debat
Krom pleidooi voor vlaktaks
“De academische instelling bewijst zijn nut ook door
de plausibiliteit van veronderstellingen van beleidsvoornemens of -instituties aan de kaak te stellenâ€
(ESB van 16 december 2005).
O
p 28 september heeft de Raad van Economisch Adviseurs
(REA) aan de Tweede Kamer geadviseerd om een vlaktaks
in te voeren. Op dit moment zou dat betekenen dat een gemiddeld tarief van 44 procent de huidige vier schijven kan vervangen. Besparingen op hypotheek, renteaftrek en ouderenkorting
kunnen gebruikt worden om het uiteindelijke vlaktakstarief op
39 procent te brengen.
Inkomenspolitiek is niet het uitgangspunt bij dit advies
geweest. Het doel is het stimuleren van het arbeidsaanbod, met
name van laagopgeleiden, vrouwen, allochtonen en ouderen, om
daarmee de belastinggrondslag verder te verbreden. Die doelstelling wordt in de Kamer en daarbuiten breed onderschreven.
De vraag is of een vlaktaks daarvoor het juiste instrument is.  
Ik betoog dat dit niet is aangetoond.
Op de eerste plaats gaat de REA ervan uit dat bij een daling
van het marginale tarief het arbeidsaanbod toeneemt. Dat lijkt
op zich een redelijke veronderstelling. Maar bij de beslissing om
meer of minder te gaan werken spelen volgens de economische
theorie twee effecten: het substitutie- en het inkomenseffect.
Het is heel goed mogelijk dat, met name bij de hogere inkomens, vrije tijd meer wordt gewaardeerd dan extra inkomen en
het inkomenseffect domineert.
Een carrièrevrouw die nu 80.000 euro per jaar verdient met
een voltijds baan die haar 60 uur in de week kost, houdt ongeveer 45.000 euro per jaar over. Als ze er uren bijneemt, als dat
al kan, houdt zij van de extra verdiensten nu 48 procent over.
Bij een vlaktaks van 40 procent verdient zij een netto-inkomen
van 48.000. Zomaar 3000 euro erop zonder één uur extra te
werken. Onder de vlaktaks houdt ze ook nog van elke extra verdiende euro 60 cent over, maar haar netto-inkomen stijgt al met
7,5 procent zonder dat extra werk. De kans is groot dat ze minder in plaats van meer gaat werken. ‘Geld genoeg en tijd te kort’
is voor veel mensen in de hoogste belastingschijf immers de realiteit. Voor die mensen, voor wie de vlaktaks straks het grootste
voordeel biedt, zal er dus gemiddeld nauwelijks een toename in
de arbeidsparticipatie plaatsvinden.
Aan de onderkant van het loongebouw gelden de gewone
economische wetten wel. Daar domineert waarschijnlijk het
substitutie-effect. Nu betaalt men daar een tarief van respectie-
Stelling:
Onderbouwing van
vlaktaks ontbreekt in
advies REA.
velijk 32 en 37 procent in schijf 1 (tot 16.265 euro) en 2 (tussen
16.265 en 29.543 euro). Deze mensen hebben dus een inkomen
dat ze graag zouden verhogen en werken vaak in deeltijd. ‘Tijd
over en geld te kort’ zou je kunnen zeggen. Hier kan met weinig
prikkels een groot effect worden gesorteerd. Met invoering van
een vlaktaks stijgt voor hen echter het marginale belastingtarief
tot 40 procent. Als men met een marginaal tarief van 32 procent
al niet in staat of bereid is om meer te gaan werken, dan is men  
dat zeker niet bij een tarief van 40 procent.
De REA had ook gewoon kunnen kijken naar de loonelasticiteiten, de gevoeligheid van het aanbod voor veranderingen
in het marginale nettoloon. Zoals de theorie al voorspelt is die
bijna 0 voor fulltime werkende mannen en vrouwen in de hoogste schijven en ligt deze een factor 5 maal hoger bij de (vaak
parttimende) vrouwen met de laagste inkomens. En hoewel
gegevens over ouderen en allochtonen mij niet bekend zijn,  
zou het me zeer verbazen als het bij hen anders ligt.
Voor het stimuleren van het arbeidsaanbod zou dus eerder
een verlaging van de tarieven in de laagste schijven voor de
hand liggen. Om dat te financieren moet het tarief in de hogere
schijven omhoog. En daarmee wordt het stelsel dus progressiever, wat ook het afschaffen van de ouderenkorting politiek
acceptabeler maakt.
Met een consequent doordacht verhaal zou de REA niet
hebben geadviseerd om tot een vlaktaks maar juist om tot een
progressiever belastingstelsel te komen. De overheveling van de
hypotheekrenteaftrek naar box 3 is daarbij een goede eerste stap.
Als de operatie inkomensverdelingsneutraal moet worden uitgevoerd zou mijn voorkeur gaan naar een gelijktijdige afbouw
van de huursubsidie en afschaffing van de overdrachtsbelasting,
zodat arbeidsaanbod en mobiliteit gelijktijdig toenemen. n
Mark Sanders
Verbonden aan de Utrecht School of Economics en het Max Planck Instituut
te Jena (Duitsland) en voorzitter van Stichting Wetenschappelijk Bureau D66.
m.sanders@econ.uu.nl
Dit is voorlopig de laatste bijdrage in het debat over
de REA.
De redactie behoudt zich het recht voor inzending voor de rubriek ‘debat’ te weigeren, wijzigen, in te korten, aan te passen of te redigeren ten behoeve van de leesbaarheid en argumentatie in het debat.
Bijdragen aan een debat kunnen gestuurd worden naar redactie-esb@economie.nl.
68
ESB  10-2-2006