Ga direct naar de content

Rectificatie

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: oktober 5 1989

de verminderde last van werk het verschil tussen uitkering
en loon (meerdan) goedmaken. Voorde werkgever kan de
wao/aaw een gunstige oplossing betekenen, die minder
kosten met zich meebrengt dan herscholing of herallocatie
binnen het bedrijf. Deze kosten zijn zelfs vrijwel nul wanneer geen aanvulling op het loon plaatsvindt. De premiestijging ten gevolge van een wao-er meer is immers verwaarloosbaar.
Een groot aantal mogelijke oplossingen is in het verleden voorgesteld om wijzigingen in de wao/aaw aan te
brengen, die de met deze regeling gemoeide uitgaven
beheersbaar maken. Ze zijn meestal als niet haalbaar van
tafel geveegd, omdat ze de bestaande opzet ingrijpend
veranderen . Een minder ingrijpende wijziging, met mogelijk een forse winst aan uitgavenbeheersing, is deconcentratie van de wao/aaw naar bedrijfstakken. Bedrijfstakken stellen zelf premies en eventueel ook de uitkeringshoogte vast. Bij een dergelijke deconcentratie ontstaan
prikkels om per bedrijfstak maatregelen te nemen, die de
toestroom naar de wao/aaw remmen. Immers de bedrijfstakken, waarin een grote wao/aaw-groei plaatsvindt, worden geconfronteerd met hogere brutoloonkosten (de aaw
is een werkgeverspremie, de wao is een werknemerspremie). Hogere premies (in vergelijking met andere bedrijfstakken) zijn waarschijnlijk slechts ten dele af te wentelen
op de werknemer. Hogere loonkosten tasten het marktaandeel nationaal aan en bedreigen de internationale concurrentiepositie.
Het is niet ondenkbaar dat bedrijfstakken, die een hoge
uitstootvanarbeid naar wao/aaw doormaken, lagereuitkeringsniveaus vaststellen, hetgeen de aantrekkelijkheid van
die bedrijfstakken voor werknemers doet afnemen. Deconcentratie kan liftersgedrag doen verminderen. Bovendien
wordt bereikt dat ook op dit punt de overheid ontsnapt aan
de wurggreep van de loonontwikkeling in de marktsector.
Deconcentratie is niet volledig zonder problemen, omdat
bedrijven zich niet altijd even makkelijk laten schikken naar
bedrijfstakken. Dit is echter een overkomelijk probleem.
Immers ook de ziektewet kent een dergelijke deconcentratie, met aparte premies per bedrijfstak. Zou men de
wao/aaw deconcentreren, dan zal dit op termijn ook voor
de nww voor de hand liggen, ten einde afwenteling te
voorkomen.

is een impuls tot efficientieverhoging, een tweede – bij
privatisering – dat de rijksoverheid minder gevoelig wordt
voor loonontwikkelingen in de marktsector, ook in geval de
loonontwikkeling van ambtenaren gekoppeld is aan die van
de marktsector.
De wao/aaw vormt een substantieel onderdeel van de
overheidsuitgaven. De beheersing van de groei van het
aantal wao/aaw uitkeringsgerechtigden is een probleem
apart. Deconcentratie van de wao/aaw, waarbij per bedrijfstak premies en eventueel ook uitkeringen worden
vastgesteld zou een oplossing kunnen bieden. In dat geval
kan liftersgedrag van bedrijfstakken worden tegengegaan.
Bedrijfstakken ondervinden dan directer het voordeel van
beleid gericht op vermindering van de toestroom naar de
wao/aaw.

J.M.M. Ritzen
12. Twee voorbeelden zijn: H.F. Heijmans e.a., Grenzen aan de
sociale zekerheid, Den Haag, 1984; Teldersstichting en J.A. van
Kemenade e.a., Om een werkbare toekomst, Amsterdam, Den
Haag, Tweede Kamerfractie PvdA, 1984.

Rectificatie
In het artikel “Generieke innovatiestimulering” van drs.
M.C. van den Berg en dr. J.W.A. van Dijk in ESBvan vorige
week zijn fouten geslopen in de legenda bij de figuren 1 en
2 op biz. 946. Hierdoor ontstaan misverstanden met betrekking tot de internationale vergelijking van nationale R&Dinspanningen. Hferonder volgt de juiste presentatie van de
figuren.
Figuur 1. Door het bedrijfsleven uitgevoerde R&D (als %
van het bbp)

2,2
2
1,8

Concluderend__________________

1.6
1.4

De Miljoenennota 1990 bevat veel goed nieuws. Het
financieringstekort van de overheid daalt, terwijl de collectieve-lastendruk vrijwel constant blijft. Het buitengewoon
slechte nieuws is allereerst dat de werkloosheid hoog blijft,
de inkomensverhoudingen verslechteren en ten slotte, dat
na bijna een decennium van plannen om de beheersbaarheid te vergroten de overheidsuitgaven nog volstrekt onbeheerst zijn. De Miljoenennota 1990 is een open eind.
Verbeterde beheersing is tot nu toe vooral gezocht in
procedures: het aanscherpen van het stringente begrotingsbeleid. Een aantal factoren, die uitgavenverhogingen
opleveren is echter ingebouwd in de structuur van de
overheid; die structuur bevat prikkels voor uitgavenverhogingen.
Een mogelijke aanpak om de prikkels voor uitgavenverhogingen te voorkomen is contractering van overheidsactiviteiten, ofte wel via contractmanagement binnen de overheid of via privatisering. Ministeries worden beperkt tot een
kleine staf, waarbij het merendeel van de activiteiten op
contractbasis wordt verricht. Het effect van prikkels tot
uitgavenverhogingen die nu bij de ambtelijke diensten liggen vermindert, doordat er meer tegenwicht kan worden
geboden. Een eerste additioneel voordeel van die aanpak

972

1,2
1
0,8

79

80

81

82

83

84

85

86

87

88

89

Bron: EZ-ATB, databank METING, 1989.

Figuur 2. Cumulatieve R&D-inspanning van bedrijven tot
1000 werknemers (in % van de totale bedrijfs-R&D)
25 r

zw ,

50

100

300

500