Top of flop?
Aute ur(s ):
Lecq, S.G., van der
Ve rs che ne n in:
ESB, 85e jaargang, nr. 4242, pagina 105, 11 februari 2000 (datum)
Rubrie k :
Van de redactie
Tre fw oord(e n):
De ontwikkelingen in de hypotheekverlening hebben al geruime tijd de speciale aandacht van De Nederlandsche Bank. Nadat
bankeconoom Groeneveld openlijk en herhaaldelijk de groei van de uitstaande hypotheken had bekritiseerd 1, werd het blijkbaar tijd
voor een volgende stap in het publiciteits- offensief. De recent verschenen DNB-studie ‘Het bancaire hypotheekbedrijf onder de loep’
vormde een mooie aanleiding tot het lanceren van een concreet plan 2. “Bankpresident wil einde tophypotheek”, kopte nrc op de
voorpagina 3. Aandacht verzekerd.
Een dag tevoren had een ander bericht over hypotheeklasten reeds de aandacht getrokken 4. De prijsstijging op de woningmarkt zou
vooral worden veroorzaakt door het toenemende aantal tweeverdieners en de groeiende bereidheid van hypotheekverstrekkers om
hypotheken op basis van twee inkomens te verstrekken. Hierdoor in zware hypotheekschulden gestoken paren zouden zich genoodzaakt
zien beiden buitenshuis te blijven werken, ook als er kinderen zouden komen. Aldus zouden hypotheekverstrekkers bijdragen aan de
emancipatie in Nederland.
Zou Wellink nu de vrouw weer achter het aanrecht willen hebben? Welnee. Staande langs de feministische meetlat van Opzij verklaart hij
grote bewondering te hebben voor werkende vrouwen en van mening te zijn dat getrouwde vrouwen in elk geval na afloop van hun
huwelijk financieel zelfstandig moeten zijn 5. Opvallend snel na dit interview komt dnb Magazine met een reportage over vrouwelijke
DNB-medewerkers die zich een weg naar de top banen 6. We hoeven hier dus geen verborgen agenda te vrezen.
Wat zou dan de reden zijn voor het pleidooi voor afschaffing van de tophypotheek? De stijging van de huizenprijzen baart de bank
zorgen. Wellink acht de groei in de consumptie die is gefinancierd met hypothecaire leningen zorgelijk, maar wordt daarin niet gesteund
door het CBS 7. Het hangt er maar net van af of de waarde van het onderpand blijft stijgen en economen plegen het zelden eens te zijn,
laat staan over de toekomst. Bovendien betreffen de risico’s van oververhitting de hypotheekverlening in het algemeen en niet enkel de
tophypotheken. Zolang de tophypotheek alleen wordt gebruikt voor de aankoop van een huis en niet bij oversluiting van de hypotheek
op een huis dat reeds in bezit is, zal het afschaffen van de tophypotheek hooguit een beperkte oplossing leveren. Een ander mogelijk
risico is de door velen voorspelde daling in de huizenprijzen, die tot een dermate grote waardedaling van het onderpand van hypotheken
kan leiden dat de banken hierdoor gevaar lopen. Gelukkig wordt deze mogelijkheid door DNB zelf uitgesloten, waar zij zegt dat “de
financiële soliditeit van banken als gevolg van de groei van de hypothecaire kredietverlening niet in het geding is” 8. Blijkbaar kunnen de
banken de aflossingsrisico’s goed inschatten.
Het probleem zit ‘m dus niet specifiek in de tophypotheken, maar in de omvang van het hypothecair krediet ten opzichte van het inkomen
van de hypotheeknemers. Immers, een tophypotheek die slechts een beperkt beslag legt op het beschikbare inkomen is geen enkel
probleem. Het afschaffen ervan zou solvabele starters belemmeren hun entree op de huizenmarkt te maken. Daarentegen zijn paren
waarvan beide partners betaald werk moeten blijven verrichten om hun hypotheeklasten te kunnen blijven opbrengen bijzonder
kwetsbaar voor werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en veranderingen in de gezinssamenstelling. Voor alleenwoners gelden weliswaar
alleen de risico’s van arbeidsongeschiktheid en werkloosheid, maar is er geen bufferende werking van het partnerinkomen. Bovendien
verwordt een hypotheek al snel tot een gevangenis wanneer de huizenprijzen zouden gaan dalen. Over de negatieve invloed op de
bestedingen in dergelijke situaties maakt de Bank zich terecht zorgen.
De oplossing zit echter niet in het afschaffen van de tophypotheek. Het probleem kan rechtstreeks via het prijsmechanisme worden
aangepakt, namelijk door de hypotheekrenteaftrek te beperken. Door de zwaardere netto rentelasten per geleende mille zullen
hypotheeknemers zich vanzelf minder diep in de schulden steken. Het geleidelijk reduceren van de mogelijkheid tot renteaftrek tot
bijvoorbeeld 35 procent voor iedereen zou een stap in de goede richting zijn. Eventueel kan dan ook het huurwaardeforfait worden
afgeschaft, zoals minister Zalm reeds lijkt te overwegen 9. Nu het huurwaardeforfait voor woningen waarvan de hypotheek reeds is
afgelost zelfs door de minister als ‘sneu’ wordt gezien, is de ratio van het huurwaardeforfait verdwenen en dient deze slechts ter
beperking van de renteaftrek. Een uniform percentage voor de renteaftrek kan meteen de eerste stap op weg naar de vlaktaks zijn. Voer
voor Paars III
1 Zie onder andere J.M. Groeneveld en R.T.A. de Haas, De schuld van de huishoudens, ESB, 17 september 1999, blz. 670-673.
2 De Nederlandsche Bank, Het bancaire hypotheekbedrijf onder de loep,
3 NRC Handelsblad, 20 januari 2000.
4 M. Breedveld, Dure woning houdt vrouw aan het werk, NRC Handelsblad, 19 januari 2000.
5 C. Dresselhuys, Vrouwen hebben een gezondere relatie met geld dan mannen, Opzij, mei 1999.
6 H. Prast, Vrouwen bij DNB op weg naar de top, DNB Magazine, september 1999.
7 M. Schinkel en E. van der Walle, De hachelijke hypotheekbel,
8 Onderzoek DNB naar groei hypothecaire kredietverlening,
9 E. Kalse en K. van der Malen, Zalm voorziet nog lagere belasting,
Copyright © 2000 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)