dat er geen bestuurders, dus directeuren (‘executives’), deel uit
mogen maken van deze commissie. In Nederland is dit al vaak het geval. In de Nederlandse ‘two-tier’-structuur – met een van het Bestuur
afgezonderde Raad van Commissarissen – is het audit committee goeddeels het exclusieve domein van commissarissen. In de huidige
Europese discussie, waarvan het recent uitgebrachte advies van de commissie-Winter deel uitmaakt, wordt aangedrongen op een
verdere formalisering van deze praktijk. In Amerika daarentegen, waar bestuurders en ‘non-executive directors’ in één enkelvoudige
Board zitten, is dit niet de praktijk. De Sarbanes-Oxley Act eist een onafhankelijk audit committee.
Hoe staat het eigenlijk met de materiële werkrelatie tussen onderneming en accountant? Bestuurders hebben vaak een grote invloed op
het functioneren van het audit committee en op de relatie met de controlerende accountant. Omgekeerd neigt de accountant ertoe zijn
prestatie te meten aan de tevredenheid van het bestuur. Onderlinge controlemechanismen raken ontregeld en de accountant valt in de
valkuil van een onjuiste belangenafweging: niet het maatschappelijk verkeer, maar de wensen van het Bestuur, waarvan hij of zij
afhankelijk is, vormen het richtpunt van handelen. Een onafhankelijk audit committee zou de spil moeten zijn tussen accountant en
onderneming.
Het ambivalente hierbij is echter dat dit niet in extremum mag worden geïnterpreteerd: een situatie waar accountant en audit committee als
het ware samenspannen tegen het bestuur is niet gewenst. Voor een optimale informatie-uitwisseling en samenwerking zal er een
bepaalde vertrouwensrelatie moeten bestaan tussen het bestuur, de Raad van Commissarissen (inclusief het audit committee) en de
accountant. Een positionering die alleen door onderling wantrouwen wordt bepaald, is geen goede status quo. Voor de accountant legt
dit een groot belang bij zijn onafhankelijkheid. Hij of zij is onderdeel van een vertrouwensrelatie maar moet tegelijkertijd de eigen
objectiviteit waarborgen 1.
Dit duidt overigens op een breder vraagstuk: de machtsverhoudingen in de top van het bedrijfsleven, en met name de mogelijke
excessieve machtsconcentratie bij het bestuur. Het is niet nieuw dat kritische onderzoekers vragen stellen omtrent de legitimering van de
macht van het management. Galbraith spreekt over ‘managerial capitalism’. De macht is geleidelijk overgegaan van eigenaren en
investeerders naar het management. Dit krijgt door het ontbreken van een sterke tegenkracht te veel ruimte toebedeeld.
De problematiek van de accountant is dus ‘slechts’ een klein stukje van het grotere vraagstuk. Natuurlijk gaan we dingen nu beter doen.
De hier door ons bepleite centrale positie van het audit committee in de materiële werkrelatie tussen accountant en onderneming is een
verdere verbetering. Maar wie het idee heeft dat hiermee de problemen opgelost zijn, is een onverbeterlijke optimist 2.

1 Elders hebben wij uitgewerkt hoe het accountantantskantoor van de toekomst eruit zou moeten zien om publieke taken, zoals de
controle2 Met een vooruitziende blik heeft de Koninklijke Vereniging voor de Staathuishoudkunde hierover afgelopen jaar haar preadviezen laten
uitbrengen: Herpositionering van ondernemingen, Preadviezen van de KVS, Lemma, Utrecht, 2001.

Copyright © 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl)

Auteur