Ga direct naar de content

Maar dat is niet eerlijk

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 10 1997

Maar dat is niet eerlijk
Aute ur(s ):
Damme, E.E.C. van (auteur)
Verb onden aan CentER, KUB.
Ve rs che ne n in:
ESB, 82e jaargang, nr. 4123, pagina 755, 8 oktober 1997 (datum)
Rubrie k :
Column
Tre fw oord(e n):
marktw erking, regulering

In het conflict tussen Easyjet en KLM wordt binnenkort een tussentijdse maatregel verwacht van de Europese Commissie. Het BritsCypriotische maatschappijtje beschuldigt onze nationale zwaan van oneerlijke concurrentie, door het hanteren van prijzen die beneden
de kostprijs zouden liggen. Voordat Easyjet tussen Amsterdam en Londen begon te vliegen was het goedkoopste retourtarief zo’n
driehonderd gulden. Easyjet ging daar met f. 99 voor een enkeltje ver onder zitten, maar KLM reageerde door de prijs voor een
retourtje (voor een beperkt aantal plaatsen) tot f. 198 te verlagen. Easyjet, waar de bezettingsgraad bleef steken op zo’n 50% , riep de
hulp van de Commissie in.
Op het eerste gezicht is er voor KLM weinig reden zich zorgen te maken. Lage prijzen zijn in het belang van de consument, zodat een
mededingings- autoriteit die het consumentenbelang behartigt niet hoeft in te grijpen. Formeel moet de Commissie beoordelen of sprake
is van roofprijzen, prijzen beneden de marginale kosten. Maar het gaat om een beperkt aantal stoelen, het toestel vliegt toch wel, de
kosten van de maaltijd aan boord en de afhandeling zijn zeker minder dan honderd gulden. Toch zijn er wolken aan de horizon. Er gaan
geruchten dat op het hoofdkantoor van KLM documenten gevonden zijn waaruit zou blijken dat KLM Easyjet uit de markt zou willen
drukken. Zou het voor een ambtenaar van DG-IV niet prachtig zijn als hij daarmee KLM op de knieen kan krijgen? Zo’n succes kan de
eigen carrière een krachtige impuls geven.
Het is niet duidelijk welke heren het Europese mededingingsbeleid dient. Minstens twee doelstellingen kunnen onderscheiden worden:
bevordering van de consumentenwelvaart en bescherming van de concurrentie. De eerste doelstelling ligt de econoom het dichtst aan
het hart. De tweede kan, afhankelijk van de inhoud die juristen er aan geven, ontaarden in bescherming van de concurrenten. De ruime
juridische definitie van oneerlijke concurrentie is elke markthandeling die onconventioneel is. Dat geeft mededingingsrechters veel
beleidsvrijheid en het valt niet uit te sluiten dat het consumentenbelang zo enigszins uit het zicht raakt.
Een zoektocht op het internet kan duidelijk maken hoe inventief bedrijven zijn in het gebruiken van de term ‘oneerlijke concurrentie’. Via
Yahoo en Netscape vond ik zo’n 6.000 Nederlandstalige documenten waarin het begrip voorkomt. Hoewel de gedetailleerde teksten zeer
verschillend zijn, is een samenvatting eenvoudig te geven: bedrijven klagen over markten waarop toetreding te eenvoudig is of over
concurrenten die teveel concurreren. Kortom, elke vorm van concurrentie waar een bedrijf last van heeft wordt als oneerlijk beschouwd.
Een leuk voorbeeld is te vinden op de site van een Belgisch ISO-gecertificeerd dakdekkersbedrijf. Certificering brengt kosten met zich
mee en het bedrijf klaagt bijgevolg over oneerlijke concurrentie door niet-gecertificeerde bedrijven. Volgt een vurig pleidooi voor het
uitsluiten van bedrijven zonder ISO-certificaat. Blijkt het bedrijf in kwestie het enige dakdekkersbedrijf in België te zijn met een ISO-9001
certificaat.
Helaas zijn er ook minder leuke voorbeelden op het web te vinden, met name van overheids-organen die op de klachten reageren. De
Europese Commissie die bel-centra buiten de EU belast om zo de eigen telecombedrijven te beschermen. De Nederlandse minister van EZ
die een importverbod in de electriciteitswet opneemt voor stroom uit landen die hun eigen thuismarkt beschermen, omdat hij bang is voor
oneerlijke concurrentie uit Frankrijk.
Het begrip oneerlijke concurrentie staat ook centraal in het project Markt en Overheid. Dit rapport van de commissie-Cohen bevat een
groot aantal voorbeelden van overheidsbedrijven die in oneerlijke concurrentie treden met bedrijven uit de marktsector 1. Het rapport
documenteert overtuigend dat bedrijven in de marktsector last hebben van een bijklussende overheid. Gegeven het feit dat de
commissie-Cohen werd ingesteld na een brandbrief van het bedrijfsleven aan de minister-president hoeft dit natuurlijk geen
verwondering te wekken. Echter, in het geheel is het consumentenbelang ondergesneeuwd. De vraag of, en zo ja wanneer, deze
oneerlijke concurrentie in het belang van de consument is, wordt niet gesteld, laat staan beantwoord. Men kan zich zeer wel voorstellen
dat consumenten profiteren van een actief concurrerende overheid. De landenstudies van het McKinsey Global Institute, waaronder die
van Nederland, laten immers zien dat intensere concurrentie tot meer welvaart leidt. Overheidsbedrijven die voordelen gegund krijgen
dwingen marktpartijen nog scherper te concurreren hetgeen tot welvaartverbetering kan leiden.
In zekere zin is elke vorm van concurrentie oneerlijk, in het bijzonder voor de minst efficiënte bedrijven die er immers het meest last van
hebben en de grootste kans hebben er aan ten onder te gaan. Dit is echter niet noodzakelijk een reden om in te grijpen. Bescherming van
de concurrentie kan haaks staan op het bevorderen van het nut van de consument

1 Eindrapport Werkgroep Markt en Overheid , Tweede Kamer, 20 februari 1997.

Copyright © 1997 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl)

Auteur