Door de hogere NAVO-norm komt er in Nederland en in de Europese Unie 0,6 procent van het bruto binnenlands product (bbp) extra beschikbaar voor R&D-uitgaven. Door de aard van de investeringen en de fragmentatie in Europa zullen deze middelen echter niet per se bijdragen aan een autonomer, concurrerender en duurzamer Europa.
Tijdens de NAVO-top in Den Haag zijn de lidstaten akkoord gegaan met een stapsgewijze verhoging van de defensie-uitgaven naar 5 procent van het bbp in 2035. Dit percentage is verder uitgesplist in 3,5 procent voor klassieke defensie-uitgaven en 1,5 procent voor aanverwante zaken zoals kritieke infrastructuur. Het akkoord betekent dat de meeste lidstaten hun defensie-uitgaven in korte tijd enorm zullen moeten verhogen. Zo ook Nederland: van iets meer dan 2 procent naar 5 procent in een tijdsbestek van tien jaar.
Een aanzienlijk deel van de hogere uitgaven zullen zich vertalen in hogere investeringen in Research & Development. Het Ministerie van Defensie geeft zelf aan dat zo’n 20 procent van de defensie-uitgaven in Nederland aan R&D wordt besteed. Als we diezelfde aanname doen bij de uitgaven voor kritieke infrastructuur, dan betekent die nieuwe NAVO-norm, ceteris paribus, een stijging van de totale jaarlijkse R&D-uitgaven in Nederland van 2,3 procent van het bbp in 2024 naar 2,9 procent van het bbp in 2035.
Dat is een ongekende, structurele impuls voor innovatie van meer dan 6 miljard per jaar! En volgens het Draghi-rapport zullen deze hogere R&D-investeringen in de EU moeten leiden tot meer strategische autonomie, meer concurrentiekracht, en meer duurzaamheid. Ik heb echter mijn twijfels of elke van deze beleidsdoelen wel gehaald wordt.
Niet autonomer
De nieuwe NAVO-norm is in eerste instantie ingegeven door toenemende dreigingen, met name vanuit Rusland, die de veiligheid van burgers, bedrijven en infrastructuren aantasten. In dat licht is een sterke investeringsimpuls geboden om veiligheid te borgen.
Maar waar de veiligheid zal toenemen, zal meer militaire R&D niet per se leiden tot een strategisch autonomer Europa. Afzonderlijke landen zullen hun technologische capaciteit vergroten, maar zonder betere Europese integratie van militaire technologie, inkoopmarkten en infrastructuren zal de EU, als geheel, niet autonomer kunnen opereren. Sterker nog, hogere defensie-uitgaven kunnen de economische en politieke machtsverschillen tussen grote en kleine EU-landen verder vergroten, met lagere politieke en militaire slagkracht als gevolg.
Daarnaast is de verwachting dat de EU voor de inzet van militaire technologie nog jaren zal moeten leunen op superieure Amerikaanse intelligence en infrastructuren. Nu de Amerikaanse politiek onvoorspelbaar en onbetrouwbaar is gebleken, is deze sterke verwevenheid net zo goed een militaire kracht, als een extra veiligheidsrisico.
Niet concurrerender
De NAVO-norm zal zo de concurrentiekracht van de Amerikaanse economie versterken, terwijl die van Europa en Nederland mogelijk zal achterblijven. De Verenigde Staten zijn koploper in militaire technologie, zowel qua kwaliteit als qua prijs, wat zal betekenen dat het grootste deel van de defensie-uitgaven zal blijven neerslaan in de Amerikaanse economie. Ook bij investeringen in digitale infrastructuren zullen Europese overheden, in ieder geval op korte termijn, de keuze moeten blijven maken voor Amerikaanse bedrijven, ondanks de structurele schendingen van Europese regelgeving door ‘Big Tech’.
Daarnaast is het niet ondenkbaar dat vanwege de verhoogde investeringen in militaire R&D, er verder zal worden bezuinigd op de huidige budgetten voor civiele R&D. Er is tevens het gevaar van crowding out, wanneer talent uit civiele sectoren massaal worden weggekocht door militaire bedrijven en defensie. En, ironisch genoeg, de NAVO-norm kan tot meer fragmentatie en minder integratie leiden van de Europese markt als landen hun eigen industrieën bevoordelen en voortrekken in aanbestedingstrajecten en R&D-subsidies.
En zeker niet duurzamer
Kijken we tenslotte naar de gevolgen van de verhoogde defensie-uitgaven voor de ambitieuze milieudoelstellingen van de Europe Unie, is er nog meer reden voor scepsis. Voorstanders van de nieuwe hoge NAVO-norm noemen vaak de win-win tussen veiligheidsbeleid en duurzaamheidsbeleid. Door nog meer te investeren in schone technologie zoals wind- en zonneparken worden lidstaten sneller onafhankelijker van energie van landen buiten de EU. Zo ook zullen investeringen en standaarden voor circulaire economie zorgen voor een lagere import-afhankelijkheid van (kritieke) grondstoffen én voor minder vervuiling en broeikasgassen.
Wat in de discussie evenwel onderbelicht blijft, is dat het defensieapparaat vooral afhankelijk is van fossiele energie en dito infrastructuren. De extra defensie uitgaven bestendingen dus de fossiele lock-in. En bij daadwerkelijke inzet van wapens zijn de gevolgen vaak desastreus, voor burgers én voor het milieu.
Technology-push werkt hier niet
De Europese Unie staat welhaast voor een existentiële uitdaging. Haar bindende diplomatieke rol in de global governance van mensenrechten, handel, en milieubeleid wordt nu ingeruild voor een steviger NAVO-pact. Deze nieuwe militaire focus kan echter indruisen tegen de doelstellingen van innovatiebeleid en de spanningen binnen de unie verder uitvergroten.
De aloude technology-push redenering die ook in het Draghi-rapport centraal staat, werkt niet automatisch bij een plotselinge verhoging van de militaire uitgaven. Als er geen extra voorwaarden worden gesteld aan deze militaire uitgaven, zal meer R&D niet per se leiden tot meer autonomie, concurrentiekracht en duurzaamheid. Het tegenovergestelde kan juist worden bereikt.
Om de juiste voorwaarden te kunnen stellen is een breder begrip van veiligheid nodig waarin de strategische (digitale) autonomie van de EU, de diplomatieke relaties buiten de NAVO, en de duurzaamheid van de planeet centraal staan. Een breder begrip biedt een expliciet afwegingskader en maakt concreet welke extra voorwaarden aan defensie-uitgaven moeten worden gesteld, bijvoorbeeld ten aanzien van local content requirements, circulariteit, duurzame energie, digitale regelgeving, en mensenrechten.
Alleen met een dergelijk afwegingskader kunnen de enorme extra defensie-uitgaven daadwerkelijk ten goede komen aan strategisch autonomie, economische voorspoed en duurzaamheid van onze planeet. En daar is het uiteindelijk om te doen.
Auteur
Categorieën