Ga direct naar de content

Statistiek

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: april 29 1993

Figuur 2. Bruto investeringen in vaste
activa, volume, procentuele kwartaalmutaties t.o.v. voorgaandjaar

Consumptie .
Het volume van de binnenlandse gezinsconsumptie was in januari 3%
kleiner dan in dezelfde maand van
1992. Veruit de sterkste daling werd
gemeten bij de consumptie van duurzame goederen (-17%) en binnen
deze categoric bij de personenauto’s.
De sterke daling in de aankopen van
personenauto’s volgt op een forse
stijging in december vorig jaar. Ook
bij veel andere duurzame goederen
werden volumedalingen geconstateerd (onder meer kleding en textiel,
woninginrichting en optische en fotografische artikelen). Het volume van
de consumptie van voedings- en geFiguur 1. Binnenlandse consumptie gezinnen, volume, % maandmutaties van
voortschrijdend 12-maands gemiddelde
duui’zmnc goederen

1988 ‘

1989

1990

1991

beeld zien. In het eerste kwartaal
werd, mede onder invloed van de
milde winterse omstandigheden, een
relatief forse groei gerealiseerd. In
de twee daarop volgende kwartalen
nam het investeringsvolume af
(steeds vergeleken met hetzelfde
kwartaal van 1991). In het laatste trimester waren de investeringen 1,4%
groter dan een jaar eerder. Een belangrijke bijdrage aan deze groei
werd geleverd door de investeringen
in (weg)vervoermiddelen. Ook het
volume van de investeringen in woningen was hoger; de investeringen
in gebouwen kwamen daarentegen
lager uit. De overheid investeerde vorig jaar 2,7% meer dan in 1991. In het
vierde kwartaal was de stijging 1,6%.

Faillissementen
j min j s n jVmni j s n I mm j s n j mm j i n I
1989

1990

1991

1992

notmiddelen daalde in januari met
2%. De voor prijsveranderingen gecorrigeerde uitgaven aan de overige
goederen en diensten namen in januari met 1% toe. Ook dit groeicijfer
is relatief laag. Onder invloed van de
milde weersomstandigheden nam
hier de consumptie van de categoric
verwarming, verlichting en water
met 4% af.

Het aantal uitgesproken faillissementen bedroeg in maart 635, een stijging van 53% ten opzichte van maart
1992. Over de eerste drie maanden
van 1993 werden 1.550 faillissementen uitgesproken; een toename van
38% ten opzichte van het eerste
Figuur 3. Aantal faillissementen

Investeringen
Het volume van de totale bruto investeringen in vaste activa in het vierde
kwartaal van 1992 was 1,4% groter
dan in hetzelfde kwartaal een jaar
eerder. Hiermee kwam de groei over
1992 als geheel uit op 1,8%. De bedrijfsinvesteringen in vaste activa
(veruit de grootste categoric) lieten
in de loop van 1992 een wisselend

1987

1988

1989

1990

1991 1992 ‘ 3
9

kwartaal van vorig jaar. Deze stijging
overtreft de groeicijfers van elk van
de kwartalen van 1992. Het aantal uitgesproken faillissementen bereikte
in 1982 een top. Na een lange periode van daling begon het aantal uitgesproken faillissementen in 1991 te
stijgen. In 1991 bedroeg de groei
16% en vorig jaar 24%.
In deze jaren was er overigens nog
wel economische groei (gemeten
aan de volume-ontwikkeling van het
bruto binnenlands produkt), maar
deze was duidelijk lager dan in de
voorgaande jaren. De meest recente
cijfers voor het eerste kwartaal van
1993 tonen aan dat aan de stijgende
tendens van het aantal uitgesproken
faillissementen nog geen eind is gekomen.

Consumentenvertrouwen
Volgens de uitkomsten van het Consumenten Conjunctuuronderzoek is
het vertrouwen van de consument in
de ontwikkeling van de economic in
april niet verder gedaald. Op de vijf
vragen die aan de indicator van het
Consumentenvertrouwen ten grondslag liggen, werden per saldo 26%
meer negatieve dan positieve antwoorden gegeven. In maart gold dit
voor 27% van de antwoorden; dit
was het laagste cijfer na januari 1984.
De beantwoording van de twee vragen naar de algemeen economische
situatie, samengevat in de indicator
van het economisch klimaat, was in
april per saldo minder negatief dan
in maart (resp. -59% en -64%). De beantwoording van de twee vragen
naar de eigen financiele situatie en
de vraag of de tijd gunstig wordt geacht om grote aankopen te doen,
wordt samengevat in de indicator
van de koopbereidheid. Deze gaf in
april een verslechtering te zien ten
opzichte van maart (resp. -4% en

Buitenland
Bruto binnenlands produkt

Figuur 5. Procentuele groei van de
werkloosheid (ILO-definitie), 1992 t.o.v.
1991

takken deden zich in 1992 uiteenlopende ontwikkelingen voor. In de Industrie en de bouwnijverheid daalde

Het volume van het bruto binnenlands produkt (bbp) in 1992 was in
Nederland 1,5% groter dan een jaar

het aantal banen voor het tweede op-

eenvolgende jaar. Een groei deed
zich voor in vrijwel alle dienstverle-

eerder. Dit cijfer lag voor het vierde

achtereenvolgende jaar boven het
groeicijfer van de twaalf landen van
de EG als geheel, zie figuur 4.

nende bedrijfstakken. Vooral in de

zakelijke dienstverlening, de horeca

r

Ned
BelDutDenft* la Gri

Figuur 4. Procentuele groei van het
bbp, volume, 1992 t.o.v. 1991
3,0

en de gezondheidszorg en maat-

schappelijke dienstverlening nam het
aantal banen relatief fors toe.
Figuur 7. Vacatures, ultimo van de

maand, x 1000

V

140

1991 (-12%). (N.B. Volgens de ILOdefinitie gelden als werkloos personen van 14 jaar en ouder zonder
werk die betaald werk zoeken en

2,0
W

1,0

daarvoor onmiddelijk beschikbaar

zijn. Er wordt dus niet de eis gesteld

0.5

0

1991 (gemiddeld 123 duizend ofwel
2,5%).
Binnen de onderscheiden bedrijfs-

I

On BelSpaDcnltmNcdDniPraPor &e

Binnen de EG is het Verenigd Koninkrijk (VK) het enige land waar in
1992 een daling van het bbp werd gemeten. In de overige landen lagen
de groeipercentages dicht bij elkaar
(tussen 1% en 2%). In de meeste EG-

landen was de groei in 1992 lager
dan in 1991 – Frankrijk was hier een
uitzondering, terwijl in het VK de daling van het bbp over 1992 geringer
was dan over 1991 •

Werkloosheid

van inschrijving bij een arbeidsbu-

reau.)

Focus: Verslechtering
arbeidsmarkt In 1992
Het aantal banen van werknemers in

het vierde kwartaal van 1992 was 48
duizend hoger dan in hetzelfde kwartaal van 1991. Dit is het laagste groeicijfer sinds 1984. In de eerste drie
kwartalen van vorig jaar lag de groei
nog rond de 90 duizend. Dit blijkt uit
uitkomsten van de Kwartaalstatistiek
Werkzame Personen. Gemiddeld bedroeg in 1992 het aantal banen van
werknemers 5,6 miljoen; dit is 82 duizend (ofwel 1,5%) meer dan in 1991Deze stijging blijft duidelijk achter bij
de jaarlijkse groei in de periode 1985-

Het aantal werklozen volgens de definitie van het International Labour Office (ILO) lag in Nederland verleden
jaar 5% onder het aantal van 1991,

zie figuur 5. Nederland neemt met
deze daling binnen de landen van de
EG een uitzonderingspositie in. In de
EG als geheel steeg de werkloosheid
volgens de ILO- definitie in 1992 met
bijna 10%. Uitschieter met een stijgingspercentage van meer dan 20%
was ook hier het VK. In de afgelopen twee jaar is het aantal werklozen
in dat land met meer dan de helft toegenomen. Ook in Portugal, Spanje
en lerland lag de toename van de
werkloosheid verleden jaar boven
het EG- gemiddelde. De stijging van
8% in Duitsland (excl. de voormalige
DDK) volgt op een forse daling in

ESB 28-4-1993

De arbeidsvraag bestaat uit bezette
banen en vacatures. De ontwikkeling
van het aantal vacatures wijst eveneens op een verslechtering van de
arbeidsmarkt in 1992. Bind december

vorig jaar stonden 45 duizend vacatures open bij particuliere bedrijven en

instellingen, het laagste aantal na
1984. Dit blijkt uit uitkomsten van de
Vacature-enquete. In de laatste drie
kwartalen van vorig jaar was het aantal vacatures gemiddeld 30 duizend
lager dan in dezelfde kwartalen van

1991. In het eerste kwartaal van 1992
en in elk van de kwartalen van 1991

Figuur 6. Banen van werknemers,
ultimo van de maand, mln.

was het aantal vacatures ongeveer 20
duizend lager dan een jaar eerder.
Gemiddeld bedroeg in 1992 het aantal vacatures 67 duizend. Dat is bijna

30 duizend (ofwel 30% minder) dan
in 1991. In alle onderscheiden bedrijfstakken nam het aantal vacatures
vorig jaar af. De daling was het
grootst in de bedrijfstak handel, hore-

ca en reparatiebedrijven.

Deze bijdrage is ontleend aan het Conjunctuurbericht, nr. 4-93, dat wordt
.d

1987′ “1988′ “1989′ 1990′ 1991′ 1992

samengesteld door de hoofdafdeling

Nationale Rekeningen van het CBS.

Auteurs