Ga direct naar de content

Jrg. 22, editie 1134

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 22 1937

22 SEPTEMBER
1937

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economisch~Statistische

Beri*chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN
VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

22E JAARGANG

WOENSDAG
22
SEPTEMBER 1937

No.
1134

COMMISSIE VAN REDACTIE:

P. Liie! tinck; N. J. Poluk; J. Tinbergen; P. de Vries es

11. ii. R. A. van der Valk (Redacteur-$ecrataris)

Iledactie-adres: Pieter de Hoochweg 122, lotterdam.

Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.

Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.

Advertenties voorpagina f 0,50 per regel. Asdere pags

no’s f 0,40 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens

tarief.
Administratie van abonnementen en advertenties:

Nijgh & van Ditrn.ar NV., Uitgevers, Rotterdam, Am-

sterdam, ‘s-Gravenhage. Postchèque- en giro-rekening

No. 145192.

Abonne?nentsprijs voor het weekblad franco p. p. in

Nederland f 16,—. Abonneinentsprijs Economisch-$tatis-

tisch Maandbericht f5,— per jaar. Beide organen samen

f 20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp. f 18,—,

f 6,—
en
f.23,— per jaar.. Losse nummers 50 cent. Done
teurs en leden van het Nederlandsch Economisch Instituut

ontvangen het weekblad en het Maandbericht gratis es

genieten een reductie op de verdere publicaties.

INHOUD.

BIz.

HEr RAPPORT DER
GWKDSTOFFENCOMMISSIE door
Prof.

J.

van

Getderen

…………………………..
670

Landbouwcrisispolitiek en bed rij fsorganen door
Mr. Dr.

A
.

A.

van Rhijn …………………………….
672

Enkele conjunctuur- en beursaspecten door
Dr. H. M.

H. A. van der Valk

…………………………
674

De

Millioenennota

…………………………..
676

Budgetaire perspectieven

……………………..
682

BU.TENLANDSOHE MEDEWERKING:

Da oorzaken van de jongste daling van den Fran-

schen Franc door
Dr. R. Weichmann
.
……….
683

Statistieken:

Groothandeisprijzen ………………………………..
Geldkoersen-Wisselkoersen-Bankstaten

……………..685,

688

GELD-, KAPITAAL- EN WISSELMARKT.

op
de wisselmarkt viel als voor.]laannste feit te verinel-
den de verdere daling ‘aii dcii Fransahen Franc, w’aar-
door de week sloot op een contauteji kocis vali 6.13. Ook
nu geldt als voornaamste oorzaak het u:itblij’ven van iedere
i’nterventiepoging van de zijde van het Fransdlie Egalisa-
tiefonds, hoewel men niet kon zeggen, dat de speculatie
tegen den Franc ‘in de ‘afgeloopen week een grooten om vang aannam. Het heeft er allen schijn ‘van, dat de auto-
riteiten doende zijn den Franc iijn eigen niveau te laten
zokn en, ook ‘niet ‘van zins zijn, op lager niveau in te
grijpen. Zeer waarschijnlijk vindt deze houding niet zoo-
zeer haar verklaring in een we]overwogcn monetair stand-
punt, dan wel in een zuivere tech’n.isuhe omstandigheid
t.w. de ‘sterk afgenomen goudsciaait van de Ba..nque de
Fr.ance. Het is immers in confesso, dat door de Regeerinig
en de legerauto’riteiten een gou.dvoorraad van de Bnnque
de France van Frs. 50 nrilliard als een minimum wordt
beschouwd, waaronder deze onder geen enkele voorwaarde
mag dalen teneinde het land bij een eventueelen oorlog
een ‘behoorlijke ‘motaalreser’ve te gara’ndeere.n. Nu i.s de gou.dvoorraad op dit oogc.n’blik nog wel niet tot dit cijfer
vernTi.n.derd, maar wanneer uien rekening houdt met het bekende £40.000.000 groote crecliet, dat in November as.
terug moet w’orden betaald, tot zekerheid waarvan een
overeen!komstig bedrag aen goud te Londen ligt verbon’
den, dan blijkt, dat thet fatale minimum feitelijk reeds is
bereikt. De mogelijkheid, dat dit crediet door de vroegere
cred’ie’tigevers vhÔr den ‘verval.dag wel weer zal worden
verlengd, doet ‘in dezen natuurlijk niet ter zake.
De flauwe houding ‘van den Franc bleef niet zonder uit-
werking en ‘had zijn terugsla.g zoowel op Dollar als op
den Belgischen Franc, welke laatste terugliep van 3.61
tot 30.52. Blijkbaar is aiie’n bevreesd, dat de zeer snelle
koersval van den Franscieen Franc het Belgisch economisch
leven voor arn’sti’ge problemen kan plaatsen, gezien de
nauwe eoono.misdhe verbondenheid tusschen beide landen
Zeer gerechtvaardigd lijkt deze vrees niet, omdat de zeer
snelle stijging van .het ibinnenlandsedie kostcnn.ive’au in
Frankrijk het effect van de .deprcciatie wol snel zal teniet
doen. De dienovereenkomst’ig gedane verklaring door Mi’
nister De Man liet aan duidelijkheid niets te wcnschcn
over. Bovendien moet men bedenken, dat, indien de .depre-
ciat’ie van den Franc een te zeer geforceerd karakter zou
gaan dragen en de indruk zou gaan postvatten dat vOOr
alles het doel is ‘zich een exportp’re’in’ie te verschaffen, de
overige leden van het ‘bripartite .agreemcnt niet na zullen
laten er op te wijzen, .dat zulks niet in overeenstemming
is te a5hten met evengenon.md accoord, waaraan ook
Frankrijk uiteraard nog zeer is gehecht.
De beleggingsmarkt hier te lande hield zich goed; het
geringe succes, dat de Indische eonversieleenin.g mocht ‘boeken, zal velen wel niet koud op het lijf zijn gevallen
en het Leeft er dan ook alle schijn van dat Let voor’loop’i’g
met het 3 pOt. type gedaan is. Men mag met iie.lanigstel-
l.i’ng uitzien naar de wijze, waarop de Minister zich de
middelen ‘zal verschaffen, noodig voor de betaling ‘van de
niet geco.nverteeir’de stukken. Voor zoover ‘hij in dezen een
beroep zou doe.n op
da geldmarkt,
zal het ‘hiertoe aange-
boden ‘schaitkistpapier orcgetwijfel’d een ‘goed onthaal vi.n’
den en ertoe kunnen medewerken de abnormaal lage geld-
rente iets omhoog te ‘brengen, althans in de ‘periode, welke
verloopt ‘tussohen de storting op dit papier en het moment
waarop de algeheele ‘aflossing der leeni.nig plaats vindt.
Daarna zal de betoivloeding van de markt afhangen van
de bestenrmi’nig’, welke aan de hierdoor ‘vrijkomende bedra-
gen zal worden gegeven.

670

ECONOMISCH..STATISTISCHE BERICHTEN

22 September 1937

HET RAPPORT DER GRONDSTOFFEN-

COMMISSIE.

Aan het einde der derde door haar gehouden
zit-
ting heeft de in Februari ji. door den Volkenbonds-
raad ingestelde Commissie voor het grondstoffen-

vraagstuk op 7 September een rapport vastgesteld,
dat aan de thans te Genève bijeengekomen Assemhlée
is aangeboden. Naar opzet en samenstelling was het
een commissie van deskundigen, uit bevoegd geachte
particuliere personen bestaande, die, hoewel opzet-
telijk gekozen uit een aantal bij den Volkenbond aan-
gesloten, bij dit vraagstuk betrokken landen, alsmede
uit enkele niet-leden, â titre personnel in deze com-missie zitting hadden. Aldus als technische experts,
als adviseurs in een actueel en netelig economisch
vraagstuk bijeengeroepen, waren de leden – het blijkt
uit den tekst van het rapport – zich niettemin ter-
clege hewust van het feit, hoezeer de internationale
politiek – haar spanningen, tegenstellingën en ge
varen – het vraagstuk, dat hun ter behandeling was
voorgelegd, beheerschte. Geboren uit de politieke
sfeer, door de verwikkelingen der machtsverhoudin-
gen ten zeerste gecompliceerd, is het vraagstuk alleen
in zooverre voor oplossing vatbaar als het onderlinge wantrouwen en cle hardnekkige worsteling om hand-
having of versterking der machtsposities dit zullen
toelaten.

De zoo luid verkondigde tegenstelling tusschen de
,,haves” en ,,have-nots”, .tusschen de ,,hevredigde” en
,,ouhevredigde” staten heheerschte de debatten. Het
waren in het bijzonder twee uiterst-politieke onder-
werpen, welke daarbij telkens weer hij de beraadsla-
gingen buiten de deur gezet moesten worden: de
vraag of territoriale wijzigingen, afstand vooral van
koloniaal gebied, cle oplossing van grondstofnood kan
brengen en de vraag of verschaffing van grondstof-
fen opzettelijk beperkt behoorde te worden als middel
om een agressieve politiek te keeren. De noodlottige
beteekenis van stelselmatige oorlogsvdorhereiding en
het daarmee samenhangend diep gewortelde weder-keerige wantrouwen – verlammend werkend op elke
poging tot krachtige internationale samenwerking – heeft de commissie in haar rapport in duidelijke be
woordingen geschetst. Niettemin, zooals zij in del:L aanvang daarvan verklaart:

,,(elle) a considéré que son but clevait être de favo-
riser la coopération internationale en facilitant
l’accès aux matières premières è. tous les pays qui
se livrent á un coinmerce pacifique”
1)•

Het kernvraagstuk, dat, aldus afgepaalcl, ter be-handeling overbleef is. dat van de ,,égalité d’accès
commercial”, de verkrijghaarheid voor alle volken
an de voor hen onmisbare grondstoffen in het mo-
derne ruilverkeer, met zijn veelheid van belemmerin-
gen. Ook
z66
omschreven is het terrein van onderzoek
nog uitgestrekt genoeg en verre van gemakkelijk be-
gaanbaar.. En gedachtig aan de waarheid, dat het
juist stellen van een vraag doorgaans reeds een stuk
van de oplossing medebrengt, heeft de Commissie in
haar discussies en in haar rapport veel plaats gewijd
aan het ontwarren van de vele beweringen, leuzen, klachten en aanklachten, welke den economischen
kern van het grondstoffeuprobleem omwoekerden en
aan den blik onttrokken.

Op grond van een uitvoerig statistisch materiaal
en een zeer lezen swaardige studie van de hand van
haar lid, den Zweedschen hoogleeraar Ivar 1L[öghom
(welke studie aan het rapport is toegevoegd) heeft
de Commissie in haar inleiding een inhoudsvolle
schets gegeven van de beteekenis, welke den grond-
stoffen in het economisch leven toekomt en van de wijzigingen, welke in haar relatieve belangrijkheid

1)
Het liussische lid ging het rapport niet ver genoeg.
Hij voegde een verklaring aan het rapport toe, waarin
hij de commissie verwijt niet te hebben uitgesproken, dat
bewapening en agressie het geheele vrasgstuk onder de
hu idiige omsta.nd ighede n behee rsohen.

optreden. Terecht heeft zij niet verzuimd erop te
wijzen, dat tusschen cie internationale grondstoffen-
verdeeling en het koloniale vraagstuk veel minder
verband bestaat dan dikwijls wordt gemeend of
voorgewen.cl. De koloniën nemen aan de wereldpro
ductie van grondstoffen slechts met 3 pCt. deel; van typisch koloniale herkomst zijn slechts enicele (mb-
her, coprah, palmolie, ten deele tin); zeer belang-rijke worden geheel of overwegend in souvereine
gebieden voortgebracht (kolen, ijzer, aardoliën). Zulke

cijfers laten echter toekomstmogelijkheden buiten
beschouwing, evenzeer als het feit, dat voor een be-
paald land een grondstof van één bepaalde herkomst
van groote heteekenis zijn kan.

Bij haar studie van het geheele vraagstuk heeft
de Commissie een werkverdeeling toegepast, welke
haar in staat stelde de twee voornaamste aspecten
van het vraagstuk, verschillend van aard en ean uit-
ee.nloopende behandeling vereischend, afzonderlijk te
beschouwen. Het zijn de ongelijkheden en moeilijk-heden, ondervonden of gevreesd ten aanzien van het
aanbod
en die ten opzichte van de
aanschaf
fin.q
(koop en betaling) der grondstoffen. De eerste eisch-
ten een analyse van de situatie in en dc handelingen
van de
productielanden;
de laatste van de moeilijk-
heden bestaande in de landen, die
afnemers
van
grondstoffen zijn. Het eerste onderzoek diende zich
uit te strekken over alle belemmeringen of discri-
minaties, welke ten. nadeele van bepaalde landen,
arni aan grondstoffen, zouden blijken te bestaan;
het laatste daarentegen had tot taak n
..a te gaan,
welke meer of minder ernstige bezwaren door deze
laatste worden ondervonden om zich de hetaalmid-
delen te verschaffen, noodig voor den import.
* *
*
Bezien wij allereerst het deel, dat over het aanbod
van grondstoffen handelt, dan treft den lezer tel-
kenmale hoe weinig concreet of van hoe gering be-lang de klachten over achterstelling of discriminatie
op dit punt zijn gebleken. Achtereenvolgens bespreekt
het rapport: ui tvoerverhoden en uitvoerheperkingen,
uitvoerrechten en bestaande monopolies. Op elk dier
punten is het resultaat overwegend negatief en dus
zeer geruststellend voor de consumptielanden. De
conclusie luidt dan ook:

,,Tja Conmi•ission esbinie qua, si certaines prohibitions
et restr.ictions peuvent se juatifier lorsqu’elles ont le
caractCre de niosures de ddfense, des objetions
sdi

ieuses
Pourraient être formuldes cont.re les prehibitions ou ras
trictions qui ont pour objet d’exercer une pression sut
l’autres pays, de consenver des industries anti-Sconomi-
ques ou de niaintenir un niveau dc prix artificiel en
augmentant ou en restreignari.t arbitrairejnent l’offre sur
le rnarhd ou ‘par le moyen de monopoles ou diciasi-nidno-
poles. Bien qua la Comrnission n’ait pas eu oonnaissailee
de aas concrete d’entraves de (‘egenre s’appliquant
it
des
matières preiniSres d’i’inpor’ta.nee fondainentale, elle expri-
iiie le ‘voeit que aas entraives, clanai la meire oû alles
ex-istent, soien’t abolies aussitôt qua possible et recom-
niande en conséqueaicc qua toutes les nations s’engagent
a
iie pas 1 aire usage, ic de telles fins, des prohibitions on
restrictions
ii
l’expor’tation, soit par aotion autononic,
soi t par entenrte internationale.”

Veel aandacht heef
t
cle Commissie gegeven aan cle
werkwijze van internationale restrictieschema’s voor
de productie en den afzet van grondstoffen. Nauw-
keurig, zij het ook beknopt, behandelt het rapport
de ervaringen, die met de werking van deze inter-
nationale overeenkomsten zijn opgedaan, waarbij het
volle licht valt op de beteekenis der medewerking,
die de regeeringen van verschillende landen aan een
aantal dezer overeenkomsten hebben verleend (tin,
thee, rubber en suiker). Het algemeene oordeel waar-
toe de Commissie kwam, zal den verdedigers dezer
restrictie-schema’s voldoening geven. Het oordeel
luidt gunstig, doch de Commissie geeft zich er reken-
schap van, dat cle voordeelen van dit nieuwe insti-
tuut alleen ten volle kunnen worden gerealiseerd, in-
dien zij aan een aantal voorwaarden voldoen, w’elke

22 September 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

671

bezwaarlijk van louter particuliere ondernemersaf-
spraken kunnen worden verwacht. Zij vat haar oor-
deel aldus samen:

,,En couciusion, la Commission, sans vouloir prtendre
que, dans le ‘pass, tous les plans de r*glementation ont
étil bien conçus ou avantageux pour tous les intdressôs,
estime que les plans gouvernementaux de réglementatien
de matières prem.ières, actuellemeut en vigueur, ont en général onstitué un élément important de l’amélioration
ôconomique ressentie par les pays producteurs, au cours
de la crise, ajinsi que du d.éveloppement du oommerce in
ternational. Mais clie pense qu’il est trés important de
donner aux pays consommateurs toutee garanties que les
plans de réglementation seront appiiqués d’une ma.nière
raisonnabie.
A
eet effet, eile considère que ehaque plan
devrait prévoir une représentation efficace des consom-
nateurs, une publicité adéquate, un contrôle gouvernemen-
tal aussi poussé que les eireonstanees le permettent, et
tre conçu de telle façon que i’organe directeur soit mis
en mesure d’agir d’une manière immédiate et efficace
si une hausse •injustifiée des prix survient ou s’il ee pro
duit d’autres elf ets nuisibles pour les consommateurs.”

De blijkens dit citaat aan de restrictie-over-
cenkomsten te stellen eischen zijn: gouvernements-
(ontrôle en, zoo noodig, ingrijpen in de gestie
dier lichamen; afdoende publiciteit van de belang-

rijkste gegevens noodig om hun werkzaamheden te
kunnen beoordeelen; een doeltreffende vertegenwoor-

diging van de consumenten in het controleerend ii-
chaain en tenslotte het beschikken over voldoende
machtsmiddelen om ongemotiveerde prijsstijgingen t3
kunnen voorkomen.
Dit laatste punt verdiende afzonderlijke behande-
ling, omdat de ten dccle speculatieve hausse, welke

de meeste grondstoffen in het begin van 1937 ver-
toonden, de critiek op het restrictieve ingrijpen in
het aanbod van een aantal de7er goederen weer heeft
aangewakkerd. Weliswaar is het gelukt de prijsstij-
ging tot staan te brengen en zelfs een gedeelte daar-
van weer ongedaan te maken, doch het kan niet wor-
den ontkend, dat naar middelen moet worden uitge-
zien om de uitvoerende organen der restricties beter
tegen speculatieve prijsopdrijvingen te wapenen. Een
uitvoerig memorandum is aan het rapport toege-
voegd, waarin dit vraagstuk nader wordt bekeken
en een practische oplossing wordt voorgesteld om te
geraken tot het vormen van z.g. bufferstocks. Te veel
vraagstukken van technischen aard zijn hiermede ver-
bonden dan dat de Commissie zichzelf daaromtrent

aanstonds kon uitspreken, maar terecht heeft zij de aandacht der betrokken regeeringen op de hier ge-

dane nuttige suggesties gevestigd.
Een ander hoofdstuk, dat met veel zorg geschre-
ven diende te worden, was het hoofdstuk, dat de
exploitatie der natuurlijke hulbronnen behandelt, in het bijzonder de politiek, die t.a.v. een verdere
ontginning van grondstoffen leverende gebieden zal
dienen te worden gevolgd. De Commissie spreekt als
haar oordeel uit (Hoofdstuk III, par. 6), dat de re-
geeringen van landen, die de mogelijkheid bieden

om belangrijke hoeveelheden grondstoffen voort te
brengen, de verantwoordelijkheid hebben om niet
door onredelijke middelen de ontginning daarvan te
bemoeilijken. ,,Leur législation á eet égard devrait
s’inspirer non seulement de leur besoin propre, mais
tenir compte également de l’interdépendance de tous
les pays.” Niettemin, van vrije, ongecontroleerde
openstelling voor alle gegadigden (ondernemers, ka-pitalen en immigreerende arbeidskrachten) kan onder

de huidige omstandigheden geen sprake zijn. Te zeer
grijpen de gevolgen van een dergelijke instrooming
van vreemde elementen in de daar te lande bestaande
politieke en sociale verhoudingen in. Dit geldt even-
zeer van de souvereine staten (Zuid-Amerika) als
van de koloniale gebieden. Wel bepleit de Commissie
uitdrukkelijk, dat een zoo liberaal
mogelijke
politiek
moet worden gevolgd, terwijl in het
bijzonder
in de
koloniale gebieden ernaar moet worden gestreefd,
met vooropstelling van de verplichtingen ten op-

zichte van de autochtone bevolking, buitenlandsche
kapitalen en arbeidskrachten naast die uit het Moe-
derland in toenemende mate vrijen toegang te ver-
schaffen. Het behoeft nauwelijks vermelding, dat in
dit opzicht de Nederlandsche koloniën vele andere
tot voorbeeld kunnen strekken. Hervatting van de
ontginning der daarvoor nog in aanmerking komende
gebieden is in de komende periode van herlevend
wereidverkeer stellig te verwachten. Echter zal daar-
bij een groote mate van rcgeeringsinmenging en in-
ternationaal overleg niet kunnen worden gemist.

Het tweede deel van het rapport behandelt in het

bijzonder de moeilijkheden ondervonden met de aan-
schaffing en betaling van grondstoffen. Een groot
deel van dit hoofdstuk is gewijd aan een uitvoerige
en m.i. zeer geslaagde analyse van het ingewikkelde
complex van oorzaken, dat tot deze moeilijkheden,

welke in het bijzonder gevoeld worden door landen,
welke om demografische redenen tot het ontwikkel3n
van een eigen industrie gedwongen zijn, heeft geleid.
Het is vooral het stagneeren van de v66r den oor-
log bestaande vrijheid van beweging van goederen,
kapitalen en menschen, dat de grondoorzaak der

moeilijkheden vormt.
Vooral de agrarische landen van Midden- en Zuid-
Europa, die hun uitvoeren evenzeer als de emigratie
van landarbeiders belemmerd zagen en tegelijkertijd
door het binden van het betalingsverkeer aan een

reeks van bilaterale overeenkomsten en het opdrogen
der internationale kapitaalsverstrekkingen werden
getroffen, zagen hun betalingsbalans voortdurend be-
last met een post voor den invoer van voor hen
noodzakelijke industrieele grondstoffen. Ook indus-trieele landen echter, vooral die, welke door een de-
viezensysteem hebben getracht de groote nadeelen
van een op hoog peil gehandhaafde valuta weg te
nemen, hebben groote moeilijkheden bij den invoer
van grondstoffen ondervonden.
Het rapport kon niet nalaten te wijzën op de be-
teekenis, die in dit opzicht de noodlottige wedloop
in bewapening moet uitoefenen en signaleert, dat
,,de moeilijkheden, welke sommige staten thans opder-
vinden om hun grondstoffen te betalen, aanstonds
zouden verminderen als men tot een politieke rege-
ling zou kunnen komen, die hen in staat stelde de
huidige bewapeningsuitgaven te verminderen.”
Ook de beteekenis van de ineenstorting van den
gouden standaard, welke zoozeer heeft bijgedragen tot

de stopzetting der internationale kapitaalbeweging,
wordt door de Commissie als afzonderlijk feit van

primaire beteekenis genoemd.
,,La
Commission est

convaincu que tout ce qui rapprocliera le moment
oui

l’équilibre étant rétabli entre les différents systèmes
économiqies des relations plus stables pourront être
fixées entre les monnaies, facilitera la solution du
problèrne qui lui est soumis.”
* *

Op grond van al deze overwegingen kon het niet
anders, of de Commissie moest tot de conclusie ge-
raken, dat inzonderheid de verlichting van de be-
talingsmoeilijkheden, welke een aantal landen hebben
ondervonden, maar in zeer geringe mate van speci-
ale, voor dit doel ingestelde, practische maatregelen
kan worden verwacht.
Bevrijding van het internationale goederen- en
geldverkeer van een reeks van de meest storende be-
lemmeringen, welke door het bilateralisme zijn ge-
vormd, zal tegelijkertijd een groot deel der moeilijk-
heden voor de aanschaffing van grondstoffen weg.
nemen. Grondstoffen toch vormen in dit opzicht
geen afzonderlijke groep met geheel eigen problemen,
doch maken een deel uit van den geheelen wereld-
handel en van de handelsbalansen der afzonderlijke
landen. Niettemin heeft de Commissie gemeend, on-
der vooropstelling van de algemeene voorwaarden,
welke vervuld moeten zijn om de importen,
ook
van

672

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22 September 1937

grondstoffen, voor een aantal landen te vergemak-
kelijken, in het bijzonder nog een aantal practische
voorstellen ter overweging te moeten geven. Zij be-

palen zich tot suggesties ten behoeve van verruiming
der bestaande clearingovereenkomsten, alsmede de

mogelijkheid van het scheppen in verhandelbaren
vorm van verplichtingen, welke in landen met een
gebonden betalingsverkeer de regeeringen op zich

zouden nemen t.a.v. de betaling der door die landen
in den vreemde aangekochte grondstoffen. Gedacht
wordt daarbij aan een door een centraal instituut
(centrale bank of clearingiustituut) af te geven for-
meele verklaring, welke als document aan de gebrui-

kelijke handelspapieren, behoorende bij den inter-
nationalen handelswissel, zou worden toegevoegd.
Een andere suggestie, welke aan de circulatieban-
ken in overweging wordt gegeven, is de verschaffing
van korte credieten voor het overbruggen van sei-
zoenschommeliugen in de betalingsbalans, waartoe
h.i. echter speciaal daartoe strekkende overeenkom-
sten tusschen de centrale banken van de betrokken
landen vereischt zouden zijn. T.a.v. de mogelijkheid
speciale grondstofcredieten aan landen met heta-
lingsmoeilijkheden te verschaffen, is de Commissie
zeer gereserveerd. Zij sluit de mogelijkheid daar-
van niet uit, maar verklaart uitdrukkelijk:
,,Mas quels que soient les moyens teeliniques de nature f.inancière qui seralent envisagds, la condition essentielle
t la
fois’
cle l’oetroi cl’un tel concours et ‘de son efficacitd
repose s.ur’touit sur les efforts qua ferout eux-mmes les
pays- in’tdressds en ‘vue cle rétablir le. confiance ……….
En se déclarapt prets t recevoir une plus grande quan.
tirté de marchandises provenant des pays dbiteurs, tout
en assouplissant les réglernantarti
0fl
S
existantes re.latives
t l’ernploi du produit des ventes, les pays créanciere aide
rnt plus sûrernent que par tout autr& procédé t la solu
tion des problènies .monétaires des pays débiteurs.”
In de sobere paragraaf, welke de algemeene con-
clusies bevat, waartoe de Commissie gekomen is, treft
allereerst de zinsnede:
„Les difficultés en ce qui concerne les pe.ieneits dépas-
sant de beaucoup nu importanoe celles qui concerne l’offre
et la Commission manqueraiit t son devoir
al
alle faisait
entrevoi r qualque espoir de les voir résoudre facilameut.”

Zij vervolgt:
,,T.l n’y a pas de •dou’te qu’il existe une inégalité dans la
répartition das matières premières art que ceotains pays se trou’vent dans des diffieultés partieulièrement graves
Pour leur approvisiounernent en ces matières. Le rapport
con’tient des suggestions ooncernant certcuines mesures
ayauit pour ‘but d’aHéger les difficuirtés, nais
la
seule
solution générale et permanente du probiène de l’aocès
commercial est le rétablissernent le ‘plus large des éhan-
gas internatiorLaux.”
0
Uitdrukkelijk spreekt zij uit, dat de oplossing van
het hiergestelde vraagstuk van zoovele politieke, f i-
nancieele en economische factoren. afhankelijk is, dat
het de competentie van een commissie van deskun-

digen verre
overschrijdt.
Wel is zij echter doordron-
gen van de noodzakelijkheid, dat haar overwegingen
tot practische resultaten zullen leiden. Daarom heeft
de Commissie de Assemblée voorgesteld haar rapport
in handen te stellen van de beide permanente licha-
men, het Comité Financier en het Comité Econo-
mique van den Volkenbond. Deze zouden dan de ge-
dane voorstellen nader kunnen onderzoeken en met
positieve, uitgewerkte voorstellen kunnen komen zoo-
dra de omstandigheden dit toelaten. Of, zooals enkele

leden hebben gesuggereerd, een conferentie’an een
aantal speciaal daartoe uitgenoodigde landen het
meest aangewezen lichaam zou zijn, valt te betwij-
felen. Hoe het zij, de vraagstukken, aangeroerd in
het rapport der Commissie, zijn van furidamenteelen
aard.
Zij
blijven op de agenda der internationale
economische samenwerking en zullen moeten worden
opgelost zoodra de politieke omstandigheden dit mo-
gelijk maken. Deze werken thans door de sfeer’ van
onderlinge vrees en wantrouwen al te zer verlam-
mend om eenigen forschen stap in de, naaste toe-
komst te kunnen verwachten.
3. VAN
GELDEREN.

LANDBOUWCRISISPOLITIEK EN BEDRIJFSORGANEN.

De landbouwcrisismaatregelen, welke de Regeering
gedurende de crisis heeft genomen om den Neder-
landschen land- en tuinbouw voor den ondergang te
bewaren, hebben een uitgesproken
tijdelijk
karakter.
Zoodra de prjsverhoudingen dit mogelijk alaken, zal
tot inperking en liquidatie van deze maatregelen
moeten worden overgegaan.

In het laatste jaar zijn in deze richting steeds
belangrijke stappen gedaan. Tal van producten van
den
aldcerbouw
zijn op de wereldmarkt in prijs ge-
stegen. Een groot aantal heffingen en toeslagen kon
dientengevolge worden verminderd of afgeschaft. De inkomsten van het Laudbouwcrisisfonds zijn dan ook
aanmerkelijk verminderd. De verlaging van de hef-
fing op de granen, van de crisisheffingen. op suiker
en vleesch, van den prijs van de Vita-tarwe, van de
heffing op zetmeel en de afschaffing van de heffing
op varkensvleesch en de heffing op visch- en dier-
meel heteekenden voor het Landbouwcrisisfonds een
vermindering van inkomsten van niet minder dan
28.500.000 gulden. Toch vertoont het Landbouwcri-
sisfonds geen tekort, onidat ook de toeslagen uit het
fonds konden wordeûgéreduceerd. Wanneer d prij-
zen der akkerbouwproducten een gunstige ontwikke-
ling blijven vertoonen en geen terugval intreèdt dQor
een al te groote uitbreiding van het graanareaal in
de wereld of door al te overvloedige oogsten, dan be-
staat de mogélijkheid, dat in deze richting wordt
voortgegaan. Zekerheid bestaat daaromtrent aller.
minst nu de graanmarkten in de laatste weken een
onzekere tendens vertoonen.
De toestand in de
veehouderij,
met name de rund-
veehouderij, is ongunstiger dan in den akkerbouw.
De prijzen van de zuivelproduëten geven nog geen
reden tot voldoening. Toëh is ook hier verbetering
merkbaar. De hoterprjs bedroeg volgens de Leeu-
warder Commissienoteering in het eerste halfjaar van 1935 44 ets. per kg, in het eerste halfjaar van
1936 52 ets. per kg en in het eerste halfjaar van
1937 70 cts. per kg. Op 1September was de noteering
80 ets. per kg. Ook als men rekening houdt met de
gestegen productiekosten door de
prijsstijging
der
voedergranen en de depreciatie, blijkt hier een gun
stige tendens. Een lichtzijde is ook, dat de veehou-
ders veel scherper selecteeren en veel rationeeler voe-
deren dan vroeger, terwijl door het inblikken van
200.000 runderen veel minderwaardig vee is opge-
ruimd. Dientengevolge wordt een lagere kostprijs
per liter melk mogelijk.
Al is de zuivelpositie op dit oogenblik ongetwij-
feld nog onbevredigend, zoo is toch ook hier ver-
mindering van
heffing
en vermindering van
u-ikee-
ring
toegepast. De volgende gegevens toonen dit aan:

Gemiddelde
heffing ijitkeering
per
kg
boter

per leg melk
Eerste halfjaar
1935
………..
102.4 ets

2.64
-ets.
1936.

……….
95

2.51

,,
1937
………..
77.5

,

2.27
1
September

1937
………..
55

,

1.88

Voegt men het bedrag, dat de boterheffing sedert
1935 minder
oDbracht
(globaal geschat
f
16.5 mil-
lioen per jaar) bij het verminderd bedrag aan hef-
fing ad
f
28.5 millioen, dat boven werd genoemd, dan blijkt uit dezen hoofde in totaal reeds
f
45 mil-
lioen minder in het Landbouwcrisisfonds te vloeien. Een bewijs, dat de weg tot inperking der steunmaat-regelen met beslistheid is ingeslagen.

* *
*

Laten wij optimistisch mogen zin en veronder-
stellen, dat voortzetting van de liquidatie der steun-maatregelen mogelijk zal zijn, dan rijst een zeer be
langrijke vraag. Die belangrijke vraag is deze: ,,Kan
de Overheid, wanneer de steunmaatregelen worden
opgeheven, haar terrein van bemoeienis met den
landbouw weer beperken tot het terrein van v66r de

22 September 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

673

crisis of van vôôr den oorlog?” Naar mijn meening
moet deze vraag ontkennend worden beantwoord. De
Overheid zal een
ruimere
taak hebben, omdat de
structuur van het bedrijfsleven zich in de geheele
wereld nu eenmaal sterk heeft gewijzigd.
Deze gewijzigde structuur brengt een geheel nieuw
arheidster.rein voor de organisaties in het bedrijfs-
leven met zich mede. Ambtelijke inmenging moet daarbij, waar dit maar mogelijk is, worden verme-
den. Daarom is het van zooveel belang, wan-
neer zich
bedrijfsorganen
ontwikkelen, die, opge-
bouwd op de organisaties der bedrijfsgenooten, een groote mate van zelfstandigheid kunnen ontplooien
De taak der Overheid kan daarbij een beperkte zijn
en zich richten op drieërlei doel: le. het
consolidee-
ren
van het goede, dat uit het organisatieleven is
gegroeid;
2e.
het
stimuleeren
tot een verdere ontwikkeling
in deze richting, met vermijding van ambtelijke in-
mengi ug;
3e. het
controleeren
der bedrijfsorganen teneinde
uitwasseu, ten nadeele van het algemeen belang, af
te snijden. Consolideeren, stimuleeren en controlee-
ren zijn allesbehalve Nederlandsche woorden, maar
zij geven mi. zoo kort mogelijk de taak der Over-heid op dit terrein weer.
Wij zullen ons vertrouwd moeten maken met de

gedachte, dat dergelijke bedrijfsorganen slechts zeer
geleidelijk tot ontwikkeling kunnen komen. Hun
groei mag niet worden geforceerd. Intusschen staat
mi. vast, dat zij een vruchtbaar arbeidsveld zullen
kunnen vinden. Ik zou dit verder willen aantoonen
aan de hand van voorbeelden ontleend aan de prac-
tijk van dit oogenblik. Deze voorbeelden liggen op
het terrein van ‘de productie, op het terrein van
den uitvoer en op het terrein van de handelspolitiek

Wij bewegen ons eerst op het terrein der produc-
tie.
Vroeger werd de productie gereg-uleerd door het
vrije prijsmechanisme van vraag en. aanbod. Was het
aanbod te groot, dan daalde de prijs, met als gevolg
inkrimping van het aanbod. Op deze wijze herstelde
het evenwicht in de productie zich automatisch.
Thans evenwel functionneert dit prijsrnechanisme
niet meer of niet meer voldoende.
Dit is in de eerste plitats een gevolg van het feit,
dat Overheid en organisaties in bijna alle landen der
w’erêld de vrije werking van vraag en aanbod hebben beperkt. Vooral ook in den landbouw is dat geschied.
Bijna alle landen hebben den invoer van buitenland-
sche landbouwproducten belemmerd deels om den
natiöiialen landbouw te bechermen, deels om zich
voor het geval van een oorlog meer van het buiten-
land onafhankelijk te maken. Exportmarkten, waar-
op, al naar gelang van den prijs, grootere of klei-
nere voorraden’ worden aangeboden, hebben dan ook
sterk aan beteekenis ingeboet. Het verste gaat ten
deze wel’de pas tot stand gekomen suiker-conventie,
warbij de exportquote van ieder deelnemend land
op een bepaald bedrag is gefixeerd. Hier is het ver-
band tusschen den prijs en het aanbod op de wereld-
markt zelfs geheel verbroken.

De onvoldoende werking ian het prijsmechanisme

van vraag en aanbod openbaart zich in de tweede
plaats’ in het feit, dat bij verlaging van den prijs
het aanbod dikwijls niet inkrimpt maar uitbreidt.
Gedurende de crisis is dat vooral in de Nederland-
sche zuivel duidelijk gebleken. De landbouwers breid-
den bij verlaging van den prijs hun productie uit,
in de hoop, dat zij door een hoogeren omzet den
lageren prijs weer zouden goed maken. De klassieke
methode om tot een juist evenwicht in vraag en
aanbod te komen, faalde dus ook hier. Vérmoedelijk
dt5et bij deze ontwikkeling ook het probleem der
vaste lasten zijn invloed gelden. Aangenomen mag
immers worden, dat de factor der vaste lasten is
estegen o.a. door
,
de toenemende mechanisatie in

den landbouw vooral elders, maar ook in ons land;
door het relatief grootere deel, dat het loon in de
productiekosten uitmaakt vergelijken bij vroeger;
door de industrialisatie van het bedrijf (kassen in
den tuinbouw, ed.).

In de derde plaats dient rekening te worden ge-
houden met de efiorme technische ontwikkeling der
laatste jaren, die ongekende productiemogelijkheden
heeft geschapen. Het gevaar bestaat, dat de tech-

niek den rnensch gaat heheerschen, in plaats dat de
mensch de techniek beheerscht. Ook in den land-
bouw dreigt deze mogelijkheid. Als voorbeeld kan
worden gewezen op de pluimveehouderij. ilet ,,broe-
den onder de kloek” heeft plaats gemaakt voor de
broedmachine, die een enorme snelle vermeerdering
van het aantal kippen heeft mogelijk gemaakt. Aan-
genomen mag worden, dat hij de huidige broedcapa-
citeit in Nedërland gemakkelijk het dubbele aantal
kuikens kan worden uitgebroed. Vrijlating van de
capaciteit, die thans beperkt is, zou dan ook Vrij
zeker een volkomen débâcie beteekenen in den prijs
der eieren. Het vrije prijsrnechanisme kan hier niet
helpen. Uitzieken zou hier beteekenen doodb]oeden.
Waar in deze verschillende omstandigheden tel-
kens blijkt, dat het vrije prjsmechanisme ons in den
steek laat, dient een andere reguleerende kracht
werkzaam te zijn.
01)
dit oogenblik is een dergelijke
kracht reeds aanwezig in de teeltbeperking, die door
de Overheid wordt opgelegd. Intusschen is de Over-
heid allerminst het aangewezen orgaan om zich net
kalverschetsen of higgenmerken bezig te houden. Hier ligt een taak voor de bedrjfsorganen om zoo
noodig reguleerend in de productie op te treden
Daarbij zullen dan ook de bezwaren aan de huidige
teeltheperking verbonden onder het oog moeten wor-den gezien. Deze bezwaren bestaan vooral hierin, dat
teeltheperking een tendens tot stijging der productie-
kosten kan meebrengen, dat de mate van de juiste
beperking
vooraf
moeilijk is te voorspellen en dat
het niet gemakkelijk is een billijken grondslag voor
de verdeeling van de toegestane teelt onder de telers
te vinden. De bedrijfsorganen zullen derhalve, los van de bestaande landbouwcrisismaatregelen, hun
houding ten opzichte van de vormen van productie-
beperking hebben te bepalen.

* *
*

Thans de taak der bedrjfsorganen op het
terrein
van den uitvoer.
Voor deze organen zie ik aanvan-
kelijk reeds drieörlei arbeidsveld.
lo. liet is van voldoende bekendheid, welk een
overwegend belang de landbouw heeft hij een ruime-ren uitvoer. Onze taak moet derhalve zijn onze land-
houwproducten voor het buitenland zoo aantrekke-
lijk mogelijk te maken. De Landbouwuitvoerwet heeft
op dit terrein reeds haanbrekenden arbeid verricht.
Bij de uitvoering van dezen arbeid nu kunnen ook
de bedrjfsorganen worden ingeschakeld. Zij zullen
in de eerste plaats moeten werkzaam zijn ter verbe-tering van de
kwaliteit
van de producten die worden
uitgevoerd. Dat de Nederlandsche bacon tegenwoor-
dig in Engeland slechts weinig minder opbrengt
dan de Deensche is een gevolg van het feit, dat de
landbouwcrisisregeling van dat product tevens is

dienstbaar gemaakt aan een verbetering der kwali.
teit. Ook voor andere uitvoerproducten kunnen nog
resultaten in deze richting worden bereikt. Voorts
zal meer aandacht moeten worden geschonken aan de
verpa.kking en. sorteering.
Aisdan kan men voorko-
men hijv. dat producten beschadigd overkomen, of
dat producten van dezelfde soort, maar met gewichts-
verschil, in. eenzelfde kist worden verpakt. Van be-
lang is ook, dat zoo noodig maatregelen vbor een
regelmatige marktvoorziening
worden getroffen. Er
zijn landbouwproducten, waarvan in den loop van
het jaar telkens zeer onregelmatige hoeveelheden vor-
den uitgevoerd. Door een meer regelmatige levering
kan een betere prijs voor het product worden bedon-

674

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22 September
1937

gen, daar men op deze wije de buitenlandsche ver-
bruikers meer aan het Nederlandsche product bindt.
Ook zal moeten worden zorg gedragen, dat de uit-
voer zich bij kleine prijsverschillen niet direct naar
een ander land richt, maar de beteekenis van vaste
afnemers erkent.
2o.
Een tweede taak, welke de bedrijfsorganen op
het terrein van den uitvoer kunnen vinden, betreft
het voorkomen van uitvoer tegen te lage prijzen.
Het is een weinig aantrekkelijk schouwspel,
w
ra
n

neer de Nederlandsche exporteurs op de buitenlandS
sche markt in een heftige concurrentie elkaars prijs
afbreken en daardoor het nationale inkomen gerin-
ger doen zijn dan noodig is. De toestand wordt nog
hedenkelijker, wanneer een dergelijke uitvoer tegen
zeer lage prijzen van de
zijde
van het buitenland
wordt beantwoord met maatregelen om dien uit-
voer te weren. Dit gevaar dreigt thans telkens. Wij
wezen er reeds op, hoe tal van landen erop uit zijn
om de nationale land- en tuinbouw krachtig te be-
schermen om dezen bedrijfstakken behoorlijke prijzen
te verzekeren. Wanneer Nederland op dergelijke
markten tegen zeer lage prijzen levert, dan be
schouwt het buitenland dit al gauw als dumping en
neemt dienovereenkomstige maatregelen. Ter voor-
koming van een en ander kunnen bedrijfsorganen een nuttigen arbeid verrichten, welke thans bij de
crisis-centrales berust.
3o.
Ik noem nog een derde onderwerp op het ter-rein van den uitvoer, waarmede de hedrijfsorganen
zich kunnen bezig houden.
Er is een aantal landen, wier nationale economie
zich ontwikkelt in de richting van een
gecontroleer-
dan of cent rai en inkoop van bvitenlandsche arti-
kelen.
Zulks hangt samen met het geheele economi-
sche systeem van vergaande bemoeienis van de Over-
heid met het bedrijfsleven, dat in deze landen wordt
gevolgd. Men vindt een dergelijke ontwikkeling in
een land als Italië, meer nog in Duitschland, maar vooral ook in Rusland. Een dergelijk systeem van
gecontroleerden of centralen inkoop stelt den Neder-
landschen uitvoer voor bijzondere moeilijkheden. Het
centrale orgaan in het buitenland immers kan de Ne-
derlandsche exporteurs, die met elkaar geen contact
hebben, tegen elkaar uitspelen om tot een zeer lagen
prijs te komen. Hier is maar één maatregel van
tegenweer mogelijk nl., dat de Nederlandsche export.
teurs de handen ineenslaan om zich ten aanzien van de prijzen van den uitvoer met elkander te verstaan.
Om de nadeelige gevolgen van een gecontroleerden of
centralen inkoop af te wenden wordt thans reeds
het een en ander verricht, zoowel door de crisis-cen-
trales als met medewerking van de Overheid, door
de belanghebbenden zelf, gelijk bij den uitvoer van
haring naar Rusland door de Nederlandsche haring-
reederij. Een organisatie in den vorm van een be-
drijfsorgaan zal hier nuttig werk kunnen verrichten.

* *
*

Tenslotte de medewerking die de bedrijfsorganen
kunnen verleenen op het terrein der handelspolitiek.
Wanneer er één bedrijf in Nederland is dat be-
lang heeft bij een verruiming van het internationale
ruilverkeer, dan is het zeker wel de land- en tuin-
bouw. Al het mogelijke moet worden gedaan om dit
internationale ruilverkeer te bevorderen. Helaas is
er nog weinig reden om op dit punt optimistisch te
zijn. Inzake afbraak van handelsbelemmeringen
wordt nog meer met het woord gesproken dan met
de daad gedaan.

Ongetwijfeld biedt de Oslo-conferentie als uiting
van een andere mentaliteit hier een lichtend pers-
pectief. Maar overigens heeft de Nederlandsche land-
en tuinbouw in het laatste halfjaar nog verschillen-
de nieuwe belemmeringen ten aanzien van zijn export gevonden. Deze belemmeringen zijn deels slechts van
ondergeschikte beteekenis, maar zij teekenen de at-
mosfeer in het buitenland. De invoer van geconden-

seerde melk werd door Cuba gecontingenteerd op
100 pOt. van den invoer van
1935.
Door afloop van
het Zweedsch-Spaansche handeisverdrag werd in
Zweden het autonome invoerrecht op druiven van
35
kronen per 100 kg voor Nederland effectief. Bel-
gië belastte de melkpoeder voor de chocolade-indus-
trie zwaarder. Groot-Brittannië vervroegde het in-
voerrecht op tomaten van 1 Juni tot
15
Mei. De Ier-
sche Vrijstaat ging van 1 September tot 24 October
een extra recht op druiven heffen. Finland bracht

het invoerrecht op uien op een hooger niveau. ‘Vene-zuela verhoogde het invoerrecht op pootaardappelen.
In Frankrijk heeft de regeering de ,,taxe sur les
licences” weer verhoogd en hersteld op het vroegere bedrag. Van afschaffing van handelsbelemmeringen
ziet men in het buitenland nog weinig, o.a. omdat
men vreest voor ineenstorting der onder een systeem
van bescherming opgekweekte bedrijven en omdat de
schatkist de inkomsten uit invoerrechten voortsprui-
tende niet kan missen. Zoolang de situatie z66 is,
zal Nederland een welgevuld handelspolitiek arsenaal
niet kunnen missen, maar dat moeten instandhouden
en benutten om op deze wijze handelspolitiek voor-
deel van het buitenland te kunnen verkrijgen. Het
is van belang, dat daarbij contact met het bedrijfs-
leven wordt onderhouden. Dit contact, hetwelk kan
leiden tot het verkrijgen van waardevolle inlichtin-
gen kan de Overheid via een bedrijfsorgaan leggen.
* *
*

Wanneer ik het bovenstaande nog eens samenvat,

dan blijkt, dat de landbouwcrisismaatregelen, zoodra
dat mogelijk is, moeten worden geliquideerd. Het be-
drijfsleven in den land- en tuinbouw zal daarmede nog niet weer het aspect kunnen krijgen van vroe-ger. Daarvoor is de structuur van het bedrijfsleven
te veel veranderd. De gang der economische ontwik-
keling voert ons naar bedrijfsorganen. Voor deze
organen, die slechts geleidelijk uit de organisaties
van het bedrijfsleven kunnen opgroeien, is, onder
toezicht der Overheid, een nuttige taak weggelegd.
Mr. Dr.
A. A. VAN RHIJN.

ENKELE CONJUNCTUUR- EN BEURSASPECTEN

Volgens de z.g. mechanische conjunctuurtheorie
is er aan het eind van dit jaar een omslag te ver-
wachten; de jongste reacties op de beurzen, die nog
altijd een zeer gevoelige barometer zijn, schijnen
hierop vooruit te loopen, en zoo is er reden voor de
vraag; staat de wereld inderdaad weer voor een
nieuwe depressie?
In het begin van dit jaar leken de vooruitzichten
voor het aanhouden van de opwaartsche conjunctuur
gunstiger dan ooit. De val van het goudbiok scheen
een bron van onrust weggenomen te hebben, het her-
stel der conjunctuur in verschillende industrielanden
was in den loop van
1936
uitgemond in een zichtbaar-
der wordende verbetering van de wereldconj unctuur,
de wereidhandel nam sterker toe, mede onder in-

vloed van het zich iets verminderende protectio eis-
me. Do verbetering, eenmaal van kracht zijnde, toon-
de aan, welke achterstand er op het gebied van de
investeeringen nog viel in te halen. Tenslotte kwam
het groote bewapeningsplan van Engeland cle gun-stige perspectieven nog versterken, hetgeen zich in
een sterke prijsstijging uitte. Vooral onder invloed
van de aanhoudend stijgende goudproductie was
de wereld volgens velen bezig zich in een toonelooze
inflatie te storten met alle rampen, die men hiervan
vreesde.

* *
*

Opeens zijn deze geluiden verstomd. De angst voor
een ,,boom” heeft plotseling plaats gemaakt voor de
angst voor een naderende depressie.
Is er nu daartoe reden?
Hoe gaarne men nu op deze vraag een antwoord

22 September 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

675

wil geven of hebben, dit eene lijkt ons duidelijk;
het is momenteel uiterst moeilijk een prognose te
maken, ook al zou men den huidigen economischen
toestand nog zoo juist diagnotiseeren. Immers de
achter ons liggende periode is er niet een van rus-
tige ontwikkeling geweest. Het herstel in de wereld
heeft op een enkele uitzondering na niet plaats ge-
vonden onder stabiele of normale omstandigheden,
nationaal zoomin als internationaal.
Wij
denken
daarbij zoowel aan de
talrijke
interventies van over-
heidswege, als aan de politieke ontwikkeling. Beide
verschijnselen hebben grooten invloed (gehad) op de
kapitaalverstrekking van particuliere zijde.
Het lijkt ons dan ook gevaarlijk bijv. op grond van
de ontwikkeling van de emissiemarkten een naderen-
cle depressie te voorspellen. In tegenstelling tot de
periode v66r de beurscrisis van 1029, is er geen
sprake van overspeculatie. en de daaruit voortvloei-ende overinvesteering. Zeer markant is in de laatste
jaren de jacht naar zekerheid, zoowel van de zijde
van de beleggers als van die van de banken.. Gevaar
voor bankmoeilijkheden als gevolg van een te ver
gaande financiering van het
bedrijfsleven
bestaat er
niet; integendeel, overliquiditeit (in den ruimsten
zin des woords) is troef. Ook bij de beleggers heerscht
deze mentaliteit. Iedere categorie is aan een zekere
vrees blootgesteld De groep die in vaste rentedra-
gende fondsen belegt is blootgesteld (geweest) aan
gevaren van depreciatie en rentedaling, het ,,specu-
latiev kapitaal” aan een rigoureuze aanpassingspo-
litiek, aan staatsinterveutie (o.a. belastingen), aan een
tevergaande en te snel doorgevoerde loon- en sociale
politiek, enz.
Deze drang naar liquiditeit gaat

aard met een
geringe vraag naar kapitaal van de zijde van de on-
aernemers. Hiervoor zijn verschillende oorzaken aan te wijzen, zooals de groote beteekenis van de interne
financiering en de nog vaak bestaande overcapaciteit.
Een belangrijke factor is ook de geringe bereidheid
van de ondernemers om nieuwe wegen te bewandelen.
De oorzaken van dit verschijnsel mogen hier onbe
spreken blijven, maar het staat vast, dat hierdoor het
herstelproces niet dien stimulans heeft gekregen,
welken het vroeger meestal kreeg.
De geschiedenis van de laatste jaren geeft tallooze
voorbeelden, clie de onzekerheid in het economisch leven vergrooten. Deze geheele ontwikkeling wordt
overkoepeld .door de angst voor groote internationale
verwikkelingen. De jacht naar zekerheid komt eener-
zijds tot uiting in de drang naar liquiditeit, ander-
zijds in de onrust van het vagabondeerende kapitaal,
dat van de eene valuta in de andere springt.
Tengevolge van de in den laatsten tijd toenemen-
de vrees voor oorlog is het te
begrijpen
dat de oor-
logsvoorbereiding zich niet alleen tot het militaire
gebied beperkt. Evenals de industrieele oorlogsvoor-
bereiding overal krachtig ter hand wordt genomen,
zoo zal ook de belegger zich ,,wapenen” in den vorm
van beschikking over liquide middelen. In verband
hiermede zij nog op een andere factor gewezen, die
dit verschijnsel kan versterken.
Na den oorlog is een tendens tot concentratie van
beleggend kapitaal waar te nemen. Men denke slechts
aan den groei van levensverzekering- en beleggings-
maatschappijen en aan de vorming van contrôle-
maatschappijen in de industrie. Het zijn vooral de
eerstgenoemde instellingen, die op de effectenbeurs
opereeren en door middel van wetenschappelijke on-
derzoekingen eerder de mogelijkheden benutten dan een particulieren belegger in het algemeen doet. Wij
weten niOt, of deze tendens grooten invloed heeft,
maar indien dit zoo is, dan zou zij een toch te ver-
wachten ontwikkeling op de beurs kunnen versnellen.
In dat geval zou de beurs meer dan vroeger on-
der invloed van de prognose komen te staan. Dat de
beurs op het oogenblik met dergelijke prognoses van
al of niet wetenschappelijken aard rekening houdt,

blijkt uit de groote belangstelling voor de ,,Dow Jones
theorie’ in de Vereenigde Staten.
De prognoses zijn echter niet alleen op min of
meer mechanische middelen gebaseerd, ook op het
eigenlijke gebied van de conjunctuuranalyses ver-
diepen de economen zich hoe langer hoe meer op
schattingen omtrênt de toekomstige ontwikkeling
van het economisch leven. Zoo houdt men zich in Engeland reeds geruimen tijd bezig met de vraag,
wanneer de omslag zal intreden. Een recente voor-
spelling van The Economist
1)
over Engeland luidt
bijv.: .,The conciusion is, then, one of cautious con-
fidence that, even in the worst eventuality, there is
no new economie blizzard in the offing. But the
outlook is unsettied, and it would be the course of
wisdom to make preparation now before the clouds
darken”, terwijl hetzelfde blad. in het jongste num-
mer over de Vereenigde Staten opmerkt: ,,Available
evidence, in short, would appear to suggest that the
next six months may well be a confused period, and
that the early months of 1038 will be the decisive
testing-time for the market.”

* *
*

Van den kant van de bedrijvigheid beschouwd, is
liet conjunctuurbeeld zeer gevarieerd. Engeland en
Zweden verkeeren bijv. in een voortgezet stadium
van de hoogconjunctuur. In Engeland schijnt de
bouwbedrjvigheid haar hoogtepunt overschreden te
hebben. Daar staat tegenover, dat de bewapening een zeer belangrijke stimulans vormt, terwijl ook de bui-
tenlandsche handel zich gunstig ontwikkelt.
liet economisch leven in de Ver. Staten vertoont
een aarzeling, maar ook daar zijn nog groote con-junctuurreserves (o.a. het bouwbedrijf) aanwezig.
Boendien moet niet uit het oog worden verloren,
dat de couj unctuurontwikkeling in de Vereenigde
Staten sedert 1933 zeer onrustig is geweest en een
markante tegenstelling vormt met de zeer stabiele
ontwikkeling in E.ngeland. Een terugslag in de Ver-
eenigde Staten behoeft daarom nog niet van blij-
venden duur te zijn. Het is zeer goed mogelijk, dat
in de Vereenigde Staten een ,,recession” intreedt.
De beschikbare gegevens
wijzen
in elk geval op een
vertraging. Dit beteekent echter niet een groote de-
pressie, zooals in de achter ons liggende jaren. Dat
verschil moet goed in het oog worden gehouden.
Frankrijk biedt nog groote onzekerheid en vormt
nog steeds geen stimulans voor
.
de wereldconjunctuur.
Denkt men echter aan de zich nog steeds uitbrei-
dende bewapening, aan den gunstigen toestand in de
overzeesche landen, aan de uitbreiding van den we-
reidhandel
2),
dan schijnt de bedrijvigheid zich op
een hoog punt te handhaven en de vrees voor den
omslag niet zoo groot. Er zij hier onmiddellijk aan
toegevoegd, dat de gunstige toestand in de overzee-
sche landen voor een belangrijk deel toe te schrijven
is aan de groote vraag naar grondstoffen uit de in-
dustrielanden. Deze factor is niet primair, maar ee-
cundair. Het is echter opmerkelijk, dat de conjunc-
tuur in de wereld zich ook in het tweede kwartaal van dit jaar heeft kunnen voortzetten, ondanks de
ongunstige verschijnselen, die zich ook t.oen reeds
openbaarden. Men moet echter niet vergeten, dat de
bestaande gunstige conjunctuurindices betrekking
hebben op het verleden en niet op de toekomst.
Een belangrijke koersdaling op de beurs kan ech-ter tot nieuwe complicaties aanleiding geven en ook
het economisch leven in zijn geheel ongunstig be-
invloeden. Langs dezen weg kan ook de jacht naar
liquiditeit de opgaande conjunctuur verstoren. De

1)
In het artikel ,,Will prosperity last?” in het num-
mer van 28 Augustus j1.
) Volgens berekeningen van het Institut für Konjunkt
turforschung te Berlijn is het tempo van dan wereldhandel
in het tweede kwartaal vertraagd, volgens dan Volkenbc>nd
juist versneld.

676

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22 September 1937

synchronisatie der markten doet hier haar werking
gevoelen. Een algemeen gebrek aan vertrouwen, ook
al is het niet gemotiveerd, kan tot ernetige gevolgen
leiden’). Hieruit blijkt opnieuw hoe moeilijk onder
deze omstandigheden een prognose is.

Gunstig voor de opgaande conjunctuur schijnt de
credietpolitieke situatie. Immers, de goudproductie
neemt nog steeds toe, de politiek van goedkoop geld
wordt nog voortgezet en de begrootingspolitiek van
de meeste landen is expansief. Bovendien is er door
de geruchten over de verlaging ‘van den goudprijs
zeer veel goud ontpot. De potentieele credietbasis is
vooral in de Angelsaksische landen zeer groot, terwijl
in andere landen deze basis, ondanks het ontbieken
van voldoende goudvoorraden, wordt verruimd.

Weliswaar is het effect vau credietpolitieke maat-
regelen tot op zekere hoogte afhankelijk van de om-standigheden waaronder zij worden genomen en van
het doel dat daarmede wordt nagestreefd, naar aard
zijn deze toch gericht op expansie en daartoe bieden
de conjunctuurreserves (dit geldt vooral voor de
Vereenigde Staten) ruimschoots gelegenheid.

Het is begrijpelijk dat de angst voor een nieuwe
crisis op zichzelf reeds een ongunstig effect kan sor-
teeren. Daartoe kan een al te mechanische opvatting
van de conjunctuurontwikkeling medewerken. Voor-
al nu het
ingrijpen
van de Overheid zoo belangrijk
is geworden, is het volgen van bepaalde schema’s een
gevaar. Heeft buy, het door Cassel gevonden feit,
dat de rente gaat stijgen, indien de ruwijzerproductie
haar oude record slaat, nog beteekenis in een w’ereld,
waar de rentestand door de Overheid wordt gemani-
puleerd? Wij willen niet beweren, dat dergelijke f ei-
ten geheel hun waarde verliezen. Het is ook zeer
goed mogelijk, dat zij door toevallige omstandig-heden juist blijken te zijn. Men vergete in dit ver-
band echter niet, dat in 1930 en 1931 het einde van
de crisis herhaaldelijk is voorspeld.

Het is zeker van belang pogingen in het werk te stellen om den huidigen stand van de conjunctuur
– nauwkeurig te bepalen. Oogenschijnljk lijkt een om-
slag in enkele landen nabij en de vrees, gepaard
gaande met andere factoren, (o.a. de
stijgende
kos-
ten) en de jongste gebeurtenissen op internationaal
politiek gebied zijn voldoende om het pessimisme aan
te moedigen. De toestand verschilt echter in vele op-
zichten van die v66r 1929, maar dit kan geen bewijs
vormen voor het al of niet op komst zijn van den
crisis. Elke conjunctuurcyclus heeft haar eigen be-
weging en ook daarom moet aan al te mechanische
berekeningen niet een al te groote waarde worden
gehecht. Indien echter de internationaal politieke
factoren zouden gaan overheerschen, kan de gunstige
conjunctuur alleen hierdoor reeds afgebroken of ge-remd worden. Deze factoren dienen dan nauwkeurig
gescheiden te worden van de conjunctureele elementen.

De huidige situatie brengt echter, ook al zou
achteraf blijken dat hier slechts
tijdelijke
reacties
hebben plaats gevonden, gevaren met zich mede, ni.
die. van overhaaste maatregelen. Dit gevaar bestaat
hierin, dat men ‘bij elken terugsiag onmiddellijk gaat
ingrijpen; reeds in de Vereenigcle Staten staan de
autoriteiten op de bres om de conjunctuur te ver-
dedigen, terwijl het in het geheel niet zeker is. of de
neergaande phase van de conjunctuur al is bereikt.
Zoo kan weer het gevaar dreigen, dat deze maatre-
gelen in de verkeerde richting drijven, vooral omdat
de werking van de middelen om de conjunctuur te
beheerschen, zoowel wat hun aard als hun effect be-
treft, nog onvoldoende bekend zijn. v. d. V.

J)
Men leze .h’ienvoor ‘het hoofdstuk over de beurzen ‘in
het werk van. Dr. W. L. Vaik – ,Conjunotuurdiagnose”..
Publicatie No.
14
vnu het Nederlaudsoh Economisch In-
sti6uut.

DE MILLIOENENNOTA.

De bij de Tweede Kamer ingediende ,,Nota, betref-
fende den toestand van ‘s Rijks financiën”, behelst de
volgende opmerkingen en beschouwingen betreffende
den toestand van ‘s
Rijks
financiën in verbad met
de ramingen voor het dienstjaar 1938.

:DIENsTJAAR
1933.

De definitieve cijfers, opgenomen in de Rijksrekb-ning voor liet dienstjaar 1934, zijn als volgt:

Titel A. Gewone dienst.

Uitgaven ……………
f
637.103.095,68
Middelen ……………,, 60365.672,58′

Nadeelig saldo….
f
33.231.423,09′

Titel B. Kapitaaldienst.

Uitgaven …………..
f
1.021.010.201,27′

Middelen …………..,,

94.972.557,91′

Nadeelig saldo….
f
926.097.649,36

DIENSTJAAR
1935.

Titel A. Gewone dienst.

Uitgaven ……………
f
681.279.579,08
1)

Middelen ……………,, 614.371.997,07′
2)

Nadeelig saldo….
f
72.907.582,00′

Titel B. Kapitaaldienst.

Uitgaven …………..
.f
124.860.867.91
Middelen ……………,, 55.468.209,99

Nadeelig saldo …..
f
69.392.657,98′

In de ‘vorige Nota werden de
gewone
uitgaven op

f
675.879.792,87,
de
gewone
middelen
01)
f
605.989.928,49
geraamd. Indien de oorreotie, bedoeld in noot 1 en
2 op
pag.
3
dier Nota, voor .zooveel deze de ontvangsten en uit’
gaven, voortvloeiende uit de extra-heffingen der Crisis-
TJ.itvoerwet
1931
(Staatsblad
No.
553),
betreft,
niet
was
toegepast, noudeu deze cijfers respectievelijk
f
688.320.397,9’i
en
f614.082.352,95
hebben bedragen.
De uItgaven blijken derhalve thans
f
1.040.818,89
lager,
de ontvangsten
f
289.644,12
5
hooger te zijn.
Het nadeelig saldo op den
Kapitaaldienst
werd in de
‘vorige Nota gesteld
op
f
80.642.901,29.
Thans blijkt dit te
zijn
f
69.392.657,98
5
, derhalve
f
11.250.243,30′
lager en wel
tengevolge van lagere uitgaven tot een bedrag van

f
10.010.035,86′
en hoogere middelen ad
f
1.240.207,44.
Wat ‘de uitgaven betreft is dit in hoofdzaak het ‘gevolg
van een lager benoodigd bedrag wegens voorschot aan het
Werkloos’hei dssuhsidiefonds ter vertrekki n’g van rente’
boze voorschotten aan gemeenten en wegens verstrekking
van kapitaal aan het Zu’iderzeefonds.

DIENSTJAAR
1936.

De voorloopige gegeens leveren de volgende uit-
komsten op.
Titel A. Gewone dienst.

Uitgaven ………. ……
f
654.184.650,22

Middelen … …………. ., 618.081,728,-

Nacleelig saldo….
f
36.102.922,22

Titel B. Kap’itaaldienst.

Uitgaven ……………
f
120.202.783,83′
Middelen ……………,, 87.725287,-

Nadeeli’g saldö.
. . .
f
32.477.496,83′

Blijkens de aanvankelijk toegestan’e begrootingen
werd aan gewone uitgaven geraamd
f
707.272.684 en
aan gewond’ middelen
f
598.818.638. ‘Aanvankelijk
werd dus een nadeelig saldo verwacht van
f
108.454.046.

MIDDELEN GEWONEN. DIENST 1936.

De aanvankelijke raming der mid-
delen werd vastgesteld op
……..f
598.818.638,-

labegrepen
f
12.538.1 35,29
wegens uitgaven, ‘ welke
gedekt worden door de extra-bef f.in’gen i’ngevolge artikel
3
der ,,Oris’isuitvoe’rw’et
1931″,
S’teetsblad
No.
553.
Inbegrepen
f
8.189.954,56
wegens extra-heffinigeh in-
gevolge artikel
3
‘der ,,Crisiisotbvoer,vet
1931″,
S’taat’sbio4
No.
553.

.

22 September 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

677

Gelijk op pag. 10 en 11 van de
Millioenennota voor 1937 werd me-
degedeeld, zijn tot dekking van het
tekort over 1936, voor zooveel de ont-
vangsten betreft, effectief geworden:
hoogere middelen, verband hou-
dende met

maatregelen,

aangekon-
digd bij de toelichting der wet tot
verlaging der openbare uitgaven ..
f

4.155.535,-
alsvoren,

wegens

heffing voor
één jaar van enkele opcenten
1
)

. . . .
,,

12.200.000,-
zoodat het totaal daardoor nader
wordt

gesteld

op

……………..
,, 615.174.173,-
Volgens de voorloopige cijfers heb-
ben de middelen opgebracht …….
,, 618.081.728,-

Derhalve meer. . .

2.907.555,-

i) to. 20
opcenten op cle rechten van successie van
overgang en van schenking
f 6.800.000,—. 2o. 20
opoenten
op cle evenredige zegelrechten
f 1.600.000,—. 3o. 20
opoen-
tea op de rechten en boeten van registratie
f
2.000.000,—.
40. ZO
opcenten op de dividend- en tantièmebelasting

f
1.800.000,—.
*
*

Evenals in de Nota van het vorig jaar moge thans
volgen een opgaaf van het rekeningssaldo volgens de
laatste Afboekingswet en van de daaropvolgende jaar-
saldi.

Dienst-

Voor-
of
na-
Voor-
of
na-
laar.

deelige saldi
deelige saldi

Opbrengst
van den ge-
v. d.
kapitaal-

van
wonen
dienst
dienst

geldleeningen
Titel A
Titel B

141.853.777,06
*)


1929

+
58.207.904,82

158.773.136,57

42.000.000,—
1930

+27.942.986,415

43.556.316,54


1931 —45.599.667,—

131.288.888,22
5

40.093.351,50
1932 —76.048.553,12

333.553.937,205

505.864.650,31
1933

—55.871.028,28

394.088.358,46
55
) 498.873.000,-
1934

33.237.423,09
6

926.097.649,36′)

905.461.774,50
1935


72.907.582,005


69.392.657,985

44.807.823,50
1936

36.702.922,22


32.477.496,88
6

198.710.000,-..

)
Nadeelig saldo volgens de laatste afboekingswet (wet
van
14
December
1933
(Staatsblcat
No.
692).
)
Bij
da ‘in kolom
3
opgenomen nadeelige saldi van dan
kapitaaldienst dient in
aanmerking te worden genomen,
dat ten laste van dien
dienst in de jaren
1932, 1933
en’
1934

voor

versterkte
aflossing

wegens

conve,’sie

van
Staatsschutd

is

uibgegevon

respeotievelijk

f
299.472.009,

f
184.327.000
en
f
897.403.500,
terwijl in
1933
f
115.009.000
als geldieeniug aan Indië
werd verstrekt.

De begrooting van het loopende dieustjaar 1937 is,
wat den gewonen dienst betreft,
vastgesteld
als volgt:

uitgaven ……………….
.f
664.109.083
inkomsten ………………,, 610.059.022

Nadeelig saldo…. f 54.050.061

DIEN STJA.AR
1937.

Teneinde een juist inzicht te. verkrijgen in de
samenstelling van het tekort op de begrooting voor
1938 en van de wijze, waarop dit uit het tekort op
de begrooting voor 1937 kan worden afgeleid, wordt
dit laatste hier nader in beschouwing genomen, als-
mede een exposé gegeven van het plan tot dekking
van dit tekort, een en ander op de basis van de cijfers der bij de wet vastgestelde begrooting.
In genoemd tekort van
f
54.050.061 is begrepen
een uitgaaf wegens distributie van levensmiddelen
aan gesteunde werkloozen ad
f
9.000.000, welke bij
nota van wijziging aan de begrooting werd toege-
voegd. Aangezien tegenover deze uitgaaf een ont-
vangst tot gelijk bedrag staat en deze ontvangst in
het genoemde totaalbedrag der Middelen niet is be-
grepen, kan het tekort, waarin moest worden voor-
zien, verlaagd worden met
f
.000.000.
Het tekort was derhalve ………..
f
45.050.061
Van het plan tot dekking van dit tekort heeft in
1937 effect gehad de maatregel tot heffing van enkele
belastingen, welke reeds eerder voor beperkten duur

waren ingevoerd
1
) ………………
f11.800.000
Nader berekend tekort 1937 ……
.f
33.250.061
2)

Bij de opstelling van het plan tot dekking van dit
tekort is voorts in aanmerking genomen dat nog ver
lagingen op de uitgaven (z.g. perspectiefbesparingen) te verwachten waren tot een bedrag van f 27.800.000. Indien deze besparingen voor den dienst 1937 reeds
volledig effect hadden gehad, zou het hierboven be-
rekend tekort ad f
33.250.061
f
27.800.000 lager zijn
geweest en derhalve
f
5.450.061 hebben bedragen.
Het lag in het voornemen in dit nog resteerende
tekort voornamelijk te voorzien door vermindering
van uitgaven, te verwachten van de herberekening
der pensioenen van burgerlijke en militaire ambtena-
ren, overeenkomstig het ontwerp van wet, dat bij de
Staten-Generaal was ingediend, alsmede door verhoo-
ging van inkomsten als gevolg van een eveneens bij
de StatenGeneraal aanhangig gemaakt wetsontwerp,

strekkende tot tijdelijke verhooging van sommige Ne-
deriandsche invoerrechten (Gedrukte Stukken Zit-
ting 1930-1937,
70,
No. 4)
3).

DIENSTJAAR
1938.

De
bijlagen
A en B dezer nota bevatten een over-
zicht van de voor het jaar 1938 geraamde bedragen
wegens uitgaven en middelen, in vergelijking met
de bedragen, welke aanvankelijk voor 1937
zijn
toe-
gestaan en geraamd.
De balans der ontwerp-begrooting voor het dienst-
jaar 1938 vermeldt de volgende totalen:

Titel A. Gewone dienst.

Uitgaven ………………………
f
703.195,931
Middelen ………………………, 689.950.275

Nadeelig saldo …………………
f
13.245.656

Dit tekort kan op de volgende wijze worden afge-
leid uit het tekort 1937.

1, Nader berekend tekort 1937 . . . . f33.250.061.
Hoogere raming der, uitgaven
1938, in vergelijking met 1931 ..

39.086.848

f 72.336.909
l-Ioogere raming der middelen
1938, in vergelijking met 1937 ..

59.091.253

Geraamd tekort 1938. . . . f13.245.656

5)
Deze maatregel had betrekking op de volgende be,
lasti sagen
a.
20
opoenten
01)
de rehten van successie, van over-
gang en van sohenking
f
6.800.000. 5. 20
opcenten op de
evenredige zegelrechten
f
1.400.000. c. 20
opeenten op de
rechten en boeten van registratie
f
1.800.000. d. 20
opeen-
ton op de di’vidend- en tantième’bela:sting
f
1.800.000.
2)
Hierbij is uiteraard geen rekening gehouden niet het
aceres, dat de opbrengst der middelen in de eerste acht
maanden van het loopende d.ienstjaar heel t vertoond, aan
gezien het er in dit betoog slechts om gaat de begrooting
van het jaar
1938,
ve
n
g
e
lijk.b
aar
te maken met die van
1937.
)) La ihet de’kkin.gsplan, hetwelk in de Nota, ‘betreffende
den toestand van ‘s Rijks financiën, behoorende bij de ont-
werpen van wet tot vaststelling der Rijksbegrooting voor
het dienatjaar
1937
1
is ontvouwd, was nog epgenenlon
een complex van maatregelen ter verhoogisig van de Mid-
delen ten bdhoeve van de voorziening in een restant-tekort
van ongeveer
f
3,5
millioen, dat nog wagedekt zou blijven na invoering van de beide hier genoemde maatregelen. Dit
tekort werd evenwel als gevolg van wijzigingen in de
outwerp-begrooting, tijdens het overleg met de Staten-
Generaal aangebracht, reeds beperkt tot pim.
f
900.000.
Voor een deel ‘hebben de tot dit complex behooreiide maat-
regelen voor
1937
effect gehad; dit af f eet is echter niet in een bedrag uit te drukken.
Daar de verhooging der middelen uit dezen ho&fde niet
belangrijk is, is zij onder de verboogiag der totale midde-
lenopbrengst, elders in deze Nota behandeld, opgenomen en
kan kier worden aangenomen, dat het op de begrooting
van
1937
aanwezige tekort, na aftrek van het bedrag der
z.g. perspectiefbesparingen, mede hierboven aangeduid, on-
gevaar zou zijn gedekt, indien de wetsontwerpen betref-fende de verlaging der pensioenen en betreffende de in-
voerrechten zoo tijdig •zouden zijn tot stand gekomen, dat
zij voor den dienst
1937
effect hadden gehad.

678

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22 September 1937

Dit bedrag stemt overeen met het tekort, opgeno-
men in de balans, vermeld in Bijlage A.
Aanstonds moge er op worden gewezen, dat dit re-
sultaat is bereikt door handhaving van de verschil-
lende maatregelen, op een enkele uitzondering na,
welke hieronder nog wordt toegelicht, die in den loop
der laatste jaren zijn genomen ter vermindering van
het tekort op de begrooting, doch waarmede geen
reëele verbetering van den financieelen toestand is
verkregen. Deze maatregelen vonden uitsluitend in
den exeeptioneelen financieelen toestand hun oor-zaak. Het is zeer te betreuren, dat zij niettemin bij
de opstelling van de Rijkshegrooting voor het tweede
jaar van het economisch herstel
vrijwel
integraal

moeten gehandhaafd blijven. Voor het juiste inzicht
in den werkelijken toestand van het PJjksbadget is
kennis van de financieele beteekenis dezer maatre-
gelen dan ook onontbeerlijk. In het hier volgende
overzicht zijn deze maatregelen bekn.opt weergegeven
met vermelding van de bedragen, waarmede, indien
zij werden ingetrokken, het tekort op den gewonen
dienst der begrooting zou worden vergroot.
stopzetting van de uitkeering der annuïteit aan
het Spoorwegpensioenfonds ………
f
9.000.000

ontlasting van den gewonen
dienst van het Werkloosheidssubsidie-
fonds, door voorschotten ten laste van
den kapitaaldienst te verstrekken . . .. ,, 8.555.000
1)

overbrenging van uitgaven van
den gewonen dienst van het Verkeers-
fonds naar den kapitaaldienst ……,, 8.000.000
idem van uitgaven gewonen
dienst v. Ii. Dop. van Sociale Zaken
naar den kapitaaldienst (kosten van
werkverschaffing) …….. . …….. ,, 1.825.000

overbrenging naar de ontvangsten
van den gewonen dienst van de rente
der beleggingen van het Ned. Munt-
fonds ………………… …….. ,,

2.880.000

gedeeltelijk achterwege laten van
cle stortingen in de sociale verzeke-
ringsfondsen ………………….,, 31.000.000

stopzetting van de bijzondere re-
serveering bij de Staatsbedrijven ……1.720.000
stopzetting van de reservevor-
ming ten aanzien van woningbouw-
voorschotten ………………….,, 2.500.000

f
71.475.000

Omvang van hei werkelijk tekort.
Bij de beoordeeling van deze zwakke plekken in de
begrooting dient evenwel te worden onderscheidèn
tusschen die posten, waarvoor de opneming in den

gewonen dienst volstrekt onvermijdelijk is te achten
en zulke, waarvan de on.betwistbaarheid niet zoo

zeker is.
Tot de eerste groep behooren de stopzetting van
de uitkeering der annuïteit aan het Spoorwegpen-
sioenfonds; de ontlasting van den gewonen dienst
van het Werkloosheidssubsidiefonds, door voorschot-
ten ten laste van den kapitaaldienst te verstrekken
en het gedeeltelijk achterwege laten van cle stortin-
gen in de sociale verzekeringsfondsen, tezamen een

bedrag vormend van
f
48.550.000. Omtrent de overi-

ge, hiervôôr genoemde posten, tezamen groot

1)
Daar de inkomsten van het Fonds voor een deel ie-
staan uit middelen, van de gemeenten verkregen en voor
een ander deel uit een bijdrage van het Rijk, zou het voor
de hand liggen, dat Rijk en gemeenten ook tezamen even-
.tueele tekorten dekken. Zoolang noch het Rijk, noch de
gemeenten hiertoe in staat zijn, is een beantwoording van
de vraag, welk deel door een ieder zou moeten worden
betaald, niet wel mogelijk. Daar het aandeel van elk van
beide dus niet vaststaat, is in deze opgave het geheele
tekort, dat zou ontstaan bij herstel van de onvolkomen-
held als last voor het Rijk vermeld. Hierbij is er dus nog rekening mede te houden, dat ook de gemeenten, indien
zij daartoe in staat zijn, in dit tekort een aandeel souden
hebben te betalen.

f
22.925.000, zal de Regeering nauwkeurig doen na-gaan, in hoeverre ook van deze de onbetwistbaarheid
van opneming in den gewonen dienst moet worden
aangenomen.
Voorshands meent de Regeering, totdat het onder-zoek is afgeloopen, echter te moeten vasthouden aan
het bedrag van
f
71.475.000. Het
werkelijk
tekort is
dus te stellen op
f
84.120.656.

In de eerste plaats doet dit zeer ongunstige begroo-
tingsbeeld nog eens duidelijk de noodzakelijkheid zien
van de maatregelen, welke het vorige Kabinet voor
de verbetering van den badgetairen toestand heeft
moeten treffen. Dat desondanks op dit oogenblik de
positie niet gunstiger is, moet toegeschreven worden
aan de gestaag voortgeschreden verslechtering gedu-
rende de laatste jaren, veroorzaakt door de afnemen-
de welvaart, welke bij voortduring belette, dat het
gunstig effect van de pogingen ter verbetering van de financieele positie zich in de eindcijfers der lie-
grooting demonstreerde.
Het zal waarlijk geen betoog behoeven, dat het
noodzakelijk is met allen ernst te streven naar een
reëel sluitend budget. Alleen op dien grondslag kan
op den duur de Staatstaak naar behooren wonden ver-
vuld. Op de factoren, welke voorshands een belein-
mering vormen voor een reëele verbetering van ae
budgetaire situatie zal hieronder nog nader worden

l;eruggekomen.
Uit de mededeelingen, welke hier omtrent de mid-
delen voor het begrootingsjnar volgen, kan blijken,
dat de achteruitgang, waarop werd gedoeld, thans tot
stilstand is gekomen en dat tengevolge van de in-
getreden conjunctuurverbetering – de ondergctee-
kende constateert zulks met voldoening – thans van
vooruitgang, hoofdzakelijk als gevolg van het ruimer
vloeien der middelen, mag worden gesproken. Uit
hetgeen hieronder voorts met betrekking tot de uit-
gaven nog zal worden opgemerkt, zal evenwel tevens blijken, dat tengevolge van verschillende omstandig-
heden, waarvan wegens haar beslissenden invloed op
het begrootingsbeeld afzonderlijk moeten worden ge-noemd de prijsstijging der materialen, de hoogere uit-
gaven voor de defensie en het natuurlijk accres, in de
richting van de budgetsaneering nog weinig kon wor-

den verricht.

MIDDELEN.
In het hier volgend overzicht wordt van de ramiiig
der verschillende middelen voor 1038 in vergelijking
met de raming voor 1937 een overzicht gegeven.
De middelenraming 1937 is geworden:
Middelen volgens de ingediende be-
grooting …………………….
f
610.059.022
Middelen volgens het dekkingsplan
1937
1
)

……………………..

11.800.000

f
621.859.022
Bij nota van wijziging is aan de be-
grooting een uitgaaf toegevoegd wegens
distributie van levensmiddelen aan ge-
steunde werkloozen ad
2
),,

9.000.000

f
630.859.022

De gewone middelen voor 1938, zoo-
als deze zijn verwerkt in den ramings-
staat wijzen een totaal aan van …….,, 689.950.275

Alzoo .. . . f
59.091.253
meer dan in het jaar 1937.

.1)
a.
20 opcenten op de rechten van successie, van over
gang en van schenking
f 6.800.000. b. 20
opoenten op de
evenredige zegeliechten
f 1.400.000. c. 20
opcenten op de
rechten en boeten van registratie
f 1.800.000. d. 20 op-
centen op de dividend- en tarrtièmebelastiug
f 1.800.000.
2)
Aangezien tegenover deze uitgaaf een ontvangst tot
gélijk bedrag staat en deze ontvangst in het genoemde
middelentotaal niet is begrepen, behoort dit bedrag hier
alsnog voor een juiste vergelijking hij de geraamde mid-
delen voor 1937 te worden geteld.

22 September 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

679

Bijlage A

ALGEMEENE VERZAMELSTAAT DER RIJKSBEGROOTING VOOR HET DIENSTJAAR 1938.

TITEL A. GEWONE DIENST.

Toegestane uit- Verscili tusschen de raming

i
en de bedragen toegestaan (geraamd)
Vermoedelijk be-
loop der uitgaven

OMSCHRIJVING.
Geraamd voor
1938
gaven en geraamde
Middel. voor
1937.1)1
voor
i
en vermoedelijke opbrengst der


Meer.

1
Minder.
Middel. voorl936.
2
)

UITGAVEN.

Totalen der titels A van de hoofdstukken
der begrooting van uitgaven.

Hfclst. 1.

Huis der Koningin
f

1.760.000,—

f

1.550.000,—

f

210.000,—
f

1.369.958,55

Hooge Collegesvan Staat
en Kabinet d. Koningin
,,

1.940.195,—
1.892.134,—
48.061, —.
,,

1.748.683,12

IIA.

AlgerneeneZaken ……
,,

83.544,—
,,

34.792,—
48.752,—
31.215,12

Buitenlandsche Zaken
,,

3.710.573,—
3.582.322,—
128.251,—
,,

3.221.064,52

Justitie

…………..
,,

26.360.786,—
25.828.842,—
531.944.—
,,

24.837.180,42

Binnenlandsche Zaken
,,

33.529.194,—
,,

30.101.704,—
,,

3.427.490,—
,,

30.150.301,-

Onderwijs, Kunsten en

Wetenschappen

……
142.252.533,—
,, 142.264.486,—
f

11.953,—
,,
142.932.941,_

150 567.958,—
,, 143.152.260,—
,,

7.415.698,—
,,
142.444.603,23

VIIB.Financiën …………
63.271.170,—
55.502.256,—
,,

7.768.914,—
,,

54.915.817,63

Defensie… ………..
110.359.238,—
,,

84.845.998,—
,,

25.513.240,—
,,

86.279.059,

VIIA.Nationale Schuld ……..

Waterstaat

…. . …..
,,

50.398.744,—
,,

41.529.448,—
,,

8.869.296,—
.
,,

38.951.039,28

Economische Zaken….

..

,,

13.511.817,—
,,

17.971.986,—
,,

4.460.169,—
,,

20.905.271.12

Sociale Zaken

……..
,,

97.040.622.—
,,

96.205.113,—
835.509,—
,,

88.740.327,-

Koloniën

…………
,,

8.379.557.—
,,

19.617.742,—
,,

11.238.185,—
,,

18.230.612,-

OnvoorzieneUitgaveu
,,

30.000,—

..

..

,,

30.000,—
,,

26.576,68

f
703.195.931,

..

f
664.109.083,—
f

54.797.155,—

f

15.710.307,—
f
654.784.650,22

..

39.086.848,-

MIDDELEN.

..

..
..

Totaal van den ramingstaat (titel A)
f689.950.275.—
f
610.059022,—

f

79.891.253,—
..
618.081.728,-

36.702.922,22
Voordeelig saldo ………………
Nadeelig

saldo …………………
f

13.245.656,—
f

54.050.061,—
.

f

TITEL B. KAPITAALDIENST.

Toegestane uit-
Verschil tusschen de .raming voor
1938
en de bedragen, toegestaan (geraamd)
Vermoedelijk be- loop der uitgaven
OMSCHRIJVING.
Geraamd voor
1938
gaven en geraamde
Middel. voor
l937. ij
voor
!937.
en vermoedelijke
opbrengst der
Meer.
Minder.
Middel. voor
1936.
2
)

UITGAVEN.

Totalen der titels B van de hoofd-
stukken der begrooting van uitgaven.

EIfdst. V.

Binneni. Zaken

……..
f
15.072.567,—
f

13.162.682,—

f

1.909.885,—
f

10.957.341,-

V114. Nationale Schuld ……..
11
000.000

,,

11.000.000,—
,,

6.780.000,-

VIIB.

Financiën

…………
,,

93.256.706,—
,,

5.047.653,
,,

85.7E8.826,71

Defensie

…………..
,,

41.620.000.—
,,

540.000,—
,,

41.080,000,—:-
,,

928.552,-

Waterstaat ………….

..

..

11.918.000,—
,,

9.-052.333—
,,

2.865.667,—
,,

12.652.442,61

Economische Zaken ….

..,,

98.304.359,—

200.000,—
f

26.000,—
,,

2.318.870,51

1.825.000,—

..

,,

1.355.000,—
470.000,—
,

786.751,
Sociale Zaken

………..
Koloniën

.174.000,—

,,

50.000,

f179.913.926,—

.

f
128
.
566
.
721,—

f

51.373.205,—
f

26.000,—
f
l20.202.783,83
,,

51.347.205,-
MIDDELEN

f

4.157.950,_
Totaal van den ramingstaat (titel B).
,,

24.239.950,—
,,

20.082.000,—
,,

87.725.287,-

Voordeelig saldo
Nadeelig saldo …………….
……
f
155.673.976,—
f
108.484.721,—
f

32.417.496,.3
5

GEHEELE DIENST.

S A L DI.
Geraamd voor
1938.
b
td
97.


.
Vermoedelijke

Voordeelig saldo

titel A
……….

f

13.245.656,—
f

54.050.061,—
f

36.702.922,22

Voordeelig saldo

,,

B
……….
Nadeelig saldo

A
….
……..

Nadeelig saldo

B
……….
,,
155.673.976,—
,, 108484.721,—
,,

32.477.496,83
6

..

Voordeelig saldo
Geheele dienst
Nadeelig saldo

,,

,……
f
168.919.632,—
f162.534.?S2,—
f

69.180.419,05e

Cijfers der vastgestelde begrooting 1937, gegroepeerd vdlgens de tegenwoordige departementale indeeling.

De in dese kolom vermelde bedragen zijn gegroepeerd volgens de tegenwoordige departementale indeeling.

680

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22
September 1937

Deze bedrageia kunnen worden gespecificeerd als

L-L-
L-
volgt:

c
J

1

1

t

J’&c;

1
1
1938
1937
Meer
Minder
0
r-

0

)
.
bD

.
t.-
d
e.
Grondbelasting

f

10.600.000 f

10.300.000 t

300.000


III

H

IIII
L
I
Inkomstenbelasting
.

75.000.000

72.000.000

3.000.000



Vermogensbelasting

20.000.000

18.000.000

2.000.000


Verdedigingsbel.

. . .

9.000.000

8.000.000

1.000.000


c)
..
o r-

ci

c’ 0000 r m 00
1

1
r

c

1

1

1
Belasting doode hand

1800.000

2.000.000

t

200.000
0o’

Dividend-

en

Tan.
tièmebelasting

21.000.000

13.800.000

7.200.000


°
0-0

1

1

1

1

1
0t-_
,
oI
.

1
u

c
c.i

1
Statistiekrecht

2.500.000

1.600.000

900.000


c
r

,-

c.
Invoerrechten
………
98.000.000

91.250.000

6750.000

Accijns op zout

2.000.000

2.000.000


Accijns op geslacht

7.200000

6.000.000

1.200.000


c
Accijns op wijn

2.200.000

1.800.000

400.000

:
Accijns op gedistill.
.

28.000.000

27.500.000

500.000
.

Accijns op bier

7.000.000

7.000.000


IHIH’IHIIHH!I
::
Accijns op suiker
. . .

55.000.000

53.000.000

2.000.000


:
Accijns op tabak
. . . .

35.000.000

32.500.000

2.500.000


:
Belasting op gouden
.
en zilveren werken.

575.000

475.000

100.000



Omzetbelasting

75.000.000

62.500.000

12.500.000
o
Couponbelasting.
. . .

6.000.000

5.500.000

500.000


Zegelrechten
……..

26.000.000

16.400.000

9.600.000


+
0
0 0 0 0
Registratierechten
. .

17.000.000

11.100.000

5.900.000
..
v
1

1

1

1

1

1

1

1

1

1
0

C 0
Successierechten
. . .

46.000.000

40.800.000

5.200.000
>
1

1

1

1
u
u
Totaal belastingen t 544.875.000 t 483.525.000 t 61.550.000

t

200.000
Overige gewone mid-

s


tn




1

1

i

rri

1

I_

__1

delen
…………….
145.075.275

147.334.022

2.258.747
Totaal….

f689.950.275 1630.859.022 f61.550.000

t

2.458.747
____

meer
f59.031.253
o o

1 –

0)
cc – Ç. 0 0′)

0″) )

0
t
tO t
bD
0
:t
00c

l
H

00
t

UITGAVEN.
t)
0)
cc cc
0)
tO
01
0 –

i 0.1 – 0.1

t-

– o t… 0

cc 0

.1

01
t-

Z
0′
CO

t.-

O
0′
.1)

0′) 00 – t.-
t- 0
roo
Zooals medegedeeld, zijn de uitgaven in de beg


00
01)0′
ting voor 1938 rond
f
39,1 millioen hooger geraamd
.0′
0′
ò

>

dan in de begrooting van 1937. Deze verhooging
is
‘0’

de resultante van verschillende factoren, zoowel van
.
C.
6

gunstigen als van ongunstigen aard, welke in de hier
1
t)
0 0
0
0

volgende opstelling nader globaal worden aangeduid.
lHIIlHIII

l’
0.1
0.1
0
Verhoo ging der uitgaven met
f
48,9 millioen.

14

o

Evenals bij de middelen worden wegens haar be-
1

1

1
langrijkheid ook hier afzonderlijk genoemd de ver-
t

L

I

.

1

L

1

..
6 6
o

tO
0.110′ )0′ 0) t.- CÇ.O )t;t-..
hooging met een bediag van
f
11,3 millioen en de

0 w 0 0

0′

0
01
0 0 P-

0
0’0
)

c

0)

t

tO 0)0
tO
0.1
0
verlaging met een bedrag van
f
2,3 millioen, welke
c
c’

o.i a

a c’


tO
0.) t.-
0′ 0)
w t.- 0) co 0 ‘-t 0

0.1
c
wijzigingen

slechts

van

administratieve

beteekenis
0 O

0 10

0′

Cl 0 cO

t-
0

zijn. Uit dezen hoofde zijn de uitgaven derhalve ver-
0′
0

0.1

hoogd met,
f
9
mill.
1

1

1

t

1

1

1

1
Overigens zijnde uitgaven hooger’))
f
34,4mill.

Wegens herstel van zoogenaamde onvolkomen-
.
o m m 0.1

o

0
co
heden van het budget, ontstaan als gevolg van de
0
tc
0

t-
tO 0 t

0.1 0′) Cl

1 Cl – t.- 0

1
0
Cl
hoven nader omschreven buitengewone maatregelen,
o
.-
kn Cl 0 0 01 010 10′ 0 .1′ 0) t.- 0

tO
0

uJ 00 – 0.1 – )tl 0
0′
Cl 0.1 10
0

zijn cle uitgaven verhoogd met rond
f
5,5 mill., t.w.

01
C’ )

C
0
voor steun aan noodlijdende gemeenten
f
3,05 mill.,

10

ba

oor storting in

het

Invaliditeits-

en

Ouderdoms-

fonds
f
2,50
:mill.
.
.0

0
bt
0 10
tO
tO 0 tO 10 Cl 0

10 0 10 0
66


0′
41


to
t)
0 -t 00) 10′ 0000000 t.- 0 0
1
CO

.
Verlaging der uitgaven met
f
9,8 millioen.
t)
000100)0’w.ttOwtO)LlClt.-0
t.-

0.1 0.1

10 0 t.- Cl 01 10 0) Cl 10
oul
0.1

In de begrooting 1938
is
bereids rekening ge-

Z
1)) 0 L0′ – lOCO

‘ 0 0-1 t.-

o
3crt-

– 01
tOto houden met het voordeel, hetwelk kan voortvloeien
0
0.1 – 0.10.1

0

t
‘-‘–‘

4.11 –

0

uit de wijziging van de verdeeling van kosten. van
.
.—

8
—–
1
de zeemacht tusschen Nederland en Nederlandsch-
o
.
4-
0
Indië
f
6,5 mill.

0
t)
00
0,

Wegens geëffectueerde perspect,iefbesparingen
is
2
1

t

t

1

1

1

1

t

I

1

1

1

J
1

van
n de begrooting 1938 verwerkt een

,eriaging
0

uitgaven met
f
3,3 mill.
0
‘Per saldo zijn de uitgaven dusf 39,1 millioen hoo-
‘0
Cl
‘-‘–

ger, welk bedrag overeenstemt met he’t reeds eerder

vermelde bedrag.
666

tt.t)
001.-cccO00C00C’.t0C)tC).’0

De verschillende onderdeelen zullen hier, voor
zoo
0
.W
CDO
c

w – to t.) to t-j to t.- w Cl 10 0 0.1

lO

..y.eeLdits.o.or eeu..juist.inzicht noodig
is,
nader inbe-
‘t
.

10 0.1 010 t..- 0110 0)10 0 .tlt ‘5’ CII

t-

0’0 otot.- u

“0
40′
Cl
Cl-
schouwing ‘worden genomen.
c
40.1wto
t – tO 40

‘5’
0

t)

o
1..

-.
Ïn’

‘plcat’s wordt de itand’acht
g
eiéstigd
op
liet h.edrg der reëele verhooging van uitgaven,
,
0 6

tOto

010100 w t.- t.) t.- .
o Cl ‘5’t.- 0CltOto t-tO ‘5’- t.) .11 0
.-
tO
âarrooj

sub 2 een bedrag van
f
34,4 millïoen
is
Cl

0

01t.-tOtOtoO

1
r

1
O t0

001-C)0000
O0 0
Cl0
.
0
,

g0
aangegeven. Dit bedrag stelt voor het netto resultaat 0
‘t
tot.) 40. to t.-

0′
Cl

‘5t
t-
10
0′
Cl
1110.100 40′ 00
Cl

~van

een reeks verhoogingen en verlagingen van uit-
.
01 tO

411 10 – Cl

Cl cc
0
cl
given.

t-

.. – – –
Zooals
hieztboven
reeds werd opgemerkt, hebben de

1)

Deze

vet’hooging
is

van

meer

reëelei

iii’d,

hoewel
0.

.i4

l
0
‘5

0
uiteraard
ook.
in dit bedrag
nog
wel eenige minder be-

t)

————–._
.0

lau.grjkè

wijzigingen

zijn

begretpen,

welke

zich

ook

in

‘t)
0

meerdere
of
mindere mate in de Middelen weerspiegelen.
0

22 September 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

681

uitgaven slechts in beperkte mate den gunstigen in-
vloed van de conjunctu.urverbetering ondergaan. Het
bedrag, uitgetrokken wegens subsidie aan de werk-
loozenkassen, kon met handhaving van de normen
voor uitkeering en genoegzame reservevorming, voor-
al als gevolg van teruggang van de werkloosheid met

f
1.650.000 verlaagd worden, en de scheepvaart- en
cambricsteun met
f
5.350.000. Het aanzienlijke be-
drag, dat op het Rijkshudget drukt voor steun aan
werkloozen, kon evenwel niet worden verminderd.
Het totaalbedrag der uitgaven is ondanks de ge-
noemde verlagingen in beteekenende mate omhoog
gedreven als gevolg van de stijging der materiaal-
prijzen. Overigens moest in deze begrooting reke-ning worden. gehouden met de meerdere uitgaven,
welke op de Defensiebegrooting moesten worden ge-
raamd. Deze meerdere uitgaven beloopen pl.m.
f
25,5
millioen. Daar in deze verhooging mede zijn begre-
pen alle kosten van aanbouw van nieuw materieel
voor de Staatsmarine, waartegenover Hoofdstuk XII
een verlichting ondergaat, kan de nieuwe last uit
hoofde van de aanspraken, welke de defensie, in ver-
gelijking met de begrooting van 1937, stelt, op pl.m.

f
18,2 millioen worden aangenomen. Bij de beoordee-
ling van dit bedrag mag niet uit het oog worden
verloren, dat dit, hoewel het in
zijn
geheel voor den
gewonen dienst een hoogere uitgaaf is, ook betrekking
heeft op uitgaven, welke eveneens, doch niet ten laste
van den gewonen dienst, in 1937 zijn gedaan. Uit de
Memorie van Toelichting met betrekking tot het
Vlilste Hoofdstuk kan blijken, dat het eindcijfer der begrooting voor 1937 belangrijk lager •kon worden
gesteld in verband met de omstandigheid, dat in
1937 nog een gedeelte der kosten verbonden aan de
verbetering en aanvulling van het bestaande mate-
rieel der weermacht ten laste van het Defensiefonds
kon worden gebracht.
Hiermede zijn de voornaamste factoren, welke tot
de reëele verhoogiug van uitgaven met
f
34,4 mil-
liöeu hebben geleid, in het licht gesteld.
Vergelijking van dit bedrag met dat van de reëele
verhooging der middeleu, zooals dat op pag. 14 is
berekend, geeft nog aanleiding tot de volgende op-
merkingen.

Van het bedrag aan meerdere middelen, aldaar be-
cijferd op
f
50,1 niiilioen, is
f
34,4 millioen benut
vodr reëele verhooging van uitgaven, zoodat een be-
cirag van nief meer dan f15,7 millioenvooi- de ver-
betering van liet budget kan worden aangewend.
Van de hoogere opbrengst der belastingmiddelen
ad
f
61,3 millioeii kan derhalve niet meer dan
f
15,7
millioen dienen tot werkelijke verbetering van het
budget. De Minister betreurt het zeer, dat voorna
nieljk als gevolg van de reeds genoemde omstandig-
heden geen voor het budget meer bevredigend resul-
taat kan worden bereikt. Vergelijking van dit bedrag
met het bedrag van het ook na de verbetering nog
resteerende reëele tekort ad circa
f
84,7 millioen
toont wel zonneklaar aan, dat, indien de verbetering
niet in veel sterkere miate voortschrijdt en vooral in-
dien de als gevolg daarvan beschikbaar koniende mid-
delen niet volledig voor een primair belang als de
budgetsaneering beschikbaar worden gehouden, deze
vöorshands niet kan worden bereikt.
– Naast de besproken hudgetverbetering als gevolg
van het ruimer vloeien der middelen is de begrooting
– voor 1938, in vergelijking met haar voorga.ngster, nog
– gebaat, ddordat in die begrooting bereids rekening
– is gehouden met het voordeel, dat voor het Rijks-
budget kan voortvloeien uit de wijziging van de ver-
deeling vaii kosten van de zeemacht tusschen Neder-
land en Nedérlandsch-Indië – zie in vorenstaande
opstelling het onderdeel sub 3 -. Omtrent deze aan-
elegeuheid behoort nog nader overleg tusscheu de
belanghebbende Departementen en ook met Neder-
:landsch-Indië zelf gepleegd te worden. Bedoeld voor-
deel is in de ‘begrooting tot uitdrukking gebracht
-‘cioôr den post voor’tegemottkoming aan Nedrlandsch-

Indië in de
bestrijding
van de uitgaven voor de Ma-
rine op Hoofdstuk XII, welke, indien de kostenver-
deeling niet gewijzigd werd, op
f
13,8 millioen zou
moeten worden geraamd, thans pro memorie uit te
trekken, terwijl daartegenover Hoofdstuk VIII (De-
fensie) belast is met de kosten ad
f
7.340.000 van
aanbouw van de vloot, welke tot nu toe op de In-
dische begrooting voorkwamen. De bate voor de be-
grooting 1938 bedraag-t derhalve voorshands

f
6.460.000. Het hierboven bedoelde overleg kan er
toe leiden, dat deze bate uiteindelijk op een ander
bedrag zal moeten worden gesteld.
De totale bate, welke de begrooting 1938
bij
verge-
lijking met de begrooting 1937 toevalt, beloopt der-
halve
f
15,7 millioen plus
f
6,5 millioen of rond

f
22,2 millioen.

Het bedrag wegens geëffectueerde perspectiefbe-
sparingen ad
f
3,3 millioen, in de opstelling op pag.
15 sub 4 vermeld, kan niet aan het voor 1938 beschik-
baar komende bedrag worden toegevoegd, omdat de perspectiefbesparingen reeds dekkingsmiddel waren
voor het tekort op de begrooting voor 1937.

Het genoemde bedrag ad
f
22,2 millioen moet, zoo-
als nog zal worden uiteengezet, dienen om de niet ge-effectueerde dekkingsmiddelen van het dekkingsplan, hetwelk voor 1937 werd aanvaard, te vervangen, zoo-
dat het tot het leedwezen van den Minister in het
algemeen niet beschikbaar is om terug te komen op
cle boven opgesomde buitengewone maatregelen, die
in vorige jaren werden genomen ter ontlasting van
de begrooting en waarvan in de Millioenennota, welke
ter geleide van de begrooting vöor 1937 werd inge-
diend, werd geconstateerd, dat al deze maatregelen, welke hun rechtvaardiging uitsluitend hebben kun-
nen vinden in den slechten financieelen toestand der
laatste jaren, de reservekrachten, die een goede
Staatsbegrooting behoort te bezitten, langzamerhand
hebben uitgeput en dat het herstel daarvan een der
eerste zaken is, die behooren te geschieden, zoodra
de mogelijkheid daarvoor zal worden geboden. Deze uitspraak van zijn ambtsvoorganger
onderschrijft
de
Minister volledig.

Iiet betrekking tot één maatregel, tot de hierbe-
doelde groep behoorende, moet hij intussehen reeds
voor 1938 een uitzondering maken.

Voor den Rijksstenn aan de noodlijdende gemeen-ten werd voor 1937 een bedrag geraamd, dat bedui-
dend lager was dan het totaal van de door deze groep
van gemeenten benoodigde middelen. Tengevolge hiervan zal de schuld van deze gemeenten worden
verhoogd met het bedrag, dat zij voor het sluitend
maken van den gewonen dienst harer begrootingen meer behoeven dan het Rijk kan verstrekken. Naar
het oordeel van den Minister kan deze maatregel
wegens de groote moeilijkheden, daaraan voor de be-
trokken gemeenten verbonden, niet gecontinueerd
worden. Bereids is

in de ontwerp-bogrooting voor
steun aan noodlijdende gemeenten het bedrag uitge-trokken, dat in verband met de behoeften van de ge-
meenten noodig wordt geoordeeld. Dit’ bedrag, is

f
3,05 millioen hooger dan het voor 1937 gevôteerde
bedrag.
Volledigheidshalve merkt hij voorts’ in dit ‘ver-:
band nogop, dat ingevolge do wet tot verlaging van
de openbare uitgaven, de helft van het bedrag, dat de
omzetbelasting meer opbrengt dan
f 70′
milliöen ten
bate van ht Invaliditeits- en Ouderdomsfonds
be-
hoort te worden gebracht. Op deze begrooting :is een
opbrengst van
f
75 millioen geraamd, zoodat
f
2,5

millioen aan voorffield fonds ten goede komt. Dit:bé-‘!
drag.strekt dus in mindering van het bedrag der aist noodmaatregel tijdelijk achterwege gelatn storting
in bedoeld Fonds. –
Voor beide maatregelen tezamen is derhalve’ een
bedrag van rond
f
5,5 millioen noodig – zie ‘in de
opstelling op pag. 15 het onderdeel sub 5.
Voor de wijze, waarop het hierbôven ten gunste
vmin ‘de begrooting voor 1938 geconstateerde verchil

682

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22 September 1937

ad
f
22,2 millioen, hetwelk na aftrek van het ge-
noemde bedrag van
f 5,5
millioen nog
f
16,7 millioen
beloopt, zal moeten worden aangewend, wordt ver-
wezen naar de hieronder volgende mededeelingen met
betrekking tot de voorziening in het tekort op de be-
grooting.
Met de hiervoren opgenomen beschouwingen meent
de Minister de cijfers van het algemeen budget vol-
doende te hebben toegelicht.

Voorziening in het tekort.

Thans komende tot de bespreking van de voor-
ziening in het tekort op de begrooting, zooals deze is
ingediend, ad
f
13.245.656 brengt de Minister aller-
eerst onder de aandacht, dat van de dekkingsmidde-
len, welke voor de dekking van het tekort op de be-
grootin.g van 1937 in aanmerking zijn genomen, in
dat dienstjaar geen effect hebben gehad:
lo. de besparing, te verwachten van de herbereke-
ning der pensioenen van burgerlijke en militaire
ambtenaren overeenkomstig het ontwerp van wet, dat
bij de Staten-Generaal is ingediend;
2o. de verhooging van inkomsten als gevolg van
een eveneens bij de Staten-Generaal aanhangig ge-
maakt wetsontwerp, strekkende tot tijdelijke verhoo-
ging van sommige Nederlandsche invoerrechten (Ge-
drukte Stukken Zitting 1936-1937, 70, No. 4).
Van deze dekkingsmiddelen werd een verbetering
van pl.m.
f
5,4 millioen verwacht.
Het overleg omtrent beide wetsontwerpen tusschen
de Staten-Generaal en de Regeering is nog niet ge-
eindigd.
Waar de Regeering het voornemen heeft eerstge-
noemd wetsontwerp in te trekken en het laatstge-
noemd wetsontwerp nog in beraad heeft gehouden, meent de Minister met geen van beide maatregelen
bij de opstelling van het dekkingsplan voor 1938 reke-
ning te moeten houden.
Wat nu tenslotte de z.g. perspectiefbespariugen
aangaat, welke tot een bedrag van
f
27,8 miljoen
tegenover het tekort op de begrooting van 1937 wa-
ren gesteld, wordt in de eerste plaats opgemerkt, dat
voor 1938 met een deel van dit bedrag, namelijk
f
3,3
millioen, als besparing, welke in dat jaar geëffec-
tueerd zal worden, is rekening gehouden. Er resteert
dan nog
f
24,5 niillioen aan perspectiefbesparingen.
Naar het oordeel van den Minister behooren alleen
de besparingen, welke in het begrootingsjaar wer-
kelijk effect zullen hebben, bij de opstelling van een
dekkingsplan in aanmerking te worden genomen.
Zoo spoedig mogelijk zal naar zijn oordeel dan ook
teruggekeerd moeten worden tot de z.i. alleen juiste
methode om de perspectiefbesparingen eerst in het dekkingsplan te verwerken van het jaar, waarin zij
worden geëffectueerd.
Voor het jaar 1938 kunnên evenwel de perspectief-
besparingen bij de opstelling van het dekkingsplan
nog niet geheel ontbeerd worden. Na erristige over-
weging kan de Minister aanleiding vinden de niet
geëffectueerde
f
24,5 millioen tot het bedrag van het
tekort ad
f
13.245.656 als dekkingsmiddel aan te
merken.

Wanneer nu de thans aangeboden begrooting nog
eens naast de begrooting van het jaar 1937 wordt
gelegd, zal geconstateerd kunnën worden, dat beide
in feite een zeer groot tekort vertoonen en wel tot
het bedrag, waarmede de begrootiug als gevolg van
de bovenbesproken buitengewone maatregelen is ont-
1at. Hierbij moet dan volledigheidshalve opgemerkt
worden, dat op één maatregel, ni. die betreffende
den steun aan de noodlijdende gemeenten, in de be-
grooting 1938 teruggekomen is en dat van de ge-
raamde opbrengst der omzetbelasting ad
f
75 mii-lioen een bedrag van
f
2,5 millioen voor het Inva-
liditeits- en Ouderdomsfonds is gereserveerd.
Bij de vergelijking kan dan nog ten gunste van
•de begrooting 1938 worden opgemerkt:
lo. dat deze begrooting niet meer in het teeken
staat van den aanhoudenden strijd tegen dalende
inkomsten eenerzijds en stijgende behoeften, onmid-
dellijk verband houdende met de erustige tijdsom-
standigheden anderzijds, met welk beeld de ambts-
voorganger van den Minister in de vorige Millioenen-
nota het karakter van het gedurende de afgeloopen
vierjarige periode gevoerde financieele beleid ken-
schetste;

2o. dat de dekkingsmiddelen, welke in het dek-
kingsplan van 1938 zijn gebracht, in meerdere mate
de verwachting wettigen, dat zij ook inderdaad ge-
realiseerd zullen worden. Immers is in de plaats van
de nog niet geëffectueerde
f
24,5 millioen aan per-
spectiefbesparingen en pl.m.
f
5,4 millioen aan overige
dekkingsmiddelen, hiervoren genoemd, voor 1938 ge-
komen een reëele verbetering van het budget tot een bedrag van circa
f
16,7 millioen en een bedrag van
niet meer dan circa
f
13,2 millioen aan perspectief-
besparingen.

BUDGETAIRE PERSPECTIEVEN.

De conclusie van vorenstaande beschouwingen zal,
aldus de Minister moeten zijn, dat nog een lange
weg zal moeten worden afgelegd, v66r en aleer het
reëel sluitende budget is bereikt.

Gebleken is, in welke ernstige mate de saneering
van het budget wordt vertraagd door den nieuwen
factor, voortspruitende uit de noodzakelijkheid, meer-
dere gelden voor het defensie-apparaat uit te geven.
Met het bedrag, dat voor dit doel thans op de begroo-
ting voor 1938 is geraamd, is het voor de defensie in dezen tijd benoodigde bedrag nog geenszins bereikt.
Daarbij is nog geen rekening gehouden met de
eischen, welke bij doorvoering van de plannen tot
uitbreiding van het contingent en verlenging van den
eersten oefeningstijd en de daarmede en met het in
gebruik stellen van nieuw materieel samenhangende
maatregelen aan het budget zullen worden gesteld.
Deze eischen zijn van zoodanigen omvang, dat het
financieel niet verantwoord is te achten die uitgaven
te doen, zonder tevens maatregelen te beramen voor
haar gedeeltelijke dekking uit nieuwe middelen. Deze
dekking zal te zijner tijd op zichzelf worden bezien.
Doch op welke wijze ook daarin zal worden voorzien,
steeds zal de positie van de begrooting in erustige
mate den nadeeligen invloed van de hoogere uitga-
ven ondervinden en aldus zullen de obstakels, welke
z.ch op den weg naar de saneering bevinden, weder
worden vermeerderd.

De Minister meent, dat het overbodig is de gevaren
te schetsen, waaraan
bij
het doen voortduren van dan
huidigen ongezonden toestand van het budget de
financieele positie van het Rijk blootstaat. Hij be-
treurt het in hooge mate, dat tengevolge van dezen
toestand er voorloopig niet aan gedacht kan worden
de belastingen, die zwaar op het Nederlandsche volk
drukken, te verlagen. Hoe wenschelijk zulk een ver-
laging ook moge zijn, toch zou men zich schuldig
maken aan een roekelooze politiek, indien men daar-
toe overging, zonder dat de begrooting van inkom-
sten en uitgaven in het juiste evenwicht is gebracht.
Wel is er aanleiding te overwegen enkele indirecte
belastingen te verlagen, die, uit fiscaal oogpunt be-
schouwd, te hoog
zijn
opgevoerd. Met name wordt
hier gedacht aan enkele
accijnzen.
Maar ook tot zulk
een verlaging zal alleen het initiatief genomen mo-
gen worden, als met groote waarschijnlijkheid ver-
wacht mag worden, dat de verlaging geen aanmerkelij-
ke vermindering in de opbrengst zal tengevolge hebben.
Een tweetal vragen, welke naar aanleiding van de
vorenstaande beschouwingen min of• meer voor de
hand liggen, mogen thans nog worden behandeld. In
de eerste plaats zal wellicht de vraag worden gesteld
of eventueel door conversie van Staatsschuld bud-
getaire perspectieven voor de naaste toekomst zouden
kunnen worden geopend. Hoewel de mogelijkheid van
conversie tengevolge van de op de kapitaalmarkt in-

22 September 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

683

getreden belangrijke daling van het renteniveau
geenszins denkbeeldig is te achten, geeft de Mi-
nister, met het beeld voor oogen van den nog niet-
geschoten beer en diens reeds vooraf verkochte huid,
er de voorkeur aan deze vraag voor het oogenblik on-
besproken te laten. Niettemin worde er reeds thans
op gewezen, dat de eventueel uit conversie voort-
spruitende verlichting van den rentelast, bij hervat-
ting van normale aflossingen, waarnaar immers dient
gestreefd te worden, althans gedurende de eerstvol-
gende jaren, voor een belangrijk gedeelte zal worden gecompenseerd door hoogere schuldaflossing, die uit
deze conversie zal voortvloeien.
In de tweede plaats ligt de vraag voor de hand, of
de reeds in het jaar 1936 ingetreden verbetering van
den economischen toestand hier te lande, welke voor-
al in de laatste maanden tot uiting kwam in een niet
onaanzienlijke
stijging
der middelen, het budgetaire
toekomstbeeld niet gunstig beïnvloedt. Inderdaad is
tengevolge van het ingetreden conjunctuurherstel
de budgetaire positie verbeterd en is dan ook de ra-
ming der middelen in de ontwerp-begrooting reëel
met een bedrag van niet minder dan
f
50,1 millioen
verhoogd. Niettemin is voor optimisme in dit opzicht
geen plaats en wel, omdat de uitgavenkant van het
budget – zelfs afgezien van den invloed van de ver-
hooging der defensieuitgaven – nog slechts zeer
weinig van de conjunctuurverbetering heeft geprdfi-
teerd. Integendeel, op menig begrootingsonderdeel
moest de raming der uitgaven tengevolge van de
reeds genoemde factoren niet onaanzienlijk worden
verhoogd. Voeg daarbij de omstandigheid, dat on-
danks conjunctuurherstel nog steeds een aanzienlijk
deel der valide Nederlandsche arbeidskrachten werk-
loos blijft, zoodat uit dien hoofde op het budgetzoo-
wel van Rijk als van gemeenten een aanzienlijke druk
blijft bestian, terwijl ook in de toekomst het nor-
maal accres der uitgaven tengevolge van den bevol-
kingsaanwas (te schatten op pl.m.
f
10 millioen

‘s jaars!), hetwelk op den duur niet volledig door be-
zuiniging op andere uitgaven zal kunnen worden op-
gevangen, wederom zijn invloed zal doen gelden, dan
ligt de conclusie voor de hand, dat voor budgetair
optimisme voorloopig niet de minste reden bestaat.
Ook daarom meent de Minister tegen een te groot
optimisme, gebaseerd op de verbeterde conjunctuur
hier te lande, te moeten waarschuwen, omdat in het
verleden zeer duidelijk is gebleken, dat deze conjunc-
tnur in zekeren zin parallel loopt met de ontwikke’
ling van de wereldconjunctuur. M.aw. t.usschen het
verloop der middelen hier te lande en het verloop
der wereldconjunctuur bestaat verband. Daar er geen
zekerheid bestaat, dat de ontwikkeling der wereld-
conjunctuur voor de naaste toekomst in stijgende lijn door zal gaan, schijnt ten aanzien van het toekomstig
verloop van ‘s Rijks middelen een voorzichtig beleid

op zijn plaats.
Voor zoover de Regeering het in haar macht heeft,
door middel van beïnvloeding der kosten van levens-
onderhoud mede te werken tot behoud van werkge-
legenheid, zullen de noodige voorzieningen, ook al
mogen deze budgetaire offers (mits binnen redelijke
grenzen blijvend) vorderen, worden getroffen. Ook
ten aanzien van een stimuleering der uitbreiding van
werkgelegenheid mits deze op zoodanige
wijze
plaats

vindt, dat zij niet leidt tot
wer1verschuiving, geldt,

dat hiervoor, ondanks den weinig gunstigen budge-
tairen toestand, middelen beschikbaar moeten zijn.
Deze belangen toch vallen naar het oordeel der Re-
geering binnen hetzelfde kader als het defensiebelang.
Overigens worde in dit verband niet uit het oog ver-
loren, dat herstel der door de crisis aangetaste finan-
cieele fundamenten voor de volksgemeeïnschap van gelijke orde is als de behartiging der evengenoemde
andere belangen.

Resumeerende luidt de conclusie,
bij
de vaststelling
van den financieelen koers, dien de Regeering in de

naaste toekomst meent te moeten sturen, dat voor de
volvoering van de taak, die zij zich heeft gesteld met
betrekking tot het behoud van de volkskracht, bud-
getaire saneering onvermijdelijk is. Uiteraard zullen
hierbij de eventueel ruimer vloeiende middelen in
principe allereerst beschikbaar moeten blijven voor
de verbetering van het budget en zal uitzetting der
uitgaven dan ook slechts daar mogen plaats hebben,
waar
zij,
gelijk bij de uitgaven voor de defensie en
eenige economisch-sociale maatregelen, als een on-
vermijdelijke noodzakelijkheid is te beschouwen. Uit-
zetting van de uitgaven voor een bepaald doel in zoo
belangrijke mate als thans voor de defensie is voor-
genomen, moet, zelfs in normale omstandigheden,
noodzakelijk leiden tot beperking van de uitgaven
voor de andere onderdeelen van Regeeringszorg. In
de huidige omstandigheden echter is deze beperking
dubbel geboden.
Het zal dus duidelijk zijn, dat voorshands ook de
mogelijkheid ontbreekt tot het doen van allerlei be-
langrijke uitgaven, die op zichzelf gewenscht of nut-tig zouden zijn, zooals: verhooging van salarissen en
bonen, verlaging van de leerlingenschaal bij het lager
onderwijs, uitbreiding van de gelegenheid tot opne-
ming in de ouderdomsverzekering en meer andere.
De Regeering heeft vertrouwen, dat, indien het
verloop van de middelen zich in gunstige richting
blijft ontwikkelen en ook de crisisuitgaven, welke op
de Rijksbegrooting drukken, als gevolg van een voort-
gaande gunstige ontwikkeling van den economischen
toestand kunnen worden verlaagd, bij een beleid, als
de Regeering heeft aangegeven, het reëel sluitende
budget zal worden bereikt.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

DE OORZAKEN VAN DE JONGSTE DALING VAN

DEN FRANSCHEN FRANC.

Dr. Herbert Weichmann te Parijs schrijft ons:
De jongste daling van den Franschen Franc en
het daardoor opnieuw gebleken gemis aan monetaire
stabiliteit heeft in Frankrijk groot opzien gebaard.
Deze daling kwam voor de Overheid zeer bnverwacht
en ook zeer ongelegen, daar de Regeering juist einde
Augustus haar wetgevenden arbeid in het kader der
haar verleende volmachten tot het nemen van de
noodzakelijke economische en financieele maatrege-
len door een laatste serie verordeningen had afge-
sloten en de Bank van Frankrijk eenige dagen daar-
na door een nieuwe discontoverlaging het officieel
optimisme als het ware had bekrachtigd.
Bij
de
jongste gebeurtenissen op de wisselmarkt kwamen evenwel tendenzen tot uiting, die hun basis vinden
in den economischen toestand. Het moge waar zijn,
dat
zij
door de jongste politieke spanningen eenigs-
zins
vroegtijdig
aan het daglicht zijn getreden; op
de een of andere wijze zouden zij zich echter ook
zonder de verscherping van den politieken toestand
hebben doen gelden.
De gevolgen van de laatste noodverordeningen der
Regeering, uitgevaardigd op 30 Augustus ji., zullen
eerst na geruimen
tijd
waarneembaar
zijn. Zij beoog-
den nauwelijks eeni ge onmiddellijke stimuleering
van het economisch leven.
De effectiviteit van de door de Regeering genomen
credietpolitieke maatregelen zal eveneens eerst in de
toekomst kunnen blijken. Weliswaar zuilen zij ten
goede kunnen komen aan het particuliere initiatief,
dat door de stijging van den rentestand werd geremd,
maar het blijft de vraag, in hoeverre in een periode
van politieke spanning en nog steeds labiel vertrou-
wen deze credietfaciliteiten voldoende zullen
zijn
om de economische activiteit nieuwe impulsen te geven.
In ieder geval zullen deze slechts na verloop van
tijd tot uiting kunnen komen.
Tenslotte hebben ook öp het voornaamste gebied
en wel dat der onmiddellijke productieuitbreiding,

684

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22 September 1937

de laatste noodverordeningen slechts een zeer aarze-
lenden aanloop genomen. De Regeering heeft zich op dit terrein beperkt tot de benoeming van een enquête-
commissie, die de oorzaken der productiestoringen zal
hebben te onderzoeken.
De maatregelen van den laatsten
tijd
hebben aldus
voor de naaste toekomst voor het kapitaal en de va-
luta nog geen definitieve vertrouwensbasis gescha-
pen. Anderzijds deden zich een aantal verschijnselen
voor, die getuigenis aflegden van de bestaande span-
ni ngen.
Als ongunstige seizoensinvloeden openbaarden zich
in de eerste plaats de teruggeloopen vraag naar
Francs voor het toeristenverkeer en de toegenomen
vraag naar deviezen voor de herfstirnporte.n.

Evenwel deden ook wederom structureele spannin-
geu hun inl’loed gelden en wel in tamelijk onver-
wachte mate. Op het terrein van het staatscrediet
was de Minister van Financiën opn:ieuw genoodzaakt
een krachtig beroep op de circulatiebank te doen.
Deze ontwikkeling stelde daarom vooral teleur, om-

dat voor de Fransche Schatkist juist sedert Augus-
tus de periode van de grootere helastinginkomsten,
nog verhoogd door eenige onlangs vastgestelde belas-
ti’ngverhoogingen, was aangebroken.

Voorts vertoonde ook de prijsbeweging wederom
een ongunstige tendens volgens gegevens van de Sta-
tistique Générale de France.

iPinde Juni Juli Aug. ii Sept.
Ttaa1-ii’iidex ………….
538

580

591

605
Inheenisohe Producten

564

584

604

616
Ingnvoice goederen ……
490

572

567

58ë
Voediagarniddelen ……….
2

556

574

591
Industrieele producten …..
544

601

606

618

Bij de stijging van de prijzen voor inheemsche pro-
ducten speelde de verhoogiug der kosten van levens-
onderhoud een bijzondere rol. Daar in de Angel-Sak-sische landen de groothandeisprijzen den laatsten tijd
vrijwel niet zijn veranderd, plaatsten de recente prijs-
stijgingen de Fransche industrie ojnieuw in eon en.
gunstige positie.

Ook de ontwikkeling van de handelsbalans veer-
sp i egelt d uidelijk de voortdurend ougun sti ge si tua-
tie; de invoer kon iets worden beperkt, maar de uit-
voer, die volgens de ervaring in andere landen na de
devaluatie zou hebben moeten stijgen, toonde infe-
gendeel een geringe achteruitgaande tendens.
De onbevredigende ontwikkeling op de binnen-
landsche markt blijkt op zekere hoogte ook uit de
produetiestatistiek. ‘

Inclices van dc’ industrieele productie.
Gein.
1935
0-em.
1936-
Juni
1937
Juli
1937
Totaaliii-dex …….
94

93

102

101
Mecb. industrie

96

100

117

117
Metia1’industrie

83

85

. 106

104
Textielindustrie

65

67

65

61
Mijnbouw ……….
1.01

98

95

96
Bouwnijverheid

68

65

58

55
Lederiiidustrie

91

101

98

94
Pa.pLierindu-stl’.ie

126

151

143

139
]lub.berindus’trie

784

956

833

872
Automçbielindustrie
403

. 475

433

448

Alleen de met de bewapening in verband staande
industrietakken toonen een vooruitgang, alle andere branches daarentegen een achteruitgang. Deze ten.-dens is sedert Juli eerder versterkt dan verzwakt. In
de textiel-, schoenen- en keramische industrie werkt
men :inplaats van 40 uren, 36, 32, 30 of zelfs slechts 24 uren per week.

Nieuwe credietinflatie, nieuw symptomen van een

onthrekend prijsevenwicht en onvoldoende productie,
moesten natuurlijk ook op de wisselmarkt tot bezorgd-
held aanleiding geven en tot druk op den Franc lei-
den, op het moment, waarop de bovenvermelde sei-
zoensinvloeden reeds op zichzelf een evenwichtsver-
storing in het leven riepen.
Technisch bezien had deze druk echter niet tot een
zoo sterke daling aanleiding behoeven te geven als dè
Franc den laatsten tijd heeft vertoond. Het Egalisa-tiefonds was wel in staat geweest, althans de snelle
koersdaling tegen te houden, daar het Fonds ten-
gevolge van de door het toeristenverkeer toegevloei-
(le deviezen, zijn bezit gedurende den zomer intact
had kunnen houden.
Het Egalisatiefonds trok zich- echter uit de markt
terug, omdat het niet intervcnieeren
wilde.
Met het
oog op het on-tbrekend prijsevenwicht scheen het.
der Regeering klaarblijkelijk wenschelijk de noodzake-

lijke aanpassing door monetaire middelen te zoeken.
De zwevende Franc werd voor de eerste maal in zijn
functie als. factor tot nivelleering van economische
even w i chtsstori ngen gebruikt.
Voor zoever cle elastische tactiek van het Fransche
Egalisatiefonds en de zoo juist tot stand. gebrachte
correctie van den. Francenkoers zal kunnen leiden
tot het scheppen van een beter. evenwicht en. een
stimulans voor het economisch leven, is deze jongste
phase ‘van. de .valutapolitiek te rechtvaardigen. Het
blijft . echter een open vraag of deze. voorwaarden
aanwezig zijn.
In ieder. geval kan op den duur van de geldzi.jde
alleen geen evenwicht bereikt worden. Een vruchtbare
valutapolitiek moet hand in.ha.nd gaan met een ver-
grooting der productie en een heheersching der.prijs-
beweging.. De kunstmatige onderproductie moet vr-
dwijnen, en daar zij vooral door een al te rigoreuze
invoering der sociale wetgeving, in het leven geroe-
pen werd, zal een herziening op dit gebied onver-.
mijdelijk zijn. Het prijsprohleein kan. eveneens zonder
vergrooting der voorthrengin.g niet worddn opgelost.
Bovendien vertoont. de voor een autonome regeling
van . bovenaf toegankelijke prijsvorming op agrarisch
gebied nieuwe . spanningstendenzen, die ook op dit
tecrein herzieningen . wenschelijk maken.
De .Regeering, die op hudgetair gebied reeds aan
haar taak heeft voldaan, staat dus op econornisch
j)olitiek gebied nog voor de noodzakelijkheid vanzeer
krachtige maatregelen. De ‘verklaring waarom . .deze
tot heden nog niet zijn genomen ligt wellicht in de
as. kajitonale verkiezingen, die het der
.
Regeering
niet wenschelijk déen voorkomen reeds thans tot
energieke maatregelen over te gaan, welke den land-
bouw . of de arbeiders zouden kunnen ontstemmen.

AANVOER VAN GRANEN. (In tons van 1000 kg.)’

..

-.

Rotterdam

Amsteriam
Totaal-
Artikelen
12-ISSept.
.
.

Sedert


Overeenk.
12-l8Sept.
Sedert
Overeenk.
1937-
1936
1937
1Jan. 1937
tijdvak 1936
1937
1Jan. 1937
‘lijdvük 1936

,

1.142:008
700.624

17.735

.
8.311


-1.159.7.43
.708.935
Tarwe

……………..32.502

Maïs

………………

8.265
187.789

.
176.585


3.375
.

1.976
191.164
178.561

Rogge

………………
Boekweit …..
………
…..-
.

11.667
.

19.724
– –
350
11.667
20.074

.26
20.8
.

806.653
528.025

116.538
113.902


923.191
641.927
10.92

218.911
216.376
400
7.089
13.288
226.000
229.6’64

4.747
108.891
70.730


3.180′
1.175

‘112.071’
71.005
2.300
136.624,
181.804

158.153 145.016
294.777
.
326.820

Gerst

………………..
Haver

……………..

1.050 53.076
30 17


375
53.076
-36.492

Lijnzaad

……………
Lijnkoek ……………
899
26.824
26500
‘_
5.0i54
6.851
31.8.78
33.351
Tafuenieel

………….
Anderé méelsoortea
.
..
1.160′
27.856

23.903
3.765 6.635
1.101
34491
25.004

22 September 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

685

STATISTIEKEN.
BANK D1’CONTO’S.

Ned5W155 2

3Dec.’36
Lissabon
. . .
.411
Aug.’37
30Juni’32
‘1Vrsch.inR.C.
Bel.Binn.Eff.
Bk
2

3Dec.’36
Londen ……2
21

3Dec.’36
Madrid ……5

9Juli’35
Athene ……….
6

I,Jan. ’37
N.-YorkF.R.B.1
26Aug.’37
Batavia

……..
3
14Jan. ’37
Oslo

……..4

7Dec.’36
Belgrado ……..
5

t
Febr. ’35
Parijs

……3

2 Spt. ’37
Berlijn ……….
4
22.Sept.’32
Praag

……
3

1Jan.’36
Boekarest ……..
4

15Dec.’34
Pretoria
. . .3

15Mei’33
Brussel ……….
2

16 Mei ’35
Rome ……..4

18Mei’36
Boedapest

……
4
28Aug.’35 Stockholm
..21

1Dec.’33
Calcutta

……..
3
28Nov.’35
Tokio….
3.285
7Apr.’36
Dantzig

……..
4

2Jan.’37
Weenen ……
31
10Juli’35
Helsingfors ……
4

3Dec.’34
Warschau
….5

260ct.’33
Kopenhagen

.

4 19Nov.’36
Zwits. Nat. Bk.11
25Nov.’36

OPEN IIJAJ(KT.

1937

18

13118

6/11

30 Aug.j
Sept.

Sept.

Sept.

4Sept.

1936

14/19
Sept.

1935

16121

Sept.

1914

20/24
Juli

Amsterdam
Partic. disc.
11
4

11
4
11
4
114
i1I6_
1
14
5
3
14-6
3
1
1_
3
11
Prolong.
1
12 13
12
113
1114
5
3
14-612
21143/4
Londen
Daggeld
1
12-1
1
1

1
12I
‘/i-I
‘/,-1
11
3
1
1314-2
Partic. disc.
171
32
-11i6

171321136
17
!32-
1
1,6
17132-9/18
171
37
_91
39

91
41/
4
_31
4

Bert/in
Daggeld
3
1
1s-
3
18
3-3/8
258-3
38
2
3
143
1
12
2
3
143
1
14
3_
1
14

Maandgeld
21/
3
71
5

2
1
12-
7
18
211
3
-719

2
1
12718
24-3
231
4
311
4


Part, disc.
2
7
18
2
7
/9
2
7
1,
/8
3
3
2
1
1
1
12
Warenw. . .


4_11
4

4_114
4.
1
14
4
1
12

Nea, York
Daggeld
1)
1
1
1 2)
1
1
‘/
1
3
142
1
13
Partic.disc.
1

1


3

1
12
11
3

11
11
4

51
39


Koers van 17 Sept. en daaraan voorafgaande weken t/m. Vrijdag.
7-10 Sept.

WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.

Data
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavla
York)
‘)
)
S)
S)
1)

14 Sept. 1937
1.811,
8.99%
72.85
6.49% 30.58 100%
6

15

,,

1937
1.81%
8.99%
72.91 6.25
30.59
100%
16

,,

1937
1.81%
9.00%
72.91 6.15
30.60
100%
17

,,

1937
1.81%,
9.00% 72.90
6.16
30.551
100%
9

18

,,

1937
1.81%
6

8.99% 72.80
6.14%
30.52
100%
6

20

,,

1937
1.819′,
8.98% 72.75
6.13
30.52
100%
Laagste d.w
1
)
1.80
1
9.
8.97% 72.70
6.-
30.48
100
Hoogste d.w
1
)
1.82
9.00%
73.-
6 50%
30.64
100%
Muntpariteit
1.469
1
12.1071
1
59.263
9.747
1
24.906
100

Data
5fld
Weenen
Praag
Boekg
1
Milaan
Madrid

14 Sept. 1937
41.73

6.35



15

1937
41.74

6.35


16

1937
41.75%

6.35



17

,,

1937
4L71

6.35

-.
18

1937
41.65

6.35



20

1937
41.63

6.35
– –

Laagste d.w’)
41.59 34.25
6.321
1.45


Hoogste d.w
1
)1
41.80 34.35
6.371
1.50
9.60

Muntpariteit
1

48.003
35.007
7.371
1.485
13.094 48.52

ata
Stock- Kopen-
” ° *
Iie!- Buenos-
Mon-
holm
5)

hagen5)
Aires1)
(real’)

14 Sept. 1937
46.40
40.17k 45.221
3.99
54%
1.81
15
1
82

15

,,

1937
46.371
40.15 45.20
3.99
54%
1.81%
16

,,

1937
46.40
40.20 45.22k
3.99
54%
1.81′,
17

,,

1937
46.421
40.17
45.221
3.99
54% 1.81%
18

,,

1937
46.40
40.17
45.221
3.98
54%
1.81%,
20

,,

1937
46.35 40.12 45.15
3.98
54
y
4

1.81%,
Laagste d.wI)
46.30 40.07k
45.12k
3.95
54
1.80%
Hoogste d.w’)
46.45
40.221
45.271
4.01
55
1.82
Muutpariteit
66.671
66.671
66.671 6.266 95%
2.1878
9 Noteering te Amsterdam.
5*)
Not, te Rotterdam,
1)
Part, opgave.
In ‘t lst.e of Zde No. van ieder maand komt een overzicht
voor valt een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

D a a
Londen
($ per
£)
Parijs
($ p.
IOOfr.)

Berlijn
($ p. 100
Mk.)
Amsterdam
1 ($ p. 100
gid.)

14 Sept.

1937
4,95
3,56%
40,13
55,05%
15

,,

1937
4,94%,

3,30%
40,12 55,02
16

,,

1937
4,95%
9

3,37% 40,12% 55,04%
17

,,

1937
4,96%,
3,38%
40,1234
55,16
18

,,

1937
4,96%
3,39
40,13
55,16
20

,,

1937 4,95′,
3,38%
40,13 55,24

21 Sept.

1936
5,06
9
/
92

6,58%
40,23
67,88
).luntpariteit..
4,86
3,90% 23.81%
40%,.

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en
Landen Nofeerings-
eenheden
4Sept.
1937
Ilsept.1
1937

1
LangstelHoogste
l

13118
Sept.
’37
18Sept.
1937

Alexandrië.. Piast.
p.0

97%
973:?”
7j
97% 97)4
Athene

….
Dr. p.
547% 547%
540
555
547%
Bangkok….
Sh.p.tical
1/10%
1110%
1110%
1/10%
1110%
Budapest’)..
Pen. p. £
25% 25% 24%
25% 25%
BuenosAires’
p.pesop.
16.441

16.49
16.45
16.52
16.47
Calcutta . . ..
Sh. p. rup.
1/6%
11611
1
1
,
6
8
1
32

116
5
1,,
116%
Istanbul

..
Piast. p.
621 621 621
621 621
hongkong ..
Sh. p. $
113
1/3
112%
1/3%
113
Sh. p. yen
1,2
12
111
31
1
53

112
1
/
32

1,2
Lissabon….
Escu.p.C110%5
110)4
6

110
110%
110%,
,Iexico

….
$per
18 18
17)4
18%
18
Montevideo
3)

d. per £
28
28
27% 28%
28
Motreal

..
$ per £
4.95%
4940

4.94% 4.96%
4.96k

Kobe

…….

Rio d.Ja neir.’
d. per Mil.
3% 3%
331
33

35133
3%
Shanghai

..
Sh. p. $
111% 112%
1,2
1/2%
112%
Singapore . .
id. p. $
2/4
5
/,,
2/4
5
/,,
2/4% 2/4%
2/4
5
/,,
Valparaiso 5).
$ per £
125
125
125 125 125
Warschau ..
Zi. p. £
26%
1
26%
1

26
26)4
26)4
1) Offic. not. 10 Dec. I6112.

2) Offic.

not. 15 laten, gem. not., welke
Imp. hebben te betalen 10 Dec. 16.12.
3)
Otfic. not.

12 Aug.
39
1
116;

17
Aug.
397/s;
18 Aug.
3913/35;
25 Aug. 397/
8;
26 Aug. 39131. 4) Id. II
Mrt. 1935
41/4.
1
)90 dg. Vanaf 28 Aug. laatste .export” noteering.
ZILVERPRIJS

GOUDPRIJS 3)
Londen’)
N.Yori,
2
)
Londen
14 Sept. 1937..

19
1
%,
44%

14 Sept. 1937….
1403k
15

,,

1937..

1919.
44%

15

,,

1937….
140.6
16

,,

1937..

20
44%

16

,,

1937….
140,5
17

,,

1937..

20
44%

17

,,

1937….
140/3k
18

,,

1937..

19)4

18

,,

1937….
14011
20

,,

1937..

19
1
)4
6

44%

20

,,

1937….
14012
21 Sept. 1936..

19K6
44%

21 Sept. 1936….
13714
27 Juli

1914.. 241%
59

27

Juli

1914. …
84110%
1
)111 pence p.oz.stand.
2)
Foreign siiver In $c. p.oz. fine.
3)
in sh.
p. oz.fine
STAND VAN ‘e RIJKS KAS.

V 0 r 51 erin gen.

1
7 Sept. 1931

1
15 Sept.
1951
Saldo van ‘s Rijks Schatkist bij De Ne-
derlandsche Bank ……………….
f
80.914.24008
f
$3.468.754,54
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
481.916,62
635.63550
Voorsch. op uIt. Aug. (resp. Juli) 1937 a/d. gemeent. verstr. op a. haar uit te
keeren hoofds. der pers. bel., aand. in
de hootds. der grondbel. en der geni.
fondsbel., alsmede opc. op die belas-
tingen en op de vermogensbelasting


Voorschotten aan Ned.-lndjë ………
13233.835,17

10.004.344,03
….
11.830.611.57
,,

11.854.316,21
Idem aan

Suriname………………….
Kasvord weg.credietverst.a/h.buitenl
104.40I526,20
• 104.362.674,75
Daggeldleeningen tegen onderpand
– –
Saldo der postrek.v.Rijkscomptabelen
43.201.771,99
,

36.622 987,59
Vord. op het Alg. Burg. Pensioent.’)


4.793.247,44
5.043.247,44
Vord. op andere Staatsbedrijven
1)
……
Verstr. ten laste der Rijksbegr. kasgeid-
ieenlngen aan gemeenten (saldo)
– –
Verplichtinge,n

Voorschot door De Ned. Bank ingev.
art.

16 van

haar octrooi verstrekt
– –
Schatkistbiljetten in omloop ………
f262.857.000,-
/262.401.000,-
Schatkistpromessen in omloop ……
.,

3.200_000 –
»

3.200J
1
.00,
-.
_
1.105.633,-
Schuld op uit. Aug. (resp. Juli) 1937 a. d. gem. weg. a. h. uit te keeren hooI ds. d. pers, bel., aand. 1. d. hoofd,. d. grondb.
e. d. gem. fondsb. alsm. opc. op die

.

Zilverbons in Omloop………………1.106.712,50

bel, en op de ver,nogensbelastlng
7.125.840,18

.

,,

5604.782.16
Schuld aan Curaçao’) …………….
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioent. 1)
13.168 818,-
,,

1.934.263,44
,,

10.956.357,85
Id. a. h. Stsatsbedr. der P.T. en T.’)
.163 674 $31,47
, 148.449.978,89
Id. aan andere Staatsbedrijven
1)
…..

..1.960.358,42-

15.650.000,-
Id. aan diverse instellingen’) ………..
..15.650.000,-
.19.146.548,97
,, 120.505 448,41
1) In rekg.-crt. met ‘s Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
ii

Spnf

iQ47

t

IR Spnt

1(17

/

1.064000,-
. /
623.000,-
Saldo b. d. Postchèque- en Girodlenst
68.000,-

94.000,-
Saldo Javasche Bank ……………..

Verplichtingen:
Voorschot
‘S
Rijks kas e. a. Rijksinsteil
,,

14.274.000,- 10.052.000,-
Schatkistpromessen in omloop …….
,,

7.000.000,-
.
7.000.000,-
Schatkistbiljetten in omloop


Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds

1.412.000,-
,,
I.022.000,-
idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank
»

I.103.000,-

.

1.197.000,-
Belegde kasmiddelen Zelfbesturen
730.000,-
,,
830.000,-
Voorschot van de Javasche Bank
-.

1)
Betaalmiddelen in ‘s Lands Kas /
28.228.000,-.

CURAÇAOSCHE BANK.
Voornaamste posten in duIzenden guldens.

Circa-
Voor-
schotten
Dis-
Diverse
Diverse
Data
Metaal
latie
aan de
conto’s
reke-
reke-
kolonie
ningeal
ningen2

1Augustus 1937
5.053 6.125
80
44
1.803
107
1 Juli

1937
5.004 6.024
16
50
1.765
102
1 Juni

1937
4.908
6.132
143
91
1.737
112
1 Mei

1937
4.610 5.712
90
42
1.701
89

1 Augustus 1936
4.562 4.865
193
47
1:154

105
Sluitp. der activa.
2)
Sluitp. der passiva.

GROOTHANDELSPRIJZEN VAN BELANGRIJKE VOEDINGS- EN GENOT.
GERST
6516 kg
MAIS
ROGGE
TARWE
BURMA RIJST
BOTER per kg.
KAAS
Edammer
EIEREN
Russische”
Rotterdam per 2000 kg.
74 kg La
Rotterdam per lOO kg.
Loonzein Alkmaar Gem. not.
Heffing
1)
Zie blz.634
loco
Platal) loco
Rotterdam
per cwt. f.o.b.
RangoonlBassein Leeuwar-
der Comm.
1

Crisis
Fabr.kaas
Eiermijn
Roermond
Termijn-
La Plata
Termijn-

La Plata
1)
van E.-S.B.
V.
1 Sept. f1.

Rotterdam
per2000kg.
noteer. op
1 of 2 mnd.
Locoprijs
per 100 kg.
noteer. op
1 of 2 mnd.
Locoprijs
__________________
HerhNed.Ct.I

Not.
Noteering
Zuivel-
1
Centr.
gang exp.
per 50kg.
p. 100 st.

f
%
fI
2

f
%.

i_
%
7
%
sh.
T
%
1927
237,-
110,2
171,50
89,3
176,-
87,1
12,47
5
1
102,5
13, 82
5

110,1
14,75 109,3
6,83
104,5
1113 14
2,03
98,4

43,30
95,0
7,96
99,3
1928
228,50
106,2
208,50
108,6
226,-
111,9 13,15
108,1
12,57
5

100,1
13,47
5

99,9 6,43
98,4
1017
3
14
2,11
102,3

48,05
105,4
7,99
99,6
1929
179,75
83,6
196,-
102,1
204,-
101,0
10,875
89,4
11,27
5

89,8
12,25
90,8
6,34 97,0
10,6
2,05 99,4

45,40
99,6
8,11
101,1
1930
111,75
52,0
118,50
61,7
136,75
67,7 6,22
5

51,2
8,27
5

65,9
9,67
5

71,7
5,09
77,9
85
1,66
80,5

38,45
84,4 6,72 83,8
1931
107,25
49,9
78,25
40,8
84,50 41,8
4,55 37,4 4,65
37,0
5,55
41,1
3,09 47,3
516
1,34
64,9

31,30
68,7
5,35
66,7
1932
100,75
46,8
72,-
37,5
77,25
38,2 4,62
5

38,0
4,70
37,4
5,225
38,7
2,59 39,6
5/11
1
/
0,94
45,6

22,70 49,8
4,14
51,6
1933
70,-
32,5
60,75
31,6
68,50
33,9 3,55
29,3
3,75 29,9
5,025
37,2
1,84
28,2
415t1
0,61
29,6 0,96
20,20 44,3
3,71
46,3
1934
75,75
35,2
64,75 33,7
70,75
35,0 3,32
5

27,3
3,25
25,9
3,67
5

27,3
1,74
26,6
417314

0,45 21,8
1,-
18,70
41,0
3,45 43,0
1935
Z
68,-
31,6
56,-
29,2
61,25
30,3
3,07
5

25,3
3,87
5

30,9
4,125
30,6
2,07 31,7
5/8
1
/2
0,49
23,7
0,99
14,85
32,6
3,20
39,9
1936
86,-
40,0
74,50
38,8
74,-
36,6
4,275
35,1
5,75
45,8
6,27
5

46,5 2,19
33,5
5/7’/i
0,58
28,1
0,88
5

17,55
38,5
3,50 43,6

kan.

1936
11.1
0

63,50
29,5
54,-
28,1
56,-
27,7
3,525
29,0
5,10 40,6
5,45 40,4
1,81
21,7
4/11
1
/s
0,57 27,6
0,95
16,80
36,9
4,04 50,4
rebr.

,,
64,50
30,0
52,-
27,1
55,25
27,4 3,40 27,9
4,92
5

39,2 5,225
38,7
1,89
28,9
512
1
14
0,61
29,6
0,92
5

17,37
5

38,1
3,375

42,1
Maart

,,
69,75 32,4
56,-
29,2
5950
295•
3,50 28,8
4,925 39,2
5,22
5

38,7 2,03
31,1 517
0,46 22,3
1,04
17,70
38,8
2,69
33,5
April

70,-
32,5

30,2
64,-
31,7
3,45 28,4
4,85 38,6
5,175
38,4
2,10
32,1
519114

0,44
21,3
1,02
5

16,825
36,9
2,49
31,0
Mei

.,
72,25
33,6

30,7
63,75
31,6 3,17
5

26,1
4,65
37,0
5,12
5

38,0
2,11
32,3
515
3
1
0,47
22,8 0,99
18,75
41,1
2,52 31,4
Ii.!
71,50 33,2
60,75 31,6
66,-
32,7 3,45 28,4
4,62
5

36,8
5,05 37,4
2,12
32,4
51812
0,57
27,6 0,89
20,20
44,3
2,69 33,5
Juli

,,
74,75 34,8
65,75 34,2 71,75
35,5 3,65 30,0
5,15 41,0
5,62
5

41,7
2,06
31,5
5/7
0,60
29,1
0,815
19,35
42,5
2,91
36,3
Aug.

,,
Z
88,-
40,9 79,75
41,5
84,-
41,6
4,02
5

33,1
5,95
47,4 6,35
47,1
2,17
33,2
5110
11
2

0,62
30,0
0,80
17,875
39,2 3,315
41,3
Sept.

,
uJ
88,-
40,9
79,-
411
85,-
42,1
4,40
36,2
6,-
47,8
6,50
45,3

48,2 2,22
34,0
5/11
1,
2
0,58
28,1
0,79
16,25
35,6
3,63
Oct.

,,
120,50
56,0
94,75
493
97,50
48,3
6,02
5

49,5
7,775

61,9
8,80
65,2
2,57
39,3
517’1
0,63
30,5
0,77
5

17,55
38,5
4,85 60,5
Nov.

,
121,50
56,5
89,75
46,7
89,50
44,3
5,72
5

47,1
7,275
57,9 8,55 63,4
2,46 37,7
515114

0,70
33,9
0,78
16,07
5

35,3
5,15
64,2
Dec.
129,-
60,0
95,25
49,6
97,-
48,0
6,97
5

57,3
7,87
5

62,7
8,17
5

60,6
2,71
41,5
6j-
1
/
0,65
31,5
0,82
5

15,75
34,6
4,36
5

54,4

lan.

1937
‘Febr.
w

61,4
99,75
52,0 97,50
48,3
7,975
65,5 8,07
5

64,3
8,40
62,3
2,74 41,9
6111/
2

0,66
32,0
0,85
17,075
37,5
3,45 43,0
129,-
60,0
102,-
53,1
100,50
49,8
8,72
5

71,7
7,92
5

63,1
8,25
611
2,62
401
511011
4

0,69
33,4
0,80
18,75
41,1 3,81
47,5
Maart

61,8
104,25
54,3
106,-
52,5
9,02
5

74,2
8,72
5

69,5
9,15
67:8
2,57
393
519114

0,68
33,0
0,80
18,82
5

41,3 3,86
48,1
il
MP
149,75
69,6
110,75
57,7
115,-
56,9
10,-
82,2
9,40
74,9
10,17
5

75,4
2,72
41,6
61-14 0,69
33,4
0,80
16,45
36,1
3,05 38,0
ei
144,40
67,1
107,-
55,7
110,-
54,5
10,-
82,2
8,925
711
9,72
5

72,1
2,64
40,4
5/101/2
0,71
34,5
0,72
5

17,32
5

38,0
2,89 36,0
Juni
148,75
69,2
99,-
51,6
105,-
52,0
10,15
83,4
7,525
599
8,95
66,3
2,63
40,3
5/10
1
/4
0,74
35,9
0,70
19,82
5

43,5 2,98 37,2
Juli
149,25
69,4
108,25
56,4
III,-
55,0
9,85
810
8,575
68,3
9,975

73,9
2,68
41,0
5111
1
14
0,77
37,4
0,68 20,15
44,2
3,74
46,6
Aug.
136,50
63,5
106,50
55,5
112,-
55,4
9,30
76:4
7,825
62,3
9,225
68,4
2,86
43,8
614
0,78
37,9 0,64
21,50
47.2 3,84
47,9
31 Au

.7 S’st.
126,50
58,8
105,25
54,8
118,50
58,7
9,22
5

75,8
7,42
5

59,1
8,75
64,9
2,92
44,7
6/6
0,8!
39,3 0,55
20,-
43,9
4,20
52,4
’37
7-14

ept.
128,50
59,7
107,-
55,7
128,50
63,6
9,225 75,8
7,50 59,7
8,30
61,5 2,98
45,6
617
1
1s
0,81
39,3
0,55
20,-
43,9
4,60
57,4
14-21

,,
129,-
60,0
107,751
56,1
123,50
61,1
9,225 75,8
7,52
5

59,9 8,50
63,0 2,98
45,6
6/7
1
/
0,84
40,8
0,50 20,50
45,0
4,85
60,5

JUTE
KATOEN
AUSTRALISCHE WOL
JAPAN. ZIJDE
RUBBER
,,First Marks”
in olie gekamd; loco Bradford per Ib.
13/14 Dernier
Stand. Ribbed Middling Upland
Super Fine C.P.
c.i.f. Londen
per Eng, ton
loco
New York per Ib. Oomra
Liverpool per Ib.
wit Or. D. te
New York per Ib.
Smoked Sheets
loco Londen p. Ib.
Crossbred Colonial Carded 50’s Av.
.

,
Merino

5

v.

Herl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.I Not.
HerI.Ned.Ct.
1

Not
Herl.Ned.Ct.
1

r
Herl Ned.Ct.
F
Not.

1927
/
442,38
%
103,4
£
36.10/-
cts.
43,8
%
93,1
$cts.
17,60
cts.
36,7
%
102,1
pence
7,27
cts.
133,8
%
96,8
pence
26,50
cts.
244,9
%
104,8
pence
4.8,50
f
13,55
%
105,8
$
5,44
cts.
93
%
140,2
pence
18,50
1928
445,89
104,2
36.16/11
49,8
105,8
20,-
37,9
105,5
7,51
153,8
111,2
30,50 259,7
111,1
51,50
12,60
98,4
5,07
54
81,4
10,75
1929
395,49
92,4
32.1413
47,6
101,1
19,10
33,2
92,4
6,59
127,2
92,0
25,25
196,5
84,1
39,-
1223
95,9
4,93
52
78,4
10,25
1930
Z
257,97
60,3
21.619
33,6
71,4
13,50
19,7
54,8
3,92
81,9
59,2
16,25 134,8
57,7
26,75
8,50
66,4 3,42
30
45,2
5,87
5

1931
192,15
44,9
17.1/7
21,1
44,8 8,50
20,1
55,9 4,28
60,9
44,0

109,0
46,6
23,25
5,97
46,6 2,40
15
22,6 3,12
5

1932
c.
146,86
34,3
16.181-
15,9
33,8 6,40
19,5
54,3 5,39
42,5
30,7 11,75
79,7
34,1
22,-
3,87 30,2
1,56
12
18,1
3,375
1933
1934
M
128,63 30,
1

15.1212
17,4
37,0
8,70
16,8
46,8
4,91
48,9
35,4
14,25
96,9
41,5
28,25
3,21
25,1
1,61
11
16,6
3,25

1935
115,85
27,1 15.919 18,3
38,9
12,30
13,6
37,8
4,37 51,4
37,2
16,50
95,8
41,0
30,75
1,92
15,0 1,29
19
28,6
6,25
134,52
31,4
18.11/8
17,6
37,4
11,90
17,7
49,3
5,87 42,2
30,5

84,5
36,2
28,-
2,41
18,8 1,63
18
27,1
6,-
1936
s
142,61
33,3
18.6/8
19,0
40,4
12,10 18,2
50,7
5,60
54,3
39,3
16,75 108,6
46,5
33,50
2,71
21,2
1,73
25
37,7
7,75

Jan.

1937
Z
166,88
39,0
18.1216
23,7
50,4
13,-
22,0
61,2
5,88
88,2
63,8
23,75
141,9
60,7
38,-
3,92
30,6
2,145
38
57,3
10,375
1ebr.
Maart
169,23
39,5
18.1812
24,0
51,0
13,15
21,8
60,7
5.85
85,6
61,9
23,-
133,6
57,2
35,75 3,53 27,6
1,93
40
60,3
10,50
174,86
40,9
19.911
26,6
56,5
14,45
23,3
64,8
6,25
88,6
64,1
23,75
138,9
59,4 37,25 3,59 28,0
1,96
44
66,3
12,-
April
5.
189,96
44,4
21.313
26,0
55,2
14,35
23,1
64,3
6,16
96,5
69,8
25,75
144,9
62,0
38,75
3,56 27,8
1,95
44
66,3
11,625
Mei
201,20 47,0
22.716
24,3
51,6
13,35
22,7
63,2 6,04
97,4
70,4
26,-
142,9 61,1
38,25
3,25 25,4
1,785
38
57,3
10,25
Juni
t…
186,90
43,7
20.1617
22,9
48,6
12,60
22,3
62,1
5,96
95,6
69,1
25,50
140,2
60,0
37,50
3,28
25,6
1,805
36
54,3
9,625
Juli

,,
CI)
189,87
44,4
21.1/3
22,4
47,6
12,32
21,5
59,8
5,71
95,8
69,3 25,50
142,2
60,8
37,75
3,42
26,7
1,88
5

34 51,3
9,125
Aug.
188,67
44,1
20.1716
18,8
39,9
10,35
19,6
54,5
5,19
98,9
71,5 26,25
145,0
62,0 38,50 3,30 25,8
1,82
33
49,7 8,85
31 Aug.-7 Spt.
186,70
43,6
20.15/-
17,1
36,3 9,42
18,1
50,3
4,82 98,4
71,2 26,25
139,6 59,7
37,25 3,27
25,5
1,805
34
51,3
9,-
7-14 sept. ’37
186,49
43,6
20.15/-
16,4
34,8
9,01 18,3
50,9
4,88
97,4
70,4
26,-
133,9
57,3
35,75
3,23
25,2
1,78
35 52,8
9,375
14-21

,,

,,
183,43
42,9
20.716
16,2
34,4 8,95
17,4
48,4
4,65
93,8
67,8
25,-
131,3
56,2
35,-
3,20
25,0
1,76
33
49,7
8,875

KOPER
Standaard Loco Londen
per -Eng. ton

1

LOOD
gem. prompt en 1ev. 3 maanden
Londen per Eng.ton

1
Herl.Ne
d.C
t.1Nt

‘llN
,
OCO

0fl
en
per

ng.

0fl

IJZER
Cleveland No. 3
franco Middlesb.
per Eng. ton

GIETERIJ-IJZER
(Lux III)
per Eng. ton
f.o.b. Antwerpen

ZINK
gem. prompt en
1ev. 3 maanden
Londen p. Eng, ton

ZILVER
cash Londen
per Standard
Ounce
Herl.Ned.Ct.1
i’E
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct,l
Not.
Herl.Ned.Ct.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.CtYF

1927
/
675,10
%
85,9
£
55.13/11
/
295,75
%
106,5
£
24.811
/
3503,60
%
120,6
£
289.115
/
44,10
%
104,7
sh.
7219
/
39,10
%
98,9
Sh.
6416
/
345,40
%
108,8
£
289111
cts.
132
%
101,5
pence
26116
1928
771,20
98,1
63.1419
256,15 92,2
21.314
2749,50 94,6
227.418 39,85
94,6
65
1
10
37,90 95,9
62
1
8
305,75
96,4
25.5/5
135 103,8
26
3
1
4
1929
912,55
116,1
75.9/7
281,10
101,2
23.4/11
2465,65
84,8
203.18110 42,45
100,8
70/3
41,55
105,1
68/9
300,80
94,8
24.17/8
123
94,6
24
7
/18
1930
661,10
84,1
54.13/7
218,70 78,8
18.115
1716,20
59,1
141.1911
40,50
96,1
671-
35,95
91,0
5916
203,55
64,1
16.1619
89
68,5
17
11
/i
1931
431,85 54,9
38.7
1
9
146,60
52,8
13.-/7
1332,55
45,9 118.9
1
1
33,-
78,3
58
1
8
28,90
73,1
51
1
5
140,05
44,1
12.8
1
11
69
53,1
145/
9

1932
<
275,75
35,1
31.1418 104,60
37,7 12.-19
1181,30
40,6
135.18110
25,40
60,3
5816
22,20
56,2
5111
118,95
37,5
13.13110
64
49,2
17
13
/16
1933
<
268,40
34,1
3211/4
97,25
35,0
11.1611
1603,50
55,2
194.11111
25,55
60,6
621-
21,-
53,1
51/-
129,80
40,9
15.14
1
11
62
47,7
lSijs
1934
226,80 28,8
30.6
1
5
82,65
29,8
11.1
1

1723,15
59,3
230.7
1
5
25,-
59,3 66
1
11
20,25
51,2
54
1
1
103,05
32,5
13.1516
66
50,8
21
5
14,
1935
5
230,95 29,4
31.1811
103,40
37,2
14.518
1634,25
56,2
225.14
1
5
24,70
58,6
68
1
2
20,25
51,2
56
1

102,65
32,3
14.3
1
6
87
66,9
28
1
5
1
16
1936
298,75
38,0
38.8/1
137,15
49,4′
17.12
1
7
1592,

54,8
204.1218
28,40
67,4
1

731

22,40 56,7
5717
116,55
36,7
14.1917
65
50,0
20
1
/16
Jan.

1936
CI,
253,-
32,2
34.14
1
11
112,50
40,5
15.8
1
11
1528,35
52,6
209.18
1
9
25,50
60,5
70
1

20,10
50,9
55
1
2
106,30
33,5
14.12
1
1
61
46,9 20
1
1
1
6
Febr.

,,
Maart
257,35
32,7
35.7/-
117,05
42,2
16.118
1508,85
51,9
207.512
25,50
60,5
701-
20.10
50,9
5512
111,10
35,0
15.512
60
46,2
19
1
18
,,
April
262, 269,45
25

33,4
36.116
121,30
43,7
16.1319
1551,15
53,4
213.713
25,45
60,4
70/-
20,10
50,9
5513
116,95
36,9
16.119
60
46,2
19
3
14
,,
34,3
37.-13
117,70
42,4
16.314
1524,80
52,5
209.911
25,50
60,5
70
1

20,10
50,9 55
1
2
111,10
35,0
15.5
1
2
61
46,9
20
3
/i
6

Mei

,,
Juni

269,95
34,3
36.14
1
6
114,45
41,2 15.11(4
1489,20
51,2
202.12
1
2
25,75,
61,1
701-
20,20
51,1
54111
107,75
34,0
14.1312
62
47;7
20
3
(8
269,80
34,3
36.7
1
2
112,90
40,7
15.4
1
3
1360,45
46,8
183.6
1
11
25,95 61,6
70
1

20,20
51,1
54
1
5
103,95
32,8
14.-/2
61
46,9
1934
Juli

,
274,90
35,0
37.5
1
1
116,95
42,1
15.17/1
1374,30
47,3
186.4
1
5
27,70
65,7
75
1

20,05
50,7
54
1
4 100,20
31,6
13.11/7
60
46,2
195/
8

Aug.

Z
283,40
36,0
38.5/11
124,10
44,7
16.15
1
5 1360,70
46,8 183.17
1
8
27,75 65,9
75
1

20,05
50,7 54
1
2
100,10
31,5
13.10
1
7
60 46,2
19
1
8
Sept.

290,20
36,9
38.19/-
134,15
48,3
18.-(2
1451,85
50,0
194.1717
27,95
66,3
751-
20,20
51,1
5413
103,65
32,7
13.1812
61
46,9
19
1
/s
0ct.

,
365,90 46,5
40.214
168,25
60,6
18.8111
1836,45
63,2
201.713
34,20 81,2
751-
27,45
69,5
6012
132,70
41,8
14.1111
75
57,7
19
13
116
Nov.

z
397,95 50,6
43.1916
196,60
70,8
21.14
1
6
2091,-
71,9
231.-/l1
33,95 80,6
75/-
29,35
74,3
64/10
147,75
46,6
16.6/6
79
60,8
21
Dec.
413,45 52,6
45.1919
229,80
82,8
25.1112
2087,95 71,8
232.511
36,40
86,4
81/-
32,75
82,9
72110
161,45
50,9
17.1912
80 61,5
2111
4

Jan.

1937
U.
461,70
58,7
51.1018
244,05
87,9
27.4110
2060,25 70,9
229.1819
36,30
86,2
81
1

34,20
86,5
76
1
4
188,60
59,4
21-/
11

78
60,0
20
7
/s
Febr.

»
1-
522,10
.66,4
58.7
1
2
248,-
89,3
27.14
1
4
2080,65
71,6
232.11
1
3
36,25
86,0
811-
34,75
87,9
7716
219,45 69,2
24.1018
75 57,7
2051s
Maart

»
1

638,40
81,2
71.916
292,95
105,5
32.161- 2498,25
86,0
279.141- 36,15
85,8
811-
.48,20
122,0
10811
289,65
91,3
32.818
77
59,2
20
11
116
April
z
559,70
71,2 62.716
235,50
84,8
26.4110
2404,95
82,8
268-/-
36,35
86,3
811-
54,25
137,3
120111
238,65 75,2
26.615
78
60,0
20
15
/16
Mei
0
545,95
69,4
60.15
1

214,95 77,4
23.18
1
5
2256,45
77,6
251.2
1

36,40
86,4
81
1

59,65
150,9
132
1
9
209,35
66,0
23.5
1
11
76
58,5
20
5
1
16.
Juni

»
499,70
63,6
55.1315
205,40 74,0
22.1718
2245,10 77,3
250.216
36,35
86,3
811-
60,60
153,3
1351-
194,55
61,3
21.1315
75
57,7
20
Juli
510,10 64,9
56.1113
213,70 77,0
23.13/11
2365,20
81,4
262.51- 45,55
108,1
1011-
59,60
150,8
1326
205,75 64,8
22.1316
75
57,7
20
Aug.

,,
51755
65,8
57.6
1

203,25 73,9
22.14/6
2388,50
82,2
264.9
1

45,60
108,2
101
1

48,60
123,0
109
1

215,35
67,9
23.16
1
8
75
57,7
19
1
/
8
II Aug.-7 Spt.
495,55
630
55.216 196,10
70,6
21.16/3
2341,90
80,6
260.101-
45,40
107,8
101/-.
44,95
113,7 1001-
204,50
64,4
22.151-
74 56,9
19/15
7-14 Sept.’37
496,50
63,1
55.3/9
193,40
69,7
21.10/-
2377,25
81,81
264.51-
45,45
107,9
1011-
45,-
113,9
1001-
203,-
64,0
22.1113
75 57,7
19
7
/
4.21


451,45
57,4
50.5/-
179,10
64,5
19.1819
2315,55
79,71
257.15/-
,
45,35
107,6
101/- 1
44,90
113,6
1001-
181,10
57,1
20.3/2
74 56,9
1913116

MIDDELEN EN GRONDSTOFFEN.
(Indexcijfers gebaseerd op 1927
tim
1929 = 100).
GE-
SLACHTE
GE-
SLACHTE
DEENSCH
BACON
BEVROREN
ARG. RUND-

CACAO G.F.
KOFFIE
Loco R’dam/A’dam
SUIKER
Witte krist.-
THEE
N.-Ind thee-
,
RUNDEREN
VARKENS
middelgew. No. 1
VLEESCH
Accra per 50kg
per
1
1
2
kg.
s u i k e r loco
veiling A’dam
(versch)
(versch)
Londen per cwt.

Londen per 8 lbs.
c.!.f. Nederland Rotterdam/
Gem.Java- en

Robusta
uperior
er 100 kg
er 100kg
Amsterdam
Sumatrathee
E
Hen. Ned.Ct.
Not..
HerI. Ned.Ct.I Not. Hen. Ned.Ct.I
Not.
1Notterdam
Santos
per 100 kg.
per
j2
kg.

/
%
t
%
f
%
sh.
/
%
sh.
/
%
sh. ets.
%
ets.
%
f
%
ets,
%
1927

– –

65,15
97,8
107:6
2,73 92,2
416
41,21 119,4
681-
46,87
5

95,5
54,10 91,4
19,125 119,6
82,75
109,2
101,3
1928
93,-
98,2 77,50 90,8
66,80
100,3
11015
3,03
102,4
5/-
34,64
100,4
5713
49,625
101,1
63,48
107,3 15,85
99,1
75,25 99,3
102,2
1929
96,40
101,8
93,12
5

109,2 67,81 101,8
11212
3,12
105,4
5/2
27,70 80,2
45/10
50,75
103,4
59,90
101,2
13,-
81,3
69,25
91,4 94,7
1930
108,-
114,0
72,90
85,5 57,19
85,9
9417
2,97
100,3
4/11
21,04
61,0
34111
32
65,2
38,10 64,4 9,60
60,0
60,75
80,2
72,1
1931
88,-
92,9
48,-
56,3 35,72 53,6
6316
2,44 82,4
414
13,84
40,1
2417
25
50,9
27,10 45,8
8,-
50,0 42,50
56,1
53,3
1932
61,-
64,4 37,50 44,0
25,46
38,2
5817
1,70
57,4
3111
11,77
34,1
2711
24
48,9
30,04 50,8
6,32
5

39,6
28,25
37,3
43,0
1933
52,-
54,9 49,50 58,0 30,74 46,2
7417
1,54
52,0
319
9,30 26,9
2217
21,10 43,0
22,83
38,6 5,32
5

34,5 32,75 43,2 37,0
1934
61,50
64,9
46,65
54,7 32,94 49,5
8811
1,42
48,0
319
1
12
8,15 23,6
21110
16,80
34,2
18,40
31,1
4,07
5

25,5
40
.
52,8 34,9
1935
48,125
50,8
51,62
5
60,5
32,-
48,1
8815 1,19
40,2
3/3
1
(
8,15
23,6
2216
14,10
28,7
15,21
25,7 3,85
24,1
34,50
45,5
32,5
1936
53,42
5

56,4
48,60
57,0
36,37 54,6
9316
1,48
50,0
3/9
1
12
12,05
34,9
3014
13,625
27,8
16,873
28,5 4,02
5

25,2
40
52,8 39,2

Jan.

1936
44,-
46,5
50,87
5
59,6 32,09
.
48,2
8812
1,41
47,6
3110
1
/2
8,49 24,6
2314 13
26,5
15
25,4 4,325 27,0
39,50
52,1
35,4
Febr.
43,775
46,2 48,25
56,6 33,85
50,8
931-
1,27
42,9
3/53(4

8,62 25,0
23:8
13
26,5
15,50
26,2 4,125 25,8
38,50
50,8
34,6
Maart

,,
45,75
48,3
46,57
5

54,6
34,35
51,6
9416 1,23
41,6
3(4
1
1
8,48
24,6
2314
13
26,5
15,50
26,2
3,925 24,5
37,25
49,2 33,8
April

,,
48,50
51,2
45,375
53,2
33,85
50,8
931-
1,30
43,9
317
8,67
25,1
23110
13
26,5
15,50
26,2
3,975

24,9
36,50
48,2 33,6
Mei

,,
51,60
54,5
44,30
51,9
33,38
50,1
90110
1,33
44,9
3(7
1
/2
9,25
26,8
2512 13
26,5
15,50
26,2
3,65 22,8
37
48,8 33,9
Juni

,,
54,15
57,2
46,25
54,2
34,13
51,3
921-
1,51
51,0
4/_2j4

10,42
30,2
2811
13
26,5
15,50
26,2
3,85
24,1
36,50 48,2
35.7
Juli

,,
57,35
60,6
47,75 56,0 34,53
51,9
9317
1,52
51,4
4/112
10,33
29,9
281-
13,12
5

26,7
15,50
26,2
3,70
23,1
36,25
47,9
36,5
Aug.

,,
60,40
63,8
50,20 58,8
37,-
55,6.
1001-
1,54
52,0
412
10,92
31,6
2916
13
26,5
15,50
26,2
3,55
22,2
36,75
48,5
38,8
Sept.

,,
61,05
64,5
51,875 60,8 37,25
55,9
1001-
1,51
51,0
41-’12
12,20
35,3
3219
13
26,5
17,50
29,6
3,475

21,7
37,50
49,5
39,2
Oct.

,,
58,85
62,1
52,30 61,3 44,15
66,3
96110
1,65
55,7
3/7
1
I2
17,21
49,9
3719
14,87
5

30,3
19,50
33,0
4,475

28,0 46,50 61,4 48,4
Nov.

,,
56,-
59,1
49,87
5

58,5 40,73
61,2
901-
1,69
57,1
3/8
1
1
4
17,42
50,5
3816
15,25
31,1
20,50
34,7
4,575
28,6 48,50
64,0
48,0
Dec.

,
59,80
63,1
49,70
58,3
41,35
62,1
92/-
1,80
60,8
41-
22,48
65,1
501- 16,25
33,1
21,50 36,3
4,72
5

29,5
48
63,4
50,4

Jan.

1937
64,60
68,2
52,75 61,8 41,22
61,9
921-
1,81
61,1
4/-1/2

24,50
71,0
5418
16,75
34,1
22,125
37,4
5,575

34,9
50,50
66,7
52,0
1ebr.
64,175
67,8
53,32
5

62,5
38,49
57,8
86/-
1,80
60,8
4(_l/4

21,09
61,1
47(2
18,25
37,2
24
40,6 5,725 35,8
53,50
70,6 52,4
Maart
66,15
69,9 54,82
5

64,3 39,83
59,8
891-
1,67
56,4
31814
23,-
66,7
51
1
6
18
36,7 23,80
40,2
6,10
38,1
55
72,6
53,7
April
71,-
75,0
56,25 65,9 42,32
63,6
9413
1,72
58,1
3/10
20,83
60,3
4615
17,87
5

36,4 23,37
5

39,5 6,12
5

38,3
54,25
71,6
54,4
Mei
73,32
5

77,4
56,75 €6,5
42,71
64,1
951-
1,90
64,2
412
3
14
17,30
50,1
3816
17,50
35,7
23
38,9 6,07
5

38,0
55
72,6 53.6
U 2
80,25
84,7
55,75 65,3
39,87
59,9
88/10
2,04 68,9
416112
15,66
45,4
34111
17,50
35,7
23
38,9 6,525
40,8
50,50
66,7 52,7

Z
i
78,45
82,8
60,85 71,3
42,63
64,0
9416
1,97
66,6
4/4
1
2
16,46
47,7
3616
17,50
35,7
23
38,9
6,57
5

41,1
55
72,6
55,1
g.

,,
77,87
5

82,2 67,87
5

79,6 46,32
69,6
10216
2,13 72,0
4/8ls
17,61
51,0
381114

f

17
34,6
23
38,9 6,50
40,6
54,75
72,3
55,3
31 Aug.-7 Spt.
75,70 79,9
70,-
82,1
45,03 67,6
1001-
1,95
65,9
414
16,77
48,6
3713
17
34,6
23
38,9 6,25
39,1
’55
72,6
54,1
7-14 Sept.’37
75,30 79,5
70,-
82,1
44,92
67,5
1001-
1,89
63,9
4/2′(
16,84
48,8
3716
17
34,6
23
38,9
1

6,37
5

39,9
55
72,6 54,6
14-21
69,70
73,6
69,75
81,8 45,86
68,9
1021- 1,95
65,9
414
16,20
46,9
361-
16,50
33,6
23
38,9
6,37
5

39,9
56
73,9
55,2

GRENENHOUT
Zwee sch ongesor-
teerd 2
1
12
x
7
per standaard

VUREN- HOUT
basis 7″ f.o.b.
Zweden/FinI. perstandaard
van 4.672 M
3
.

KOE-
HUIDEN
Gaaf,open kop
57-61 pond
Veiling te
Amsterdam

COPRA
Ned.-Ind.
1. m.s.
per 100 kg
Amsterdam
.

GRONDNOTEN
Gepelde Coromandel,
per longton
c.i.f. Londen

LIJNZAAD
La Plata
loco
Rotterdam
per 1960 kg.

GOUD


cash Londen per ounce line
________________

Herl.Ned.Ct.I

Not.
E
g’
,

HerI. Ned.
Cl.



r
___________________
Herl. Ned.
Cl.

Not,
1
-T-

t
4043!

.f
%
7
T
Y
x
1927
230,28
100,1
19-1-
160,50
105,1
100,9
32,62
5

106,5
266,03
106,4
21.18111
362,50
95,0 51,50
100,1
851-
105,3
104,4
124,1
1928
229,90
100,0
19.-!-
151,50
99,2
4758

1
118,7
31,87
5

104,1
254,10
101,6
21-1-
363,-
95,1
51,45
100,0
851-
102,0
100,2 94.6
1929 229,71
99,9
19.-!-
146,-
95.6
32,25
80,5
27,37,
5

89,4
230,16
92,0
19.-/9
419,25
109,9
51,40 99,9
851-
92,7 95,4 84,5
1930
218,43
95,0
18.112
141,50
92,7
25,36 63,3
22,62
.73,9
175,55
70,2
14.1014
356,-
93,3 51,40
99,9
851-
69,6 75,3 60,0
1931
187,88
81,7
16.14/-
110,75
72,5.
18,65
46,5
15,37
5

50,2
136,69 54,7 12.2/11
187,-
49,0
52,-_
101,1
9215
47,6 54,2 44,1
1932
136,14
59,2
15.1314
69,-
45,2
11,15
27,8
13,-
42,4
130,52
52,2
15.-/4
137,-
35,9 51,25
99,6
1181-
35,1
43,0 38,4
1933
136,48
59,3
16.1112
73,50
48,1
13,26
33,1
9,30
30,4
90,39
36,1
10.19(4
148,-
38,8 51,35
99,8
12417
33,1
39,2
34,5
1934
134,02
58,3
17.1814
76,50
50,1
12,07
30,1
6,90
22,5
71,90 28,7
9.1213
142,50
37,3
51,50
95,4
13718
31,6
37,4 36,5
1935
127,91
55,6
17.1314
59,50
39,0
12,54
31,3
9,15
29,9
104,26
41,7
14.81-
131,75
34,5
51,50
95,4
14212
32,2 37,3
34,8
1936 139,98
60,9
17.19110
78,25
51,3
15,40
38,4
11,90
38,9
113,49
45,4
14.1119
166,50
43,6
54,60
106,1 14014
39,0 42,3
40,7

lan.

1937
181

78,7
20.4/-
118,75
77,8
21,50
53,6
20,62
5

67,3
145,04
58,0
16.319
201,50 52,8
63,45

123,3
14118
55,1
56,3
58,5
lebr.

,,
lS’795
81,7
21.-!-
125,-
81,9 22,75
56,8
17,95
58,6
132,01
52,8
14.151- 194,50
51,0
63,60
123,6
14211
54,1
57,1
59,5
Maart
201,84
87,8 22.121-
135,-
88,4
25,-
62,4
.18,05
58,9
137,54
55,0
15.811
209,25
54,8
63,60
123,6
14214
57,5 61,6 64,8
April
208,79 90,8
23.51-
135,-
88,4
28,50
711
16,875
55,1
138,95
55,6
15.918
224,50
58,8 63,45
123,3
14115
59,3 60,5
63,6
Mei
211,29 91,9
23.101-
137,-
89,7
26,25
655
14,95
48,8
127,60
51,0
14.41-
220,50 57,8
63,15
122,7
14018
56,7 60,3 58,2
Juni
211,01
91,8
23.101-
137,50
90,1
24,25 60,5
14,325
46,8
130,85
52,3
14.1117
216,50
56,7 63,10
122,6
140/71
54,8
59,1 56,1
Juli

,,
212,-
92,2
23.101-
136,25
89,5

59,9
14,525
47,4
137,65

55,0
15.514
221,75
58,1
63,15
122,7
1401-
55,2
60,3
56,3
Aug.,,
212,40
92,4
23.101-
135,-
88,4

62,4
13,95
45,6
126,66
50,6
14.-16 225,50
59,1
63,05
122,5
13917
53,7
59,2
55,3
31 Aug.-7 Spt.
211,62 92,0
23.10/-
135,-
88,4
25,-
62,4
12,375
40,4
119,12
47,6
13.5/-
222,50
58,3
63,05
122,5
14013
52,5 57,9 55,0
7-l4Sept.’37
211,12
91,8
23.101-
135,-
88,4
25,-
62,4
12,87
5

42,0
116,95
46,8
13.-!-
224,50
58,8
63,20
122,8
14016
52,5
58,1
56,1
14-21

,,
211,32
91,9
23.101-
135,-
88,4
25,-
62,4
13,62
5

44,5
122,97
49,2
13.1319
229,-
60,0
62,95
122,4
14012
1

52,4 57,7
54,9

TËTNKOLEN
Westf/Holl.
PETROLEUM
Mid.Contin. Crude
BENZINE
Gulf Exp. 64166
0

KALK-
SALPETER
ZWAVELZURE

CEMENT
levering bij
S T EEN EN
af fabriek
.
bunkerk.,ongez.
f.o
,
.b. R dam!
33 t(m. 33.9° Bé s. g.
te N.-York p. barrel
pen
U.S. gallon
franco schip
Ned. per 100kg
AMMONIAK

franco schip groote part.
franco wal
°
.

.
E’i.
.
binnenmuur
.
buitenmuur
am per
1000 kg.
b

t
ru
0
e

.per 1

g

N d

ton”
e

per

/
per
1000 stuks
per
1000 stuks
.-

=

HerI.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
/
%
t
%
S
ets.
%
$ets.
t
%
t
%
f
%
,f
%
/
%
1927
11,25
103,1
3,21
103,6
1,28
37
128,0 14,86
11,48 102,6
11,44
102,5
18,-
99,1
14,50
107,4
18,50
95,3
.

105,1
105,2
1928 10,10
92,5
2,99
97,1
1,20
24,85
85,9
9,98
11,48 102,6
.

11,08
99,3
18,-
99,1
12,-
88,9
18,50
95,3 96,5 99,0
1929
11,40
104,4
3,06
99,4
1,23
24,90
86,1
10
10,60
94,8
10,96
98,2
18,50
101,8
14,-
103,7
21,25
109,4
98,4
.

95,8
1930 11,35
104,0
2,76
89,6
1,11
21,90
75,7
8,81
9,84
88,0
10,55
94,5
19,50 107,3 12,50
92,6
20,75
106,9
83,7 77,3
1931
10,05
92,1
1,42
46,1
0,57
12,38
42,8
4,98
8,61
77,0
7,73 69,3
14,-
77,1
10,25
75,9
20,25
104,3
60,7
14
,
7
1932
8,-
73,3
2,01
65,3
0,81
11,99
41,5
4,83
6,15
55,0 4,20
37,6
12,-
66,1
.9,25
68,5
15,

77,3
49,6
43,0
1933
7,

64,1
1,14
37,0
0,57
9,24
32,0 4,63
6,18
55,2
4,63
41,5
12,-
66,1

74,1
12,75
65,7
.

46,8
40,6
1934
6,20
56,8
1,40
45,5
0,94 7,18
24,8 4,84
6,11
54,6
4,70
42,1
12,-
66,1
8,50
63,0
10,50
54,1
45,2 39,0
1935
6,05
55,4
1,39
45,1
0,94
7,65
26,5 5,18
5,89
52,7
4,81 43,1
12,50
68,8
7,25
53,7
.8,75
45,1 47,1
40,3
1936
6,60 60,5
1,63
52,9
1,04
8,86
30,6
5,65
5,70 51,0 4,82
43,2
II,

60,5 7,50
55,6
9,50
48,9
48,7
44,3

Jan.

1936
6,15
56,3
1,48
48,1
1,01
8,51
29,4 5,80
5,80
51,8
4,85
43,5
II,-
60,5
8,25
61,1
10,

51,5
45,5
40,8
Febr.

,,
6,15 56,3
1,51
49,0
1,04
8,57
29,6
5,88 5,85
52,3
4,90
43,9
II,-
60,5
8,

59,3 9,50 48,9
45,9
40,9
Maart

,,
6,15
56,3
1,52
49,4
1,04
8,60 29,7 5,88 5,90
52,7
4,95
44,4

60,5
8,-
59,3
10,25
52,8
46,5
41,1
April

,,
6,20
56,8
1,53
49,7
1,04
8,55
29,6 5,80
5,95 53,2
5,-
44,8
11,-
60,5
8,

59,3
10,25
52,8
46,4
41,0
Mei

,,
6,25
57,3
1,54
50,0
1,04 8,41
29,1
5,69
6,-
53,6
5,05 45,3
II,-
60,5
8,-
59,3
10,25
52,8
46,3
40,8
Juni
6,30
57,7
1,54
50,0
1,04
8,32
28,8
5,63
6,-
53,6
5,05 45,3
II,-
60,5
7,75
57,4
10,-
51,5 45,7
40,6
)uli

,,
6,25
57,3
1,53
49,7
1,04
8,08 27,9 5,50
6,-
53,6
5,05
45,3
II,-
60,5
7,-
51,9
9,25
47,6 45,6 41,2
Aug.,,
6,30 57,7
1,53
49,7
1,04
8,10
28,0 5,50 5,25
46,9
4,45
39,9
II,

60,5
6,50
48,1
9,

46,4
44,9 41,2
Sept.

,,
6,35 58,2
1,53
49,7
1,04
8,10
28,0 5,49 5,35
47,8
4,55
40,8
II,

60,5

51,9
9,-
46,4
45,9
42,0
Oct.

,,
7,80
71,4
1,94
63,0
1,04
10,16
35,1
5,46
5,40
48,3
4,60
41,2
11,-
60,5
725
53,7
9,-
46,4
54,9 51,2
Nov.
7,70
70,5
1,93
62,7
1,04
10,28
35,6 5,55 5,45
48,7
4,65
41,7
II,-
60,5 7,25
53,7 9,25
47,6 57,9 53,9
Dec.

,,
7,85
71,9
1,91
62,0
1,04
10,32
35,7
5,63 5,55
49,6
4,75
42,6
11,-
60,5
7,50
55,6
9,-
46,4 60,4 57,2

Jan.

1937
8,05
73,7
1,90
61,7
.1,04
10,61
36,7
5,81
5,65 50,5 4,85
43,5
II,-
60,5 7,50
55,6
9,

46,4
62,5
59,1
Febr.
8,25 75,6 2,12
68,8
1,16
10,95
37,9
5,99
5,70
51,0
4,90 43,9
11,55
65,2
7,50 55,6
9,
46,4
65,0
60,1
Maart
8,30
76,0 2,12
68,8
1,16
11,16
35,6
6,10
5,75
51,4
4,95
44,4
11,85
65,2

59,3
9,25
47,6
74,1
66,6
April

,,
8,55
78,3
2,12
68,8
1,16
11,30
39,1
6,18
5,80
51,8
5,

44,8
11,85
65,2 8,25
61,1
9,50
48,9
68,6
64,4
Mei

,,

82,4
2,11
68,5
1,16
11,46
39,6 6,30
5,85
52,3
5,05
45,3
11,85
65,2 8,25
61,1
9,50
48,9
71,1
64,5
Juni
9,

82,4
2,11
€8,5
1,16
11,48
39,7
6,31
5,85
52,3 5,05 45,3
11,85
65,2
8,25
61,1

9,50
48,9
70,1
63,1
Juli

9,

82,4
2,11
68,5
1,16
11,58
40,0 6,38 5,60
50,1
4,80
43,0
11,85
65,2
8,50 63,0
9,75
50,2 70,5 63,5
Aug.

,,
9,-
82,4 2,10
68,0
1,16
11,57
40,0
6,38
5,70
51,0
4,90
43,9
11,85
65,2
8,50
63,0
9,75
50,2
68,4 61,7
31 Aug.-7 Spt.
9,-
82,4
2,10
68,0
1,16
11,57
40,0
6,38
5,75
51,4 4,95
44,4
11,85
65,2
8,50
63,0
9,75
50,2 66,7 60,3
7-I4Sept.’37
9, -7
82,4
2,11
68,5
1,16
11,58
40,0
6,38
5,75 51,4 4,95
44,4
11,85
65,2
8,50
63,0 9,75
50,2
66,8 60,3
14-21

,,

,,
9,-
82,4
2,11
68,5
1,16
11,56
40,0
6,38
5,75
51,4
5,–
44,8
11,85
65,2 8,50 63,0
9,75 50,2
65,1

.
59,3

688

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22 September 1937

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans op 20
Sept.
1937.

Activa.
Binnenl.Wis-(Hfdbk.
f

10.005.703,87
se1s,1
2
rom..

Bijbnk.
,,

257.776,49
enz.indisc.Ag.sch.
,,

490.599,40
f

10.754.079,76
Papier o. h. Buiten!, in disconto

……
,,


Idem eigen portef.

f

5.064.000,-
Af: Verkochtmaar voor
de bk. nog niet afgel.
,,

Beleeningen’iHfdbk.
f
144.103.294,911)
mcl. vrsch.,Bbflk
,,

3.891.910,09
in rek.ert.IAgsch.
op onderp.)
,,

31.085.445,96

f
179.080.650,96

Op Effecten ……
f
177.743.637,25
1
)
OpGoederenenSpec.
,,

1.337.013,71
179.080.650,961)
Voorschotten a. h. Rijk

…………..

Miunt, Goud ……
f
113.607.470,- Muutmat., Goud
..
,,1.152.275.487,23

[1.265.882.957,23
Munt, Zilver, enz.

18.401.978,27
Muntmat., Zilver
.


1.284.284.935,502)
Belegging van kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds

……………………
,,

41.970.268,05
Gebouwen en Meub. der Bank

……..
,,

4.600.000,-
Diverse rekeningen ………………
,,

7.310.977,13
Staatd. Nederi. (Wetv.27/5/’32, S. No. 221)
,,

10.193.915,19

Pas8Iva
f
1.543.258.826,59
________________________
Kapitaal ……………………….
f

20.000.000,-
Reservefonds ……………………
,,

4.338.707,82
Bijzondere

reserve

…………..

,,

6.600.000,-
Pensioenfonds

………………….
,,

11.159.982,70
Bankbiljetten
in omloop …………..
,,

829.003.880,-
Bankassignatiën in omloop

……….
,,

14.914,07
Rek.-Cour.
f
Het Rijk
f

88.851.436,97
saldo’s:

k
Anderen
,,
581.22.593,89

670.144.030,86
Diverse rekeningen ………………
,,

1.997.331,14

f
1.543.258.826,59

Beschikbaar metaalsa!do

…………
f

684.546.605,48
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is
1.711.366.515,-
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank ondergebracht

…………….. …..

Waarvan aan Nederlandsch-lndi5
(Wet
van
IS
Maart 1933, Staatsblad
No. 99)………..
f

65.883.125,-
Waarvan in het buitenland ……………

………..

Voornaamste posten
in duizenden guldéns.

Goud
1
1
Andere
1
Beschikb.
1
Dek-
Data

1
Icirculatielopeischb.I
Metaal- Ikings
1
Munt

Munt mat.
1
schuldenl
saldo
perc.

20 Sept. ‘37111360811.152.2751
829.0041670.15.9
684.547
87
13

,,

’37l1136071:l..152.275!
834.7091663.630
684.783
86

25 Juli


14
1
65
.70
3
1
96.410

310.437I
6.198
43.521
54
1

Totaal
Schatkist-
1

Belee

Papier
1
se
Data
1

bedrag
i
promessen
1

ningen
op het
1

reke-
Idisconto’slrechtstreeksl
buitenl.
ningen
1)

20 Sept.
19371
10.754

179.08

1

1

5.064
1

7.311
13

,,

19371
10.646
i


1179.488
5.064
1

6.256

25 Juli

19141

67.947

61.686
20.188
509
,!
UIIUC[ UC açlIva.

JAVASCHE BANK.
Andere
Beschikl
Data
Goud
Zilver
Clrculatie
opeischb.
metaal-
schulden
saldo

18 Sept.’37
2
)
132.120
198.830
72.790 23.472
11

,

‘372)
131.610
202.730
73.870
20.970

21 Aug.1937
116.574

1

15.936 198.637
72.041
24.239
14

,,

1937
116.574
1

15.925
200.529
70.197
24.208

25Juli1914
22.057
1

31.907
110.172
12.634
4.842

Wissels,
1
Diverse

1
Dek-
Data
buiten
Dis-
Belee-

1
reke-

1
kings-
N.-Ind.
conto’s
ningen
1
ningen
1)
percen-
______________
betaalb.

1
lage

18Sept.’37
2
)
4.700
7710
68.730
49
11

1372)
4.630
79.470 74.460
48

21Aug.1937
4.475 68.312
49
10.879

1
56.531
14

,,

1937
4.579
10.989

t
55.899
68.597
49

25 Juli 1914
6.395
7.259

1
75.541
2.228
44
1)
Sluitpost activa.
2)
Cijfers
telegrafisch
ontvangen.

BANK VAN ENGELAND.

Bankbilj.
nkbilf.
I

Other Securities
Data
Metaal
1

in
~
,
~Ba
Bankingl
Disc.and Securities
circulatle Departm.
1
Advances
15 Sept. 1937
1
328.048
488.153

38.254
5.038 1

21.99
8

»

1937
1
328.026
489.148

37.259
~

1
.3

5.121

j21.030

22 Juli

1914
40.164
2917
33.633

Gov.
1

Public
1

Other Deposits
1

Dek-
Data
Sec.
Depos.
Bankers

Other
Reservel
kings-
Accounts
1
perc.
1)
15 Sept.’37
109.073
1

12.463
1108.397 1

36.091
39 8951
25,4
8

,,

’37
107.142

1

11.969
1
105.702
1

36.256
38.8781
25,2
22 Juli ’14
11.005 14.736
1

42.185
29.
29
71
52
.
vernouaing ttisscnen i
BANK VAN FRANKRIJK.

Data
Goud
Zilverl
1
Te
goed
in
h t
Wis-
Waarv.
I
Belee- Iehhi
1005

rschol
1
b
u
it
e
e
n
l:l
sels
buitenl.l

ningen

ed. Staal

9Sept.’37
55.716 1
4151
14 1
9.7441
8521
5.760
1

3.200
2

,,

’37
55.718
419
1
181
9.421!
897!
6.187
1

3.200

23Juli’14
4.104
1
6401

1
1.5411
s
769
1

Bons v. d)
Diver-
1
1
Circulatie
Rekg. Courant
Data
zelfst.
amort. k.
sen
1)
1
Staat
1
Zelfsi
amortic.I

________

culieren
9Sept.’

37
5.6137
1

2.966
1

89.370
1

95
2.218
15.393
2

37
5.637
1

3.111
1

90.002
1

99 1
2.185
114.835
23 Juli’14

1
5.912

1

401
1

1
943
1)
Siuitpost activa.
DUITSCHE RIJKSBANK.

Data
Goud
Daarvan
bij bui-
tenl. (Irc.
banken
1)

Deviezen
als goud-
1
dekking
1
geldende
1

Andere
wissels
en
cheques

Belee-
ningen

15 Sept. 1937
70,0
20,1
5,6
1
4.792,3
33,0
7

,,

1937
70,0 20,1
5,8
i
5.103,5
40,6

30 Juli

1914
1.356,9


1

750,9 50,2

Data
1

Effec-
1

Diverse
Circu-
1

Rekg.-
Diverse
ten Activai)
.
latie

1

Crt.
Passiva

15 Sept. 1937
1

104,5

1

796,4
1

4
.
763 ,2
649,4
1

267,0
7

,,

1937
1

104,5

1

737,9
1

4936,5
665,1
1

259,2

30 Juli

1914
1

330,8

1

200,4

1

1.
8
90,9
1

40.0
t)
Onbelast.
) wo.
Rentenbankscheine
15,7
Sept.,
resp.
21,
22
nijl!.

NATIONALE BANK VAN
BELGIË
(inBelga’s).

Goud
8
Rekg. Crt.

Data

‘937
i
‘o
•’-
.1
L

16 Sept.13.5751
45
1

34
1152

0
1
4.402
73

688
9

,,

j3.582j
42.1.33

36 1152

40
4.432
71

674

FEDERAL RESERVE BANKS.

Goudvoorraad
Wissels

Data
,,Other
cash”
2)
Totaal
1

Goud-
1

certifi-
In her-

1
disc. v. d.
t
In de
open
bedrag
caten
1)
member
1
markt
banks

1
gekocht

1Sept.’37
8.840,3
t

8.831,4
1

.294,2
23,7

1
3,1
25Aug.’37
8.841,4
8.831,9
1308,91

18,7
3,1

Data
Belegd

F.R.
in
u.

.
1

Notes
1
Gestort
Goud-
1

Dek-
Algem.
Dek-
Gov.Sec.
1
in
circu_I
Kapitaall
kings-
kings-
latie
1
perc.
2
)
perc.
4
)
___________
lSept.’371
2.526,2
1
4.260,6
1
7.224,0
1

132,6

1
79,5

25Aug.’37
2.526,2

4.234,7
17.
2
46,7
132,5
79 7

)
IJCZC
LC
tilicalCil wc,ueI, uoUr uc OÇfldtKISt aan ue ,çesere nansen
gegeven voor de overname van het goud, toen de $ op 31Jan. ’34 van
lOO
op
59.06
cents werd gedevalueerd.
2)
,Other Cash” does not include Federal Reserve Notes or a.Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes.
2)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opelschbare schulden: F. R. Notes
en netto depoalto.
4)
Verhouding totalen
voorraad muntinaterlaal en wettig betaalmIddel tegenover Idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET FED. RES. STELSEL.

Dis-
1
1
lReservel
Totaal
1
Waarvan
Data
1
Aantal
conto’s
en
t

Beleg-
gingen
1

bil de
t

R.
1 1

depo-
1

time
lleenin.J
beleen.
i
1
banks

sito’s
1 1
deposits

25Aug.’:371
21
1

9.958112.357

1
26.275
5.282
18
9.933

112.370
15.191

5.194
26.282
5.227
Puktati Van 110 fl00. flank, 00 ..avas000 flank
en ce flank oy LOO’
land zijn In duizenden, alle
overipe posten
in mlilioanen van de be.
treffende valuta.

Auteur