column
Eric van Damme
Verdwaald tussen ‘ja, tenzij’ en ‘nee, mits’
Marktwerking heeft het tij tegen. Voormalig wondermiddel, maar nu bij ons politiek dood verklaard. Lopende
liberaliseringsprojecten, zoals de postmarkt, worden
uitgesteld of de nek omgedraaid. Ab Klink als eenzame
fakkeldrager, maar voor hoe lang nog? De SP heeft een
eclatante overwinning behaald. De gevestigde belangen
lachen in hun vuistje. Hoe hebben de bewindslieden op EZ het economisch gedachtegoed zo kunnen
verkwanselen?
Sinds 2007 lijkt het vertrouwen in marktwerking net
zo sterk gedaald te zijn als de beurskoers van Fortis.
In maart 2007 publiceerde de FNV haar manifest
Marktwerking? Time out! waarin zij aandacht opeiste
voor de positie van werknemers in de voormalig
beschutte sectoren en vroeg pas op de plaats te
maken. Tegelijkertijd stelde de SP de marktwerking in
arbeidsintensieve sectoren als zorg, post en busvervoer aan de orde. Minister Van der Hoeven zegde een
onderzoek toe. De resultaten (TK 24036, nr. 343),
die dit voorjaar gepubliceerd werden, bevestigden de
juistheid van de economische theorie. Marktwerking,
mits goed vormgegeven, verlaagt de kosten, verhoogt
de doelmatigheid, stimuleert productdifferentiatie en
innovatie, en vergroot de welvaart. Een groter kostenbewustzijn impliceert echter ook dat de productiviteit
omhoog moet, de werkdruk neemt toe. Gegeven de
positieve uitkomst vroeg de minister zich terecht af
waarom de perceptie van het publiek vaak negatiever
is. Volgens haar wordt de beeldvorming bepaald door
incidenten (taximarkt), zijn de baten van marktwerking
vaak minder direct zichtbaar dan de kosten, en moet er
oog zijn voor winnaars en verliezers. De thuiszorg levert
een goed voorbeeld. De gemeenten staken in 2007
bijna een kwart miljard in hun zak, maar zorgvragers en
werknemers betaalden dit gelag. Liberalisering van de
energiemarkt leidde ertoe dat dividenduitkeringen aan
lagere overheden stegen van 157 miljoen euro in 1999
tot meer dan een miljard in 2007, maar burgers zagen
alleen een hogere energierekening. Als meer te verdelen is, moet het door goed flankerend beleid mogelijk
zijn iedereen erop vooruit te laten gaan. ‘Marktwerking,
mits de publieke belangen geborgd kunnen worden’
was de belangrijkste conclusie uit het rapport en de
minister. Na het zomerreces voerde de Tweede Kamer
een interessant debat over het onderzoeksrapport
(Handelingen TK 110, 8016-8049). De SP bleek niet
bereid haar ideologische vooringenomenheid opzij te
zetten, en werd daarvoor door andere partijen scherp
bekritiseerd. De minister toonde zich veel flexibeler
door, zonder dat daar reden voor was, haar conclusie
‘Ja, mits’ te vervangen door ‘Nee, tenzij’ en daarbij
vol te houden dat dit voor de praktijk niks uitmaakt.
Gelooft u dat?
Belangwekkend was echter vooral de inbreng van de
Kamerleden Vendrik (GL) en Vos (PvdA), die beiden
meer over overheidsfalen dan over marktfalen spraken.
Vendrik verweet de overheid vaak knullig en onhandig
geopereerd te hebben en zei dat “wij in het kader van
marktwerking in de publieke sector de kat wel op het
spek gebonden hebben†(Handelingen). Vos was nog
stelliger. “Eigenlijk hebben wij het vandaag over de
vraag waarom de overheid gefaald heeft om een goede
marktmeester te zijn en om de publieke belangen te
definiëren en over de vraag wat überhaupt publieke
taken zijn. Wij hebben het eigenlijk over het falen van
de overheid om een goede marktmeester te zijn, een
marktmeester die de regels van het spel goed opstelt,
(…) een marktmeester die bewaakt dat bedrijven zich
daaraan houden en die ingrijpt als de belangen van
consumenten en werknemers verkwanseld wordenâ€
(Handelingen). Dat is nogal wat. De markt is terug
in de fles omdat de overheid niet in staat is haar te
temmen. In feite spreekt Vos hier het bankroet van de
politiek uit. Als de overheid niet weet wat haar doelen
zijn, waarom zou zij die dan wel zonder de markt
kunnen bereiken? Wat doe je in zo’n geval van existentionele onzekerheid? Met alleen de stemmen van VVD
en PVV tegen besloot de Kamer een adviesaanvraag
aan de SER te richten. De SER mag zich nu buigen
over zulke fundamentele zaken als: welke publieke
belangen kunnen worden onderscheiden? Op welke
wijze kunnen deze publieke belangen het beste worden
geborgd? Hoe om te gaan met belangen van speciale
doelgroepen zoals consumenten en werknemers? Welke
ongewenste gevolgen kan marktwerking hebben? U
ziet hoe kort het geheugen van onze parlementariërs
is. Men mag zich gelukkig prijzen dat een wijze wetenschapper aan het hoofd van de SER staat. Hij ziet
de bias in de laatste vraag en weet dat steeds beide
kanten van de medaille en de alternatieven bekeken
moeten worden. Winstons Government failure versus
market failure is verplichte literatuur. Het motto van dat
boek, Bertold Brechts “Het doel van de wetenschap
is niet om de deur te openen naar oneindige wijsheid,
maar om grenzen te stellen aan oneindige dwaling†kan
wellicht ook Van der Hoeven, Vendrik, Vos, en anderen
tot lezing verleiden.
Literatuur
Winston, C. (2006) Government failure versus market failure,
Washington: AEI-Brookings joint center for regulatory studies.
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
ESB
93(4549) 12 december 2008
751