Ga direct naar de content

Uit de oude doos: Belastingharmonisatie in de Europese Gemeenschap

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 11 2017

“In de Nederlandse politiek en de fiscale literatuur wordt vaak voetstoots aangenomen dat belastingharmonisatie noodzakelijk of gewenst is. Dit artikel betoogt het tegendeel. Fiscale diversiteit strookt beter met de fundamentele grondslagen van de Europese Gemeenschap. […] In tegenstelling tot belastingharmonisatie (en fiscale rivaliteit) houdt fiscale diversiteit rekening met verschillen in voorkeuren voor de ene belasting boven de andere in de verschillende lidstaten, voorkeuren die een afspiegeling vormen van verschillen in economische en sociale structuren, van verschillende opvattingen over de rol van de belastingheffing, van verschillen in de aanvaardbaarheid en de uitvoerbaarheid van diverse belastingen, en van verschillen tussen de lidstaten wat ­betreft hun percepties omtrent de omvang van de ­publieke sector.

[…]

Lidstaten zullen, indien de gemeenschappelijke markt zich ontwikkelt tot een monetaire unie, hun bevoegdheden inzake het monetaire en ­wisselkoersbeleid moeten overdragen, evenals zij dat reeds eerder hebben gedaan met de in- en uitvoerrechten en het handelsbeleid. In dat kader passen geen onnodige beperkingen van het belastingstelsel van de lidstaten en, in het verlengde daarvan, het uitgavenbudget.

[…]

Diversiteit vereist echter coördinatie, met name op het gebied van de accijnzen, de milieuheffingen en misschien de vennootschapsbelasting. […] Vergaande toenadering is zeker noodzakelijk voor de milieuheffingen inzake grensoverschrijdende vervuiling. ­Zoals bekend, worden milieuheffingen aan producenten in rekening ­gebracht voor de schade die hun producten of productieprocessen teweegbrengen. Daarom dienen deze heffingen in de prijs te worden verdisconteerd, ongeacht waar het eindverbruik van de ­belaste goederen plaats heeft. Met andere woorden, milieuheffingen dienen op basis van het oorsprongsbeginsel te worden geheven: bij uitvoer mag geen teruggaaf plaatshebben. Het gemak waarmee milieuschade de grenzen overschrijdt benadrukt het belang van een centrale instantie om die schade te beperken.

[…]

De situatie van de vennootschapsbelasting vereist bijzondere aandacht. Als handel en nijverheid verder geïntegreerd raken, zal het steeds moeilijker en waarschijnlijk grotendeels onmogelijk worden de belastbare winst afzonderlijk voor elke onderneming-in elke lidstaat vast te stellen op basis van ‘separate accounting’. Het zou dan wenselijk kunnen zijn vennootschappelijke winsten over de gehele Gemeenschap te bepalen op basis van overeengekomen eensluidende regels. De gemeenschappelijke grondslag zou dan over de afzonderlijke lidstaten kunnen worden verdeeld op basis van een sleutel waarin bij voorbeeld de omzet, de loonsom en de waarde van de bezittingen van de onderneming per lidstaat zouden zijn ­geïncorporeerd. De lidstaten zouden dan hun eigen tarief op de hen toegewezen grondslag kunnen toepassen. Deze vorm van ‘unitary taxation’ wordt met succes in de Verenigde Staten gevolgd. Winstverschuiving wordt zodoende bemoeilijkt. De gewenste mate van integratie met de persoonlijke inkomstenbelasting is dan een zaak die aan de afzonderlijke lidstaten zou kunnen worden overgelaten.”

Sijbren Cnossen

Cnossen, S. (1989) Belastingharmonisatie in de Europese Gemeenschap. ESB, 74(3736), 1204-1207.

Auteur

Categorieën