Kruissubsidies en deregulating
Het belang van de tucht van de markt voor een doelmatige allocatie van middelen in de maatschappij
wordt van oudsher benadrukt door politic! van liberaal pluimage. Deregulering houdt in her bewerkstelligen van meer concurrentie in zowel de particuliere
als de publieke sector. Zowel de particuliere als de
collectieve sector worden in Nederland nog steeds
gekenmerkt door relatief weinig concurrentie. Het
gevaar dreigt dat de burger opgezadeld wordt met te
hoge prijzen of belastingen en te weinig keuzemogelijkheden. Toch haken veel sociaal-democraten af bij
de woorden markt of deregulering. Dit is niet zo
vreemd omdat markten immers vaak falen ten gevolge van gebrekkige en/of asymmetrische informatie.
Zo is meer marktwerking door privatisering van de
sociale zekerheid riskant vanwege het probleem van
risicoselectie: mensen ‘met een vlekje’ worden geconfronteerd met onbetaalbare premies.
Zelfs als er geen informatieproblemen zijn is deregulering voor sociaal-democraten problematisch. Deregulering gaat immers vaak gepaard met het afschaffen van impliciete kruissubsidies. Zo compenseren
bij voorbeeld de winsten op rendabele lijnen de verliezen op onrendabele lijnen in het openbaar vervoer. Commerciele vervoerbedrijven zullen graag in
de markt springen en concurreren door zich alleen
op de rendabele lijnen te richten. Te veel marktwerking kan dan ten koste gaan van de toegankelijkheid
van het vervoer voor bij voorbeeld ouderen op het
platteland. De notarissen suggereren dat de formidabele winsten op de overdrachten van onroerend
goed noodzakelijk zijn oni de verliezen op testamenten en samenlevingscontracten te dekken. Hoewel
onafhankelijke studies aantonen dat het met de kruissubsidies bij notarissen wel meevalt, staat het buiten
kijf dat het vrijgeven van tarieven eventueel gecombineerd met het opheffen van het domeinmonopolie
voor notarissen kan leiden tot hogere tarieven voor
testamenten en samenlevingscontracten. Dit pakt met
name slecht uit voor de lage inkomens.
Het probleem met het introduceren van meer
marktwerking door deregulering is dat de prijzen van
verschillende activiteiten meer in overeenstemming
gebracht worden met marginale kosten. Door het vervallen van impliciete kruissubsidies staat de toegankelijkheid van essentiele diensten op het spel. Daarom
zal deregulering altijd gepaard moeten gaan met een
zoektocht naar nieuwe vormen van sociaal-democratische politick. De hamvraag is of er goedkopere en
meer directe manieren dan impliciete kruissubsidies
zijn om de toegankelijkheid van noodzakelijke diensten voor de lage inkomens te garanderen. Om het
bot te zeggen: is er in plaats van de forse winsten op
de overdrachten van onroerend goed niet een goedkopere manier om het opstellen van testamenten
betaalbaar te houden voor de lage inkomens? Hierbij
zijn veel te hoge monopolieprijzen van overdrachten
ESB 5-4-1995
van onroerend goed net zo goed
een last voor de burgers als de last
van expliciete subsidies.
Zo zou de overheid veel meer
gebruik moeten maken van aanbesteding van onrendabele diensten
(‘franchising’). De aanbieder die de
diensten voor de beste prijs-kwaliteitverhouding kan leveren wint het
contract. Net zoals de overheid een
goede prijs-kwaliteitverhouding
probeert te garanderen door het
aanbesteden van mobiele telefonie
aan een tweede aanbieder, zou de
overheid dit kunnen doen voor
rechtsbijstand, onrendabele doch
maatschappelijk gewenste buslijF. van der Ploeg
nen, arbeidsbemiddeling, bepaalde vormen
van scholing en vele andere maatschappelijke taken.
Meer marktwerking en meer overheid kunnen
dus wel degelijk samengaan. Er ontstaat alleen een
maatschappelijk draagvlak voor deregulering als de
overheid door middel van de aanbesteding van onrendabele diensten impliciete kruissubsidies vervangt
door expliciete. Afgewogen moet worden of de welvaartswinsten voor de burger van lagere prijzen opwegen tegen de welvaartsverliezen die gepaard gaan
met de financiering van expliciete subsidies. Als de
discussie zo gevoerd wordt, zal het thema deregulering hoger op de politieke agenda prijken.
Alternatieve instrumenten voor een sociaal-democratische invulling van deregulering zijn vouchers
voor de lagere inkomens of verschuiving van producentgebonden naar consumentgebonden subsidies
voor lage inkomens. Het voordeel van vouchers en
consumentgebonden subsidies is dat niet de overheid maar de burger bepaalt waar een maatschappelijke behoefte aan is. Het nadeel van deze instrumenten is dat zij bijdragen aan de armoedeval. Overigens
speelt dit nadeel niet bij chronisch zieken en ouderen die niet meer kunnen participeren op de arbeidsmarkt of bij jongeren die nog niet toe zijn aan de
arbeidsmarkt. Daarom zijn deze instrumenten bij
uitstek geschikt in de thuiszorg of het onderwijs.
De overheid zal zich moeten afvragen of deregulering met nieuwe vormen van expliciete subsidies
doelmatiger is dan regulering met impliciete kruissubsidies. Alleen als impliciete kruissubsidies een dure
vorm van inkomenspolitiek blijken te zijn, kan men
efficientere vormen van solidariteit bewerkstelligen.
Deregulering maakt een einde aan gigantische overdrachten aan gevestigde belangen die deze niet nodig hebben, maar vereist nieuwe vormen van expliciete subsidies aan kansarmen. Dergelijke vormen
van deregulering onder sociale voorwaarden maakt
subsidies doorzichtig en bevordert de helderheid van
de politiek.
323