column
Bernard van Praag
Staten in zwaar weer
Als econoom beleven we nu indrukwekkende tijden,
tenminste wanneer we niet te zeer geraakt worden in
onze portemonnee door de beurscrisis. Ongetwijfeld
zullen over deze periode nog vele proefschriften en artikelen geschreven worden, maar aan de achteraf opgebouwde wijsheid hebben we helaas nu weinig. Toch zijn
er nu wel al enige opmerkingen te maken. Wat wij hier
aanschouwen is niet meer een crisis van ons bancaire
systeem of een beurscrisis, het is een crisis van ons
geldsysteem.
Het geld is natuurlijk een enorme uitvinding. Zonder
het bestaan van dat instrument hadden we nog ruilhandel in natura. Het goed functionerend geldsysteem
is essentieel geweest voor de ontwikkeling en de groei
van onze moderne economieën. Kortom, het geldÂ
systeem heeft een enorm positief extern effect gehad
voor al diegenen die van dat systeem gebruikmaken.
In de moderne tijd is de verschijningsvorm van het
geld diffuus geworden. Naast het chartale geld wordt
natuurlijk het girale geld en allerlei andere te verhandelen vermogenstitels in de praktijk ook als geld
gebruikt. Bovendien zijn er nauwelijks nog nationale
geldsystemen in de ouderwetse zin. Er is vrij geld– en
kapitaalverkeer.
Met de intree van het geld is er ook al spoedig het
besef gegroeid dat er een monetaire autoriteit nodig
was die er op toezag dat het geld niet versneden werd,
en die regels stelde voor de geldschepping om inflatie
of deflatie te voorkomen.
De monetaire autoriteit is altijd aangesteld door de
nationale overheid en haar bestaan en functioneren wordt gerechtvaardigd door het enorme belang
dat alle burgers hebben bij een goed functionerend
geldsysteem. En daarmee komen we tot het hart van
de kwestie: het geld- en kapitaalverkeer is niet iets
dat alleen aan bankiers, de beurs, en hedgefondsen
kan worden overgelaten. Dat zou kunnen wanneer
hun activiteiten alleen henzelf zouden raken. Private
b
 elangen van bankiers en collectieve belangen van
burgers mogen overlappen, maar ze vallen helemaal
niet samen. Dat impliceert dat bankiers wel hun vak
mogen uitoefenen, maar altijd binnen de kaders van
de richtlijnen en de controle van een monetaire autoriteit die de belangen van de burgers vertegenwoordigt.
Bovendien dienen die richtlijnen en controle verstandig
te zijn, niet te scherp en pietluttig, maar ook zeker niet
te ruim van uit een houding: alles mag zolang er maar
geen ongelukken gebeuren.
En hier is het probleem. Door de internationalisatie
van het laatste decennium zitten we met een mondiaal geldsysteem zonder adequate supranationale
monetaire autoriteit. Ik heb het hier dus niet over de
betrekkelijk kleine uitglijders van de Nederlandse of
Belgische centrale banken, maar over het feit dat er
Â
helemaal geen mondiale autoriteit is. Er zijn slechts
palaverende lichamen. Ook voor het Eurogebied is de
ECB geen centrale economische autoriteit. Het is een
illusie om te denken dat de tucht van de markt en
ingebouwd fatsoen bij bankiers voldoende is om het
moderne geld- en kapitaalsysteem te reguleren. En
als het bank- en beurssysteem het af laat weten en
de staten als lenders of last resort toch nolens volens
aanzienlijke percentages van hun bnp beschikbaar
moeten stellen om een totale ontwrichting van ons
economisch systeem af te wenden, dan is hiermee toch
wel het ultieme bewijs geleverd dat de nationale staten
zo spoedig mogelijk moeten komen tot de instelling
van een supranationale monetaire autoriteit met echte
autoriteit. Uiteraard betekent dit een gedeeltelijke
overdracht van staatsmacht naar die autoriteit. Dan
zou het ook onmogelijk worden dat IJslandse banken
hadden kunnen opereren op de miljardenschaal waarop
dat gebeurd is. Men kan dan ook de staat IJsland met
een bevolking ter grootte van de gemeente Utrecht niet
onverkort aansprakelijk stellen voor alleen al de honderden miljoenen die naïeve Nederlandse ambtenaren daar
hadden gedeponeerd. Het is de schuld van het ontbreken van een adequaat internationaal monetair systeem,
die het ongebreidelde geldscheppen en speculeren met
andermans geld heeft mogelijk gemaakt. Schuld treft
ons allen.
Het zou van grote kortzichtigheid getuigen als wij de
toestand van vandaag als een ongelukkig incident
zouden beschouwen en na het puin ruimen weer over
zouden gaan tot business as usual. Er is sprake van
een systeemfout.
ESB
93(4546) 31 oktober 2008
655