De energietransitie is in volle gang. Nederland maakt een sprint. Vanuit de achterhoede zijn we in de kopgroep beland: geen ander land heeft meer zonnepanelen per inwoner, volgens de cijfers van het Internationaal Energieagentschap. Maar er zijn ook zorgen. De stroomprijs op de groothandelsmarkt is geregeld negatief. Hebben we te veel zonnepanelen? Betalen de armen zonder zonnepanelen mee aan een onnodige subsidie voor rijken met zonnepanelen? Op donderdag 11 mei 2023 schreef ik een artikel in ESB. In de reacties zag ik bijval, kritiek, en vragen. Deze blog geeft antwoord op enkele vaak gestelde vragen, en een reactie op enkele kritieken.
Hebben we straks te veel zonnepanelen?
Nee. We hebben er nog steeds veel te weinig. Het doel is om zoveel wind en zonenergie te hebben dat we geen fossiele brandstoffen meer nodig hebben. Daar moeten we nog flink voor opschalen. En we kunnen opschalen: de daken liggen nog lang niet vol! We zien nu wel problemen ontstaan: steeds vaker is er meer elektriciteit beschikbaar dan we op dat moment kunnen gebruiken. De prijs is regelmatig negatief. Hoe lossen we dat op? Door op heel grote schaal in batterijen en groen waterstof te investeren. Hoe bereiken we dat? Door huishoudens in te zetten. Nederlanders hebben miljarden euro’s op de bank die ze graag inzetten om mee te doen met de energietransitie. Geef de Nederlander een klein zetje, en zij/hij koopt een paar zonnepanelen, of een paar batterijen. Je moet het niet te ingewikkeld maken, en zorgen dat het financieel uit kan.
Zijn de negatieve prijzen die we zien een gevolg van te hoge subsidies op hernieuwbare energie?
Nee. We moeten van fossiele brandstoffen af. Voor het jaar 2050 moeten we alle energie duurzaam opwekken. Dat betekent dat we de helft van de tijd – als de wind waait en/of de zon schijnt – veel te veel energie opwekken, en de andere helft van de tijd te weinig. Opslag van elektrische energie is noodzakelijk. Dat is al lang bekend, maar we dachten dat we grootschalige opslag pas over enkele jaren nodig zouden hebben. Het blijkt dat we het eerder nodig hebben dan verwacht. We hebben dus niet teveel hernieuwbare energie vanwege te hoge subsidies, maar vanwege te weinig opslag.
Zijn arme mensen in huurhuizen de achterblijvers, zonder voordeel van hernieuwbare energie?
Dat hoeft niet. Als we huurhuizen belasten op basis van het energielabel zullen de huiseigenaren deze snel isoleren. Dan hoeven arme huurders geen energiearmoede te leiden. Het is een keuze om de huurmarkt bij te sturen, of niet. De verplichtte eis voor het energielabel C voor huurhuizen is een goede eerste stap. Een verplichting voor zonnepanelen op alle geschikte daken – ook van huurhuizen – kan een volgende stap zijn.
Betalen armen zonder zonnepanelen door de salderingsregeling mee aan een impliciete subsidie voor rijke huishoudens met zonnepanelen?
Daar lijkt het op. Via de salderingsregeling worden huishoudens betaald voor de stroom die ze terug leveren. De regel is dat je evenveel euro’s krijgt voor stroom die je levert als voor stroom die je gebruikt en geldt voor elk uur apart. Dus de prijs die je krijgt voor de stroom die je levert om 13:00 is dezelfde als de prijs die je betaalt voor de stroom die je koopt om 13:00. Maar veel huishoudens met zonnepanelen hebben een contract waarbij ze een vaste hoge prijs krijgen voor de zonnestroom die ze leveren, terwijl de groothandelsprijs laag is als de zon schijnt. Armen zonder zonnepanelen betalen ondertussen dezelfde hoge prijs. Indirect leveren rijken stroom aan armen die er meer voor betalen dan de prijs op de groothandelsmarkt. Dat is oneerlijk.
Maar die subsidiëring is geen gevolg van salderen op zich. Het is het resultaat van de variabele en vaste prijs die energieleveranciers rekenen. Bij dynamische prijzen ontstaat dit probleem niet: de dynamische prijs ademt mee met de beschikbaarheid van zon en windenergie. De oplossing is daarom niet om salderen af te schaffen, maar om de variabele en vaste prijzen te vervangen door dynamische prijzen. Daar wordt iedereen beter van.
Zijn dynamische prijzen niet te risicovol voor arme mensen?
Bij dynamische prijzen ben je overgeleverd aan de markt. Als morgen de elektriciteit heel duur is, kun je niet meer terug. Dat is het verhaal. Maar, dit probleem bestaat ook voor variabele prijzen. Als volgend kwartaal de prijzen hoog zijn, heeft een huishouden ook geen keus. De termijn waarop een probleem zichtbaar wordt verschilt tussen variabele, vaste, en dynamische prijzen, maar fundamenteel leveren ze allemaal hetzelfde risico van onverwacht hoge prijzen. Dat hebben we het afgelopen jaar (2022) gezien. Ook met zogenaamd vaste prijzen moet elke maand een groot deel van de huishoudens een nieuw contract afsluiten. Als de markt uit balans raakt, krijgt bij de huidige contracten altijd een grote groep mensen te maken met heel hoge prijzen.
In plaats van een sprookje van risicoloze vaste prijzen na te jagen, is het beter om het risico te onderkennen en te verzekeren. Het is niet erg ingewikkeld voor een energieleverancier om een verzekering te bieden tegen te hoge prijzen voor de komende 24 maanden. Je kunt dan denken aan een premie die je betaalt van een paar euro per maand, die je het recht geeft 24 maanden later, een maand lang, 3 kilowattuur per dag te gebruiken tegen maximaal 60 cent per kilowattuur. Een rollend schema zodat je altijd zekerheid hebt voor twee jaar vooruit. Dat kan technisch en levert veel minder risico dan de huidige vaste contracten die elke paar jaar aflopen, waarna je moet hopen op een gunstig klimaat tijdens de wisseling van contract. De omstandigheden zijn nu anders dan twintig jaar geleden. Als we het risico willen beperken moeten we creatief zijn, en niet vasthouden aan een oplossing van lang geleden.
Hoe voorkom je dat huishoudens met zonnepanelen blijven kiezen voor vaste energiecontracten met constante prijzen binnen een dag, zodat ze hoge tarieven krijgen voor de energie die hun panelen op de piekmomenten leveren?
Dit is een begrijpelijke zorg. Als de salderingsregeling blijft bestaan en energieleveranciers – zoals nu – contracten met constante prijzen binnen een dag aanbieden (in een zogenaamd standaardcontract), zullen huishoudens met zonnepanelen (en zonder een elektrische auto) de voorkeur geven aan een vast contract. Zij krijgen dan immers ook op de (piek)momenten met negatieve energieprijzen, de vastgelegde prijs als zij energie terug leveren. Dat is ongewenst.
Maar dit is geen fundamenteel probleem. In principe zorgt de markt hier zelf voor de oplossing. Deze klanten kosten de energieleveranciers immers geld. Energieleveranciers zullen dus de vaste kosten van de contracten met constante prijzen ophogen, tot een niveau dat ze geen verlies meer maken op deze klanten. De vaste kosten van een contract met vaste prijs wordt dan zo hoog dat dynamische prijzen goedkoper zijn voor de consument, zelfs met zonnepanelen.. Het maatschappelijk belang en het belang van de energieleverancier liggen hier dus in elkaars verlengde, mits salderen wordt behouden.
Het kan echter even duren voordat de markt het probleem heeft opgelost. Het standaardcontract is verplicht en leveranciers aarzelen mogelijk om de prijzen te verhogen, zowel uit angst voor de mededingingsautoriteit als omdat het standaardcontract wordt gebruikt als signaal voor hoe duur of goedkoop een energieleverancier is. Regelgeving kan hier helpen, bijvoorbeeld door het modelcontract te veranderen: een vaste voet, plus de dynamische groothandelsprijs met opslag en saldering, én een variabel tarief voor gebruik van het net op basis van zowel de gebruikte als geleverde stroom.
Betalen arme huishoudens energiebelasting die rijke huishoudens niet hoeven te betalen? En is dat erg?
De salderingsregel bestaat uit twee delen: de belasting en de betaling aan de energieleverancier. De overheid wil vooral het salderen van de belasting stoppen, want dat kost de schatkist veel geld. Je kunt dat zien als rijke mensen die minder energiebelasting betalen dan arme mensen, al is dat wat zwart wit, want niet alle rijke mensen hebben zonnepanelen en sommige armere hebben ze wel.
Bovendien is het de vraag of dit de meest relevante tegenstelling is. De overheid gebruikt namelijk een deel van de energiebelastinginkomsten om subsidies te geven aan bedrijven voor investeringen in klimaatmaatregelen. De vraag zou dus ook kunnen luiden: betalen we liever subsidies aan burgers of aan bedrijven die investeren in klimaatmaatregelen?
Er zijn twee redenen voor een subsidie aan burgers. Samen hebben Nederlanders een zeer groot investeringsvermogen; dat hebben we de afgelopen jaren gezien bij de ontwikkeling van zonne-energie. Huishoudens kunnen het verschil maken. Het tweede voordeel is draagvlak. Door huishoudens te betrekken krijgt het beleid brede steun. We zitten nu aan het begin van de echte energietransitie. Dat er dan (impliciete) subsidies nodig zijn voor bedrijven of voor burgers om een nieuw normaal te krijgen, is niet vreemd.
Is de energiebelasting op elektriciteit effectief?
Nee. Als de groothandelsprijs voor elektriciteit nul is, betaalt het huishouden nog steeds 15 cent per kilowattuur, aan belasting, ook bij dynamische prijzen. Dat vermindert in grote mate de voordelen van flexibele vraag. Als we samen willen dat mensen hun elektrische auto opladen als de zon schijnt, en op andere manieren helpen om het net te balanceren, moet de energiebelasting op elektriciteit niet per eenheid maar naar rato van de totale energiekosten worden geheven (bijvoorbeeld een belasting van 100 procent, ongeveer vergelijkbaar met de huidige 15 cent per kilowattuur). Dit lijkt een ‘no-brainer’.
Is het geen probleem dat de overheid straks inkomsten misloopt als de groothandelsprijs voor elektriciteit nul is?
De energiebelasting geeft inkomsten voor de overheid. De theorie zegt dat de overheid belastingen moet kiezen die minder verstorend zijn, ofwel die tot zo min mogelijk gedragsveranderingen leiden. De vraag naar energie was inelastisch: een hogere belasting leidde tot weinig energiebesparing. Enigszins paradoxaal is dat een goede reden voor een hogere energiebelasting, als het doel is om inkomsten te genereren.
Maar de vuistregels uit het verleden kunnen we niet meer toepassen. In het nieuwe normaal – waar we naar toe moeten – is de elektriciteitsvraag flexibel, dus elastisch. Een ongerichte energiebelasting is dan wel verstorend. In plaats van een ongerichte energiebelasting moeten we gaan nadenken over het gedrag dat we willen stimuleren, en het gedrag dat we willen ontmoedigen.
Maar energiebelasting is toch goed om ervoor te zorgen dat huishoudens spaarzaam omgaan met energiegebruik, ook als de groothandelsprijs voor elektriciteit negatief is?
Als de groothandelsprijs negatief is willen we energiebesparing niet aanmoedigen. Tijdens de energietransitie waar we de komende jaren in zitten moeten we vooral energiebesparing stimuleren tijdens piekuren. Dus als de groothandelsprijs negatief is zou je mensen in de winter willen aanmoedigen om een inefficiënte elektrische radiator aan te zetten, en in de zomer de airconditioning. En als mensen hun zonnepanelen kunnen afkoppelen, wil je dat ze dat doen bij negatieve groothandelprijzen. Een belasting die een negatieve groothandelsprijs verandert in een kunstmatige positieve prijs voor huishoudens is niet consistent met het maatschappelijk belang. En omdat het gedrag van mensen zich niet zo snel aanpast, is een belasting op die uren (dus een belasting naar rato) een goed instrument om die gedragsverandering in gang te zetten.
Gaan mensen niet sowieso al allemaal batterijen kopen als het salderen wordt afgeschaft?
Ja en nee. Voor mensen met zonnepanelen wordt het aantrekkelijk om een batterij aan te schaffen om een deel van de eigen opgewekte stroom op te slaan voor eigen gebruik. Maar het gebruik van batterijen voor opslag van alleen eigen zonne-energie is bijzonder inefficiënt. Op een zonnige dag is het opgewekt vermogen vele malen hoger dan het eigen gebruik. En op een bewolkte koude dag is het andersom. Als we huishoudens willen stimuleren om bij te dragen aan de energietransitie moeten we ze stimuleren om tussen 11:00 en 15:00 elektriciteit ook op te slaan van de anderen (liefst in de buurt) die geen batterijen hebben, en ook elektriciteit terug te leveren tussen 18:00 en 21:00. Dan dragen huishoudens werkelijk bij aan het balanceren van het net.
Om batterijen aantrekkelijk te maken is het essentieel dat salderen mogelijk blijft, en dat we overstappen op dynamische prijzen. Met dank aan salderen hoeven buren niet in overleg over wie de batterij plaatst. Iedereen mag een batterij installeren. De markt zorgt voor evenwicht: dat prijzen minder volatiel worden, en daardoor batterij-opbrengsten omlaag gaan, als er veel batterijen komen. Zo kan salderen helpen er voor te zorgen dat investeringen in batterijen en zonnepanelen hand in hand gaan.
Moet salderen niet worden afgeschaft zodat er ten aanzien van batterijen een gelijk speelveld ontstaat tussen bedrijven en huishoudens?
Nee. Bedrijven kunnen energie opslaan en teruggeven zonder dat ze belasting over de inkoop hoeven betalen. Als een huishouden om 13:00 uur elektriciteit opslaat dat niet van eigen zonnepanelen komt, betaalt het huishouden belasting. Als het huishouden die energie terug levert om 19:00 uur en geen belasting terug krijgt, heeft het huishouden een nadeel ten opzichte van het bedrijf.
Zonder salderen is er alleen een gelijk speelveld als het huishouden elektriciteit van de eigen zonnepanelen opslaat. Maar dat is een sterke beperking van het efficiënt gebruik van batterijen. Het betekent bijvoorbeeld dat het huishouden niet elektriciteit opslaat als de elektriciteit overvloedig is, vaak tussen 13:00 en 14:00, maar op de uren dat op de eigen panelen de zon schijnt. De batterij wordt dan inefficiënt ingezet en het huishouden staat op achterstand ten opzichte van het bedrijfsleven. Dat is onnodig en vertraagt de energietransitie.
Worden batterijen geen verdienmodel voor huishoudens, ten koste van bedrijven?
Nee. Een bedrijf kan winst maken met zonnepanelen en batterijen. Een huishouden kan met salderen in theorie alleen de variabele kosten naar nul terug brengen. Effectief is de nettoprijs die het huishouden ontvangt minder of gelijk aan de prijs die het betaalt. Als een huishouden evenveel elektriciteit opwekt als het verbruikt, en dankzij batterijen energie levert als de prijzen hoog zijn, dan kan het toch nooit meer geld terug krijgen dan het betaalt voor de stroom die het verbruikt in de andere uren. Dat zet een rem op het installeren van batterijen door huishoudens als verdienmodel.
Auteurs
Categorieën