Ga direct naar de content

Met vertrouwen de schaarste tegemoet

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: januari 9 2004

Met vertrouwen de schaarste tegemoet
Aute ur(s ):
Lecq, F. van der (auteur)
Ve rs che ne n in:
ESB, 89e jaargang, nr. 4423, pagina 1, 9 januari 2004 (datum)
Rubrie k :
Van de redactie
Tre fw oord(e n):

Nederland is met financiële zorgen het nieuwe jaar ingegaan. Ten gevolge van tegenvallende groeiramingen moest het kabinet de
begroting bijstellen. De gevolgen van het bezuinigingsbeleid worden voelbaar voor particulieren. Enquêtes inzake de mening van
consumenten over de economische situatie geven een somber beeld. Het aantal huishoudens in de cbs-peilingen dat van mening is dat
het economisch gezien slechter gaat, overtreft in ruime mate het aantal huishoudens dat meent dat het beter gaat. Economen noemen dit
het consumentenvertrouwen, maar in wie of wat zou de particulier momenteel vertrouwen kunnen hebben?
Het kabinet biedt de burger een paradoxaal optimaliseringsvraagstuk. Enerzijds wordt de grens tussen publiek en privaat eerder
getrokken, gaat “niet meteen de beleidskraan open” en wordt de burger gemaand meer eigen verantwoordelijkheid te nemen1. Deze
benadering wordt ondersteund door de harde cijfers die pijnlijke bezuinigingen onvermijdelijk maken. De burger zal vaker zelf de
portemonnee moeten trekken om voorheen publieke zaken te bekostigen en het kabinet betoogt dat dit op morele gronden verdedigbaar
is. Anderzijds krijgen de burgers weinig middelen om mee te optimaliseren, doordat er flink in de inkomens wordt gekort. Het
najaarsakkoord biedt weinig hoop voor de loonontwikkeling. De hogere premies voor pensioenen en ziektekosten verlagen het vrij
besteedbaar inkomen van werknemers. Bijstandsontvangers krijgen een verhoging van anderhalf procent, een percentage dat gelijk is
aan de door het cpb geraamde inflatie voor 20042. Ziekenfondsverzekerden zien de dekking teruglopen en moeten zich gaan
voorbereiden op de invoering van een eigen risico en eventuele aanvullende verzekeringen. De uitgaven aan vaste lasten, wonen en zorg
zullen naar verwachting ook stijgen3. Al met al is er voor de consumenten weinig om op te vertrouwen. Nuchter rekenen is verstandiger.
We zullen het dan ook niet van de aantrekkende consumptie moeten hebben. Deze is de afgelopen twaalfmaandsperiode afgenomen,
vooral bij de duurzame goederen als kleding en meubels4. De auto bleef in alle inkomensgroepen redelijk buiten schot, maar de horeca
moest het ontgelden. De supermarkten profiteren daar slechts beperkt van, want vijf tot tien procent van de klanten let sterk op de
kleintjes en onderling oorlog voeren is duur. Ook op uitgaven aan sport wordt bezuinigd. Terwijl de contributies van sportclubs en
sportscholen met ruim tien procent zijn gestegen, is ook ongeveer tien procent van de sporters om financiële redenen met de sport
gestopt. Achter deze fraaie prijselasticiteit van de vraag gaat als extern effect een groeiend gezondheidsrisico schuil.
Een ander extern effect van de versobering wordt gevormd door de groeiende groep problematische schuldenaren. Zorgwekkend veel
particulieren komen met moeite rond en zien zich om al dan niet objectiveerbare redenen genoodzaakt kredieten op te nemen5. Jongeren
vormen een groeiende groep probleemgevallen, doordat ze in toenemende mate op grote voet leven. Een derde van de scholieren heeft
schulden en van de werkende jongeren heeft zestig procent een ‘financiële achterstand’. Deze jongeren passen de theorie van
‘consumption smoothing’ voorbeeldig toe, maar het is de vraag of ze ook rationeel genoeg zijn om in betere tijden hun schulden af te
lossen.
In de Verenigde Staten helpen de uitgaven van de rijkere consumenten de economie op gang te houden6. Nederlandse consumenten
kopen vooralsnog wat minder op krediet. Vanuit de gedachte van het gelijkelijk consumeren zouden we kunnen gaan ontsparen, maar dit
gebeurt niet. De onzekerheid over de ontwikkelingen was dermate groot dat de aanschaf van dure consumptiegoederen werd uitgesteld
en dat de deposito’s in 2003 met wel zeventien procent zijn toegenomen7. Dat was begin jaren tachtig anders. Toen daalde de reële
loonsom, maar steeg de reële consumptie doordat de in 1981 en 1982 opgebouwde spaartegoeden in 1983 en 1984 werden aangesproken.
Sinds 2001 neemt ons spaarsaldo weer flink toe, waardoor de consumptie drie procent lager uitvalt8.
De consument vertrouwt de economie nog niet en de overheid biedt weinig om in te vertrouwen. Als iedereen de hand op de knip blijft
houden, blijft de impasse. Vestigen we onze hoop op de credit card-economie van de Verenigde Staten of kunnen we de mentale knop
omzetten? De helft van de mensen schat de eigen situatie in 2004 ongunstiger in dan die in 2003, tegen twee derde het jaar ervoor, zodat
er enige verbetering ontstaat. Daarbij zullen velen zich realiseren dat krapte tijdelijk is, want voor tachtig procent van de huishoudens
geldt doorgaans dat probleemsituaties binnen twee jaar voorbij zijn9. Dan kan men voorzichtig eens de nek gaan uitsteken en nuchter
rekenend toch dat uitverkoopje meepakken.

1 C. van Dijkhuizen, Een nieuwe start, ESB, 19 september 2003, blz. 440-442.
2 B.J. Kuipers en J.H. Verbruggen, Uitzonderlijk lage groei, ESB, 12 december 2003, blz. 604-606.

3 Zie http://www.cpb.nl
4 CBS, Economie krimpt 1,2 procent, Persbericht 03-230, 23 december 2003, en Consumptie in oktober lager, Persbericht 04-001, 6
januari 2004, zie http://www.cbs.nl
5 Zie http://www.schulden.nl en http://www.nibud.nl
6 Zie http://www.gallup.com/polls
7 De Nederlandsche Bank, Statistisch Bulletin, december 2003, Amsterdam.
8 CBS, Webmagazine, 5 januari 2004, zie http://www.cbs.nl
9 op. cit.

Copyright © 2004 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur