Ga direct naar de content

Naar een verantwoord gebruik van derivaten

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: april 5 1995

akontwikkeling

Naar een verantwoord
gebruik van derivaten
In deze laatste bijdrage uit de serie ‘De zin van financiele markteri
warden de oorzaken van veel financiele debacles nog eens op een rijtje
gezet. Hieruit worden aanbevelingen gedestilleerd voor het beleid van
de onderneming. Vervolgens wordt eenformeel kader geschetst van de
interne organisatie.

Na ieder financieel debacle waarbij
ondernemingen of overheidslichamen
door het gebruik van financiele derivaten voor miljoenen het schip zijn ingegaan wordt menig treasurer door de
directie op het matje geroepen met de
vraag: “Dit kan ons toch niet overkomen, of wel?” Na meestal een geruststellende ontkenning gaat men weer
over tot de orde van de dag. Althans
tot voor kort. De veelheid aan debacles heeft toch tot een knagende onzekerheid geleid bij het management
van vele ondernemingen.
Naast grote ondernemingen als
Procter & Gamble en Metallgesellschaft zijn zelfs financiele instellingen
met een grote reputatie, waarvan Barings het meest recente voorbeeld is,
tekort geschoten. Er is dus reden om
aan te nemen dat dergelijke voorvallen voor geen enkele onderneming
zijn uit te sluiten. Vele toonaangevende regelgevende en toezichthoudende
organisaties – onder meer BIS, G 30,
Bank of England – hebben zich daarom recentelijk over deze problematiek gebogen. Typerend voor hun invalshoek is dat veelal de risico’s voor
de banken centraal staan en niet die
voor eindgebruikers zoals industriele
ondernemingen, nutsinstellingen en
pensioenfondsen. Hoewel de problernatiek voor banken niet mag worden
onderschat, is het toch vreemd omdat
met name veel eindgebruikers negatief in het nieuws zijn gekomen. Hoe
moeten zij hun risicomanagement organiseren? In deze bijdragen zullen
wij dat analyseren. Voor een goed begrip staan wij eerst stil bij enkele oorzaken van financiele debacles.

334

Van fouten kun je leren
Speculatie
In voorgaande bijdragen hebben wij
steeds benadrukt dat de toegevoegde
waarde van het gebruik van derivaten
voor ondernemingen ligt op het gebied van risicobeheer. Een analyse
van vele debacles leert dat de derivaten in bijna alle gevallen zijn gebruikt
om te speculeren op bepaalde ontwikkelingen in de rente, valuta- of goederenprijzen.
Het is om twee redenen ongewenst
dat ondernemingen met derivaten posities innemen om koerswinst te behalen. Ten eerste heeft uitgebreid empirisch onderzoek uitgewezen dat op
financiele markten slechts zeer zelden
‘free lunches’ te behalen zijn. Het behalen van buitensporige rendementen
is alleen mogelijk door navenant grote risico’s te nemen. Verder leert het
onderzoek dat voorspellingen van
koersbewegingen op financiele markten – zelfs door professionals – onbetrouwbaar zijn. Illustrerend is het
verhaal van de aap en de aandelenanalist. Er is een jaarlijkse competitie
gaande tussen een aap die haar voorspellingen bepaalt door willekeurig
met pijltjes te gooien (in werkelijkheid een groep journalisten van de
Wall Street Journal) en een panel
aandelenanalisten. Aan het einde van
ieder jaar wordt bekeken wie beter
heeft voorspeld. Op dit moment heeft
de aap weer een voorsprong genomen.
Dit leert ons dat zeer voorzichtig
moet worden omgesprongen met het
hebben van een visie op koersontwikkelingen. Bescheidenheid siert de treasurer wat dit betreft. Visie mag ons inziens hoogstens worden gebruikt om
binnen – van hogerhand opgelegde –

marges het netto exposure enigszins
te sturen, maar zeker niet om riskante
posities te creeren. Het opblazen van
het risico-exposure met derivaten is
overigens zeer eenvoudig. Investeringen in derivaten hebben vaak een
zeer grote hefboomwerking; met kleine investeringen kunnen grote bedragen worden gewonnen, maar veelal
ook worden verloren.
Quitte of dubbel
Een tweede belangrijke overeenkomst
tussen organisaties die spectaculaire
verliezen hebben geleden door transacties in derivaten, is een verschijnsel
dat veelal wordt aangeduid met ‘quitte of dubbel’. Dit begint meestal met
een relatief gering verlies dat op de
treasury-afdeling wordt geleden. Om
dit verlies goed te maken, creeert de
treasury, of meestal een persoon binnen deze afdeling, heel bewust een
grotere en veelal ook risicovollere positie. Als ook dit dan weer fout gaat,
is het verlies meestal zo hoog opgelopen dat de onderneming haar verliezen wel bekend moet maken. Hoe
langer de treasury in staat is om de
verliezen te verbergen, hoe hoger de
verliezen kunnen oplopen. Het komt
uiteraard ook voor dat de treasury wel
slaagt in het quitte of dubbel spel. In
dat geval kraait er geen haan meer
naar. Beseft moet worden dat aanzienlijke positieve resultaten eveneens
reden voor zorg zijn. Het is namelijk
indicatief voor buitensporig risicovol
gedrag.
Complexiteit
Als derde reden van de financiele debacles wordt wel aangevoerd dat de
materie van derivaten te complex is.
Deze argumentatie wordt in de pers
veelal onderbouwd met een verwijzing naar het wegkopen van ‘rocket
scientists’ bij onder meer NASA voor
derivatenafdelingen van banken. Impliciet is de boodschap dat alleen wiskundig bijzonder begaafden in staat
zijn derivaten te begrijpen. Het zou
dan ook niemand verbazen als ondernemingen door het gebruik van deze
afgeleide instrumenten in de problemen komen. Het is immers onwaarschijnlijk dat bij voorbeeld Nederlandse woningbouwcorporaties over
dergelijk gekwalificeerd personeel
kunnen beschikken. De indruk dat
het gaat om een specialisme wordt
nog versterkt door het veelvuldig gebruik van adviseurs. Zowel bij de woningbouwcorporaties als bij Procter &

Gamble verschool het personeel zich
achter deze adviseurs. Zij spanden alien zelfs een proces aan tegen de advi-

seur die ze de instrumenten hadden
verkocht (onder meer Banker’s Trust),
met als argument dat zij onvoldoende
waren ge’informeerd over de risico’s.

Toch ligt hier een van de grootste misverstanden: het risico dat wordt gelopen of afgedekt met derivaten valt

De zin van financiele
markten (5)
Mede door toedoen van het gebruik van
derivaten staat de werking van financiele
markten vaak ter discussie. Om helderheid
in deze discussie te scheppen schreven
A.W.A. Boot en J.E. Ligterink een serie van
vijf artikelen, waarin stap voor stap wordt
uiteengezet wat de toegevoegde waarde is

mingen veelal is ondergebracht bij
een treausury-afdeling. In kleinere organisaties kan de activiteit onderdeel

zijn van de taken van een financieeladministratieve functionaris, soms op

directieniveau. Voor de helderheid
van ons betoog richten wij ons op de
treasury-afdeling.Onze analyse is echter evenzeer van toepassing op kleinere ondernemingen.

van financiele markten. In het eerste deel

Ondoorzichtigheid treasury
Ondoorzichtigheid van treasury-afdelingen valt te onderscheiden als vierde factor en is ons inziens misschien
wel de belangrijkste oorzaak van de
vele debacles. De Ondoorzichtigheid
van de treasury maakt een adequate
controle van deze afdeling onmogelijk. Dit kan vervolgens leiden tot on-

In figuur 1 hebben wij drie niveaus

stond de allocatie van vermogen centraal.
Het tweede deel handelde over herallocatie van risico. Vervolgens behandelde het
derde deel de vraag waarom ondernemingen moeten hedgen. Het vierde deel
stelde zinvolle toepassingen centraal. Dit
laatste deel behandelt het verantwoord
gebruik van derivaten en schetst een
kader voor de organisatie van het
risicomanagement

voor een ieder te begrijpen!

aangegeven waarop ons inziens inhoud moet worden gegeven aan risicomanagement.

Missie
Essentieel is dat een duidelijke missie
is vastgelegd voor de treasury-afdeling. Dit is het eerste niveau van de
beleidsbepaling voor de risicomanage-

ment-activiteit. Daarbij geldt dat de
missie van de treasury geen winst-

geautoriseerd gedrag. Bij Showa Shell

was men lange tijd in staat om verlie-

derivaten innemen. Een voorbeeld

maximalisatie mag zijn. De treasury

zen op ingenomen posities te verber-

hiervan is het Duitse Balsam. Deze

mag dan ook niet tot ‘profit center’

gen door het bestaan van gebrekkige

onderneming gebruikte de financiele

worden gebombardeerd, maar moet

richtlijnen voor de verslaggeving. Men

instrumenten om slechte resultaten in

slaagde er namelijk in de futures door
te rollen (te verlengen) en wel zodanig dat de ongerealiseerde verliezen
daarop niet werden ontdekt. Ook
komt het voor dat de treasury wel degelijk zinvol bezig is, maar dat het

de operationele sfeer te compenseren.
Gedurende een aantal jaren – voordat
zij een groot verlies op derivaten
moest rapporteren – was zij daarin
ook zeer succesvol geweest. Het is
waarschijnlijk dat dit gedrag vaker
voorkomt. De neiging om bij slechte

altijd ten dienste staan aan de operationele activiteit van de onderneming.

De onderneming ontleent immers
haar bestaansrecht aan haar operationele activiteiten. Het beschouwen van
een treasury-afdeling als ‘profit center’
betekent onherroepelijk dat de onderneming andersoortige, veelal financi-

operationele resultaten naar een treasury-afdeling te kijken voor verlossen-

ele risico’s gaat nemen die alleen
maar risico’s toevoegen aan het be-

de (compenserende) resultaten bestaat nu eenmaal. Uiteindelijk gaat dit
ten koste van de toegevoegde waarde
van de onderneming. Deze is ontleend aan haar operationele activiteiten; het risicomanagement moet hier
dus ondergeschikt aan zijn.

staande risicoprofiel van de ondernemingsactiviteit. Het maakt bovendien
de kans dat de treasury-afdeling quitte
of dubbel gaat spelen groter.
Toch lijkt het alsof er ook ondernemingen zijn die op zeer succesvolle
en consistente wijze hoge winsten be-

voor anderen in de onderneming vol-

strekt onduidelijk is wat met de ingenomen posities wordt beoogd. Zo
was het bij Metallgesellschaft zelfs zo
erg dat na het ontslag van de voor de
handel in olietermijncontracten verantwoordelijke personen, niemand meer

wist wat voor posities waren aangegaan en of deze speculatief of als
hedge waren bedoeld. Hier is een

halen op hun treasury-activiteit. Dit

essentiele fout in het risicomanage-

ment gemaakt: de treasury had in dit
geval onvoldoende haar risicomanagement-strategie naar het hoger management gecommuniceerd.

Adequaat risicomanagement

Derivaten als redmiddel

Nu duidelijk is waardoor de enorme
verliezen bij de genoemde ondernemingen zijn ontstaan, geven wij een
aantal aanbevelingen die een herha-

Overigens komt het ook voor dat de
treasury en de leiding gezamenlijk
heel bewust speculatieve posities in

voorkomen. Risicomanagement is een
specialisme dat in grotere onderne-

ling van deze drama’s hopelijk kan

lijkt in strijd met het bovenstaande,
maar dit is schijn. Het betreft bij voorbeeld British Petroleum (BP). BP is
door haar specifieke kennis (olie) in
staat om op een winstgevende wijze
posities in te nemen in oliefutures en
andere aan olie gerelateerde instrumenten. Dit laatste gebeurt in haar

treasury-afdeling maar ligt in wezen

Figuur 1. De drie niveaus van het risicomanagement

1. Hier zou tegen in geworpen kunnen

1. Missie

Doelstelling voor de treasury-afdeling

worden dat BP’s op winst gerichte treasury-activiteiten zich niet beperken tot aan

2. Richtlijnen

Risicomanagementbeleid

3. Interne organisatie

•
•
•
•

olie gerelateerde instrumenten; zij schij-

ESB 5-4-1995

organisatiestructuur
exposure-besluitvormingsprocedures
toezicht
beoordeling performance treasury-activiteit

nen evenzeer posities in te nemen in andere instrumenten. De optimaliteit hiervan — voor zover niet ingegeven door het
afdekken van risico’s – is ons inziens zeer
twijfelachtig. De risico’s hiervan vergroten
het bestaande risico van de ondernemingsactiviteiten zonder dat van complementariteit sprake is.

335

in het verlengde van haar operationele activiteiten. Er is dus in het geval
van BP een grote uitwisselbaarheid en
complementariteit van kennis tussen
de operationele activiteit en de treasury-activiteiten (bij voorbeeld kennis

menten maar zich tot toezicht kan beperken in plaats van zich te willen be-

in staat zijn zouden zich moeten beperken tot beursverhandelde deriva-

moeien met de uitvoering. Het toezicht op de
risicomanagement-activiteiten dient

ten, daarbij vindt dit immers automat-

over veranderingen op de wereldolie-

geplaatst. Dit vloeit voort uit de over

markt en ontwikkelingen in exploratietechnieken is voor beide activiteiten bruikbaar). Dit is dus fundamenteel anders dan de bovenbeschreven
divergentie tussen kennis over financiele instrumenten (t.b.v. het risicomanagement) en kennis over de

Richtlijnen

het algemeen al zeer hoge hierarchische positie van de treasury-afdeling
in de organisatie. Het impliceert dat
het toezicht zal moeten worden geleid
door iemand die in de directe nabijheid van de directie opereert.
Op het niveau van de treasury-afdeling zelf is een strenge scheiding tussen ‘front office’ en ‘back office’ gewenst. Dat wil zeggen een scheiding

Richtlijnen vormen de tweede belang-

tussen de initiatie van financiele trans-

schommelingen en andere extreme

rijke pijler van een verantwoorde orga-

acties en de uiteindelijke verwerking

situaties kan verder bijdragen aan

nisatie van het risicomanagement, en

en registratie van de transacties. Hier-

inzicht in de gevoeligheid van de

van het gebruik van derivaten in het

door wordt de kans op een doorzich-

onderneming voor de risico’s. De

bijzonder. De richtlijnen moeten ener-

tig informatiesysteem, nodig voor een

hedendaagse ter beschikking staande

zijds de bandbreedte van het acceptabele exposure specificeren (waarmee ook wordt vastgelegd welke
risico’s moeten worden afgedekt), en
anderzijds vastleggen welke transac-

effectieve controle van risico’s, groter.
Een scheiding tussen front en back office is zinvol omdat het de kans op
manipulate van informatie verkleint
waardoor afwijkingen eerder worden
opgemerkt.
De interne organisatie bevat ook de
exposure-besluitvormingsprocedures.

software en expertise maakt deze
doorzichtigheid in toenemende mate
mogelijk. Complexiteit mag dan ook
geen excuus zijn voor gebrek aan
doorzichtigheid.
Daarnaast bevat de interne organisa-

operationele activiteit .

ties (met bijbehorende instrumenten)

wel of niet zijn toegestaan, of al dan
niet specifieke autorisatie van het management vereisen. Hiermee wordt de

speelruimte van de treasury afgebakend.

hoog in de onderneming te worden

Hieronder vallen het identificeren en

isch plaats. Hier ligt mogelijkerwijs
ook een rol voor banken die derivaten aanbieden (de zg. ‘over the counter’-markt). Deze zouden hun clienten
dagelijks van marktwaarden van verkochte derivaten kunnen voorzien.
‘Marking to market’ helpt ondernemingen in het verkrijgen van een goed inzicht in de waarde-ontwikkeling van

derivaten en is een belangrijk waarschuwingssignaal dat verliezen – en

bij voorbeeld ongeautoriseerd gedrag
– in een vroeg stadium signaleert.

Het regelmatig simuleren van heftige

tie ook de implementatie en uitvoering van de toezicht op en beheersing
van de risicomanagement-activiteit.

Centraal staat hierbij de vraag of het

bepalen van het exposure. Procedures
moeten worden ontworpen om de gevoeligheid van de operationele activiteit en het resultaat van de onderneming te meten voor wat betreft
verschillende risicofactoren (bij voorbeeld ontwikkelingen in valutakoersen, rentetarieven en grondstofprijzen). Hieruit blijkt tezamen met de
eerder genoemde richtlijnen welke exposure moet worden afgedekt. Op ba-

afwijking tussen de werkelijke uitvoering van het risicomanagement en de
procedures en richtlijnen prompt
wordt geconstateerd. ledere afwijking
van het risicoprofiel van de in de richtlijnen bepaalde bandbreedte moet
daarbij worden gesignaleerd. Daarnaast moet het ook een min of meer
continue evaluatie geven van de toe-

worden ingericht dat er een strikte

sis hiervan kan het risicomanagement

reikendheid van zowel de procedures

scheiding is tussen uitvoering (‘decision’) enerzijds en toezicht (‘control’)
anderzijds. Dit is verre van eenvoudig. Treasury-afdelingen zijn vaak
zeer kleine afdelingen. Meestal vormen zij een hechte groep. Bovendien
leert de praktijk dat een feitelijke

worden uitgevoerd. De uitvoering en
continue monitoring van het exposure stellen hoge eisen aan de berichtgeving en informatievoorziening. Het risicomanagement moet (en kan!) zo
worden opgezet, dat te alien tijde be-

en richtlijnen als de kwaliteit van de
informatievoorziening. Zoals wij al
hebben benadrukt zijn aanwezigheid
van expertise en onafhankelijkheid

kend is in hoeverre het operationele

Het laatste element dat de interne

scheiding tussen ‘decision’ en ‘control’
in een organisatie mogelijk niet vol-

exposure is afgedekt. Het is van be-

organisatie complementeert is de be-

lang dat ook de toezichthouders bin-

oordeling van de prestaties van de

doende is. Als twee (groepen van)
personen verstand hebben van financiele instrumenten, en van risicomanagement in het algemeen, dan zal toezicht mogelijk toch nog ontbreken
doordat het ‘twee handen op een
buik’-effect kan optreden.

nen de onderneming dagelijks hier-

treasury. De grootste fout die hierbij

van op de hoogte worden gesteld. Dit

gemaakt kan worden is om de treasu-

vereist een grote mate van doorzichtigheid. Zo moet er volledig inzicht zijn
in de positie en waarde-ontwikkelingen van bij voorbeeld de financiele instrumenten waarmee het exposure is
afgedekt. Dit kan worden bereikt
door dagelijks de marktwaarden van
de financiele instrumenten te bepalen
(het zogenaamde ‘marking to market’). Ondernemingen die hiertoe niet

ry te beoordelen op de winsten of verliezen die geleden zijn op haar posities in financiele instrumenten. Als zij
haar taak volgens missie, richtlijnen
en procedures volbrengt dan is alleen
de gecombineerde waarde van financiele instrumenten en af te dekken
waarden van belang. Het resultaat op

Interne organisatie
Als de missie en richtlijnen eenduidig
zijn vastgelegd komt de derde belangrijke pijler van het risicomanagement
in zicht: de interne organisatie. Deze

is veelomvattend. Allereerst betreft
het de interne organisatiestructuur. De
risicomanagement-activiteit moet zo

De belangrijkste uitdaging bij het
implementeren van een goede organisatiestructuur is het bewerkstelligen

dat er een groep mensen bestaat die
verstand heeft van financiele instru-

§36

toezicht zo is georganiseerd dat een

noodzakelijke voorwaarden voor een

effectief toezicht.

de financiele instrumenten is als het

goed is nietszeggend en louter het

spiegelbeeld van de invloed van de af-

gedekte risico’s op het resultaat uit de
operationele activiteit.

De informele organisatie
Het door ons gespecificeerde model
biedt een goed houvast voor een ver-

antwoorde organisatie van het risicomanagement in ondernemingen. Hiermee is een formeel kader geschapen.
Als wij het hierbij zouden laten dan

zou onze analyse echter toch tekort
schieten. Juist op het gebied van risicomanagement en in het bijzonder de
neiging van bepaalde individuen om

toch te gaan speculeren is ook de (informele) onderlinge beinvloeding van
belang. Deze onderlinge beinvloeding
duiden wij aan met het begrip ‘corporate culture’. Het betreft hier vooral de
wijze waarop men met elkaar omgaat

in een organisatie. Dit uit zich onder
meer in goede of slechte onderlinge
verhoudingen, een mogelijk gebrek
aan communicatie en juist wel of
geen tekort aan motivatie.

Veel van de financiele debacles komen voort uit een situatie waarin de

onderlinge verhoudingen slecht zijn.
Hierdoor gaan (groepen) individuen

acties ondernemen die niet in het
belang zijn van de onderneming als

geheel. Een goed voorbeeld is Allied
Lyons. Deze Engelse onderneming

verloor in 1991 £ 150 mln (20% van
de geprojecteerde winst van dat jaar)

als gevolg van handel in derivaten op
de valutamarkt. De oorsprong van de

speculatieve handel lag daar bij de
financieel directeur die met een uit
bankierskringen opgericht valutateam
wilde proberen door grote valutawinsten meer aanzien te verwerven bin-

nen de onderneming. Het is zeer onwaarschijnlijk dat met dit gedrag de
belangen van de onderneming zijn

gediend.
Het is de corporate culture die het
mogelijk maakt conflicten tussen eigenbelang en ondernemingsbelang
op een soepele wijze in de hand te

houden. Hoewel regeltjes, procedures
en organisatiestructuren hiertoe ook
bijdragen, zou het zeer verstarrend
zijn als het alleen hiervan zou moeten

komen. De sociale controle die uitgaat van een goede corporate culture
biedt een veel flexibeler element. Regels alleen nodigen uit tot het vinden

van loop holes’, of het anderszins proberen te ontwijken van opgelegde regels. Bij een goede corporate culture
zal het zelfcorrigerend vermogen van

ESB 5-4-1995

de organisatie dit gedrag in de hand
kunnen houden.
Een bijkomend belang van corporate culture is de invloed die het heeft
op de communicatie tussen de betrokkenen in een onderneming. Een goede communicatie is vereist voor een
adequate berichtgeving en informatievoorziening, en daarmee voor de
doorzichtigheid van de organisatie.
Het belang hiervan voor de treasuryactiviteit kwam al naar voren: gebrek
aan doorzichtigheid nodigt uit tot ongeoorloofd gedrag.

Relatie met de
treasury-afdellng

Slot
Derivaten, en risicomanagement in
het algemeen, vormen nog teveel een
onbegrepen fenomeen. Veel van de
problemen zijn terug te voeren naar
een slechte communicatie. Juist specialisten die zich door hun wollig

taalgebruik onmisbaar proberen te
maken mogen zich dit aanrekenen.
Operationele managers treft evenzeer
blaam. Zij mogen zich niet onttrekken
aan het risicomanagement. Ook directies moeten zich realiseren dat zij niet
kunnen volstaan met het aantrekken
van specialisten en het invoeren van

procedures. Een veel actievere betrokkenheid is vereist waarbij een adequa-

Er kan geen sprake zijn van een ade-

te interne organisatie van de risicoma-

quaat risicomanagement als het operationele management niet bij het risicomanagement is betrokken. Zij, en in
het bijzonder de directie, schiet zwaar
tekort als haar taak voor wat betreft
het risicomanagement zou eindigen
bij het op poten zetten van een adequate interne organisatie met louter
een eindverantwoordelijkheid over de
activiteiten van de specialisten (de
treasury). Zij dient te alien tijde op de
hoogte te zijn van de essentie van het
risicomanagement. Hiertoe dient zij
zich zeer regelmatig te laten informeren door de specialisten. Deze laatsten worden hierdoor gedwongen
openheid en helderheid te creeren
hetgeen de doorzichtigheid van de
treasury ten goede komt. Evenzeer
kan het operationele management
zich niet afzijdig houden van externe
financiele adviseurs. Het is wenselijk
dat een specialistencultuur wordt vermeden. Veelvuldige en actieve communicatie tussen het operationele management en specialisten – intern en
extern – is dus een ‘must’.
De treasury wordt hiermee niet ondermijnd, integendeel! Communicatie
van risicomanagement-strategieen en
ingenomen posities naar het management is van zeer wezenlijke betekenis
voor de treasury. Zoals wij eerder
schreven” “Een hedge positie zelf kan
achteraf wel of niet goed uitpakken,
en met name in het laatste geval is het
een doodzonde als niet van tevoren
bij een ieder de noodzaak van de hedge bekend was”. Een hedge mag immers nooit in isolement worden beoordeeld. De effectiviteit van de
hedge kan alleen in samenhang met
het resultaat uit operationele activiteit
worden beoordeeld.

nagement-activiteit – zoals geschetst

in deze bijdrage – een noodzakelijke
voorwaarde is.

Met onze bijdragen, opgebouwd uit
vijf delen, hebben wij getracht helderheid te scheppen in de werking van
financiele markten en toepassingsmogelijkheden van derivaten. Voor wat
betreft de toekomst zijn wij optimistisch: risicomanagement is door iede-

reen te begrijpen, mits men luistert
(en dus betrokkenheid voelt), en er

sprake is van een goede uitleg. Hier
ligt dan ook de uitdaging voor alle

betrokkenen; onbegrip zal verdwijnen
bij een betere communicatie zowel
intern als extern en door meer betrokkenheid.

A.W.A. Boot en J.E. Ligterink
Arnoud W.A. Boot is hoogleraar Financiering aan de Universiteit van Amsterdam en

als Fellow verbonden aan CEPR (Londen)
en de Stockholm School of Economics.
Jeroen E. Ligterink is universitair docent bij
de Universiteit van Amsterdam.

2. A.W.A. Boot en J.E. Ligterink, De zin

van financiele markten (4): Derivaten: Zinvolle toepassingen en het grote onbegrip.

ESB, 22 maart 1995, biz. 292-295.

337

Auteurs