Ruimte en restricties
Aute ur(s ):
ESB (auteur)
Geb aseerd op Nyfer, Grip op grond
Ve rs che ne n in:
ESB, 84e jaargang, nr. 4233, pagina D31, 9 december 1999 (datum)
Rubrie k :
Dossier De grondmarkt
Tre fw oord(e n):
statistiek
In tegenstelling tot wat in andere landen gebruikelijk is, vertaalt de stijgende welvaart in Nederland zich niet in ruimer wonen. De
dure grond gaat ten koste van de openbare ruimte binnen de woonwijk. Het wordt immers al gauw te duur om veel ruimte te reserveren
voor speel- en groenvoorzieningen. Hoe krap er in Nederland wordt gebouwd, blijkt ook uit een internationale vergelijking van
McKinsey naar de gemiddelde kavelgrootte voor koopwoningen (zie tabel 1).
Tabel 1. Gemiddelde kavelgrootte voor koopwoningen internationaal vergeleken (m2)
Nederland
Duitsland
Frankrijk
VS
320
700
1230
1580
Bron: McKinsey, Boosting Dutch Economic Performance, 1997.
Vraag en aanbod
Niet alleen de kavelgrootte in Nederland strookt niet met wat consumenten willen, ook in andere opzichten is er een grote discrepantie
tussen de vraag naar nieuwbouwwoningen en het aanbod. Door de rantsoenering van het aanbod kan de markt niet (snel) reageren op
veranderingen in de vraag naar woningen. De laatste jaren is de vraag naar koopwoningen in Nederland sterk gestegen, terwijl het
aanbod daarbij achterbleef. Ook in kwalitatief opzicht is er een discrepantie tussen gevraagde en aangeboden woningen omdat
gemeenten zich in de bestemmingsplannen niet beperken tot het aangeven van de contouren van nieuwe woonwijken maar vaak ook
bepalen hoe de nieuwe woningen eruit moeten zien. Omdat gemeenten niet over voldoende informatie uit de markt beschikken en vaak
contrasterende doelstellingen hebben, sluit het aanbod van nieuwbouwwoningen niet goed aan bij de kwalitatieve vraag (zie figuur 1a).
Figuur 1a. Productie nieuwe woningen in relatie tot de woonbehoefte, aantallen 1998
De woonwensen zijn de laatste jaren sterk veranderd. De huidige huizenkoper wil sfeervolle woningen met veel ruimte en groen. Bijna
driekwart van de huizenkopers zoekt een vrijstaand huis of een ‘tweekapper’, tweederde heeft voor een nieuw huis meer dan Æ’ 300.000
over. Desondanks bestond vorig jaar minder dan een kwart van de bouwproductie uit tweekappers en vrijstaande huizen. Het aandeel
van die segmenten is in 1998 zelfs nog gedaald ten opzichte van de productie in 1997. De markt doet wel allerlei pogingen om deze
inefficiënte allocatie met ‘wonen op maat’ en ‘persoonlijke woonconcepten’ teniet te doen, maar bouwers zijn te vaak met handen en
voeten gebonden aan de gemeenten die weigeren de regiefunctie uit handen te geven (zie figuur 1b).
Figuur 1b. Productie nieuwe woningen in relatie tot de woonbehoefte, segmenten 1998
Prijzen
Doordat de woningen niet overal aansluiten aan op de vraag leidt dit tot stijgende prijzen voor delen van de woningvoorraad die wel aan
de vraag voldoen. In figuur 2 wordt het prijsverloop van de gemiddelde woning over de periode 1985-1999 grafisch weergegeven.
Figuur 2. Prijsontwikkeling bestaande koopwoning 1985 – 1999 (mediaan)
ESB-dossier: De grondmarkt
Ten geleide
R. Bemer, Zoektocht naar een efficiënte allocatie van grond
Inleiding
G. Beukema, Prijs en beleid
W.K. Korthals Altes en B. de Graaf, Vast aanbod, flexibele vraag
Theorie
R. Aalbers, L. Bettendorf en H.R.J. Vollebergh, Op grond van welvaart
P. Rietveld, De waarde van de open ruimte in Nederland
Lokaal bestuur
G.A. Marlet, E.J. Bomhoff en L. van der Geest, Grip op grond
A. Maas, Kiezen: tussen plan en markt
Mededinging
M. Canoy en C. van Ewijk, De grondwolf bijt niet
A. Heertje, De grondwolf is heer en meester
Achtergrond
B. Needham, Buitenland: Marktwerking voor bedrijventerreinen
Statistiek: Ruimte en restricties
Epiloog
H.A. Keuzenkamp, Plannen met een beetje economie
Copyright © 1999 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)