Ga direct naar de content

Risico op langdurige armoede neemt al jaren toe

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 2 2021

■ Ferdy Otten (CBS)

Eenoudergezinnen, alleenstaanden tot aan hun AOW-leeftijd, niet-westerse huishoudens, bijstandsontvangers en laagopgeleiden zijn allemaal groepen die van oudsher kampen met een hoog armoederisico (een inkomen onder de lage-inkomensgrens). Deze groepen zijn over de Nederlandse gemeenten verschillend verdeeld.

Per gemeente liep in 2019 het aandeel huishoudens met een inkomen onder de lage-inkomensgrens uiteen van 2,3 tot 14,1 procent. Het landelijke gemiddelde was in 2019 met 7,7 procent iets lager dan de drie voorgaande jaren (toen telkens 7,9 procent).

Een kwart van alle huishoudens met een laag inkomen bevond zich in een van de grote steden. Vooral in Rotterdam (14,1 procent), Amsterdam en Groningen (13,6 procent), en Den Haag (13,0 procent) was het aandeel met een laag inkomen hoog. Ook Arnhem (13,3 procent), Enschede (12,3 procent) en Heerlen (12,0 procent) staan hoog op de lijst. De laagste percentages huishoudens met een armoederisico zijn vooral te vinden in kleinere gemeenten. In 2019 stonden Rozendaal (2,3 procent) gevolgd door Zoeterwoude, Woudenberg en Drimmelen met elk 3,1 procent onderaan op de ranglijst.

Tegelijkertijd nam het aandeel huishoudens dat al ten minste vier jaar lang van een inkomen onder de lage-inkomensgrens moeten rondkomen (langdurig armoederisico) toe. In 2014 was dit nog 2,7 procent, maar sindsdien is het percentage elk jaar opgelopen, naar 3,4 procent in 2019. In Rotterdam was met 7,4 procent het risico op langdurige armoede meer dan twee keer zo groot als gemiddeld. Rotterdam werd op de voet gevolgd door Groningen (7,2 procent) en Amsterdam (6,9 procent). Maar Rozen­daal scoorde hier opnieuw heel goed.

In 2019 lag de lage-inkomensgrens wat betreft een alleenstaande op netto 1.090 euro per maand. Voor een paar met twee minderjarige kinderen was dat 2.080 euro, en voor een eenoudergezin met twee minderjarige kinderen 1.660 euro. Aanvullende, specifiek gemeentelijke voorzieningen zijn niet verdisconteerd in het inkomen, en dus ook niet in de regionale specificaties van het armoederisico.

Auteur