L. Hoffman
Verknoeide
arbeid
Als het bestuur van de PvdA zijn zin
krijgt, zal velen de lust tot werken straks
vergaan. Immers, in de conceptresolutie
waarover het congres van de PvdA eind
april 1983 zal vergaderen, staat dat ieder
mens naar democratisch-socialistische opvatting arbeid behoort te verrichten. Je
mag dus straks niet meer werken om de
eindjes aan elkaar te kunnen binden, of
omdat je liberate of andersoortige opvattingen hebt, of eenvoudig omdat je het leuk
vindt. Neen, niets van dat alles: alle arbeid
moet worden verricht om de samenleving
in stand te houden of te verbeteren in socialistische richting.
Bij eerste lezing van de resolutie dacht ik
aan een slordige formulering die voor
tweeerlei uitleg vatbaar was: wellicht was
bedoeld dat ook socialisten vinden dat iedereen arbeid behoort te verrichten. Helaas, de formulering was niet slordig, maar
bewust geschreven. Tot deze conclusie
kom ik na kennisneming van enkele passages uit de toelichtende tekst van het partijbestuur. Volgens die tekst is arbeid belangrijk: 1. om de samenleving in socialistische
zin te veranderen; en 2. om voor het individu een vorm van levensvervulling te zijn.
De tweede reden maakt iets goed, want het
calvinistisch aandoende woord levensvervulling is best individueel en materieel uit
te leggen. Maar dat wordt niet bedoeld. Arbeid draagt volgens het socialistische proza
wel bij tot voorzien in basisbehoeften,
maar louter werken voor het verkrijgen
van inkomen is uit den boze.
Het PvdA-bestuur vindt betaalde arbeid
niet zo belangrijk. ,,Deelnemen aan de betaalde arbeid en een carriere daarin hoeven
voor persoonlijke ontplooiing en maatschappelijk nut niet van meer belang te
zijn dan deelnemen aan een van de vele
vormen van onbetaalde arbeid”, schrijft
het en enkele regels verder: ,,Onbetaalde
hulpverlening bijvoorbeeld, vinden wij van
groot belang voor de door ons nagestreefde
samenleving”, en enkele alinea’s verder:
,,Alle soorten arbeid: betaald en onbetaald, binnenshuis en buitenshuis, aangenaam en onaangenaam, verplicht en niet
ESB 10-11-1982
verplicht, behoren eerlijk te worden verdeeld tussen alle leden van de samenleving,
mannen en vrouwen, ouderen en jongeren”. Dat is nog eens duidelijke taal, die —
rekening houdend met de huidige slechte
werkgelegenheidssituatie — m.i. maar tot
een conclusie kan leiden: betaald werk zal
er niet meer komen dus, werklozen en andere werkzoekenden, richten jullie je maar
op het onbetaalde werk. Vervolgens verwachtte ik in de tekst van het partijbestuur
hoe die onbetaalde arbeid zou moeten worden georganiseerd. Een socialistische visie
daarop, na publikatie van Van der Louws
gemeenschapstakenplan en Dales’ brief
aan de gemeentebesturen over toepassing
van de pro-deo-richtlijnen, zou best eens
nuttig kunnen zijn. Maar nee hoor, het bestuur lijkt geen kennis te hebben genomen
van beide publikaties.
Wat het PvdA-bestuur nu precies wil, is
onduidelijk. Betaalde arbeid lijkt niet zo
zinvol. Het zegt daarom in de conceptresolutie dat de sollicitatieplicht voor sommige
categorieen werklozen zou moeten vervallen indien deze onbetaald bezig zijn, en dat
het onderwijs aan leerplichtige leerlingen
zich minder zou moeten orienteren op de
perspectieven in betaald werk. Dat is natuurlijk niet zo leuk voor de werkzoekende
gehuwde vrouw. Uit het vorenstaande zou
je kunnen afleiden dat zij de maatschappij
evenveel nut kan bewijzen door geen betaald, maar onbetaald werk te aanvaarden
en dat zij daarin voldoende ontplooiing
kan vinden.
Deze conclusie trekt het PvdA-bestuur
echter niet. Integendeel, het vindt dat
vrouwen meer in aanmerking moeten komen voor betaalde banen. Bij de huidige
hoge werkloosheid, die voorlopig wel zal
blijven, moeten dus de mannen meer aan
vrijwilligerswerk doen.
Ik stop met het trekken van conclusies
uit de publikatie van het PvdA-bestuur
omdat ik er uiteindelijk geen touw aan kan
vastknopen. Wat moet de lezer na bovenstaande citaten aan met eveneens gedane
uitspraken in de conceptresolutie dat volledige werkgelegenheid betekent het reali-
seren van een gelijk en dus beperkt recht op
betaalde arbeid, dat het omzetten van betaalde arbeid in onbetaalde arbeid moet
worden afgewezen, dat volledige loskoppeling van arbeid en inkomen om principiele
gronden moet worden afgewezen, en dat de
capaciteit van bepaalde opleidingsinstituten mede moet worden afgestemd op de behoefte van de betaalde arbeidsmarkt. Nog
een citaat, die m.i. een klap in het gezicht
moet betekenen van oud-minister Den
Uyl: ,,Het scheppen van werk en het behoud van arbeidsplaatsen uitsluitend om
den wille van werkgelegenheid wijzen wij
af”.
Het PvdA-bestuur heeft een volstrekt
onbegrijpelijk stuk gepubliceerd. Met dit
stuk kan het congres in april beter worden
afgelast. Tenzij op korte termijn een nieuw
stuk kan worden gepubliceerd, dat de huidige problemen m.b.t. de arbeid in relatie
brengt met de economische malaise.
Oud-minister Den Uyl deed daartoe met
zijn werkgelegenheidsplan een interessante
voorzet. Thans moet ik helaas het PvdAbestuur toeroepen: ,,Er wordt meer tijd
verknoeid met werken dan met iets doen”.
1195