Naar een uniforme belastingdruk?
Aute ur(s ):
Dijk, J.J. van (auteur)
Duchatteau, Q.J. (auteur)
Reinhard, O.P.M. (auteur)
Van Dijk is verb onden aan de Erasmus Universiteit, de andere auteurs zijn werkzaam b ij het Nederlands Economisch Instituut, Rotterdam.
Ve rs che ne n in:
ESB, 83e jaargang, nr. 4159, pagina 524, 26 juni 1998 (datum)
Rubrie k :
Monitor
Tre fw oord(e n):
belastingen
Het Nederlandse belastingstelsel is minder progressief dan het lijkt. De indirecte belastingen drukken zwaar op de lage inkomens.
Nederland kent een progressief stelsel voor de loon- en inkomstenbelasting: het is de bedoeling dat hoge inkomens meer belasting
betalen dan lage inkomens. Om dat te bereiken, kent de (directe) inkomenstenbelasting het schijventarief: over het inkomen boven een
bepaald niveau wordt een hoger percentage belasting geheven.
Een belangrijk deel van de belastinginkomsten in Nederland wordt echter gevormd door de indirecte belastingen. De druk van de
indirecte belastingen is ‘onzichtbaar’ omdat deze belastingen voor een belangrijk deel in de prijzen van consumptie verborgen zitten. Het
aandeel in de totale belastinginkomsten van de indirecte belastingen is tussen 1980 en 1990 met circa 30% redelijk stabiel gebleven.
Daarna is het aandeel van de indirecte belastingen gestaag gestegen tot naar schatting 37% van de totale opbrengst van de belastingen
en premies in 1998.
Om te bekijken hoe progressief ons belastingstelsel werkelijk is, moeten we niet alleen van de directe belastingen weten hoe ze over de
inkomensklassen verdeeld zijn, maar ook van de indirecte belastingen. Omdat indirecte belastingen verborgen zitten in de prijzen van
consumptiegoederen is hiervoor een studie naar de bestedingen van huishoudens noodzakelijk: de samenstelling van het
cosumptiepakket bepaalt hoeveel indirecte belastingen er betaald worden. Kennis van deze uitgaven naar inkomensdeciel – een
inkomensgroep die tien procent van de huishoudens bevat – ontstaat een beeld van de belastingdruk per inkomensgroep (zie figuur 1).
Figuur 1. De belastingdruk per inkomensdeciel, %, 1995
Bron: NEI, De druk van indirecte belastingen in Nederland, maart 1998.
Het valt direct op dat de totale belastingdruk over de decielen slechts licht progressief is. Voor de armste huishoudens ligt de druk van
belastingen plus sociale premies op 34% van het bruto inkomen. Voor huishoudens met topinkomens loopt de totale belasting- en
premiedruk op tot 45%. De opbouw van het totale belastingpakket per deciel verschilt aanzienlijk. Voor het eerste deciel (bruto
jaarinkomen tot Æ’ 23.540) bestaat de belastingdruk voor 56% uit indirecte belastingen en voor het tiende deciel (bruto jaarinkomen boven
Æ’ 125.743) is dit 19%. De progressie van de loon- en inkomstenbelasting wordt voor een groot gedeelte gecompenseerd door de
degressie van de indirecte belastingen.
Kijken we meer in detail naar de belastingen, dan zien we het volgende.
De premies voor sociale verzekeringen drukken gelijk op het laagste en hoogste inkomensdeciel (met rond de 36%), maar hiertussen
werken deze premies progressief. Dat het hoogste deciel minder premies betaalt komt door een vastgestelde maximumpremie
(premieplafond).
De loon- en inkomstenbelasting is de enige component die werkelijk progressief is: de druk van de loon- en inkomstenbelasting stijgt
monotoon over de decielen In het eerste deciel is deze druk ruim 3% en in het tiende deciel is dit opgelopen tot bijna 20%.
De indirecte belastingen bestaan uit drie componenten, te weten de BTW, de accijnzen en de overige indirecte belastingen.
De overige indirecte belastingen bestaan onder andere uit grondbelasting, de forensenbelasting, het rioolrecht en de zuiveringsheffing.
Deze werken degressief.
De druk van de accijnzen op het bruto inkomen is het minst degressief (zie figuur 2). De opbouw van de accijnzen wisselt wel per deciel.
Zo wordt een belangrijk deel van de accijnzen in het eerste deciel gevormd door alcohol- en tabaksaccijns, terwijl voor de hogere
inkomensgroepen de druk van de benzine-accijns belangrijk is. Zowel de tabaks- als de alcoholaccijns werken degressief maar de
benzine-accijns geeft een wisselend beeld. Met name de middeninkomens ondervinden hiervan de zwaarste druk. Uiteraard geldt bij de
genoemde accijnzen dat de effectieve druk sterk afhankelijk is van het feit of een huishouden een dergelijk goed al dan niet consumeert.
Figuur 2. De druk van accijnzen naar inkomensdeciel, 1995
De BTW vertoont een duidelijk degressief karakter. Het duale stelsel met een hoog en laag BTW-tarief heeft blijkbaar geen uniforme
BTW-druk tot gevolg.
Het geheel van heffingen leidt tot een stelsel met een veel meer bescheiden progressie dan men wellicht op basis van de directe
belastingen zou verwachten.
Belastingen in de 21e eeuw
De verkenning Belastingen in de 21e eeuw heeft de discussie over de effecten van belastingmaatregelen flink losgemaakt 1. De stroom
van artikelen die dit document heeft veroorzaakt, richt zich met name op het vraagstuk van de belasting van vermogen en
vermogensinkomsten. Echter, in het belastingplan voor de 21e eeuw wordt ook voorgesteld de belastingdruk verder te verschuiven van
direct naar indirect. De ratio achter een lastenverschuiving van inkomstenbelasting naar BTW ligt deels in het feit dat dit de
inningszekerheid van de belastingen ten goede kan komen. De BTW-grondslag is namelijk robuuster dan die van de inkomensheffing.
Indirecte (bestedings)belastingen zijn een stabielere grondslag voor de verzekering van overheidsinkomsten dan de huidige
vennootschapsbelasting en inkomstenbelasting. Deels ook is de verhoging van de BTW terug te voeren op het streven naar
harmonisatie van de belastingen in Europa.
De voorgestelde verhoging van de BTW van 17,5% naar 19% zal, gegeven de huidige consumptiesamenstelling, de degressie van de
indirecte belastingen versterken (zie figuur 3). De druk van de indirecte belastingen zal door deze BTW-verhoging voor het eerste deciel
met circa 1,2% punt toenemen terwijl dit voor het tiende deciel slechts 0,8% punt bedraagt. Uiteraard wordt de progressie van het geheel
der heffingen hiermee (verder) gereduceerd.
Figuur 3. De stijging van de belastingdruk per inkomensdeciel bij de geplande BTW-verhoging, %-punt, op basis van bestedingen
1995
Tevens dient hierbij bedacht te worden dat deze verschuiving het beeld minder transparant maakt. Effecten van directe belastingen op
het ‘loonstrookje’ zijn duidelijk waarneembaar. Wijzigingen ergens in een veelheid van indirecte belastingen met plaatsgebonden en
consumptie gerelateerde invloeden op de belastingdruk zijn veel moeilijker te monitoren.
De analyse vraagt in ieder geval aandacht voor twee aspecten. In de eerste plaats zal de verschuiving naar meer indirecte belasting de
verdeling van belastingdruk beïnvloeden en wel in de richting van minder progressie. Voortzetting van het huidig beleid kan leiden tot
een situatie waarin ieder huishouden een belastingdruk ervaart van ongeveer 40%, ongeacht het inkomen. Het tweede aspect is wie er nu
toezicht houdt op het geheel van belastingen en heffingen in Nederland. Hiervoor is in ieder geval controle nodig op drie niveaus van
indirecte belastingheffing: het lokale niveau, het nationale niveau en het Europese niveau. Per niveau moet een overzicht geboden
worden van de indirecte belastingdruk. Voorts moet ook duidelijk worden hoe indirecte belastingen getoetst worden, alvorens zij worden
opgelegd. Invoering zonder duidelijk beeld van de effecten op de verdeling van belastingdruk lijkt ongewenst
1 Tweede Kamer der Staten Generaal, 25810-2, vergaderjaar 1997-1998, Sdu, 1997.
Copyright © 1998 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)