Ga direct naar de content

OESO wordt optimistischer

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: juni 15 1994

tot 3%, bij een inflatie die oploopt tot
2,8%.

Heel voorzichtig optimisme Japan

OESO wordt
optimistischer

Voor veel landen worden de groeiverwachtingen bijgesteld. De OESO
voorziet nu voor het gehele gebied
een groeiversnelling van 1,2% in
1993 naar 2,6% in 1994, flink meer
dan de 2,1% waarvan een half jaar terug nog werd uitgegaan. De inflatie
zal dalen van 2,6% tot 2,1%; recentelijk werd nog uitgegaan van 2,3%.
Voor volgend jaar wordt gerekend op
2,9% reële groei van de economie in
het OESO-gebied, bij 2,3% inflatie.
Ook deze cijfers zijn gunstiger dan
de voorspellingen van een half jaar terug. Vooral de forse groei in de Verenigde Staten vormde aanleiding tot
de opwaartse bijstellingen.
In Europa zal de economische
krimp van 0,2% in 1993 omslaan in
1,9% groei in het lopende jaar en
2,8% groei in 1995. De inflatie daalt
daarbij van 3,6% in 1993 via 2,9% in
het lopende jaar tot 2,4% in 1995.

Cijfers Amerikaanse
werkgelegenheid tegenstrijdig
De Amerikaanse leading indicatorsindex bleef in april op een onveranderd niveau. De werkgelegenheidscijfers vielen wat tegen. De toename
van het aantal banen in mei met
191.000 bleef aanzienlijk achter bij de
in de markt verwachte 285.000. De
daling van werkloosheidspercentage
van 6,4% tot 6% in mei was daarentegen opmerkelijk krachtig. De index
van het consumentenvertrouwen
daalde van 92,1 tot 87,6%. De markt
maakte zich over deze wat zwakkere
cijfers echter weinig zorgen. De cijfers worden gezien tegen de achtergrond van de renteverhogingen
die
de Federal Reserve Bank sinds februari heeft doorgevoerd en de forse
groei waarvan de afgelopen twee
kwartalen al sprake was. Voor de Verenigde Staten rekent de OESO voor
dit jaar op 4% groei, tegenover een
vorige raming van 3,1%, en een inflatie van 2,1%. Voor 1995 is de voorspelde economische groei verhoogd

Nadat de signalen voor een economisch-herstel in Japan ruim een jaar
geleden vals bleken, durven de autoriteiten momenteel nog weinig conclusies te trekken uit de verbetering
van de economische indicatoren. Na
37 maanden van economische teruggang zit de schrik er flink in. Het herstel van de index van leading indicators tot inmiddels 91 (de ‘kritische’
grens voor krimp of groei ligt bij 50)
wekt evenwel enig vertrouwen. Daarnaast blijkt uit enquêtes dat ondernemingen voor het eerst sedert jaren
weer iets meer gaan investeren. De
laatste verwachtingen van het Japanse Planbureau en de Bank of Japan
gingen nog uit van een verdere daling van de investeringen met 9,2%,
respectievelijk 4,5%. De daling van
de industriële produktie vlakte in
april af tot 1,5% ten opzichte van een
jaar geleden.

!
Fvan Lanschot
Bankiers nv
SINDS 1737

De OESO heeft ook voor Japan zijn
verwachtingen ook naar boven bijgesteld: dit jaar 0,8% economische expansie en volgend jaar 2,7%.

Goede groeicijfers voor Nederland
De Nederlandse economie groeide in
het eerste kwartaal met 1,3% ten opzichte van hetzelfde kwartaal een jaar
eerder, vooral dank zij de expansie in
de dienstensector met 2%. De economische groei in het eerste kwartaal
was de hoogste in twee jaar. De perspectieven voor het tweede kwartaal
lijken ook positief, temeer daar het
herstel bij de industrie pas in maart
duidelijk werd ingezet. De export
speelt hierbij een belangrijke rol. Verder verbetert het consumentenvertrouwen.
De beter dan verwachte gang van
zaken heeft ertoe geleid dat het Cen-

traal Planbureau de groeiraming voor
1994 heeft verhoogd naar 1,5% in
plaats van de 1% in het Centraal Economisch Plan van april. Voor 1995
wordt nu uitgegaan van een groei
van 2,6% (was 2,5%). Het CPB constateert ook een meevaller bij de loonontwikkeling. Voor 1994 voorspelt
het CPB nu een loonstijging van 2,2%
en voor 1995 een toename van zelfs
maar 1%. De groei van de particuliere consumptie is dan ook neerwaarts
bijgesteld: de particuliere bestedingen nemen volgens de nieuwe ramingen dit jaar met 1,4% en volgend jaar
met 1,2% toe. Voor de bedrijfsinvesteringen wordt daarentegen een sterk
herstel voorzien: dit jaar zullen zij
nog met 1,3% dalen, maar in 1995
wordt een groei van 6,5% verwacht.
De inflatie wordt voor 1994 op 2,8%
en voor 1995 op 2,7% geraamd.
Ondanks de aantrekkende economie zal de werkgelegenheid
dit jaar
nog wel met 32.000 arbeidsjaren afnemen, terwijl het aantal mensen met
een werkloosheidsuitkering
stijgt tot
760.000. In 1995 wordt het aantal in
1994 verloren gegane banen volgens
de nieuwe raming net goedgemaakt
(+33.000), maar door extra aanbod
op de arbeidsmarkt loopt het aantal
mensen met een werkloosheidsuitkering toch nog verder op tot 770.000.
Mede hierdoor neemt de verhouding
inactieven/actieven verder toe. Per
100 werkenden staan volgend jaar
86,1 inactieven. Het financieringstekort ontwikkelt zich ook nog niet
naar wens: dit zal van 1994 op 1995
oplopen van 3,6% van het BBP naar
3,7% van het BBP.

beïnvloed door het weer, de Paasverkopen, en het feit dat het eerste kwartaal een werkdag meer telde, hetgeen al haast een half procentpunt
van de economische groei verklaart.
Voor de komende maanden moet bovendien rekening worden gehouden
met een verlaging van de besteedbare inkomens. Vooral de export, die
krachtig is aangetrokken, blijft dan
ook voorlopig de sleutel voor verdere economische groei.
Voornoemde kanttekeningen nemen niet weg dat het beeld voor de
Duitse economie inmiddels een stuk
beter is dan waarop begin dit jaar
nog durfde te worden gehoopt. De
Duitse overheid gaat nu uit van een
versnelling in de groei tot 2,5% in
1995 en 3% per jaar in de periode
1995-1998. De inflatie zal, zo denkt
de regering, onder de 2% blijven, terwijl het overheidstekort zal teruglopen van de huidige 4,5% van het
BBP tot 0,5% in 1998, ofwel van DM
69 miljard nu, via DM 60 miljard in
1996 en DM 40 miljard in 1997, tot
DM 25 miljard in 1998.
Volgens nieuwe gegevens van het
Duitse ministerie van financiën zal de
Duitse staatsschuld ook volgend jaar
nog sterk toenemen. Voor dit jaar
wordt een staatsschuld ter grootte
van 52,5% van het BBP verwacht, volgend jaar bedraagt deze staatsschuldquote maar liefst 62%. Voor de jaren
na 1995 wordt een geleidelijke daling
van de staatsschuldquote voorzien,
waardoor deze in 1998 weer beneden de 60%-grens van het Verdrag
van Maastricht zal uitkomen.

Gulden sterk
Groei na krimp in Duitsland
Na twaalf maanden van krimp vertoonde de Duitse economie in het
eerste kwartaal een groei met 2,1%
ten opzichte van het eerste kwartaal
van 1993. Minister Rexrodt van economische zaken wordt mede hierdoor
steeds optimistischer. Hij stelde dat
de 1,5% groei waar officieel mee
wordt gerekend wel eens te conservatief zou kunnen blijken. Hij wordt
daarin gesteund door de OESO, die
haar groeiverwachting voor de Duitse
economie in 1994 heeft verhoogd
van 0,8% naar 1,8%. De werkloosheid
in de westelijke staten daalde in mei
van 8,4% tot 8,1% en in de vroegere
DDR van 16,2% tot 15,4 %. Waarnemers waarschuwen overigens voor al
te veel optimisme. Het groeicijfer
over het eerste kwartaal werd gunstig

Op valutair gebied was sprake van
vrij rustige weken. Binnen het EMS
bleef de positie van de Portugese escudo en de Spaanse peseta tamelijk
zwak. De gulden daarentegen wist
zijn sterke positie ten opzichte van
de Duitse mark te continueren en dit
stelde De Nederlandsche Bank in
staat om de beleningsrente te verlagen van 5,1% naar 5,0%. Ook na
deze verlaging bleef de Duitse mark
rond de! 112,10 noteren, fors beneden de EMS-spilkoers van! 112,67.

Deze bijdrage is ontleend aan de tweewekelijkse publikatie Beleggen met Van
Lt:mschot