Redactioneel
Albert Jolink
Hoofdredacteur ESB
a.jolink@sdu.nl
FIFO
Het jaar 2008 is bijna ten einde en menig econoom
kan niet wachten op wat er in het nieuwe jaar komen
gaat. Met de turbulentie in de economie zal het jaar
2008 de boeken in gaan als het jaar dat begon in
september 2007 en tot lang in het jaar 2009 heeft
geduurd. Vanuit het verleden is bekend dat sommige
jaren er uit springen door de gebeurtenissen van dat
jaar. Zal 2008 ook zo’n jaar worden, vergelijkbaar
met het schrikbeeld van het illustere jaar 1929?
Voor de meeste economen is 2008 het jaar van de
verwarring, van de schuddende fundamenten, en
van herbezinning op het eigen onvermogen. Het jaar
2008 bracht verwarring door stille dreigementen die
werden ingewilligd, waar de experts meer van wisten
maar dan vooral achteraf. Het jaar 2008 deed de
fundamenten van het economisch denken schudÂ
den waarin de kredietcrisis de voorstanders van
universele marktwerking deed verstommen. Maar
2008 was vooral het jaar van het onvermogen van
economen om te verklaren en te voorspellen. Een
ieder klampte zich vast aan de enkeling die nog in
staat was te begrijpen wat er gaande was maar veel
genoegdoening gaf het niet.
Tegelijkertijd was het jaar 2008 het jaar waarin
veel over crisis werd gesproken maar alleen vermoÂ
genden er het nodige van hebben gevoeld. Dit lijkt
in 2009 heel anders te gaan worden. Daar waar in
2008 het vermogen is verdampt zal op termijn de
werkgelegen eid volgen, al dan niet als oorzaak en
h
gevolg. De eerste aankondigingen van werkgelegenÂ
heidverlies zijn al voorzien. De schrikbeelden van
weleer geven voeding aan de toekomstbeelden
waarin capabele mensen worden gedwongen ander,
of geen, werk te verrichten. De voorspellingen van
het CPB, omgeven door alle mogelijke voorzichtigÂ
heidsmarges, geven een troosteloos beeld voor 2009
met 200.000 extra werklozen. Het huidige kabinetsÂ
beleid om tijdelijk mensen thuis te laten wachten tot
ze weer door hun werkgever worden opgeroepen is
slechts voor een enkeling weggelegd, daar waar de
meerderheid van de mensen die niet meer inzetbaar
zijn onder de huidige omstandigheden het maar uit
moeten zoeken. Het jaar 2008 was ook het jaar
waarin duidelijk werd dat what goes up, must come
down. Na vele vette jaren blijken de magere jaren
aangebroken. Het feit dat sommigen hebben zitten
knoeien met hypotheken of met bonussen is geen
voldoende voorwaarde voor een wereldwijde Âecessie.
r
Wie de cijfers aandachtig heeft gevolgd zal zich niet
verbazen over de cyclische mogelijkheden van de
economie. Hoewel sommige economen al spreken
van een periode van transitie en transformatie, lijkt
de vanzelfsprekendheid van een dal na een piek
de meesten niet bezig te houden. Ook in de jaren
dertig, was een recessie niet vanzelfsprekend hoewel
er decennia ervaring was met conjuncturele cycli. De
verworvenheid van de economische theorie uit die
periode is het besef dat enig vorm van regelmaat,
aannemelijke verklaringen en een toepasbaar beleid
mogelijk zijn. De te verwachten malaise van 2009
geeft aanleiding om het cyclisch- en anti-cyclisch
beleid weer af te stoffen en daar waar mogelijk de
loop der dingen te anticiperen.
Het jaar 2008 was ook het jaar waarin in het voorÂ
jaar werd gepleit om mensen tot hun 67ste door te
laten werken en in het najaar ze op straat werden
gezet. De stemmen van hen die de vergrijzing tot een
probleem hadden gebombardeerd zijn verstomd. In
de huidige tijd is het moeilijk te verkopen dat je door
moet werken tot na de huidige pensioengerechtigde
leeftijd als er helemaal geen werk is. Ook zij die de
babyboomers al hebben afgeschreven moeten erkenÂ
nen dat de natuurlijke afvloeiing een zegen is voor
de toename van de werkloosheid. Het zou te verkieÂ
zen zijn, als enig anti-cyclisch arbeidsmarktbeleid al
mogelijk is, te beseffen dat de huidige arbeidsmarktÂ
werking de werkende populatie van na de recessie
selecteert. De praktijk leert dat jongeren kwestbaar
zijn op de arbeidsmarkt en in geval van nood eenÂ
voudig als eerste worden bedankt: last-in-first-out. In
ditzelfde anti-cyclisch arbeidsmarktbeleid zou het te
prefereren zijn om de Nederlandse kenniseconomie
van de toekomst nu al vorm te geven in de werkende
populatie en mogelijk het first-in-first-out principe
te hanteren. De beproefde en verguisde vervroegde
uittredingsregelingen kunnen tijdens de jaren van
recessie mogelijk een uitkomst bieden.
In dit nummer van ESB zijn een aantal economen
gevraagd om terug te blikken op hun voorspellingen
voor 2008 en om over het muurtje van 2008 heen
te kijken voor de vergezichten van volgend jaar.
Het moge duidelijk zijn dat ook economen geen
futurologen zijn en dat resultaten uit het verleden
geen garantie bieden voor de toekomst. Maar daar
waar verwarring en herbezinning plaats maakt voor
mening en beleidsvoorstel is een wereld gewonnen.
ESB
93(4550) 19 december 2008
771