sport
Wie gaan er winnen in Turijn?
G.H. Kuper en E. Sterken
Beide auteurs zijn verbonden aan de Faculteit der
Economische Wetenschappen, Rijksuniversiteit Groningen.
Sterken is tevens verbonden aan de CESifo, München
e.sterken@rug.nl
In dit artikel worden voorspellingen van het medailleklassement van de Olympische Winterspelen in Turijn
gepresenteerd. Nederland zal naar verwachting zeven
medailles, waaronder twee maal goud, behalen.
V
an 10 tot en met 26 februari 2006 worden in Turijn de
twintigste Olympische Winterspelen gehouden. De
Winterspelen worden als een megasportevenement gezien, hoewel ze in omvang kleiner zijn dan bijvoorbeeld de Zomerspelen
en het later dit jaar te houden WK-voetbal. Een megasportevenement kenmerkt zich door grote aandacht in de media,
omvangrijke aantallen toeschouwers en een niet te verwaarlozen
invloed op de lokale economie.
De nationale media-aandacht richt zich in eerste aanleg op
de prestaties van sporters. Hoe hoger de verwachtingen over de
prestaties zijn, des te intensiever de aandacht van de media in de
betreffende landen is. Dit geldt ook voor de massale toestroom
van buitenlandse toeschouwers bij de diverse Olympische
onderdelen. Hoewel de invloed van het organiseren van een
grootschalig sportevenement op de economie van het organiserend land niet voorspelbaar is, zijn er diverse kanalen denkbaar
waarlangs dit soort evenementen een invloed heeft op de economie. Zo is het bekend dat het consumentenvertrouwen een
impuls kan krijgen als bijvoorbeeld het thuisland goed presteert,
waardoor de particuliere consumptie aanzwelt. Een voorbeeld
hiervan is het WK-voetbal in 1998 in Frankrijk. Of dit ook in
Turijn zal gebeuren, valt uiteraard nog te bezien.
Vanwege het sportieve en economische belang van megaÂ
sportevenementen is het interessant om uitspraken te doen over
de te verwachten resultaten. Het NOC-NSF bijvoorbeeld verwacht
voor Nederland een plaats bij de eerste tien landen in het medailleklassement. In 2002 hebben we de medailleverdeling van de
Winterspelen in Salt Lake City en in 2004 van de Zomerspelen in
Athene voorspeld. Daartoe hebben we econometrische modellen
opgesteld, waarmee voor een groot aantal deelnemende landen de
verwachte medailleoogst naar kleur (goud, zilver of brons) berekend zijn. Voor de winter- en zomeredities hebben we verschillende modellen gebruikt, omdat de aard van de evenementen aanzienlijk verschilt. Zo participeren tijdens de Zomerspelen ongeveer
200 landen in 300 evenementen, terwijl er tijdens de Winterspelen
‘slechts’ 90 landen om ongeveer 80 gouden medailles strijden. Ons
model voor de Zomerspelen van Athene bevat twee innovaties
ten opzichte van het model voor de Winterspelen van Salt Lake
City: (1) teamsporten worden apart behandeld, en (2) de resultaten
behaald tijdens wereldkampioenschappen voorafgaand aan de
spelen zijn meegenomen. De tweede aanpassing voeren we nu ook
door in het model voor de Winterspelen in Turijn.
Resultaten uit het verleden…
Onze beide vorige voorspellingen gaven onderschattingen
van de Nederlandse prestaties. Zowel tijdens de Winterspelen
van Nagano in 1998 als de Zomerspelen van Sydney in 2000
heeft de Nederlandse ploeg uitstekend gepresteerd. In Nagano
werden 11 medailles veroverd, waarvan 5 gouden, en in Sydney
25 plakken, waaronder 12 maal goud. In Salt Lake City waren
dit er 8 (met 3 gouden medailles) en in Athene 22 (met 4 maal
goud). In onze voorspellingen gaven we deze teruglopende
prestaties weer door voor Salt Lake City 7 medailles (waaronder 2 gouden) en voor Athene 21 medailles (met 4 maal goud)
te voorspellen. Hoewel we in beide gevallen zowel het aantal
medailles (een medaille te weinig) als de te verwachten posities op
de ranglijsten (12 voorspeld versus de realisatie 9 in Salt Lake City
en 23 voorspeld versus een realisatie van 17 in Athene) te conservatief voorspelden, was de richting van de voorspelling goed. De
tendens lijkt te zijn dat Nederland de golf van sportsucces van de
tweede helft van de jaren negentig niet heeft kunnen vasthouden.
Tabel 1. Voorspelling en realisaties van eerdere Zomer- en Winterspelen
aantal
medailles
waarvan
goud
plaats in het
medailleklassement
6
Nagano 1998
realisatie
11
5
Sydney 2000
realisatie
25
12
8
Salt Lake City 2002
raming
7
2
12
8
3
9
Athene 2004
raming
21
4
23
realisatie
22
4
17
realisatie
Alvorens onze nieuwe voorspelling te publiceren, is het
goed om de kwaliteit van de vorige voorspellingen in het kort
te bespreken. In ons artikel met de voorspellingen voor Athene
hebben we de kwaliteit van de Salt Lake City-voorspelling
beoordeeld. Het bleek dat onze voorspelling zowel beter was dan
een naïeve voorspelling – aan de hand van de resultaten behaald
tijdens de vorige editie van de spelen – als een alternatieve
Amerikaanse academische voorspelling. In tegenstelling tot de
Zomerspelen zijn er weinig voorspellingen van de Winterspelen
bekend, zodat we het bij deze twee alternatieven moesten houden. Voor de Zomerspelen van Athene 2004 waren er voorspellingen van PricewaterhouseCoopers, Sports Illustrated, USA
Today en van twee academische instituten bekend. Een uitgebreide ex-post analyse levert op dat, op basis van de gemiddelde
gekwadrateerde voorspelfout, alleen Sports Illustrated onze
voorspelling verslaat als het gaat om de verdeling van de totale
medailleaantallen. Aan de hand van rangcorrelatiecoëfficiënten
werd de landvolgorde van het landenklassement eveneens beter
door Brian Cazeneuve van Sports Illustrated voorzien. Maar wat
betreft de verdelingen over de medaillekleuren, scoorde onze
voorspelling beter dan alle alternatieven.
ESB  27-1-2006
41
sport
…en voorspellingen voor ‘Turijn’
Onze huidige voorspelling is gebaseerd op een analyse van
de prestaties van 83 landen die in het verleden deelgenomen
hebben. Van deze 83 landen zijn er ongeveer 25 met een zekere
regelmaat succesvol. We modelleren de aandelen in de winst van
gouden, zilveren en bronzen medailles per land. Deze aandelen
worden verklaard uit een vijftal variabelen. Ten eerste is dat het
deelnemersaandeel per land in het totaal aantal deelnemende
atleten. We beschouwen deze aandelen exclusief de deelnemers
aan het Olympische ijshockeytoernooi. Immers bij het ijshockey
zijn slechts 6 van de 252 medailles te verdienen, maar participeren wel ongeveer 450 van de 2400 deelnemers. Omdat de deelnamecijfers voor Turijn per land nog niet beschikbaar zijn, hebben we deze voorspeld aan de hand van de ontwikkeling van het
bbp, het thuisvoordeel (het thuisland kan meer atleten sturen),
de medaillewinst op de vorige editie van de Winterspelen en
de afstand van het land tot het organiserende land. Met behulp
van dit hulpmodel ramen we de Nederlandse ploeg op dertig
atleten. De tweede determinant van het succes is het thuisvoordeel. De thuisploeg kan profiteren van gunstige lokale omstandigheden. De derde variabele is het aandeel van het land in het
wereld bbp gedeeld door het bevolkingsaandeel; men kan deze
variabele zien als een indicator voor mogelijke investeringen in
de sport. De vierde determinant is de geografische afstand tot
de Winterspelen. Ploegen die van ver komen, selecteren soms
nog wat strenger en hebben een hogere kans op medaillewinst
per deelnemer. De vijfde determinant is het succes van de deelnemende landen op de wereldkampioenschappen in het jaar
voorafgaand aan de Winterspelen. We hebben sinds 1993 voor
alle Olympische evenementen de wereldkampioenschapsuitslagen vertaald in medailleaandelen en deze in de schattingen
meegenomen.
Tabel 2. Voorspelling medailleklassement Winterspelen in Turijn
land
zilver
brons
Duitsland
12
12
10
2
Noorwegen
10
10
6
3
Verenigde Staten
10
9
5
4
Rusland
10
8
5
5
Italië
9
8
11
6
Canada
8
7
7
7
Korea
7
3
1
8
Oostenrijk
3
5
10
9
China
2
5
3
10
Finland
2
3
4
10
Zwitserland
2
3
4
12
Nederland
2
3
2
13
Zweden
1
2
1
14
Frankrijk
1
1
4
15
Japan
1
1
2
16
Tsjechië
1
1
1
17
Kroatië
1
1
0
18
Australië
1
0
1
19
Estland
1
0
0
20
Wit-Rusland
0
1
1
20
Kazachstan
0
1
1
22
Groot-Brittannië
0
0
2
23
Bulgarije
0
0
1
23
Polen
0
0
1
23
42
goud
1
Slovenië
0
0
1
De Olympische Winterspelen in Turijn kennen 15 disciplines, waarbinnen 84 evenementen afgewerkt worden. Ten
opzichte van Salt Lake City betekent dit een uitbreiding met
6 nummers (waaronder de voor Nederland interessante ploegenÂ
achtervolging schaatsen), ondanks de wens van IOC-voorzitter
Rogge om de Olympische Spelen compact te houden.
De Nederlandse ploeg stelt zichzelf een bescheiden doel:
een positie bij de beste tien landen in het medailleklassement,
wat bereikt kan worden met het binnenhalen van ongeveer
negen plakken. In het verleden zijn de spelen van Saporro in
1972 voor Nederland het meest succesvol verlopen. Destijds
behaalde Nederland een vierde positie in het landenklassement.
In Calgary 1988 en Nagano 1998 eindigde Nederland respectievelijk nog op plaats zeven en zes, maar in Salt Lake City 2002
zakte de ploeg naar de negende plaats. De uitbreiding van de
Winterspelen met niet-schaatsnummers en de verbreding van
de internationale top zijn daar debet aan.
Haalt Nederland een plaats bij de beste tien landen? Uit de
tabel blijkt dat naar verwachting de strijd om de eerste positie
in het klassement wederom tussen Duitsland en Noorwegen zal
gaan. Sinds het uiteenvallen van de Sovjet-Unie strijden deze
twee wintersportgrootmachten om de hoogste eer. Rusland en
de Verenigde Staten vechten om de derde positie. Italië kan zich
door het thuisvoordeel wellicht in deze strijd mengen. Canada
en de Alpenlanden vechten voor een plaats bij de eerste tien landen met Korea en China. Nederland zal het, volgens onze voorspelling, moeilijk krijgen om de doelstelling van negen medailles en een top 10-positie te halen. We voorspellen twee maal
goud, drie zilver en twee brons, waarbij opgemerkt kan worden
dat het model aangeeft dat de kans op een extra zilveren medaille het grootst is. Zoals eerder door ons is aangegeven, is de
modelonzekerheid voor de landen rond de tiende positie weer
te geven in ongeveer één medaille meer of minder. Dit betekent
dat het model aangeeft dat een top 7-notering moeilijk is en dat
zelfs daarna de competitie om de volgende posities sterk is. Ook
dient opgemerkt te worden dat China wellicht een grote onzekere rol speelt nu het land in opbouw is naar de Zomerspelen van
2008 en waarschijnlijk veel in sport heeft geïnvesteerd.
ESB  27-1-2006
Besluit
De glazen bol is gematigd optimistisch over de missie
van de Nederlandse Olympische ploeg voor de Olympische
Winterspelen van Turijn. De competitie tussen landen lijkt
sterker te worden en de uitbreiding van het aantal nummers is
niet in het voordeel van een land dat zich sterk specialiseert in
slechts een beperkt aantal disciplines. De Nederlandse sportliefhebber is de laatste tien jaar verwend geraakt door uitbundige
successen en moet het nu weer doen met ‘gemiddelde’ prestaties. Beleidsmakers kunnen zich afvragen hoe men de sportrenaissance van de jaren negentig van de vorige eeuw kan doen
herleven. Wellicht dat een nieuwe investeringsgolf de topsport
een impuls kan geven. â–
Gerard Kuper en Elmer Sterken
Literatuur
Kuper, G.H. & E. Sterken, Wie gaat er winnen in Salt Lake City?, ESB, 8 februari
2002, 110-111.
Kuper, G.H. & E. Sterken, Wie gaan er winnen in Athene?, ESB, 6 augustus 2004,
375-376.