13 MEI 1937
AUTEURSRECF!T VOORBRHOUDEN.
Economisch,wS
‘
atjstjsche
Be
‘
ric
–
hten
ALGEMEEN
WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART
• UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT
22E JAARGANG
WOENSDAG 12 MEI 1937
Nu. 1115
COMMISSIE VAN REDACTIE:
1′
Lieftinek; N. J. Polak; J. Tinbergen; F. de Vries en
R. jI!. 11. A. van der. Valk (Redacteur-Secretaris).
Assistent-Redacteur: L. R. W. Soutendijk.
Redactie-adres: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.
A angeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.
Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.
Advertenties voorpagina f 0,50 per regel. Andere pagi-
na’s f 0,40 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens
tarief. Administratie van abonnementen en advertenties:
Nijgh
d
van Ditniar NV., Uitgevers, Rotterdam, Am-
sterdam, ‘s-Grasenhage. Postchê qua- en giro-rekening
No. 145192..
Abonneincntsprjs voor liet weekblad franco p. p.
in
Nederland f 16,—. Abonneinentsprijs Econ.omiscli-Statis-
tisch 1Iaandbericht f 5,— per juar. Beide organen samen
f 20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp. f 18,—,
f 6,— en f 23,— per jaar. Losse nummers 50 cent. Dona-
teurs en leden van liet Nedei-landsch Economisch Instituut
ontvangen liet weekblad en liet Maandbai-i1it gratis en
genieten een reductie op de verdere publicaties.
BERICHT.
In verband met de a.s. feestdagen zal het volgend
nummer een dag later verschijnen.
INHOUD.
BI?
DE TARIEFSVERLAGINGEN BiJ P.T.T. door
Ir. il!. H.
Danime
………………………………….348
Synthetische rubber door
J. F. Baccoû ………….. 350
Vijf jaren Ottawa door
11. Talma ……………….352
De nieuwe Duitsche wet op de naarnlooze ‘enuoot.
schappen door
Dr. F. E. Sehmey …………….353
Taak en beteekenis van Economisch-Technologische Instituten door
Dr. H. M. H. A. ran der Valk …. 356
AANTISEKENINOEN:
Millioenen voor de Engelsche kroning ………..
358
Inkomens in den Anierikaanschen landbouw ……
358
ONTVANGENBOEKEN ……………………………
359
Statistieken:
Groothandelsprijzeri ……………………………….
360-361
Geldkoersen-Wisselkoerscii-Bankstateii
…………….359, 362
GELD-, KAPITAAL- EN WISSELMARKT.
:I)eze icck i’as luit 01) de wisselmarkt in veT:gelijking
tot de voorgaaiicle ‘rij rustig. Het Egalisaticlonds bciioefde
sleolits al en ‘toe
•tc
iiiterveiiiccieri, en dan ilog slcohts
‘ooi• geringe bedragen. Onder die onistandighodaii is liet
liegrijpelijk, dat de muikooplimite van den Dollar door het
fonds werd •gehatidhaa.fcl
01)
1
.823′
1
). Nationaal bezien,
ivilS
er doze weck minder aanleiding voor aanbod vuil :Dolhtrs,
omdat verdere groote liquidaties van fondsenposities uit-
bi even , te rw’ij 1 dc ve rkoopcii vnu
i
doo r expo rteu es opgnpotte
DoLIarsaldi, uitgelokt door dc verlaging vnu deii aankoop-
koers van ihet Egalisatiefonds, ook een eenmaligen faotor
‘ornsde’u. Ook internationaal big echter de Dollar minder
aanigeboclen. deels ook iii verband met het tot staan komen
van cle fondsena’erkoopen, anderzijds wellicht in verband
meit de igoudaainkoopen ‘iii de lISn.gelsehe markt door de
Bngels(ihe autoriteiten. liet groote goudaanbod als versto-rende factor iii cle wisselniarkt is trouwens iiie’t meer zoo acuut, doordat de Russisohe verkoopdn blijkbaar afgewik-keld zijn. Duurzaam is echter het probleem nog allerminst
opgelost, zooals het jongste jaarverslag van de Bank i’oor
.i.nternaitienale Betalingen nog eens duidelijk onderstreept.
Ook in dn Pondenkoers kwam heel weinig wijzIging,
in de Dollarkoers ‘in Lndn niet langer meer onder
druk stond De vaste steniining voor het Pond op onze
niark’t was ininielis een zuiver afgeleide factor, afgeleid nl. vnu den Dollarkoers hier te lande, die dooi het Egali-
suutiefonds op een bepaald niveau werd gehouden. Zoodooncle
was de Pondeukoers hier noodzakelijk ‘hooger varineer de
Dollar ten aanzien van hot Pond daalde.
01)
het oogen-
blik schijnen de idngelsohe monetaire autoriteiten ‘v•a.t( nice-
ii.ing te zijn, dust een vordere stijging van liet .Pnd ten
aanzien ‘van den Dollar niet wensohelijk i, ajbhnns niet
man neer clie stijging verband .houdt niet cjomnierciee•le
goudarlritrage naar dc Vereenig(le Staten. Nu de aanlei-
ding tot deze laatste ook minder groot is, doordat het
Russischegoud.aanbod van de markt is, schijnt men bereid
te zijn de goudaanikooppotitiek dusdanig te wijzigen, dust
geen verdere stijging van het Pond plaats vindt.
De Fi’ansche Franc was nioercndeels vast gestemd, hoe-
wel dc eerste stijging niet geheel bnhoudcn ken blijven.
Liquiditeitssorg w’ordit genoemd als een der oorzaken van
liet aanbod van deviezen iii Parijs. Voor dcii komenden tijd
is aan ‘te nemen, duit de ‘raag naar Fraiios zul aanihouclen in verband niet het roizigersverkeer.
De ge.klin’airkt blijft, wat cle koersen betreft, volkomen
ongewijzigd en, wat het quanibitatieve aanbod betreft, wordt
zij steeds i’utnier. Tweemaal achter e,lkancer heeft het Ega-
Fisatiefonds i’ecr goud ‘aan de centrale bank overgedragen,
hetgeen een evenredige ‘verruinring van het geldaanbod
beteekent. In vergelijking tot de totale kapi’taal’bew’eginig
sedert
de
depreciatie is ce grootte van ons Egalisaitiefonds
zoo klein, duit van sterilisatie iwen de goudinvoeren weinig
is gekomen, w:aar ‘deze u:iteraarcl beperkt bleef tot de
goudaankoopen van liet fonds, in ‘tegenstelling niet den
toestand in A.niei’,ika, waar de .goud’aanwas sedert eenigen
tijd ‘in principe geheel wordt gestereliseerd.
De beleggiuigsmarkt tont eeu lichte neiging tot verbe-
tering. De koers van de oude schuld geeft nog weiaig
verandering te zien. De nieuwe
3
pOt. leeiring Den Haag niet relatief korten looptijd is niet geheel geslaagd.
1) Op den eersten dag van de nieuwe week zag het Egali-
satiefon,dis zich iii verband niet, hernieuwd Dollaraanbod
genoo[xt clan aankoopkoers wederom met
%
te verlagen
tot
1.82%,
en later tot
1.817/8.
348
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
19 Mei 1937
DE TARIEFSVERLAGINGEN BIJ P.T.T.
Sedert 1934 is bij het P.T.T.-bedrijf een vrijwel
ononderbroken reeks tariefsverlagingen doorgevoerd,
zoowel
01)
belangrijke als minder belangrijke dienst-
onderdeelen, waarvan de algemeene achtergrimd wa
om, in overeenstemining met het geheele regeerings-beleid, aanpassing van de tariefstelling te bevorderen
aan de gewijzigde. economische omstandigheden.
Aan den anderen kant was geleidelijke verlaging
der tarieven – welke nog vrijwel algemeen onder den
invloed stonden van de groote stijging van cle lasten
sedert het uitbreken van den wereldoorlog – een voor –
waarde voor het behoud van een gezonden commer-
cieelen grondslag in de verdere bedrijfsontwikkeling.
De aan de IT. T-leiding opgedragen taak om, met
inachtneming van een richtig beheer, de tot het be-drijf hehoorende diensten aan hun maatschappelijk
doel te doen beantwoorden, houdt in, dat onder alle
omstandigheden het streven aanwezig moet zijn om
de beteekenis van die maatschappelijke functie althans
niet te verminderen en zoo mogelijk het financieel
beheer te richten op een verhooging van de beteekenis
dier functie.
De oorlogsjaren, welke tot een sterk verhoogd levenspeil leidden en waarna, vooral hij de tech-
nische diensten van het bedrijf, een groote achter-
stand moest worden ingehaald, welke de lasten sterk
deden stijgen, moesten noodwendig gepaard gaan met
een stijging ook van cle P.T.T.-tarieven. Door ver-
sobering en bezuiniging in de hedrijfsuitvoering ge-
lukte het in 1931 tot vermindering der lasten te ge-
raken, waarbij de algemeene aanpassing van het loon-
peil aan de ontstane crisisomstandigheden leidde tot
een overeenkomstige aanpassing in de lasten der
duurzame productierniddelen.
Aldus kon – en moèst – in de jaren 1931-1934
op extra ruime wijze worden afgeschreven en was,
met de ervaring van een vrij constante bedrijfswinst
gedurende de 3 laatste jaren voor oogen en het voor-
uitzicht op een geleidelijk tot staan komen van de
economische crisis, eerst in 1934 het tijdstip aange-
broken om, zij het nog voorzichtig, met verlaging
der tarieven een aanvang te maken.
Bij het voortgaande streven in die richting zaten
mede als directe redenen voor: een poging om het
door de crisis zwaar getroffen handels- en bedrijfs-
leven in zijn P.T.T.-lasten tegemoet te komen, verbe-
tering van den hedrijfsomzet te bereiken, alsmede,
door weguerning van een in verscheidene gevallen be-
staande onjuiste verhouding tusschen verleenden
dienst en het daarvoor staand tarief, de maatschap-
pelijke waarde dier diensten te verhoogen.
Ondanks de bate-derving, welke in den regel als
dadeljk gevolg van tariefverlagingen optreedt, was
handhaving en uitbreiding van dan verkeersomvang,
welke door de tariefverlagingen werd beoogd, ook uit
kostenoverweging een belang voor het Staatsbedrijf,
omdat het meerendeel der kosten niet evenredig aan het verkeer toe- of afneemt. De vergroote rendabili-
teit van het bedrijf in de afgeloopen jaren stelde het
bedrijf in staat op den ingeslagen weg voort te gaan,
waarbij het in de gelukkige positie bleef verkeeren,
dat het jaarlijks belangrijke bedragen in ‘s Lands kas
kon storten, ter versterking van de algemeene geld-
middelen.
De totale bedrijfswinsten gedurende de jaren 1934
—1937 toonen duidelijk aan, dat cle getroffen bezui-
nigings- en tariefsmaatregelen cle verwachte gevolgen
hebben gehad: de balanspositie van het bedrijf is
steeds verbeterd. De winstei.jfers kunnen, na aftrek
van de extra-afschrijvingen, als volgt worden op-
gesteld:
Jaar
Bedrijswinst
1934
……………………
4
millioen
1935
……………………
6.5
1936
……………………
7.5
,,
)
prog
–
1937
……………………
8.5
,,
) nese
Met deze sterke positie van het bedrijf vooi oogen
laat het zich aanzien, dat de reeds vroeger uitge-
sproken wensch om tot de wederinvocring van het
stuiversport voor dc interlocale brieven te komen, iii
een wellicht reeds nabije toekomst kan vorden ver-
wezenlijkt.
De getroffen tariefmaatregelen, van welke alleen
de voornaamste in dit bestek kunnen worden behan-deld, doen zien, dat, door systematische doorvoering
der verlagingen, aan daaruit voortvloeiende ver-
keersoverheveling van blijvenden aard van het eene dienstonderdeel naar het andere zooveel mogelijk is
tegemoet gekomen.
De moeilijke omstandigheden, waarin het zaken- en
bedrijfsleven verkeerden, maakten het gewenscht, dat
allereerst aandacht aan verlaging der tetefoontarie-
ven werd gewijd; in drie etappes werden de inter-
locale tarieven (met wijziging tevens van cle zône-
indeeling) aanmerkelijk verlaagd, zoodat deze tarie-
vemi er thans als volgt uitzien:
le zône t/in.
10
kin
……
4 cent
(1934:
10 cent)
2e.z6ne 10 t/in
15 kin
. .
10 cent
(1934:
15 cent)
3e zône 15 t/rn
25 kin
.
.
0 cent
(1934:
35 cent)
4e zône
95
t/m
35 km
.
30 cent
(1934:
35 cent)
boven
35
kni
………….
40 cent
(1934:
50 nent)
Een voorzichtig beleid gebood, dat daarnaast, op
post- en. telegraafgebiecl, aanvankelijk cle secondaire
tarieven ter hand werden genomen, zooals de druk-
werk-, n ieuwsbladen-, postwissel- en pakketposttarie-
ven, welke echter voor de belanghebbenden niet onbe-
langrijke besparingen beteekenden en die van de
telegramaciressen en van de binnenlandsche telegram-
men met minder dan 10 woorden.
Niettegenstaande de inkomstenderving, welke al
deze maatregelen medebrachten, bleven de finan-cieele uitkomsten van het bedrijf zich in stijgende
lijn bewegen, zoodat geleidelijk tot nieuwe verlagin-
gen, ook van meer ingrijpenden aard, kon worden
besloten, a.d.z. die van het locale port voor brieven
en briefkaarten, de belangrijke vermindering van het
entreegeld voor nieuwe telefoonaansluitingen (van
f
25 tot
f
6) en de niet minder radicale verlaging
van de radiotelegraaftarieven (met pl.m. 25 pCt.) en
van het radiotelefoontarief met Nederlandsch-Indië
(met 50 pOt.).
Met de in den aanvang van dit jaar ingevoerde hal-
veering van het binnenlandsche telegramtarief voor
10 woorden (van 50 cent op
f
0.25) zijn de Neder-
landsche telegram- en telefoontarieven thans nage-
noeg op het vôôroorlogsche peil teruggekeerd. Voor
het binnenlandsche hriefposttarief wordt, zooals reeds
gezegd, aan, een overeenkomstige maatregel in de
naaste toekomst gedacht.
Mede als gevolg van de getroffen tariefmaatrege-
len spiegelt zich geleidelijk hij alle hedrijfsonderdee-
len uitbreiding van het verkeer af. Een greep uit
de verkeerscijfers van de laatste jaren betreffende
de voornaamste dienstonderdeelen bij welke tarief-
verlagingen zijn toegepast doet deze verkeersuitbrei-ding duidelijk spreken:
Aantal verzonden binnenlandsche postwissels:
1935
……
3.990.000
1936
……
4.240.000
Aantal verzonden ioca]e brieven en briefkaarten,
naar een telling in de maand Maart en herleid tot
jaarcijfers:
1936
1937
stijging
brieven ——–37.391.848 49.261.576
32 pOt.
briefkaarten . .. 9.981.972 12.792.208
pOt.
Aantal telefoonaansluitingen (hoofdaansluitingen):
Toeneming in:
1934 . . . . 14.457 1935 – . . – 15.517 1936 – . . – 19.119
Aantal interlocale telefoongesprekken:
1934: 29.836.553 1935: 33.822.494 1936: 38.965.566
Radiotelegraafverkeer met Ned.-Iudië (totaal aan-
tal overgeseinde en ontvangen woorden, waarbij de
12Mei 1937
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
349
woorden van codetelegrammen tot volhetaalde woor-den zijn teruggebracht)
1935
……
651.065
1936
……
776.316
Aantal gesprekken in het racliotelefoohverkeer met
Ned.-Indië:
le kwartaal 1936
………..
631
le kwartaal 1937
……….
1914
Hoewel het onjuist zou zijn te meenen, dat door
deze, zich afteekenende verkeersiii.tbreiding de bate-
derving tengevolge van de tariefverlagingen zou wor-
den gecompenseerd, moet wèl in aanmerking worden
genomen, dat de bedrijfslasten tot op groots hoogte
constante kosten zijn en dat dus tegenovr de lanre
opbrengsten een relatieve vermindering van lasten
staat.
Nu het tariefniveau bij het P.T.T.-bedrijf in alge-
meenen zin verlaagd is, acht ik het zeker nuttig hier
ook – voor zoover voorhanden gegevens daarvoor
kunnen dienen – enkele hoofdtarieven mét de over-
eenkomstige tarieven in andere landen te vergelijken
(zie de drie tabellen en de grafiek op blz. 350).
Om een zoo juist mogelijk beeld te krijgen is de
vergelijicing op drieërlei wijze getroffen,. ni.: –
–
le. verrekend met den wisselkoers;
2e. met koersberekening uit de verhouding der
groothandelsprijzen;
–
3e. met den koers ontstaan uit vergelijking der
salarissen (hrievenbestellers) ‘).
lii n-nenlnndsehe brief.
Wisselkoers
Groothandels-
Salariskoers
I
koers
I
Duitsebland…
.
8.8
Zwitserland ..
9
Duitschiand….
8.4
Zwitserland
.
..
8.4
Duitschli(ncl ..
6.6
7.9
(tot 250 gr.)
Nederland
.
…
6
Engeland
….
6.1
België
………
Zwitserland….
7.4
(tot 20 gr.).
5.6
Nederland….
6
Nederland
……
6
(tot 57 gr.)
Engeland
…….
4.7
België
……..
4.8 5.6
.
België
………
(tot 50 gr.)
.
Frankrijk
…….
Frankrijk
…….
4.3
Frankrijk
….
4.2
Uit deze vergelijkingen van de grondtarieven voor
het PTT-verkeer in eenige landen ontvangt men
den indruk, dat de Nederlandsche tarieven tot de
laagste hehooren, temeer, indien men in aanmerking
neemt, dat – aangezien het loonpeil en de kosten
van levensonderhoud in Frankrijk en België lager
zijn dan in Nederland – de juiste verhouding der
tarieven het beste benaderd wordt door omrekening
met den salariskoers.
Wat de interlocale telefoontarieven betreft, is de
1)
liet salaris der -brievenbestellers is gekozen. omdat
deze werknemersfuuctie -in alle landen dezelfde beteekenis
heft en hot voor deze functie uitgekeerd wordende loon
dus ccii maatstaf bied-t voor de prijsver-houd-ingen in dc
o cde rscjhei-de-ne landen.
– Loo-aal gesj
.
5rek.
1 Groothandels-
1
Wisselkoers
Salariskoers
1
koers
1
ct.
ct.
Duitseliland
Duitschland
…
5,5
–
(min. tar. geb.
–
5 krn.) 7,4
Frankrijk (4 km.) 4,3 Zwitserland . . 4,5 Duitseliland
….
7
Zwitserland 2_3-5 km.) 4,2 Frankrijk
….
4,2 Frankrijk
…….
.5,6
Engeland (8km.) 3,7 Engeland
…;
4,1 België
……..
.4,2
België (10km.) 2,5 België
………
2,5 Zwitserland.. . 3,7
Nederland
(1_2_3
kin.) 2 Nederland.,..
2
Nederland
…….
2
N.B. li-ejt cijfer -ge-vonden dooi: herlei:ding. in- Neder1andshe ecu rainit van de. ‘bi-un-enlandsche tarieven van -andere landen
qnet bc,hul p van den wisselkoers geeft geen juist beeld,
wanneer liet -niveau van kosten o.f prijzen in ons 1-and af-
wijkt van dat in het land met. hht-wel k wordt vergeleken.
Daarom werden de beide andere herle.id-i.ngeti toegepast.
i3ij de eerste geschiedde herle-idi-ng met een omrekeuiri-gs-
getal, waarin, bij benadering, me-t -het verschil in koop-
krach,t blijkens de -grooth-an-deisprij-zen werd reken-ing ge-
houden. i3ij de tweede werd onigerekend met de verhou-
ding -tussohen liet loonpeil in ons land en in het -land met
hetwelk wordt vergeleken, waarbij liet. besiellersloon ala
maatstaf werd genomen, mccle uit overweging, dat, het voor een post’bedrijf bozwaarlijker is tot lage tarieen te
komen naar gelang de benen voor de ta-lrijkste personeels
groep hooger zijn.
omstandigheid, dat de differentiatie van het Neder-
landsche tarief eindigt bij een afstand van 35 km, .in
overeenstemming met de algemeene Nederlandsche
opvatting, dat de P.T.T.-tarieven zooveel mogelijk voor
iederen gebruiker dezelfde dienen te zijn, ongeacht
den afstand, een opvatting, welke eveneens aan de
brief- en telegramtarieven ten grondslag ligt.
Tenslotte meen ik er echter met nadruk op- te moe-
ten wijzen, dat hoe ook de omstaLdigheden. hier te
lande of elders zijn, het- uit bedrijfsoogpunt steeds
noodzakelijk blijft met oinzichtigheid te werk te gaan
bij het toegeven aan den drang naar tariefverlagin-
gen. Vele argumenten van andere zijden naar voren
gebracht om het goed recht eener verlaging aan te
toonen, blijken in hét licht van statistische gegevens
of exploitatieve mogelijkheden voor het doel vaak
niet te hanteeren.
– Het Staatsbedrijf is, wil het niet de kans loopen in
moeilijkheden te geraken, gehouden op het gebied van
tariefverlagingen zijn- eigen weg te gaan, welke be-
waalct moet zijn en verlicht door gegevens, welke
alleen de bedrijfsleiding ter beschikking staan, hoe-
zeer ook de ontvankelijkheid- aanwezig is voor over-
weging van wenschen en verlangens, welke uit het
particuliere- en bedrijfsleven opkomen. – – –
Het niet wijken voor den drang naar een bepaalde
tarief verlaging wil dus nimmer zeggen, dat het
Staatsbedrijf blind is voor de daaraan – verbonden
voordeelen voor de gebruikers in liet algemeen, maar dat het, met het oog op zijn – algemeen financieel he-
– Binnenlandseli Telegram.
–
–
‘Tjsselkoers
II
G-roothandelskoers
II
Salariskoers
Aantal woorden
tO
1
50
1
100
–
ets. ets, ets.
110
552
1104
Duitschland
……
Zwitserl. (15 wdn.)
42
116
221
Zwitserland
……
Duitschland
…….
26 176
363
Engeland
………
Engeland
………
Frankrijk- (15 wdn.)
26/
85/
170/
Nederland
……..
30
104
210
Frankrijk
……..
Nederland
………
25
105
–
155
Belgie
…………..
16
40
71
België …………
–
N.B. Zwitserland
}
hebben een
minimum van 15 woorden.
Engeland
heeft
,,
,,
9
Nederland tarief sinds 1 Maart 1937. –
Frankrijk: eerste tar-ief voor aangrenzend departement
Aantal woorden
—
Aantal woorden
10
50
1
100
10
50
1
100
ets,
ets.
cts.
–
ets,
ets,
ets.
82
412
824
Duitschland ;. 105
525
1050
45
124
237
Zwitserland –
– 37 –
101
194
28 – 190
392
1
Frankrijk .;..
34/ – 112/
225/
25 – 105155
–
–
39
138
-278
25/
841
168/
België ……….26
68
121 29
103
208
Nederland ….
25
105
155
16
41
– 73
tweede tarief voor overig verkeer.
350
ECONOMISCH-STÂTISTISCHE BERICHTEN
12 Mei 1937
• •
•
•
•
•
•
•
p
.•
1
•
•
.
–
_I__ISU
UIL.JUl
•iiauuu’
IUUUUUUIIï.
IIUUIU•IiU•
•uauuui
on
su••uiiu.
••IIUlii!
•UUUiIiPRU
i•..iiiuiii
•uu•rn.”ii
•R…i.U.
••iIi•iIU
•IU••UHU
N•IRII1SIII
URUIRIIUIIUN
UURU•URIl.
•URURII•U•i
RRURIÉIUU
EMEMOMME
•RhUURUU
••muuiu•u
•IR.RU.
•iiiiIflUUUR
•UR!RIUflW
URIIIIUUUURR
•UIIIii•RUUUi
•r.;:;m
•Ui.uiuuiu•s.
•hiI!IIIIIRI
RUIiII1UIUI
UIIiURRRRR
•IIII.UURIUU
!IE!iUUUU
UP!
RUUUUU
R!HIUUUUUI•
P!I1IIUUUUUU
UiIRUUlUUU
UUUUUUU•U
U!UUUUUUU
•n•…….
a:•ui•i•
RNMEEMOMM
U
UU
.IRIUU
FE
ME
IU!UUUUU.
leid of.cloor bijzondere factoren van verkeerstechni-schen aard, voor een non possurnus staat.
De hier besproken, sedert 1934 in steeds versneld
tempo getroffen tariefmaatregelen, toonen aan, dat het streven er met ernst op gericht blijft de aanpas-
sing van de grondtarieven voor alle hedrijfsdiensten
aan de veranderde omstandigheden van het maat-
schappelijk leven zooveel mogelijk te bevorderen.
Ik acht met dezen gang van zaken, welke den com-
mercieele.n grondslag van het bedrijf verbreedt, de
werkgelegenheid voor het personeel handhaaft en
verruimt en de verkeersmogelijkheden gemakkelijker
ondei het bereik van het publiek brengt, in algemeenen
zin den besten dienst aan de samenleving bewezen,
welke een Staatsbedrijf kan brengen. Ir.
M. F1.
DAMME.
SYNTHETISCHE RUBBER.
Door de
bijzondere
aandacht, welke in Duitschiand
en Rusland aan het grondstoffenvraagstuk wordt ge-
wijd en door de sterke prijsstijging van de natuurlijke
rubber komt ook het probleem va.n de synthetische
rubber weer sterker op den voorgrond. Het vraag-
stuk van de vervaardiging van kunstrubber beperkt
zich thans niet meer tot het drietal landen, welker
namen er vroeger aan verbonden waren, nl. de Ver-
eenigde Staten, Rusland en Duitschland, doch ook in
Engeland, Italië, Tsj echo- Slowakije en. Polen heeft het
de aandaëht, terwijl men onlangs heeft kunnen lezen,
dat in Japan een prijs van 10.000 Yen is uitgeloofd
voor uitvindingen tot verbetering van de synthetische
rubber, waardoor een product wordt verkregen, dat
beter bestand is tegen olie, warmte, koude en ozon en ge-
heel uit hinnenlandsche grondstoffen is samengesteld.
Bij het begrip synthetische rubber moet men goed
in het oog houden wat wordt bedoeld, want er be-
staat een neiging daaronder alles te brengen wat geen hevea- of wilde rubber uit bekende gebieden is. Doch
er zijn tal van planten, ook in Europa, wier melksap
caoutchouc bevat; wij noemen buy. de ganzedistel,
waarvan het gehalte echter te laag is om een exploi-
tatie mogelijk te maken. In Rusland heeft men aan-
vankelijk ook in deze richting het rubbervraagstuk
pogen op te lossen, nl. door den invoer van de guayule
uit Mexico en het zoeken van rubber bevattende in-
heemsche planten en als resultaat daarvan schijnen ei
dan ook inderdaad aanplantingen te bestaan. Ook in
Italië heeft men ophef gemaakt van de resultaten met
guayule en taraxacurn.
Doch onder synthetische rubber vat men de pro-
ducten samen, clie in de industrie kunstmatig worden
opgebouwd. Daarbij wordt er niet naar gestreefd een
J)roduct te krijgen, dat in elk opzicht volkomen iden-
tiek is met rubber, hetgeen ook niet mogelijk zou zijn,
omdat niet bekend is hoe rubber chemisch is opge-
bouwd. Men zoekt naar een product, dat een bepaald
aantal gewenschte typische eigenschappen analoog
‘Mn die der natuurlijke rubber heeft. En dan kan
niet ontkend worden, dat deze producten zijn geion-
den. Reeds in de vorige eeuw is dit zoeken begonnen;
in 1892 werd door Earlswood in Engeland eeg patent
genomen op vervaardiging van kunstrubber door ver-
damping van terpentijnspiritus in sterk verhitte bui-
zen onder toevoeging van zoutzuren. Doch practische
resultaten werden niet verkregen, hoewel telkens als
de rubberprijs een hoog peil bereikte de belangstel-
ling voor het synthetische product weer toenam. In
den wereldoorlog was er Duitschland alles aan ge-
legen om te trachten een vervanger voor rubber te
vinden en men slaagde er daar in, zoowel ehoniet als
autobanden te vervaardigen.
Doch eerst in de tweede helft der jaren 20 nam de
belangstelling – tot uiting komende in het aantal
patenten – zeer toe en na jaren van proeven kan
men nu een materiaal maken, dat technisch het na-
tuur product grootendeels kan vervangen. De produc-
ten, die verkregen worden, zijn min of meer in staat
rubber te vervangen; is dit buy, met
koroseal – op-gebouwd uit acetyleen en de hydro-halogeniden –
slechts in zeer geringe mate het geval, anders staat
de vraag voor dupreen
of
neopreen, thiokol
(Amen-
ka),buna
(Duitschland),
Sovjet-rubber-A
en
B
(SKA
en SKB) en het
sovpreen
(Rusland). De samenstelling
dezer producten is zeer verschillend; buna is een kool-
waterstof, dupreen]neopreen bevat naast deze beide
elementen ook chloor, thiokol zwavel. S.K.B. i,s een
product van alcohol, verkregen uit aardappelen, S.K.A.
door polymerisatie van hutadieën, gewonnen uit pe-
troleum residu’s door cracking, terwijl het sovpreen
vermoedelijk identiek is met het Amerikaansche
neopreen’).
Uit den aard der zaak mag het nipt op onzen weg liggen om op de technische zijde der vervaardiging
verder in te gaan, iioch ook om de technische eigen-
schappen af te wegen en te vergelijken.
‘) Vgl.
,,Syutheische rubbers” in de Nieuwe Rotterdam-
sche Courant van 3 April 1937, Avo,ndblad C.
12 Mei 1937
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
351
Integendeel moeten wij hier de deskundigen aan
het woord laten
‘)•
doch wel moet geconstateerd wor-
den, dat indien men kunstrubber met sheets, crêpe, rub-berpoeder of latex gaat vergelijken, alleen die nadeelen
van de eerste van beteekenis
zijn,
welke voor een be-.
paalde toepassing een rol spelen. Immers, bij de ver-
vaardiging der kunstrubber staan bepaalde, beperkte
toepassingsmogelijkheden, clie men poogt te verwezen-
lijken, voor oogen en hierbij dienen de voor- en na
deelen te worden afgewogen. Natuurlijke rubber heeft
door haar eigenschappen na vulcanisatie een zoo
ruim veld veroverd en opent nog zoovele mogelijk-
heden, dat alleen een volkomen identiek product het
zou kunnen evenaren. Door de keuze van de men-
ging met tal van stoffen en het wijzigen van de om-standigheden bij het vulcaniseeren heeft men het in
de hand de eigenschâppen van de gevulcaniseerde
rubber te wijzigen en het zoeken van toepassingsmu-
gelijkheden wordt krachtig voortgezet. Doch ook kunst-
•
rubber wordt op nagenoeg dezelfde wijze gevulcaniseerd.
Vatten wij de eigenschappen van kunstrubber van
Ainerikaansche en Duitsche herkomst samen, dan
moeten wij, o.a. aan de hand der genoemde artikelen,
constateeren, dat wat vooral op den voorgrond wordt
gesteld, is de grootere resistentie tegen warmte, oliën,
zonlicht, ozon en verschillende chemicaliën en de
meer. constante samenstelling van het product. Voor
dupreen en buna wordt dan voorts op de geringere
slijtage en door de minder snelle oxydatie op de min-
der snelle veroudering gewezen, terwijl voor dupreen
zoowel de geringere brandbaarheid als de geringere
doorlaatbaarheid voor water en sommige gassen naar voren wordt gebracht. Wij zullen ons tot deze hoofd-
zaken beperken en moeten daar dadelijk tegenover-
stellen, dat als nadeel ten opzichte van hevearubber
vooral voor alle synthetische rubbers wordt genoemd de hoogere kostprijs. Gelden voor dupreen en thiokol
daarnaast nog de geringere trekvastheid vooral bij
hoogeré temperaturen en de onaangename reuk als
factoren in het nadeel, bij dupreen komt daarbij nog,
dat ook de electrische eigenschappen een nadeel zijn.
Wij zijn ons bewust, dat dit overzicht der eigen-
schappen verre van volledig is, doch aan den anderen
kant geeft het, zonder uitvoerige uiteenzettingen, een denkbeeld van de verhoudingen. Het doet reeds zien,
dat in bepaalde richtingen aan de kunitiubbbr moge-
lijkheden openstaan, welke op zichzelf een basis voor een industrie vormen. Ten deele treedt zij daarbij niet
in concurrentie met de hevearubber, ten deele echter kan zij als vervanger worden gebruikt.
Dit is dan ook de reden, naast het streven naar
zelfgenoegzaamheid, dat zoowel in Amerika als in
Duitschland en Rucland het probleem steeds meer tot
werkelijkheid wordt. De Du Pont de Nemours & Co.
Inc. heeft in 1935 een nieuwe fabriek in bedrijf ge-
steld met een capaciteit van 1.000.000 lbs. per jaar;
de Thiokol Corporation te Yardville
(N.
J.) produ-
ceert thiokolproducten met verschillende mechanische
eigenschappen, zoowel in den vorm van sheet en crêpe
als in vloeibaren en poedervorm; voor Rusland, waar
thans vier fabrieken in bedrijf zijn, wordt over 1936
een productie van 35.000 â 40.000 ton genoemd, ter-wijl het vijfjaarlijksche plan voor 1937 een productie
van 70.000 ton door 5 fabrieken heeft voorzien; uit
de invoercijfers voor ruwe rubber gedurende het eer-
ste kwartaal van dit jaar.(10.681 ton tegen 4.937 ton
in Jan/Maart 1936) volgt dit echter nog niet bepaald,
hoewel hierbij natuurlijk voorraadvorming in het spel
lcan zijn geweest. De beoordeeling van de kwaliteit der
Russische kunstrubber is niet
zee
goed; vooral vor
autobanden schijnt Zij Vrij aanzienlijk beneden de
verwachting te blijven.
Voor Duitschland heeft het vierjaaiijksche plan
al eveneens in zelfgenoegzaamheid voorzien en ook hier moet men .dit streven met groote belangstelling
volgen, gezien wat de Duitsche industrie op andere
gebieden reeds heeft bereikt. Men heeft zich hier niet
‘) V.gL ,,De Bergculturee”
v. 29
])ec.
1934en16
Me.i
1936.
tot cle hunarubber beperkt, doch uit acetyleeu ook
,,guttasin” – synthetische getah-pertjah
—
vervaar-
digd. Een fabriek is reeds in bedrijf, terwijl een
tweede in voorbereiding schijnt te zijn.
In Engeland, waar men zich langen tijd niet voor
de practische toepasing scheen te interesseeren, is
onlangs de Imperial Chemical Industries met een
synthetische rubber uitgekomen, waaruit blijkt, dat
ook daar mogelijkheden worden gezien.
En dit staat ook wel vast; eenerzijds toch in richtin-
gen, waar het niet de plaats van cle rubber inneemt,
anderzijds echter ook daar, waar rubber in de mng-
sels niet voldoende voldoet en dit is vooral het
geval daar, waar groote bestendigheid tegen oliën,
vetten en verschillende organische oplosmiddelen, als-
mede tegen oxydatie, inwerking van ozon en hoogere
temperaturen wordt geëischt. Ook de grootere weer-
stand tegen water (onderzeekabels) is een factor.
Hier hebben wij dus het voorbeeld van gevallen van
een verdringen van de minderwaardige door een
betere grondstof, waarbij de technische eischen na-
tuurlijk een grootere rol spelen dan de kostprijs.
Doch daarnaast zijn er gevallen en wij denken
nu in de eerste plaats aan de grootste rubberconsu-
mente, de autobandenindustrie
—
waarbij beide pro-
ducten wel onderling vervangbaar zijn. En dan staat
zonder meer de synthetische rubber in den beginne
ten achter bij de natuurlijke door den hoogeren kost-
prijs, indien beide producten althans gelijke kansen
hebben. Deze toch is veel hooger dan de prijs van de
hevearubber; voor Duitschland noemde Symington &
Wilson indertijd een kostprijs van R.M. 2.50 per hkg,
waarvan R.M. —.50 door de Regeering in den vorm
van een subsidie wordt gedragen; voor Engeland
wordt een kostprijs van 3/6 genoemd. Nu moet men
daarbij wel een paar punten in het oog houden, die de
heteekenis van een dergelijk cijfer ineen ander licht
kunnen gaan stellen. In de eerste plaats, dat de pro-
cluctie nog in een beginstadium is, en dat èn productie
op grootere schaal èn een efficiënter productie met
verbetering van de methode en mogelijke economische
verwerking van nevenproducten dit vraagstuk geheel
kunnen wijzigen. Verbetering van de techniek met
vergrooting van het rendement zijn factoren, die grdo-
ten invloed kunnen hebben en in Rusland reeds effect
schijnen te geven, terwijl van daar ook als loonende
nevebedrijven de vervaardiging van kunstleer en
lijni worden genoemd. Hierdoor is de kostprijs van
het oogenblik geen maatstaf voor de beoordeelirtg
van de mogelijkheden in de toekomst.
Een tweede punt is natuurlijk dit, of de synthe-
tische rubber een beter resultaat geeft dan de hevea-
rubber. In dit opzicht is het moeilijk connlusies te
trekken, omdat men hiermede geheimzinnig is en de
publicaties uit den aard der zaak bevooroordeeld zijn.
Zoo werd over het buna medegedeeld, dat het, in
autobanden verwerkt, minder slijtage gaf dan een
autoband, waarin natuurlijke rubber was verwerkt
en ook van dupreen wordt dit medegedeeld. Dan
wordt het vraagstuk van de prijzen dus tot een ver-
gelijking van nut en offer teruggebracht, waarbij
een hoogere prijs tot een zekere grens geen bezwaar
zou vormen.
Ten derde is een vraag of de verwerking van kunst-
rubber wellicht, bij eenzelfde resultaat, minder kost
dan dat van het natuurlijke product. Wij kunnen ons
bijv. voorstellen, dat het productie-proces ter ver-
krjging van het eindproduct sneller verloopt, minder
kosten- in verband met de toe te voegen stoffen eischt
enz. en ook in dit geval wordt het kostenvraagstuk
tot een nutsafweging gereduceerd. Ook hieromtrent
ontbreken nauwkeurige gegevens.
En dan tenslotte is het mogelijk, dat toevoeging
vën kunstrubber aan een mengsel met of product van natuurlijke rubber een zoodanig beter reskitaat geeft,
dtt dit loonend zal zijn. Wij denken bijv. aan het
‘geval,dat toevoeging van kunstrubber in . bepaalde
deelen vân dn autoband het gehele produèt icono-
352
ÉCONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1.2 Mei 1937
misch zoodanig verbetert, dat het gebruik van de
synthetische rubber, ondanks hoogere kosten, econo-
misch wordt gerechtvaardigd.
In het licht van de kennis, die wij omtrent synthe-
tische rubber hebben, moeten wij voor alles vaststel-
leri, dat dit een materiaal is, dat de natuurlijke rub-
her in verschillende toepa.ssingen technisch kan ver-
vangen en in andere toepassingen zelfs beter voldoet.
Doch daarnaast staat tevens, dat de productiekosten
thans nog te hoog zijn, om vooi een verdringing te
vreezen; hierbij moet echter de nadruk worden gelegd
op ‘het ,,thans nog”. Immers, kunstrubber is een in-
dustrieel product, weiks voortbrenging nog pas in de
kinderschoenén staat en waarbij eigenlijk alleen maar,
at den kostprijs betreft, gunstige factoren kunnen
worde verwacht, gevolgen van verbetering der tech-
niek en ook van de Productie op groote schaal. Daar-
bij moet worden bedacht, dat naar deze verbeteringen
doelbewust zal worden gestreefd, eeuerzijds uit wer-
kelijke of beweerde noodzakelijkheid (Duitschland en
Rsiand), anderzijds uit economischen drang (Ame-
rika), zoodat zelfs de zeer lage kosten van het natuur-
lijke iroduct deze ontwikkeling niet kunnen tegen-houden. Wat voor kunstrubber kan worden bereikt
valt niet te voorspellen, doch tevens moet wel als
vaststaand worden aangenomen, dat in de rubbercul-
tuur het minimum van den kostprijs – behalve voor
de bevolkingsrubber – thans nagenoeg bekend is.
Elke toepassing van kunstrubber op gebieden, waar
tot nu toe de hevearubber heerschte, beteekent voor
de laatste een gevaar, zelfs indien alleen maar het
eindproduct door toevoeging van synthetische rihber in kleinere of grootere hoeveelheid verbeterd wordt;
immërs, dan gaat niet alleen direct wellicht een kwan-
tuin verbruik – tengevolge van de vervanging –
verloren, doch ook een toekomstige hoeveelheid door den verkregen langeren levensduur.
En juist omdat er reeds een te groote productie-
capaciteit voor de hevearubber ten opzichte van het
verbruik is, is deze toestand te gevaarlijker en dit
temeer omdat de instelling van de rubberrestrictie
tot een te vroeg bereiken van een hooger prijspeil
heeft geleid en het bestaan der restrictie de pogingen
tot verkrijgen van een vervangingsproduct aanmoe-
digt en de efficiëntie in de voortbrenging van hevea-
rubber heeft verminderd.
Doch van de zijde van het natuurlijke product
is men zich de gevaren hewust en met kracht zijn
de research-instellingen dan ook bezig niet alleen om
te zoeken naar verbeteringen in het verwerkingspro-
céclé in de rubberfabrieken, doch ook om het product
zelf in een vorm ter markt te brengen, die èn voor
cle cultuur èn voor de verwerkingsindustrie voordee-
len geeft. De strijd is hierbij ongelijk,
ouldat
de kunst-
rubber, wat het bestaande betreft, alleen maar gun-
stige kansen heeft; of deze zullen worden verwezen-
lijkt, kunnen wij thans nog niet heoordeelen. Doch
van den anderen kant moet ook wel gerealiseerd wor-
den, dat de ontwikkeling der kunstrubber langzaam
zal gaan en een lagé rubberprijs, welke dank zij onze
economisch werkende rubbercultuur en de productie-voorwaarden der bevolkingsrubber mogelijk zou zijn,
het tempo zeker verder zou kunnen belemmeren.
Wij hebben ons in deze beschouwing over het tech-
nische probleem geen eigen oordeel willen aanmeten,
doch alleen willen wijzen op den stand van het vraag-
stuk en daarbij een paar momenten op den voorgrond
gebracht, welke, naar onze meeing, bij cle heoordee-
ling van beteekenis zijn.
Moest R. Marzahn in zijn ,,Materialieukunde für
den Kautschuk-Techniker” in 1906 nog schrijven
,,diese und andere Versuche und Bestrehungen zur
ilerstellung künstlichen Kautschuks haben keine
praktischen Erfolge gezeitigt und die Frage nach
Herstellung des synthetischen Kautschuks steht z.B.
noch offen”, than, 30 jaar later, meenen wij te mogen
constateeren, dat
technisch
het probleem van de
kunstrubber is opgelost. J. F. HAccoQ.
VIJF JAREN OTTAWA.
De Ottawa-verdragen, welke in Augustus 1932 tus-
schen Groot-Brittannië en de Dominions gesloten
werden, loopen clezen zomer ten einde. Van de aan-
wezigheid van de eerste-ministers der Dorninions eti
de vertegenwoordigers van de Britsche koloniën ter
gelegenheid van de kroning van George VI, zal ge-
bruikt gemaakt worden om de problemen van het
gemeenebest onder de oogen te zien; 14 Mei zal
Baldwin de ,,Empire-conference” openen.
Hoewel de aandacht van de komende conferentie
in de eerste plaats gericht zal zijn op kwesties ver-band houdende met de verdediging van het Enipire
en de buitenlahclsche politiek, zal de voortzetting van
cle politiek, welke met Ottawa is ingezet, ook een zeer
belangrijk onderdeel van de discussies vormen. Vast-
gesteld zal dienene vorden, wat de uitwerking van
de overeenkomst is geweest op den handel van het
Britsche Rijk, en hoe de toekomstige positie van het
Empire ten opzichte van de rest van de wereld zal
zijn. Buiten beschouwing blijft hier de vraag, in
welke mate de crisis van den wereldhandel beïnvloed
kan zijn geweest door cle handelspolitiek van het
Empire.
Hoofddoel van de conferentie van 1932 was de be-
vordering van den inter-imperialen handel. Het werk-
tuig tot verwezenlijking van dit doel was de impe-
riale preferentie. Een blik op de statistieken doet
zien, dat inderdaad een intensiever inter-imperiaal
handelsverkeer bereikt is. Daar ook andere factoren
– o.a. de stabiele wisselkoersen in het sterling blok
– hun invloed hebben doen gelden, mag niet zonder
meer geconcludeerd worden, dat de nauwere aaneen-
sluiting uitsluitend het gevolg is geweest van Ottawa. Dit moet men in gedachte houden bij het beschouwen
der statistieken
1).
J-tajidel van Eegeland niet de Domin.ions en overige deelen
“en het Rijk (in pOt.).
Dominions
Overige
Br. landen
Totaal
Empire
1931
1935
1931
1935
1931
1935
29.2
9.3
1
9.9 28.7
1
39.1
Import
………19.4
Export ……..26.1
33.3
17.7
15.9 43.8
49.2
In 1931 bedroeg het aandeel der Britsche landen
in den invoer van Engeland 28.7 pOt., waarvan de
Dominions
2)
19.4 pOt. In 1936 was dit gestegeil tot
resp. 39.1 pOt. en 29.2 pOt. Hetzelfde is het geval
hij den export, ofschoon in veel mindere mate. Het
aandeel der Britsche landen steeg van 43.8 pOt. in
1931 tot 49.2 pOt. in 1936, dat der Dominions van
26.1
pOt. tot 33.3 pOt. Een nadere beschouwing
brengt de volgende interessante feiten aan het licht.
Van 1931 op 1932 steeg het aandeel der Britsche lan-
den in den import van Engeland sterk om daarna ge-
leidelijk in de volgende vier jaren te stijgen. In deze
vier jaren bedroeg de vermeerdering van het aandeel
der Britsche landen 3.8 pOt. tegen 6.4 pOt. van 1931
op 1932. De export vertoont een heel ander beeld.
Eerst een geringe stijging van 1931 op 1932, daarna
een daling van 1932 op 1933, en in de daarop vol-
gende jaren een zeer geleidelijke verbetering. De
export naar de Dominions steeg doorloopend van
1931 tot 1936, maar was pas in 1935 weer op het peil
van 1927 gekomen.
7T
a
t het inter-imperiale handelsverkeer van Enge-
land en de Domninions betreft, daarvan geeft zoowel
de bovenstaande als de thans volgende tabel een alge-
meen overzicht.
‘) De statistieken in dit artikel werden samengesteld
met behulp van gegevens van ,,The Ecnoniist”.
2)
Exel. lersohe Vrijstaait, doch mcl. Br.-Indië en Zuid
Rhodesië.
12 Mei 1937
ECONOMISCH-STATISTISCIÏË MRICHTEN
353
E[aiidelsverkeer
–
van de Dominions cm. mût het
Illmpire (kin pCI.).
Engeland
Overige
Br. landen
Totaal
-,
Empire
193]
1935
1931
1
1935
1931 1935
Canada
Invoer
. .. .
17.4
19.4*)
6.8
10.4*)
242
29.8)
Uitvoer
….
28.4
39.4)
8.1
8.2*)
36.5
47.6)
Australië
Invoer
. .
..
39.6 43.6
14.2
15.3
53.8
58.9
Uitvoer
. .
..
44.9 52.8
9.5
9.6 54.4
62.4
Nieuw-Zeeland
invoer
….
49.0
50.3
21.0
22.8
70.0
73.1
Uitvoer
….
89.7
84.5
3.4
5.0
93.1
89.5
Zuid-Afrika
Invoer
….
44.6 48.6
12.7
9.6
57.3
58.2
Uitvoer
. .. .
78.5
77.0
6.5 5.1
85.0
82.1
lerscheVrijstaat
Invoer
….
80.8
72.4
2.9
5.4
83.7
77.8
Uitvoer
. .. .
96.3
91.8
0.6
1.3
96.9
93.1
Br.-Indië Invoer
….
36.7
39.3
‘9.2
9.9
45.9
49.2 Uitvoer
. . . .
27.4 31.4
16.5
14.7
43.9
46.1
Koloniën
Invoer
….
22.7
24.2
10.4
10.7
43.1
44.9
‘Uitvoer
. .
..
29.1
35.4
16.7 17.7
45.8 53.1
*) 1936.
Hit deze overzichten blijken eeuige merkwaardige
feiten.
In, de eerste plaats, dat in het algemeen de handel
van de Dorninions met Engeland belangrijker is toe-
genomen dan omgekeerd van Engeland met de ‘Do-
minions. Uitzonderingen zijn Nieuw-Zeeland en Zuid-
Afrika, van welke landen de export naar Engeland
terugliep, terwijl van den lerschen Vrijstaat het
geheele haucleisverkeer met Engeland een daling ver-
toonde.
In de tweede plaats, dat het inter-imperiale han-
deisverkeer, in engeren zin, dus van de Dominions,
koloniën en protectoraten onderling, in onbelangrijke
mate vermeerderde, ja, in sommige gevallen (Zuid-
Afrika en Britsch-Indië) zelfs verminderde. Wat En-
geland betreft, de import uit de Britsche gebieden
zonder de Dominions steeg miniem, de export naar
het overige Empire daalde met bijna
2
pOt.
Het doel van 1932: bevordering van het handels-
verkeer binnen, het Empire, is dus slechts verwezen-
lijkt voor zoover betreft Engeland en de Dominions,
en ook hier mag dit nog niet zonder voorbehoud
gezegd worden., want, zooals wij zagen, zijn het voor-
namenlijk de Dominions, en vooral Canada en Aus-
tralië, die van Ottawa profiteerden om hun positie
op de Erigelsche markt te verbeteren, Engeland daar-
entegen boekte slechts weinig winst op de Empire-
markten. Indien de handel van Engeland met de Do-minions uitgeschakeld wordt, is van een verbetering
van het handeisverkeer binnen het Empire practisch
geen sprake.
Nog duidelijker komen de feiten naar voren uit
de in de volgende kolom opgenomen absolute cijfers
van den Empire-handel.
Ook hier de sterke toeneming van den handel Do-
minions-Engeland, waarbij de Dominions in de gun-
stigste positie waren, en de vrijwel onbelangrijke wij-
zigingen in den inter-imperialen handel. In feite is
het eigenlijk alleen Canada, dat groot profijt van de
overeenkomst getrokken heeft. . Tegenover een kleine
vermeerdering van den import uit Engeland staat een
verd’ibbeliug van den export naar Engeland.
De Dominions, en inzonderheid Canada, hebben met
Ottawa bereikt wat zij wilden. Hetzelfde kan niet
van Engeland gezegd worden.
Wij moeten dan ook conciudeeren, dat Ottawa
slechts ten dccle geslaagd is en dan nog vaarschijn-lijk ,,malgré lui”, omdat de omstandigheden excep-
tioneel gunstig waren. De overeenkomst kwam tot
stand op het moment, dat de wereidhandel het diepste
Empire handel
(in
inillioenen £).
J
• nge1and
‘.
Dominions1
Overige
.
Jlr.landn
Totaal
Empire
1931
1935
19311
1935
19311
1935
19311
1935
inge1ancl
invoer
–
‘-
202.7
2659
3
)
44.7
66.73)
247.4
333.6
3
)
‘Uitvoer
–
–
131.0
165.5
8
)
39.7
51.48)
170.7
216.9
8
)
Canada
8
invoer 109.5 123.0e)
‘17.0
27.8
9
)
25.5
42.58)
152.0
189.3
8
)
Uitvoer
171.5
399.8
3
)
25.1
59.53)
24.1
248
8
)
220.7
484.1
8
)
Australië
.
Invoer
23.3 30.8
6.2 8.1
2.4 2.7
31.9
41.6
Uitvoer
33.5
426
4.8 4.8 2,3
3.0
40.5 50.4
N.Zeeland
Invoer
12.1
14.7
‘,
4.1
5.7
1.1
1.0
17.3
21.4
Uitvoer
‘27.5
30.2 0.9
1.5
0..
0.2
28.5
31.9′
Z..Afrika
Invoer
23.6
36.6
4.0
‘
4.5
2.8
2.6
30.4
43.7
Uitvoer
48.2
54d
1.0 1.0
3.0
2,6
52:2
57.7
1.
Vrijst.
‘
Invoer
40.8
27.0
1.4
2.0
0.1
–
42.3
29.0′
Uitvoer
34.2
18.0
0.1 0.1 0.2
0.2
34.5 18.3
Br.-Indië
Invoer
36.0
40.3
1-8
1.0
7.2
8.3
45.0 50.4
Uitvoer
32.2 37.8 4.7
5.0
14.8 12.8
51.7
55.6
Koloniën
Invoer
39.2
42.6
–
–
35.1
36.4
74.3
‘
79.0
IJitvoeri
25.9
413
–
–
14.9
20.7 40.8 62.0
‘) InI. J3ritsoh-Ïndië.
) Dollar.
3)
1936.
punt bereikt had. Het is zelfs niet onmogelijk, dat
wanneer een depressie gekomen was, de Ottawa-ver-
plichtingen een te zware last geworden zouden zijn.
Hoe het ook zij, op de komende conferentie, zal
Engeland vermoedelijk, trachten nieer evenwicht te
brengen tusschen haar import uit de rijksdeelen en
den export naar het overige Empire. Het begin Maart
van dit jaar met Canada gesloten handelsverdrag is
een indicatie van den weg, welke Engeland denkt te
bewandelen. Niet alleen was Canada genoodzaakt,
de tarieven in menig opzicht te verlagen voor Engel-
sche goederen, doch bovendien, en dit is belangrijker,
werden een groot aantal goederen, welke op de lijst
stonden van die goederen, waarvoor een minimum
Britsche preferentie was gegarandeerd, geplaatst op
de lijst van Empire-goederen, waarvoor maximum
rechten gelden. Hiermede is gebroken met het sys-
teem van vaste preferentie, welke verlaging van rech-
ten op niet-Britsche goederen onmogelijk maakte.
II. TALMA.
DE NIEUWE DUITSCHE WET ciP DE ‘NAAMLOOZE
VENNOOTSCHAPPEN.
De nieuwe Duitsche wet op de Naamlooze Ven-.
nootschappen van 30 Januari 1937 (Reichsgesetzblatt
hlz. 107 cv.) behelst een hervorming van het recht
der NV., waarvan zich de voorbereidingen over een
periode van vele jaren uitstrekken. De nieuwe wet
treedt op 1 October 1937 in werking, evenals de
in-
voeringswet, echter zal reeds gedurende het over-
angstijdpdrk met enkele van de voornaamste bepa-
lingen der nieuwe wet rekening worden gehouden
(pai-. 1 Einführungsgesetz).
Vooropstellende, dat ons de heteekenis van de op-
merking, die men terloops in de Nederlandsche pers
kon lezen, ,,clat deze nieuwe wet alleen uit den geest
van het Nationaal-Socialisme begrepen zou kunnen
worden”, ten eenen male ontgaat, meenen wij de voor-
naamste nieuwe hepahngen in 4 groepen te kunnen
rangschikke.n. Zij, strekken ul.:
tot beperking van het terrein der N.V.,
tot versterking van de machtspositie van het
bestuur ten koste van de algemeene vergadering,
tot verscherping van het staatstoezicht, zoowel
gedurende het oprichtings-stadium als ook daarna,
tot vergemakkelijking van de financiering.
1.
.eper1din.q van het terrein der N.V.
De ‘wet beoogt de rechtsvorrn der N.V. voor het
354
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
12 Mei 1937
grootbedrijf te reserveeren. Te dien einde bepaalt
par. 7 der wet, dat het geplaatste maatschappelijk kapitaal ten minste R.M. 500.000 moet bedragen,
waarvan ten minste 25 pOt. van de nominale waar-
den en een eventueel agio ter vrije beschikking van
het bestuur moet staan, voordat inschrijving der N.V. in het Handelsregister aangevraagd kan worden (par.
49 3e lid). Deze bepaling treedt krachtens par. 1
van het ,,Einft hrungsgesetz” op 1 October 1937 in
werking. Echter zal reeds nu geen nieuwe N.V., die
aan deze vereischte niet voldoet, meer in het lIan-
delsregister ingeschreven worden. Reeds bestaande
N.V.’s worden door par. 2 van de invoeringswet van
deze bepalingen vrijgesteld, voor zoover hun maat-
schappelijk kapitaal ten minste R.M. 100.000 be-
draagt.
Ook zij echter mogen geen belangrijke wijzigingen
in het doel, in hun statuten of in den aard van hun
bedrijf aanbrengen, zonder dat tevens het maatschap-
pelijk kapitaal tot R.M. 500.000 wordt verhoogd.
De bestaande N.V.’s, die een maatschappelijk ka-
pitaal beneden de R.M. 100.000 hebben, moeten voor
31 December 1940 5f ontbonden 5f in een anderen
rechtsvorm (hijv. in een ,,Gesellschaf t mit beschriink-
ter Haftung”) omgezet worden. Voor zoover zij op
31 December 1910 nog bestaan, zijn zij ambtshalve
ontbonden, tenzij de Rijksminister van Justitie een
uitzondering toestaat.
De bestaande kleine N.V.’s met een maatschappe-
lijk kapitaal van minder dan R.M. 100.000 moeten
dus na een overgangstijdperk van ruim 3 jaar ver-
dwijnen, terwijl de iets giootere N.V.’s, wier maat-
schappelijk kapitaal het nieuwe minimum van
R.M. 500.000 niet bereikt, in hun tegenwoordigen
vorm en structuur mogen blijven bestaan.
Een en ander dient ertoe de omzetting van kleine
en middelmatig groote bedrijven hetzij iii ,,Geseii-
schaft nut beschriinkter Haftung”, of nog liever in
,,Personalgesellschaften” (vennootschappen onder
firma, commanditaire vennootschappen) zooveel mo-
gelijk te bevorderen. In dit verband moet ook de
recente verhooging van de Duitsche ,,Körperschaft.
steuer” (winstbelasting der rechtspersonen) van 20
tot 30 pCt. van de zuivere jaarlijksche winst be-
schouwd worden. Reeds v66r deze. verhooging moest het verkrijgen van de beperkte aansprakelijkheid voor
een onderneming onder het Duitsche belastingstelsel duur betaald worden: immers waren alle hiervoor ter
beschikking staande ondernemingsvormen aan de
,,Körperschaftssteuer” en bovendien aan de vermo-gensbelasting onderworpen; aan deze laatste op ge-
lijken voet als natuurlijke personen. De bovengenoemde belangrijke verhoogiug van de
winstbelasting der rechtspersonen beoogt naast en
boven de op zichzelf zeer geveuschte versterking der
Rijksmiddelen, het ,,anonieme kapitaal”, waaraan de
Duitsche wetgever een hekel heeft, terug te dringen.
Desalniettemin zou het niet juist zijn, de door de
nieuwe Duitsche wet beoogde beperking van het
terrein der N.V. tot het grootbedrjf als een zuiver
politieken maatregel te beschouwen: Er zijn reeds
vele jaren geleden vooral van economische zijde stem-
men opgegaan, om den rechtsvorm der N.V. uitslui-
tend ten behoeve van het z.g. economische hoofdtype te reserveeren, d.w.z. tea behoeve van grootbedrjven,
die met gebruikmaking van effecten-kapitalistische
middelen gefinancierd worden.
Inderdaad is een doeltreffend toezicht op het be-
drijf der NV’s eerst dan mogelijk, wanneer hun aan-
tal op drastische wijze wordt beperkt, en de groote
massa van kleinbedrjven van het gebruikmaken van dezen rechtsvorm verstoken blijft. Immers, de N.V.
is op zichzelf een inge’i1kelde en betrekkelijk
dure rechtsvorm, die alleen door een niet te laag
aan te nemen minimale grootte van het bedrijf ren-
dabel gemaakt ken worden. Zeer zeker zou ook de
overgroote meerderheid van de talrijke klein.e Neder-
landsche N.V.’s dezen rechtsvorm nooit geamnhieerd
hebben, ware het niet omdat belanghebbenden hun
aansprakelijkheid wilden beperken, welk doel zij al-leen door een N.V. op te richten konden bereiken.
liet Engelsche recht houdt met dezen stand van
zaken rekening, door het bekende verschil tusschen
Public- en Private Oompanies te maken. Dezelfde gedachten vinden wij, zij het ook in veel
zwakkeren vorm, in art. 42-c van het
W
. v. K., zoo-
als gewijzigd door de wet van 25 Juni 1929 (Staats-
blad No. 363), waardoor de kleine N.V.’s van de
publiciteitsbepalingen worden vrijgesteld. Het is ove-
rigens bekend genoeg, dat de naleving der publici-
teits-hepalingen van dit artikel nogal eens veel te
wenschen overlaat; cle practijk van de Kamers van
Koophandel ten deze is onderling verschillend, en de
toepassing van dwangmiddelen is niet gemakkelijk, te
meer waar noch het W. v. K. noch de llandelsregis-
terwet in sancties voor het niet verstrekken der op-
gaven, zooals bedoeld in artikel 42-c W. v. K., voor-
ziet.
Tengevolge hiervan is over het geheel genomen van
ee.n eenigszius voldoende publiciteit slechts bij die
N.V.’s sprake, wier aandeelen en/of obligaties ter
beurze genoteerd zijn. In dit opzicht is de positie
van den bewaarder van het Duitsche Handelsregister
veel sterlcer: In de eerste plaats maakt het Handels-
register niestal deel uit van het Kantongerecht, en
is de kantonrechter bevoegd de naleving van alle
formeele en materieele bepalingen af te dwingen,
door geldboete op te leggen of door doorhaling van
de inschrijving te gelasten.
In de tweede plaats dienen besluiten van de Alge-
meene Vergadering betreffende vaststelling van de
balans en de winst- en verliesrekening ingeschreven
te worden in het handelsregister, zoodat er automa-
tisch gecontroleerd wordt, of de gewone vergadering
van aandeelhouders op tijd is gehouden. Hierdoor
wordt eveneens de naleving van de publiciteitsbepa-
lingen gewaarborgd.
Versterking van de machtspositie van het bestuur.
De positie van het bestuur tegenover de algemeene vergadering wordt door de nieuwe wet in belangrijke
mate versterkt, zij het ook dat men op dit punt in
in Duitschiand ook nu nog niet zoover gegaan is als
bijv. in de Vereenigde Staten.
Dit uit zich formeel reeds in het oprichtingssta-
dium. De directie, die uit één of meer leden kan be-
staan, wordt niet door oprichters, maar door den
eersten raad van commissarissen benoemd; de in-
stelling van dit college is, evenals vroeger, verplicht
(par. 23).
Ook gedurende het verdere bestaan der N.V. wordt
het bestuur niet meer door de algemeene vergadering,
maar door den raad van commissarissen benoemd en
ontslagen (par. 75 le lid). Benoeming van directie
mag voor geen langer tijdperk dan voor 5 jaren plaats
hebben, ook mogen arbeidsovereenkomsten met dire-
teuren op straffe van nietigheid niet voor langeren
tijd gesloten worden. lIet herbenoemen van directeuren
is toegelaten. Slechts natuurlijke personen mogen
directeuren eener N.V. zijn. Gedurende het tijdperk,
waarvoorzij benoemd zijn, kunnen directeuren slechts
om gegronde redenen, zodals grove plichtsverzaking,
onbekwaamheid enz. ontslagen worden.
Interessant is de definitie van den taak der direc-
tie (par. 70): De directie hestuurt de N.V. met eigen
aansprakelijkheid op dusdanige wijze, als het belang van het bedrijf, van de arbeiders en geëmployeerden
(,,Gefolgschaft”) en het
algemeen nut van volk en
rijk
het eischt.
De: directie staat geheel en al onder het toezicht
van den raad van commissarissen (par. 95). De raad
van commissarissen moet op zijn minst uit 3 leden
bestaan, waarvan één als voorzitter moet worden aan-
gewezen. Het aantal der leden mag niet meer dan
7 bedragen, indien het maatschappelijk kapitaal
R.M. 3.000.000 of minder bedraagt, niet meer dan
12 Mei 1937
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
35
12 tusschende R.M. 3.000.000 en R.M. 20.000.000 en
niet meer dan 20 indien het de R.M. 20.000.000 te
hoven gaat. Rechtspersonen mogen niet als commis-
saris optreden. Niemand mag commissaris van meer
clan 10 N.V.’s zijn (par. 86).
Commissarissen worden door de algemeene verga-
dering benoemd, en wel voor een tijdperk van niet langer dan 4 volle boekjaren, het boekjaar, waarin
de benoeming plaats heeft niet medegerekend. Ge-
durende het tijdperk waarvoor zij benoemd zijn, kun-nen commissarissen slechts met een meerderheid van
tenminste % van de afgegeven steminela ontslagen
worden. De benoeming van den eersten raad van com-
missarissen door cle oprichters geldt tot en met de
algemeene vergadering, die 1 jaar na inschrijving van
cle N.V. in het Handelsregister decharge aan het
bestuur verleent (par. 87).
Nieuw, ten opzichte van het vroegere recht, is de
instelling van een oligarchische clausule: aan be-paalde aandeelhouders of aan de houders van be-
paalde aandeelen kan het recht verleend worden com-
missarissen te benoemen, echter niet meer dan
Y
j
van het ledental. 01) dusdanige manier benoemde
commissarissen kunnen door de rechthebbende aan-
deelhouders te allen tijde met eenvoudige meerder-
heid van stemmen ontslagen en door anderen vervan-
gen worden (par. 88).
Interessant is wederom, dat de nieuwe wet geen
gewag meer maakt van de benoeming van 2 commis-
sarissen door den bedrijfsraad (de vertegenwoordi-
ging van het personeel), hetgeen vroeger door het
,,Betriebsriitegesetz” voorgeschreven was.
De belangrijkste wijziging van den tot nu toe be-
staanden rechtstoestand bestaat daarin, dat de be-
voegdheid tot vaststellen van de balans
en
de winst-
en verliesrekening in principe aan de algemeene ver-
gadering ontnomen en naar het bestuur overgebracht
wordt. In het vervolg zal deze op voorstel van de
directie door den raad van commissarissen vastgesteld
worden, waarmede zij bindend wordt voor de alge-
meene vergadering, tenzij de raad van commissaris-
sen mocht besluiten, een beslissing van de algemeene
vergadering uit te lokken (par. 125).
S,T
e
liswaar
blijft de beslissing over de verdeeling
van de jaarlijksche winst aan de algemeene vergade-
ring voorbehouden (par. 126); gezien echter het feit,
dat het bestuur onafhankelijk over afschrijving en
reserveering kan beslissen, heeft deze resteerende be-
voegdheid van de algemeene vergadering slechts for-
meele beteekenis. Immers de door het bestuur vast-
gestelde, aan de algemeene vergadering over te leggen
balans en winst- en verliesrekening zullen slechts
een dusdanig beschikbaar saldo aangeven, als het be-
stuur voor verdeeling geschikt acht. De eenige wer-
kelijke bevoegdheid, die aandeelhouders behouden, he
staat dus daarin, dat zij kunnen beslissen, de jaar-
lijksche winst geheel of gedeeltelijk voor reserveering
in plaats van voor uitkeering te bestemmen.
De uitbreiding van de bevoegdheden van het be-
stuur gaat dus niet zoover als in de Vereenigde Sta-ten, waar van oudsher de beslissing omtrent uitkee-
ringen aan aandeelhouders uitsluitend in handen van
het bestuur (board of directors) ligt. Toch rest van
de vroegere democratische organisatie der Duitsche
N.V., krachtens welke de uiteindelijke beslissing be-
treffende alle aangelegenheden der onderneming in
handen van de algemeene vergadering lag, nog slechts een zwakke aanduiding.
Een opmerkelijice tegenstelling met deze krachtige
uitbreiding, die de machtspositie van het bestuur te-
genover de algemeene vergadering ondergaan heeft,
is de daarmee gepaard gaande beperking van de
eigen financieele belangen van de bestuursleden.
Inderdaad is in al die landen, waar de ontwikke-
ling der groote en zelfs der middelmatig groote on-
dernemingen een neiging tot ingewikkelde en moei-
lijk te overziene vennootschapsrechtelijke constructies
met zich bracht, het probleem, dat de Amerikanen
met een chiffre O.P.M. (other people’s money) ple-
gen aan te duiden, van ernstigen aard. Hoe inge-
wikkelder ni. de concern-opbouw wordt, hoe grooter
het gevaar, dat de minder scrupuleuze elementen
onder de bestuursleden zich langs verschillende wegen
ten koste van de onderneming gaan bevoordeelen. En
dat dit gevaar geenszins als denkbeeldig beschouwd
moet worden, daarvan heeft ons de Arnerikaansche evenals de Duitsche practijk telkens weer het dpor-
slaand bewijs geleverd.
Op deze overwegingen berusten het concurrentie-
verbod voor leden van de directie (par. 79), de be-
paling, overgenomen uit de z.g. ,,kleine Reform” van
1932, dat aan directieleden en leidende employees
slechts met toestemming van den raad van commissa-
rissen crediet mag verleend worden, en last not least
de bepalingen inzake vergoeding aan directie en corn-
mi ssarissen.
In het vervolg mogen directieleden in den regel tantième slechts van de zuivere jaarlijksche winst
nâ afschrijving en reserveering genieten, waarbij
baten, voortvloeiende uit afboeking van bestaande
reserves, in mindering gebracht moeten worden.
Voorts mogen tantièmes aan directieleden (evenals aan commissarissen) naar verhouding geen grooter deel van de winst opeischen dan ten gunste van het
personeel of van instellingen strekkende tot het alge-
meen nut aangewend wordt. Met het toezicht op de
naleving van deze bepaling wordt het O.M. belast;
een rechterlijke instantie, die over geschillen ten
deze moet beslissen, zal door een algemeenen maat-
regel van bestuur aangewezen worden (par. 77).
Salarissen van directieleden mogen redelijke gren-
zen niet overschrijden: zij kunnen door besluit van
den raad van comnlissarissen ten alle tijden verlaagd
worden, indien tengevolge van veranderingen in de
situatie der onderneming de handhaving ervan een
grove onbillijkheid voor de onderneming zou betee-
kenen (par. 78).
Een soortgelijke bepaling als voor tntièmes voor
directieleden geldt ook ten aanzien van de tantièmes
aan, commissarissen (par. 98), met dien verstande,
dat van de jaarlijksche winst, die de grondslag voor
deze tantièmes vormt, benevens afschrijvingen en
reserveeringen, ook ten minste
4
pOt. dividend over
het gestorte aandeelenkapitaal in mindering gebracht
moet worden.
Voor directie en raad van commissarissen beide
gelden zeer scherpe bepalingen betreffende een ver-
plichting tot schadevergoeding, voor het geval ten
nadeele van de N.V. gehandeld werd of privé-voor-
cleelen verkregen zijn, met het doel der N.V. niet in
overeenstemming (par. 101); bepalingen, waaraan
kennelijk behoefte bestaan heeft.
Verscherping van het staatstoezicht.
Verscherping van het staatstoezicht en verleening
van regelende bevoegdheden aan verschillende depar-
tementen van algemeen bestuur is niet in de laatste
plaats de algemeene tendens van de nieuwe wet, die
zich in zeer vele afzonderlijke bepalingen uit. Hier-
van de volgende voorbeelden:
Het rechterlijk toezicht zoowel op de oprichting als ook op het beleid dér N.V. is in belangrijke mate ver-
scherpt. De kantonrechter, bewaarder van het Han-
delsregister, heeft in elk opzicht een volledige mate-
rieele contrôleplicht (par. 31). Hij wordt hierbij ter
zijde gestaan door onafhankelijke accountants, door welke in de meeste gevallen de handelingen, die aan
de oprichting vooraf gegaan zijn en/of aan de oprich-zing ten grondslag liggen, onderzocht moeten worden
(par. 25). Eveneens moet de balans en de winst- en
verliesrekening jaarlijks door onafhankelijke accoun-
tants gecotroleerd wordem, wier onderzoek zich niet
tot de formaliteiten mag beperken (paragraaf 135
e.v.).
Voorts kan de algemeene vergadering te allen tijde
met eenvoudige meerderheid van stemmen een accoun-
356
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
12 Mei 1937
tants-onderzoek ter contrôle van de oprichting en het
beleid, in het bijzonder ten aanzien van liet financieel
beheer en in liet geval van een reorganisatie, gelas-
ten. Is een hiertoe strekkend voorstel door cle alge-
meene vergacl&ring verworpen, dan. kan de kanton-
rechter
01)
verzoek van aandeelhouders, die samen
‘/io
van het aancieelenkapitaal vertegenwoordigen, een
soortgelijk onderzoek instellen (par. 118).
Voor de opstelling van .de balans en verlies- en
winstrekening is een nauwkeurig schema voorgeschre-
ve.n (par. 131 e.v.), en aan den Rijksministe.r van
Justitie is de bevoegdheid verleend, in samenwerking
met den Rijksminister van Economische Zaken ten
aanzien hiervan nog nadere bepalingen te treffen, in
het bijzonder formulieren voor te schrijven (par. 124).
Van talrijke belangrijke wetsbepalingen kan door
de hoofden van de betrokken departementen van het
algemeen bestuur ,,in het belang van Volk en Rijk”
ontheffing verleend worden. Bijv.:
van minimum aandeelenkapitaal (par. 7 2e alinea);
van de minimum nominale waarde der aandeelen,
die R.M. 1.000 bedraagt (par. 8);
van bepalingen inzake het ledental van den raad
van commissarissen (par. 86);
inzake het verkrijgen van eigen aandeelen (par. 65).
Over het toezicht, opgedragen aan het O.M. ter
voorkoming van huite.nsporige tantièmes aan directie
en commissarissen, is reeds boven gesproken.
4. Maatregelen ter vergem,akkeli.jking van de finan-
ciering.
De nieuwe wet vervult twee wenschen, die belang-
hebbenden reeds langen tijd in het belang van de ver-
gemakkélijking der financiering koesterden: zij lega-
liseert de uitgifte va.n convertible honds door een
vöorwaardelijke verhooging van het maatschappelijk
kapitaal toe te staan, en zij voorziet in de instelling
van een niet-geplaatst maatschappelijk kapitaal,
,,authorized stock”, hetwelk tot nu toe formeel niet
mogelijk was.
De voorwaardelijke verhöoging van het maatschap-
pelijk kapitaal (par. 159 e.v.) is geoorloofd uitslui-
tend om de mogelijkheid tot voorziening in uitge-
geven claims en ruilrechten te scheppen; één en
ander zoowel voor het geval dat convertible honds uit-
gegeven zullen *orden of dat er een fusie in voor-
bereiding is. Het bedrag van de voorwaardelijke
kapitaalsverhooging mag 50 pCt. van het geplaatste
aandeelenkapitaal niet overschrijden.
1-let besluit tot voorwaardelijke kapitaalsverhooging
kan, behoudens verdergaande bepalingen van de sta-
tuten, slechts met
3%
meerderheid van stemmen door
de algemeeene vergadering genomen worden. Een
naderhand door de algemeene vergadering genomen
besluit, strekkende tot intrekking van de voorwaar-
delijke kapitaalsverhooging, is nietig.
Door de statuten of door een wijziging van de sta-
tutenkan voor een tijdperk van uiterlijk 5 jaar een
niet-geplaatst aandeelenkapitaal geschapen worden,
niet grooter dan 50 pOt. van het geplaatste aandee-
lenkapitaal (par. 169 e.v.). Een dergelijke bepaling
van de statuten bevat een machtiging aan de directie
om met toestemming van den raad van commissaris-
sen binnen het bepaalde tijdperk nieuwe aandeelen
te plaatsen. In den regel is een niet-geplaatst aan-
deelenkapitaal eerst toegestaan, wanneer het geplaat-
ste aandeelenkapitaal volgestort is (paragraaf 170
2e lid).
Deze bepalingen gaan kennelijk op den invloed
van het Noord-Amerikaansche recht terug; men is
echter ook onder de nieuwe Duitsche wet nog verre
van de vrijheid van handelen, die het bestuur eener
Amerikaansche N.V. ten aanzien van dé kapitaalsuit-
breiding heeft. Maar ook vergeleken met het Neder-
landsche recht doen de nieuwe bepalingen vooral
ten aanzien van het niet-geplaatste kapitaal als te
weinig elastisch, en daarom als weinig practisch, aan.
F. E. SOHMEY.
TAAK EN BETEEKEN1S VAN ECONOMISCH-
TECHNOLOGISCHE INSTITUTEN.
Na de installatie van de Noordelijke economisch-
technologische organisatie (Neto) op 19 April jl.
hebben thans bijna alle provincies van ons land de
beschikking over een dergelijke instelling
1)•
Daar-
mede is echter nog niet cen einde gekomen aan de
oprichting van deze instellingen. Want het is moge-
lijk, dat binnenkort in Amsterdam een economisch-
technologisch instituut zal worden gesticht. De In-
dustriecommissie, die het College van Burgemeesters
en- Wethouders heeft benoemd om hiernaar een on-
derzoek in te stellen, is in een rapport
2)
dat onlangs
werd gepubliceerd, tot de overtuiging gekomen, dat
het gewenscht en doelmatig is een plaatselijk econo-
misch-technologisch instituut te Amsterdam op te
richten.
Deze Commissie heeft haar opdracht zeer ruim
opgevat en een uitvoerige uiteenzetting gegeven van
de taak van deze instituten in het algemeen. Wij
zullen ons tot dit deel beperken, omdat wij de plaat-
selijke omstandigheden te weinig kennen om te be-
oordeelen, of een dergelijk instituut voor Amsterdam
noodzakelijk is. Wel vestigen wij er de aandacht op,
dat in het rapport tevens een overzicht wordt ge-
geven van instellingen, die aan de nijverheid voor-
lichting verschaffen, waardoor op dit gebied een
waardevolle documentatie tot stand is gebracht. Bo-
vendien wijdt dit rapport uitvoerige beschouwingen
aan den aard van het rcsearchwerk op economisch
en technologisch gebied; deze beschouwingen hehoo-
ren tot het beste, dat over dit onderwerp is geschreven.
De behoefte aan econ.-tech.n. instituten wordt door
het rapport erkend en aangetoond op gronden, waar-
van wij enkele nader willen beschouwen. Onmiddellijk
zij hier echter aan toegevoegd, dat een. domper gezet
wordt op degenen, die al te overdreven verwachtin-
gen van deze instellingen koesteren. De commissie
ziet zeer goed in, dat de mogelijkheden voor indus-trialisatie beperkt zijn en dat een verbetering van de
technische en economische uitrusting van
bestaande
bedrijven even belangrijk is voor de werkverriiiming
als het opsporen van nieuwe projecten. De ervaring,
(lie in de laatste jaren met de econ.-techn. instituten
is opgedaan, schijnt ook iii die richting te wijzen.
De voorlichting, clie deze instituten aan de nijver-
heid moeten geven, zal – en dat is een van de dra-
den, die door het lijvige rapport loopt – vooral be-
stemd zijn voor de kleine en midden-industrie. Op
dit gebied is er een analogie op te merken met de
industriefinanciering. Ook hier staan velen nog scep-
tisch tegenover de behoefte aan industrieele credie-ten, terwijl toch in de practijk is bewezen, dat kleine
en midden-bedrijven, die geen toegang hebben tot de
de kapitaalmarkt, moeilijk aan middelen op langen
termijn kunnen komen, ondanks het feit, iat derge-
lijke bedrijven vaak evenveel levensvatbaarheid bezit-
ten als groote ondernemingen, die haar kapitaalbe-
hoef te thans weer -op de open markt kunnen dekken.
• hetzelfde verschijnsel is bij den researcharbeid te
constateeren. liet klein- en micldenhedrijf verkeert
ook hier iii een o.ngunstige positie, daar het de gelden
mist om moeizarnen en kostbaren arbeid te (laten) ver-
richten, die bovendien niet altijd resultaat belooft.
1)
Friesland is out versnhilleucle redenen buiten de
Noordelijke organisatie gebleven, doch beait een econ.-
techn. commissie. Utrecht is de eenige provincie, die noch
over een commissie noch over een instituut besçh.ikt. In
Gelderland is een stiokting ,,De Geldersohe T’idustrieraad”
in het leven geroepen. liet instituut te Tilburg, dat reeds
van
–
1931
dateert, heeft geen proinuiaal karakter. 1)e pro-
vincie Noord-.Brabant heeft echter onlangs con eigen econ.-
teehn. instituut opgericht. ). Rapport van de Gemeentelijke Commissie tot bestu-
deeritig van het vraagstuk der bevordering van de ont-
wikkeling der plaatselijke industrie (Gemeentelijke Fd’is-
triheoicuni,sie). Gemeentebla-d, Afd. 1, 1937. Bijlage C.
(145 hlz.).
12 Mei 1937
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
357
Hier raken wij een punt, dat in het rapport niet
duidelijk tot zijn recht komt. Sprekende over de taak
met betrekking tot de opsporing van nieuwe indus-
trieele voortbrenging, somt de Commissie verschillen-de voorwaarden op van doelmatig eigen researchwerk.
Daarbij is ons niet duidelijk geworden, waarom dit
werk beter door een ecori.-techn. instituut kan ge-
schieden dan door een centrale instantie. De exploi-
tatie enz. van octrooien, het organiseeren van onder-
nemingen in een bedrijfstak voor systematische ver-
kenning van nieuwe mogelijkheden en marktanalyses
kunnen toch in het algemeen beter geschieden door
een centrale instantie. Weliswaar wordt dit, wat
de marktanalyse betreft, voor de buitenlandsche
markt toegegeven, maar voor afzet op de binnen-
landsche markt geldt hetzelfde. Immers, er kunnen ook elders dezelfde bedrijven voorkomen, die dan, omdat zij juist buiten het gebied liggen, dat het in-
stituut bestrijkt, van die voorlichting verstoken blij-
ven.
VTij
hebben dit bij een vroegere gelegenheid reeds
als een geval van regionaal protectionisme aange-
duid
1).
Het rapport oefent er verder critiek op uit, dat,
ondanks het bestaan van een gtoot apparaat voor de
voorlichting der nijverheid, hiervan zoo weinig ge-
bruik wordt gemaakt. Het schrijft dit aan de volgende
drie oorzaken toe:
ib. de bestaande diensten adviseeren als regel
slechts op aanvraag en vatten zelden uit eigen bewe-
ging een vraagstuk aan;
2o.
hun werkzaamheden blijven veelal beperkt tot
voorlichting van de bestaande nijverheid en omvatten
doorgaans geen opsporing in den hier bedoelden zin;
3o. er
ontbreekt doorgaans coördinatie van tech-
nische en economische voorlichting; met name de
economische voorlichting schiet tekort.
Nu ligt de vraag voor de hand, of het dan niet
beter is om de bestaande diensten te verbeteren dan
om een nieuwe instantie op te richten. Hier blijft
hôt rapport het antwoord schuldig. Aan den anderen
kant overschat het den omvang van het werk, dat een
econ. -techn instituut kan verzetten. Gaat men na,
welke werkzaamheden aan een dergelijk instituut
moeten worden opgedragen, dan vragen wij ons toch
met groote aarzeling af, of het budget van een pro-
vinciaal of stedelijk instituut zoodanig is, dat het
een dergelijk omvangrijke taak naar behooren op
zich kan nemen.
Want naast de opsporingswerkzaamheden voor
nieuwe bedrijven staat de taak met betrekking tot de
voorlichting van de bestaande industrie. De aard van
deze voorlichting is vierderlei, nl. algemeen tech-
nische yoorlichting; technische voorlichting op spe-
ciaal gebied; sociaal-economische voorlichting en be-
(Irijfsecon omische voorlichting. Ook hier ontmoeten wij weer een aantal werkzaamheden, waar het econ.-
techn. instituut de onderzoekingen van verschillenden
aard doorgeeft aan de industrieelen uit die streek;
aan den anderen kant kan de activiteit van het in-
stituut de industrieelen tot het inwinnen van advie-
zen bewegen. Daarnaast krijgt het instituut nog een
taak ten aanzien van het kennisnemen van de uit-
werking der gegeven adviezen in de practijk.
Aan het bovenstaande dient te worden toegevoegd,
dat in het rapport een opsomming wordt gegeven
van de bezwaren en voordeelen van decentralisatie
van econ.-techn. werkzaamheden. De voordeelen ko-
men neer op het innige contact, dat het instituut
met de nijverheid in het gewest of ter plaatse heeft.
Deze redenen kunnen inderdaad zwaar wegen en bij een goede leiding van het instituut zullen de resulta-
ten voor de plaatselijke of locale nijverheid grooter
kunnen zijn dan bij een centralisatie. Aan den ande-
ren kant vragen wij ons weer af, of bij een betere
Organisatie van bestaande diensten niet hetzelfde
effect kan worden verkregen. Dat de onderlinge wed-
1)
in
E.-S.B. van 27 Febr.
1935.
ijver tusschen de regionale instituten een voordeel
kan zijn, omdat hierdoor een nieuwe prikkel tot acti-
viteit ontstaat, is ten deele juist. Deze wedijver
schept echter ook het gevaar van een opvoering van
het budget, indien andere instituten door grootere
geldmiddelen meer bereiken. Hierin liggen ook ge-
varen voor een locaal protectionisme, waarover wij
boven spraken.
Deze indruk wordt nog versterkt door hetgeen in
het rapport over de samenwerking van econ.-techn.
instituten wordt medegedeeld. De Commissie spreekt
zich uit tegen een
verplichting
tot het uitwisselen
van adviezen. ,,Deze ware in strijd met het zelfstan-dig karakter van de instituten en zou de instellingen,
welke voor
,
een goede documentatie hebben zorg ge-
dragen, in het nadeel brengen tegenover de instellin-
gen, die dit punt verwaarloosden. In geen geval zou
zoodanige verplichting zich kunnen uitstrekken tot
de kennis op bijzondere gebieden, welke een econo-
misch-technologisch instituut in den loop van zijn
werkzaamheden zal verkrijgen; wanneer een econo-
misch-technologisch instituut zich, wellicht met groo-
te moeite en kosten, bijzondere kennis van een be-
paalden tak van nijverheid heeft verworven, kan men
niet verlangen, dat het deze kennis op eerste aan-
vrage ter beschikking van de andere instituten zal
stellen.”
Hoewel deze uitspraak later iets verzacht wordt,
komt hier toch al een gedrongen constructie om
den hoek kijken. Het is dus mogelijk, dat met
gemeenschapsgelden een nijverheid in een bepaalde
streek wordt bevorderd,
terwijl
dezelfde nijverheid in
een vlak daarbij liggende streek van de verworven
kennis verstoken blijft. Op deze wijze wordt het al-
gemeen belang zeker niet bevorderd De werkzaam-
heden van de economisch-technologische instituten
zullen zich tot op zekere hoogte moeten specialisee-
ren, omdat men anders met het beperkte budget aan de oppervlakte blijft. Het ligt bovendien in den aard
van deze instellingen, omdat toch niet verwacht kan
worden, dat elk instituut voor
alle
industrieën uit
zijn gebied even vruchtdragend werk kan verrichten.
Indien wrij het goed zien, ligt hier voor een belangrijk
deel juist het bestaansrecht van deze instellingen. Of
het een, of het ander! Of alle instituten werken
in de breedte, waardoor de taak van het eigenlijke
researchwerk beperkt wordt, ôf zij werken in de
diepte en gaan dan vanzelf in de richting van spe-
cialisatie. Zij vullen elkaar in dat geval aan, maar
dan dienen de uitkomsten van dit werk ook ten goede
te komen aan de industrieën, welke buiten het gebied
van het instituut liggen. Is dit niet het geval, dan
achten wij dit een overwegend bezwaar tegen decen-tralisatie.
Indien de ontwikkeling van de econoinisch-tech-
nologische instituten op den duur inderdaad in de
richting van grootere specialisatie gaat, dan zou dit
een ontwikkeling zijn, die wij als noodzakelijk be-
schouwen voor de oplossing van het vraagstuk van de industrieele research. Dan heeft echter de vesti-
gingsplaats een andere beteekenis dan die van de econ.-techn. instituten, welke thans streeksevijze
zijn gevestigd. In elk geval is het duidelijk, dat het
juiste afwegen van de verschillende belangen een
moeilijke taak is voor deze instellingen; het zich in
dienst stellen van alle industrieën leidt, met het oog op de beperkte middelen, tot een zekere oppervlak-
kigheid; specialisatie daarentegen is moeilijk, om-
dat dan de gemeenschapsgelden voor de bevordering
van een bepaalde industrie worden gebruikt, tenzij
in het gebied van het instituut een bepaalde indus-
trie sterk de overhand heeft.
De drang naar specialisatie zal echter ook nog van
een anderen kant uitgaan. De ontwikkeling van het
economisch leven in ons land gaat meer en meer
in de richting van samenwerking tusschen onderne-
mingen. Deze samenwerking zal in vele gevallen
vanzelf tot de noodzaak leiden om een gemeauschap-
358
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
12 Mei 1937
pelijk researchbuieau op te richten. Internationmil
heeft men daarvan in de laatste jaren de voorbeel-
den gezien. T-Jet Internationaal Tin Comité heeft een eigen researchinstituut, zoowel voor het economisch-
statistische gedeelte als voor het technische gedeelte.
01) bescheiden schaal hebben het Internationale Rub-
ber en het Internationale Thee Comité eveneens een
researchbureau opgericht.
Deze ontwikkeling zal zich op den duur ook in ons land moeten en, naar
wij
hopen, gaan voltrekken voor
die bedrijfstakken, waar nog weinig of in het geheel
niets
aan
researchwerk wordt gedaan. Daarmede za]
ook een deel
van
de werkzaamheden van de econo-
misch-technologi sche instituten overbodig worden. Tot welken omvang de industrieele en economische
research zich in de toekomst
in
ons land zal ont-
wikkelen, is moeilijk na te gaan. Dat de economisch-
technologische instituten daarbij een rol kunnen spe-
ien, is zeker. Men zal zich echter steeds moeten af-
vragen, of deze taak niet even goed door een andere
instantie kan worden verricht. Hoe dit ook zij, in
elk geval zal er voor gezorgd moeten worden, dat de
resultaten
van
het researchwerk, dat door de Over-
heid wordt gesteund, aan het algemeen belang ten
goede komen. v. d.
V.
AÂNTEEKENINGEN.
Millioenen voor de Engelsche kroning.
Napoleon heeft de Engelschen een natie van win-
keliers genoemd. Een Schot, Bonar Law, noemde de
Enelschen een milddadig ras. De kroning van
Koning George VI zal, aldus een artikel in ,,The
Economist” van 8
Mei
jl., beide karakteristieken op
unieke wijze aantoonen.
Een
zeer zorgvuldige scliat-
ting van een Engelsche effectenfirma geeft getallen,
zoowel van bezoekers, als van voor plaatsen betaalde
bedragen, welke genoemd weekblad in haar artikel
verwerkt en welke wij hieronder laten volgen.
De bezoekers, welke over zee naar Londen komen,
worden op meer dan 200.000 geschat. Deze zullen ge-
dui:ende hu verblijf in Engeland ruim £ 25 millioen besteden. Hun aantal is circa de helft van het totaal aantal vreemdelingen dat Engeland in het jaar 1936
bezocirt, en de uitgaven per bezoeker zullen belangrijk
hooger zijn. Deze 200.000 zullen zich als volgt over
de
landen van herkomst verdeelen:
Icontinenti
Ver.
1
Geheel
Staten
1
Imperium
Icanadal
Australië
Schatting
aan-
100.000
20.000 80.000
20.000
20.000
tal bezoekers
Aantal
bezoe-
kers in
1936.
. .
300 000
80.000 65.000
8.000
1
)
7.500
Bedrag hetwelk
waarschijnlijk
thans
besteed
zal worden
– . .
£
3.000.000£
1.500.000
£21.000.0002)
– –
1)
Eerste helft
1936.
2)
Met 1
kibegrip
van
seheeps-
passages
op
Bi’itsohe lij
tien.
Uit het geheele Imperium zal het aantal bezoekers dat van het geheele jaar 1936 sterk overtreffen. Hun
verblijf, varieerend van
5 weken tot 3 maanden, zal
winkels, hotels, amusement- en transporthedrijven in
sterke mate ten goede komen en voor de economische
opleving een prikkel
zijn.
Het Engelsche invoersaldo
zal er gemakkelijker door betaald kunnen worden.
Het
aantal bezoekers aan Centraal-Londen in totaal
is eenigszins te begrooten met behulp van opgaven
van treinen
en
van verkochte zitplaatsen. Honderden
treinen zullen in den nacht van 11 op 12 Mei en
12 Mei ‘s morgens ruim een half millioen menschen
aanvoeren
‘).
Het aantal Londenaars en bezoekers pe.r
bus, tram en ondergroncische uit de omstreken zal
waarschijnlijk even groot zijn.
Bijna zeker kan gezegd worden, dat het totaal aan-
tal bezoekers het millioen niet zal overtreffen. Dit
in verband met de beschikbare ruimte (85.000
Oj)
officieele tribune’s, 150.000 voor ramen en particu-
liere tribune’s, een half millioen of meer op straat).
De prijzen van de verkochte plaatsen varieeren over
het algemeen tusschen 2 en 20 Guineas; gemiddeld
mag een prijs van 7Y21 Guineas worden aangenomen.
Trekt men van de 150.000 particuliere plaatsen
15.000 af, welke door zaken aan personeel en familie
ter beschikking werden gesteld, en nog een 15.000
voor mogelijke overdrijvingen van het aantal, dan
komt
men
op 120.000 plaatsen. De opbrengst hiervan
kan, è 7 Guineas per plaats, geraamd worden op
£ 945.000. Hierbij £ 70.000 tellend voor officieele
plaatsen maakt een totaal van meer dan £ 1 millioen.
Dit is per mijl van den kroningsoptocht een bruto-
ontvangst van £ 170.000.
9
Tusachen
‘s morgens 3 en
7 uur
bijv.
aan Waterloo,
Viotor.ia en Chat’iirg Cross 300
treinen met
ruim
200.000
passagiers.
Inkomens in den Amerikaanschen landbouw.
Een onlangs als uitgave van de ,,National Indus-
trial Conference Board” verschenen publicatie
1),
geeft de resultaten van een analyse en onderzoeking,
ingesteld naar de aanwezige officieele en andere sta-
tistische bronnen betreffende het inkomen en de koop-
kracht in landbouwkringen van de Vereenigde Sta-
ten. Schattingen hieromtrent zijn een belangrijk
element geworden in de politiek van de Federale
regeering ten aanzien van het agrarische deel van
de bevolking en verdienen bijgevolg alle aandacht. De
bestaande schattingen blijken absoluut onvoldoende
te
zijn
voor het gebruik, hetwelk men ervan wil maken
en geven een misleidend beeld van de economische
omstandigheden van de landbouwers.
De studie geeft onder meer nieuwe inkomensschat-
tingen en vele cijfers, op de landbouwbevolking van
de Vereenigde Staten betrekking hebbende. Wij laten
hieronder een staat volgen betreffende het bruto-
inkomen van de oogsten, ingedeeld naar de groepen
van producten (over de oogstjaren 1929-1935) (in
millioenen Dollars).
‘)
,,Income
in Agriculture 1929-1935″ door
Robert
F.
Majrti.n.
AANVOER VAN GRANEN.
(In
tons
van 1000
kg.)
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen
2-8
Mei
Sedert
Overeenk.
~1937
Mei
Sedert
Overeenk.
1937
19
36
1937
1Jan.
1937
tijdvak
1936
1Jan.
1937
tijdvak
1936
43.939
637.267 370.001
–
17.474
5.361
654.741
375.362
2.468
107.931
109.132
–
2.875
1.700
110.806
110.832
Tarwe
……………..
Rogge
………………
–
3.738
8.166
–
–
100
3.738 8.266
Boekweit …………….
13.7
…54
444.319 267.439
1.348
57.955
58.106
502.274
325.545
2.042
134.129
100.790
250
6.189
6.820 140.318
107.610
3.750
60.023
26.163
–
2.280
20
62.303
26.183
Gerst
……………..
2.031 84.927
67.878
7.099
94.401
100.030
179.328 167.908
Haver
……………..
475
23.286 26.250
–
–
175
23.286
26.425
Lijnzaad
……………
Lijnkâek ……………..
m
922
12.813
11.843
–
1.625
2.876
14.438 14.719
Tarweeel
……………
Andere meelsoorten
1.045
17.170
12.429
–
1.293
753
18.463
13.182
12 Mei
1937
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
359
Bron van
inkomen
1929
1930
1931
1932
19331)
1934
1
)
19351)
1.297
806 488 452
601
536
745
Fruit en noten
707
567
457
324 412 464 507
Granen ……….
Groenten
….
1.130
934
726
611
754
701
772
94
69
69
79 61
76
Katoen en
.
katoenzaad
1.389
751
528
464
688
723
698
Suiker ………83
286
212
130
108
179
241 237
Tabak ……….
Anderè oogsten
542
454 348
267
319 351
390
Totaal….
5.43413.818
1
2.7462.2953.032
3.077 3.425
J)
Schattingen van uitkeeri ugen (,,renta.1 and beneFit”)
aan d’n landbouw gegeven als compensatie voor beper.
king van de produatie zijn, in millioenen Dollars: in 1933 174 voor katoen, 6 voor tabak en 99 voor tarwe;
in 1934: 116 voor katoen, 36 voor tabak, 102 voor tarwe,
112 voor maIs, 18 voor suikerbietein en 7 voor stdkerriiet;
iii 1935: 163 voor katoen (niet inbegrip van 39.000.000
cotton priceidjuatmenit paymen.ts), 13 voor tabak, 116
voor .tarwe, 110 voor ma-Is, 11 voor sukerbieten, 4 voor
suikerriet, 10 voor rijst en 4 voor aarduoteu.
Als algemeene conclusie wordt opgemerkt, dat uit
de gegevens volgt, dat het netto-inkomen uit arbeid van de landhouwende bevolking in
1929
om en bij
even hoog was als dat van andere groepen in de
meeste streken van het land, en in sommige streken
belangrijk hooger. Beschikbare gegevens voor latere
jaren toonen aan, dat het inkomen in den landbouw
is achtergebleven hij dat van geheel werkzame per-
sonen in industrie en kleinhandel, maar dat de land-
bouwers ongeveer evenveel verdienden als salaris- en loontrekkenden in het algemeen.
Een andere algemeene conclusie is, dat uitgespro-
ken variaties in de inkomens van landbouwers van
jaar tot jaar voorkomen in de verschillende streken
als gevolg van speciale omstandigheden van de agra-
rische productie, zooals in het geval van droogten,
en bij marktinvloeden als ongunstige prijzen op bui-
tenlandsche markten voor bepaalde exportproducten.
Hieruit volgt, naar wordt opgemerkt, dat het
landhouwprohleem in de Vereenigde Staten, voor zoo-
ver het niet samenhangt met tijdelijke, regionale min-peti als droogten of insectenschade, of met drastische
algemeene economische depressies, geen langdurig
probleem is van dispariteit tusschen de verdienaten
van andere personen en die van landbouwers. Er is
geen ander probleem dan dat van de overige nationale
economie. lIet is zaak de werkgelegenheid en de pro-
cluctiviteit te vergrooten in alle bedrijfstakken, niet
inbegrip van den landbouw, en de stroom van inko-
mens en goederen en diensten voor de geheele bevol-
king te vergemakkelijken.
ONTVANGEN BOEKEN.
Hei Nederlandsch Verbintenissenrecht
door Dr.
L. C.
Hofmann. Tweede deel. De bijzondere overeen-
komsten. Tweede aflevering bevattende de artt.
1703-1901
B.W. (Groningen, Batavia
1936; J.
B. Wolters. Prijs met band
f
6.65).
Een artikelsgewijee behandeling met uitvoeiige commen-
taren. Het tweede deel is geheel op dezelfde leest ge-
shoeid als 1et eerste deel. Op detailpunten kunnen eenige
afwijkingen geconstateerd worden, een gevolg van een be-
grijpelijke verandering van inzicht in de zeven, er t.ns-
sahen liiggende jaren. De aflevering bevat een register van
aangehaalde artikelen en arresteim van den H. R., een
zaken rogister en vertalingen van LatijnsOhe aan’halingen en uitdrukkingen.
Handboek voor Handeiskennis, Privaatrecht en Be-
lastingrechi
door
J. P.
H. Smits. (Wassenaar
1936; N.V.
Uitgevers-Maatschappij v/h. G. Delwel.
Prijs
f 3.50).
Schrijver 1heeft de vragen der diverse examens over een
groot aantal jaren verzameld, gesorteerd en beantwoord.
Zij worden in vraagvorm gegeven. Het werk bevat een
800-tal vragen.
Bij de hersiening is de stof aanmerkelijk uitgebreid.
Met name aan de handelspolitieke maatregelen en de mo-
netaire vraagstukken werd aandacht besteed, waardoor
de lezer inzicht in deze vraagstukken kan krijgen.
STATISTIEKEN.
BANK DISCONT(YS.
Ned
isc.Wissels. 2
3Dec.’36
-Lissabon
…. 4
5Mei ’36
Bkel.Bm
Rrsch.inR.C.
21
3Dec.’36
Londen ……
230 Juni’32
2
1
3Dec.’36
Madrid ……
5
9Juli’35
Athene ……….
6
4 Jan.’37 N..YorkF.R.B.
41
Feb.’34
Batavia……….
3
14Jan.’37
Oslo
……..
4
7Dec.’36
Belgrado
……..
5
1
Febr. ’35
Parijs
……
428 Jan.’37
Berlijn ……….
4
22Sept.’32
Praag
……
3
1 Jan.’33
Boekarest ……..
4
15Dec.’34
Pretoria
…
315 Mei’36
Brussel ……….
2
16 Mei ’35
Rome ……..
1
18Mei’36
Boedapest
……
4
28 A.ug.’35
Stockholm
.. 2j
1 Dec.’33
Calcutta
……..
3
28Nov.’35
Tokio.
.
-.
1.285
7 Apr. ’36
Dantzig……….
4
2Jan.’37
Weenen …
..
3110/uli’35
Helsingfors ……
4
3 Dec.’34
Warschau.
.. 5
26Oct.’33
Kopenhagen……
4
19Nov.’36
Zwits. Nat.
Bk.1I
25 Noo.’36
OPEN MARKT.
1937
1936 1935
1914
8
318
I26April/
1924
419
–
6111
20124
Mei Mei
1
Mei
April
Mei Mei
Juli
Amsterdam
Partic. disc.
11
4
11
4
11
4
11
4
13/5-2314 33
4
. 41(,
311
8
_31
1
Prolong.
1
1 1 1
1ij
4
_2
3-4
211
4
_3J
4
.
Londe,,
Daggeld
‘/
s
.I
1
1_1
12.1
iI-I
‘Ii-1
‘l,.i
‘)
1314-2
Partic. disc.
17j_91
133
–
116
17
132_
9
116
i
7
132.
9
116
17f
33
_9/
15
9_513)
41(
4
.3(
4
BerifI
,
.
Daggeld
2
3
/
4
-3
2i/,_3
21(43
2)
17(4-23/4
2’7/5-3’/4
31/
4
_3/
4
–
Maandgeld
211
2
_3.
4
2i(
3
_3j
4
21l
2
_31
4
11
2
1
12-
3
j4
2
3
14-3
3
1
18_i 2
Part, disc.
2718
2718 ‘)
2
7
18
3
3
1
(0(
2
1
18
1
/2
Warenw.
. .
4_1l
4.1/
4
4-
1
14
2)
4114
4_i!
4
4.1/
4
–
New York
Daggeld
i)
1
1 1
1
3/
4
114
I314’2111
Partic.d’isc.
116
9
I16-I8
5
,8
Is
3
1
3
116
–
II
Koers van 7Mei en daaraan voorafgaande weken t/in. Vrijdag.
2)
26-30 April.
3)
Koers van 71I1 Mei.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN
iN
NEDERLAND.
Data
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Balavia
York
1
•)
S)
1)
4 Mei
1937
1.82%
8.99%
7329
8 19%
30.78
100%
5
,,
1937
1.82%
8.99%
73.26
8.17%
30.78
100%
6
1.937
–
–
–
–
– –
7
1937
1.82%
9.-.
73.27
8.17%
30.781
100%
8
1937
1.82%
8.99%
73.26
8.19 30.78
100%
10
1937
1.82%
8.99%
73.22
8.16%
30.731
100%
Laagste d.wl)
1.82
8.99
73.18
8.25%
30.75
100
Hoogste
d.w
1
)
1.82%
9.00%
73.321
826
30.82
100%
M.untpariteit
1.469
12.1071
59.263
9.747
24.906
100
Data
srland
Weenen
Praag
Boeka-
Milaan Madrid
4 Mei
1937
41.71
–
6.361
–
–
–
5
1937
41.69
–
6.36
.-
–
–
6
1937
–
–
– –
–
7
,,
1937
41.71
–
6.37
–
–
–
8
1937
41.71
–
6.36
–
–
–
10
1937
41.68%
–
6.37
–
–
–
Laagste d.w’)
41.65
34.25
63
2
1
1.50
–
–
Hoogste d.w
1
)
41.75
34.30
6.40
1.55
9.70
–
Muntpariteit
1
48.003
35.007
7.371
1.488
13.094 48.52
D a a
Stock-
holm
)
Kopen-
hagen*)
SO
*
I’el-
O
!f
Buenos-
Aires’)
Mon-
treali)
4 Mei
1937
46.40
40.171
45221
3.971
55% 1.82%
5
1937
46.40
4
0.171
45.221 3.971
55% 1.82%
6
1937
—
–
– –
– –
7
1937
46.40
40.20
45.221
3.98
55%
1.82%
8
1937
46.40
40.171
45.221
3.971
55%
1.82%
10
1937
46.371
40.15
45.20
3.97
55% 1.82%
Laagste
d.wl)
46.30
40.10
45.121
3.94
55
1.82
Hoogste
d.w
1
)
46.45
40.221
45.25
4._
55%
1.83
Muntpariteit
66.671
66.671
66.671
6.266 95%
2.1878
*) Noteering te Amsterdam. •) Not, te Rotterdam. 1) Part. opgave.
In ‘t late of Zde No. van ieder maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
D a a
Londen
($
per £)
Parijs
($
P. lOOfr.)
Berlijn
($
p. 100 Mk.)
Amsterdam
($
p. 100 gid.)
4 Mei
1937
4,93%
4,49%
40,21
54,87%
5
,,
1937
4,93%
4,49%
40,2134
54,87%
6
1937
4,93%
4,48 ‘ 7j
40,21%
54,88
7
,,
1937
4,93%
4,491,
40,21%
54,88
8
,,
1937
4,93%
4,49%
40,21
q
54,88
10
1937
4,93%
4,48%
40,21% 54.91%
11
Mei
1936
4,96%
6,60 40,41 67.76
Muntpariteit.;
4,86
3,90%
23.81%
40%8
360
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
12 Mei 1937
STATISTISCH OVERZICH
GRANEN EN ZADEN
TUINBOUWARTIKELEN
VLEESCH
TARWE
Bahia
ROGGE
74 kg Bahia
MAIS
La Plata
GERST
M!
kg
LIJNZAAD
L.
Plata
BLOEM-
KASKOM-
SALADE
RUND-
VLEESCH
VARKENS-
VLEESCH
Blanca loco
Rotterdam!
Blanca loco
‘loco
La Plata
loco Rotter- loco
KOOL
KOMMERS
le
5)
(versch)
(versch)
Amsterdam
R’dam!A’dam
per
100
kg.
R’damlA’dam
per 2000 kg.
dam/A’dam
R’dam/A’dam per
1960
kg.
le soort
p.
100
st.S)
le soort
P.
100
St. 5)
p.
100
Kr
op
per 100kg
per
100kg
per 100kg.
per 2000 kg.
Rotterdam Rotterdam
‘°
f’
/
III
7
/
TY
01°
T
0/
/
0
j
/
1925
17,20
100,0 13,075′ 100,0
231,50
100
1
0 236,00
100,0
452,50
100,0
– –
1926
15,90
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
196,75
83,4
360,50
77,9
–
–
1927
14,75
85
1
8
12,47
5
95,4
176,00
76,0
23
7,00
100,4
362,50
78,4
1
–
–
‘1928
13,476
78,3
13,15 100,6
226,00
97,7
228,50
96,8
363,00
78,5
26,47
100,0
23,08
100,0
5,83
100,0
1
93,
100,0
77,50
100,0 1929
12,25
71,2
10,87
6
83,2
204,00
‘88,1
179,75
76,2
419,25
90,6
26,32
99,4
23,83
103,3
7,60
130,3
9
103,7
93,12
5
120,2 1930
9.67
5
56,3
6,22
5
47,6
136,75
59,1
111,75
47,4
356,00
77
1
0
16,32
61,7
18,28
792
3,51
60,2
116,1
72,90
94,1
1931
5,55
32,3
4,55
34,8 84,50
36,5
107,25
45,4
187,00
40,4
18,49
69,9
16,89
73,2
4,33 74,3
88,
94,6
48,-
61,9
1932
5,22
6
30,4
4,62
5
35,4 77,25
33,4
100,75
42,7
137,00
29
1
6
16,71
63,1
11,87
51,4
3,57
61,2
61,
65,6
37,50
‘ 48,4
1933
‘5,02
5
29
,2
3,55
27,2 68,50
29,6
70,00
29,7
148,00
32,0
14,47
54,7
9,96
43,2
1,86
31,9
52,
55,9
49,50
63,9
1934
3,67
5
21,4
3,325
25,4
70,75
30,6
75,75
32,1
142,50
30,8
11,72
44,3
8,78
38,0
2,52
43,2
61,50
66,1
46,65
60,2
1935
4,125
24,0
‘
3,07
5
23,5
61,00
26,3
68,00 28,8
131,75
28.5 8,12
30,7
6,79
29,4
2,23
38,3
48,125 51,7
51,62
5
66,6
1936
6,27
5
36,5 4,275 32,7
74,00
32,0
86,00
36,4
166,50
36,0 8,82
33,3
6,45
27,9
1,76
30,2 53,425 57,4
48,60
62,7
Juli
1935
3,92 22,8 2,55
19,5
54,50
23,5
66,75 28,3
124,50
‘
26,9
48,-
—
51,6
47,375
61,1
Aug.
Sept.
4,25
24,7
2,625
20,1
55,25
23,9
64,50
27,3
132,25
28,6′
44,80
48,2
52,55
67,8
,,
Oct.
,,
4,75
4,95
27,6
28,8
3,-
3,35
22,9
25,6
55,75
57,75
24,1
24,9
64,50
64,75
27,3 27,4
139,50
142,75
30,2 30,9
43,375
46,6
56,62
5
73,1
Nov.
4,65
27,0 3,20
24,5
55,00
23,8
59,75
25,3
137,75
29,8
46,075
42,75
49,5
46,0
64,625 56,85 83,4
73,4
Dec.
5,15
29,9 3,40
26,0
56,75
24,5
60,75
25,7 146,50
31,7
—————
1108′:~
44,75
48,1
52,25 67,4
Jan.
‘1936
5,45
31,7
3,525
27,0
56,00
24,2
63,50
27,0
153,50
33,1
‘_
———————
44-
47,3
50,87
5
65,6
ebr.
,,
Maart
5,225 5,225
30,4 30,4 3,40 3,50
26,0 26,8
55,25 59,50
23,9
25,7
64,50
69,75
27,3 29,6
152,50 150,00
33,0
32,4
43775
45,75
47,1
49,2
48,25
46,575
62,3
60,1
April
5,17
5
30,1
3
1
45
26,4
6400
27,6
70,00
29,7
147,25
31,8
11,56
43,7
10,65
46.1
3,09
53,0
48,50
52,1
45,375
58,6
Mei
•
5,12
5
29,8
3,17
5
26,6
63,75
27,5
72,25
30,6
1
4(,75
31,9
9,10 34,4 6,66
28,9
1,56
26,8
51,60
55,5
44,30
57,2
‘
Juni
,,
5,05
29,4
3,45 26,4
66,00
28,5
71,50
30,3
154,00
33
1
3
5,80 21,9
2,03
8,8 0,63
10,8
54,1
S
58,2
46,25
59,7
Juli
Aug.
5,62
5
32,7
3,65
27,9
71,75
31,0
74,75
31,7
162,50
35,1
–
–
—
—
–
—
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
—
–
–
–
–
—
–
–
–
—
–
—
57,35
61,7
47,75 61,6
,,
Sept.
»
6,35
6,50
36,9 37,8
4,025
4,40
30,8
33,7
84,00 85,00
36,3
36,7
88,00
88,00 37,3 37,3
170,00 166,75
36,8
36,1
–
–
—
—
–
—
–
–
–
—
–
—
–
–
—
–
–
–
–
—
–
–
–
—
–
—
60,40
649
50,20
64,8
Oct.
,,
8,80
51,2 6,025
46,1
97,50
42,1
120,50
51,1
199,75
43,2
–
–
—
–
–
–
–
—
–
–
–
–
–
–
—
–
,
61,05 58,85
65,6
63,3
51,875
52,30 66,9 67,5
Nov.
,,
8,55
49,7
‘
5,725
43,8 89,50
38,7
121,50
51,5
193,00
41,7
–
–
—-
—
–
—
–
–
–
—
–
—
56,-
60,2
49,87
6
64,4
Dec.
,,
8,17
5
47,5 6,97
5
53,3
97,00
41,9
129,00 54,7
201,00
43,5
–
–
—
—
–
—
–
–
–
–
–
–
–
—
1
–
59,80
64,3
49,70
64,1
Jan.
1937
8,40
48,8
7,975 61,0
97,50
42,1
132,00
55,9
201,50
43,6
–
–
—
—
–
—
—
—
–
—
–
–
–
—
—
–
—
–
–
–
—
–
—
–
–
64,60 69,5
52,75
68,1
ebr.
Maart
8,25 9,15
48,0 53,2
8,725 9,025
66,7
69,0
100,50 106,00
43,4
45,8
129,00
133,00
54,7 56,4
194,50
209,25
42,1
45,2
–
–
–
–
————–
–
–
–
–
—-
–
–
—
–
–
–
—
–
—
–
– –
–
1
–
1
–
–
66,175 66,15 69,0
71,1
53,325
54,82
5
68,8
70,7
‘
April
,,
10,175
59,2
10,-
76,5
115,00
49,7
149,75
63,5
.
224,50
48,5
17,10
64,6
————–
16,74
72,5
4,13
1
70,8
71,-
76,3
56,25
72,6
3 Mei
»
9,85
57,3
9,975
76,3
109,00
47,1
145,50
61,7
220,00
47,6 7,63
28,8
12,83
55,6
3,13
1
53,7
72,30
6
)
77,7
57,_6)
73,5
ID
»
9,65
56,1
9,92
5
‘
75,9
109,00
47,1
144,50
61,2
220,50
47,7
71,30
7
)
76,7
56,50
7
)
72
1
9
‘)
Men zie voor
cle
toelicnting’op dezen staat de nos. van 8, 15 Aug.
1928, 25
Febr. 1931 en IS Febr.
1933.
3)
Tot Jan. 1931 Hard Winter No. 2 van Jan.
1931
to
Tot Jan.
1928 Western; vanaf Jan. 1928
tot 16 Dec.
1929
American No. 2, van 16 Dec.
1929
tot 26 Mei
1930
7415 kg Hongaarsche; vanaf
26
Mei19
30
tot
23
Mei 193:
23
Mei1932
64165
K.G. Zuid-Russische. Van 23 Mei-19 Sept. 1932 No. 3. Van 19 Sept. ’32 tot 24 Juli ’33
62163 kg Z.-Russ.
Van 24Juli
’33-7
Oct. ’35
64165
kg La Plata
1 Mei.
7)
8 Mei.
8)
5 Mei.
9)
7 Mei.
Vervolg STATISTISCH OVERZICH]
MINERALEN
‘
TEXTIELGOEDEREN
DIVERSEN
STEENKOLEN
Westfaalschef
PETROLEUM
BENZINE KATOEN
WOL WOL
HolIadsche
Mid. Contin.
Crude
Gulf exp.
_____________ __________ __________
gekamde Australische,
gekamde
Australische,
KOE-
HUIDEN
KALK-
SALPETER
bunkerkolen,
ongezeefd f.o.b.
33 tjm. 3390
Bé
S.
g.
6466°
cts. per
Middling
locoprijzen
F
.
F.
Sakella-
G. F. No. 1
Merino, 64’s Av.
CrossbredColo-
nial Carded,
Gaaf, open
kop
Old. per
100 kg
R’damlA’dam
1000
kg.
per
per barrel
U.S. gallon
New-York
Ib.
rides
Oomra
Liverpool
loco Bradford
per ib.
50’s
Av. loco
57-61 pnd.
netto
per
Liverpool
Bradford per Ib.
/
i
cts..
°fii
cts.•
0
10
ets..
0
10
ct
s.
0
10
cts.•
0
10
cts.•
010
T1
1
1925
10,80
100,0
4,165
100,0
36,85
100,0
57,7
100,0 147,5 100,0
47,1
100,0
277,2
100,0 148,7 100,0
34,70
11
00
,0
12,-
100,0
1926
17,90
165,7
4,68
5
112,5
33,85
91,9
43,5
75,5
81,8
55,5 31,8 67,4
238,1
85,9
124,7
83,9
28,46
1
82,0
11,61
96,8
1927
11,25 104,2
3,
22
5
1
100,0
43,4
75,3
84,6
57,3 36,6 77,8
244,4
88,2
133,6
89,8 40,43 1116,5
11,48
95,7
1928
10,10
93,5
2,97
5
1
71,4
24,75
67,2 49.6
86,0 96,8
65,6 37,9
80,4
259,6
93,6
153,7
103,4
47,58
1137,1
11,48
95.7
1929 11,40 105,6
3,05
73,2
24,80
67,3
47,5 82,4
85,9
58,2 33,2
70,5
196,6
70,9
127,3
85,6
32,25
92,9
10,60
88,3
1930
11,35
105,1
2,78 66,7
21,75
59,0
33,6 58,3
60,5
41,0
19,8
41,9
134,8
48,6
81,9
55,1
25,36
73,1
9,84 82,0
1931
10,05 93,1 1,44
34,5
12,50
33,9
21,3 37,0
36,9
25,0
15,5
33,0
108,4
39,1
60,5
40,7
18,65
1
53,7
8,61
71,8
1932
8,00
74,1 2,01
48,2
11,16
30,3
16,0
27,7
26,3
17,8
15,7
33,3
80,6
29,1
42,8
28,8
1115
1
32,1
6,15
51,3
1933
7,00 64,8
1,115
26,8 8,95
24,3
16,7
29,0 25,9
17,5 14,0
29,7
97,0 35,0
47,9 32,2
13:26
38,2
6,18
51,5
1934
6,20 57,4
1,56
37,5
7,14
19,4 18,2
31,6 26,8
18,2
13,5
28,7
97,0
35,0
51,7
34,7
12,07
34,8
6,11
50,9
1935
6,05
56,0
1,55
37,2
7,49
20,3
17,5
30,3 26,0
17,6
14,9
31,7
84,4
30,5
42,8
28,8
12,54
36,1
5,89
49,1
1936
6,60
61,1
1,625
39,0
8,79
23,9
18,9
32,8 32,4
22,0
17,0 36,1 106,2
38,3
53,4
35,9
15,40
44,4
5,70
47,5
Juli
1935
6,05 56,0
1,54
36,9
7,73
21,0
18,0
31,2
24,3
16,5 15,5
32,9
92,0 33,2 45,4 30,5
11,75
33,9
5,40 45,0
Aug.
6,15
56,9
1,54
36,9
7,64
20,7
16,9
29,2
24,7
16,8
14,3
30,3
92,0 33,2
46,6
31,4
34,6
5,40 45,0
Sept.
6,10
56,5
1,55
37.2
7,07
19,2
15,9
27,5 24,9
16,9 13,3
28,1
92,0 33,2
44,1
297
14,50
41,8
5,50 45,8
Oct.
,,
6,05 56,0
1,55
37,2
7,44
20,2
16,6
28,8
26,7
18,1
14,9
31,7 93,2
33,6
44,1
29,7
16,-
46,1
5,55
46,3
Nov.
,
6,05 56,0
1,54
36,9 7,86
21,3
17,5
30,3
29,7
20,2
15,9
33,8 94,5
34,1
45,4 30,5
16,-
46,1
5,60
46,7
Dec.
,,
6,05 56,0
1,54
36,9
8,41
22,8
17,5
30,3 29,8
20,2
15,9
33,7
93,2
33,6
44,1
29,7
14,25
41,1
5,70
47,5
an.
1936
6,15
56,9
1,525
‘
36,6
8,41
22,8
17,5
30,3 29,3
19,9
14,7
311
97,0
35,0
45,4
30,5
15,-
43,2 5.80
48,3
ebr.
•
6,15
‘56,9
1,51
36,3
8,56
23,2
16,9
29,2
27,7
18,8 13,8
29′,3
97,0
35,0
46,6
31,4
15,-
43,2 5,85
48,8
Maart
,,
‘
6,15
56,9
1,525
36,6
8,61
23,4
.16,7
29,0
281
19,0
14,1
29,8
99,5
35,9
‘
47,9
322
14,25
.
41,1
5,90
49,2
April
6,20
.
57,4
1,525
36,6
8,51 23,1
17,1
29,7 27,6
18,7
13,8
29,2
99,5
35,9
47,9 32,2
40,3
5,95
49,6
Mei
»
6,25
57,9
1,52
5
36,6
8,51
23,1
17,1
29,7
27,3
18,5 13,5
28,6
100,8
36,4
47,9
32,2
13,75
39,6
6,-
50,0
juni
6,30
58,3
1,525
36,6 8,33
22,6
17,6
30,5
27,4
18,6
16,8
35,7
97,0 35,0
46,6
31,4
37,5
6,-
50,0
j
uli
6,25
57,9
1,525
36,6
8,06
21,9
19,3
33,5
31,4
21,3
18,1
38,5
970
35,0
46,6
31,4
13,-
37,5
6,-
50,0
Aug.
»
.
6,30
58,3
1,525
36,6
7,94
21,5
17,9
31,0
33,3
22,5
17,2
36,6
995
35,9
46,6
31,4
13,50
38,9
5,25 43,8
Sept
»
6,35
58,8
1,54
36,9
7,81
21,2
18,0
31,2
32,3 21,9
17,8
37,8
99,5 35
1
9
49,1
33,1 14,50
41,8
5,35
44,6
Oct.
7,80
72,2
1,95
46,8
10,27
27,9
23,0
39,9
42,0
28,5 21,9 46,5
121,0
43,7
61,1 41,1
19,25
55,5
5,40
45,0
Nov.
7,70
71,3
1,92
5
.
46,2
10,19.,
27,7 22,6
39,2
43,4
29,4
21,4
45,4
131,4
47,4
73,4
49,4
19,25
55,5
5,45 45,4
Dec.
»
‘
7,85
72,7
1,90
5
45,7
10,2.5
1
27,8
23,6 40,9
39,2
26,6
21,4
45,4
‘135,2
48,8 82,2
55,3
20,25 58,4
5,55 46,3
Jan.
1937
8,05
74,5
1,90
45,6
10,62
;
28,8
23,8
41,2
38,2
25,9
22,0
46,7
141,9
51,2
88,2
59,3 21,50 62,0
5,65
47,1
ebr.
8,25′
76,4
2,125
51,0′
10,95
29,7
24,0
41,6 37,4
25,4
21,8 46,3
133,6
48,2
85,6
57,6
22,75 65,6
5,70
47,5
Maart
‘
8,30
76,9
2,12 50,9
11,16
30,3
26,6
46,1
44,6
30,2 23,3
49,5
138,9
50,1
88,6
59,6
25,-
72,0
5,75
47,9
April
8,55
79,2 2,12
50,9
II 30
30,7
‘26,0
45,1
45,3
30,7
23 1
49,0
144,9
52,3
96,5 64,9
1
28,50
82,1
5,80 48,3
3 Mei
9,00
83
,3
2,115
50,8
1I,39′)
30,9
24,6
42,6
42,4
1
)
28,7 22,’8′)
48,4
144,42)
52,1
98,42)
66,2
1
5,85 48,8
10
9,00 83,3 2,115
50,8 24,4
42,3
–
1
5,85
48,8
3
Jv,eI.
)
0 mei.
)
0 Mei.
‘)upgoucloasls
5I,b.
5)
op
goudbasis’51,8.
12 Mei 1937
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
361
VAN GROOTHANDELSPRIJZEN
1)
ZUIVEL EN EIEREN
METALEN
–
BOTER
T
BO ER
KAAS
Edammer
EIEREN.
KOPER
L
D
TIN
c1
I
J9
R
GIETERIJ-
IJZER
ZINK
GOUD
ZILVER
per kg
Hefing
AIkt!laar
Gm rpt.
Standrd
Locoprijzen Locoprijzen
Foundry
Locoprijzen
cash cash
Leeuwar-
Crisis
Fabrieks-
Eiermijn
Locoprijzen
Londen Londen
No. 3 franco
(Lux III)
p.
Londen Londen
Londen per
der Cornm.
Zuivel-
kaas
Roermond
Londen
er En
ton
er En
ton Middlesb
Eng. I. f.o.b.
per
per ounce
Standard
Noteering
Centr.
ki. mjmerk
p. 100 St.
•per Eng. ton
per Eng.ton
Antwerpen
Eng. ton
fine
Ounce
per 50 kg.
f
3
1
f
f
o/o
f
01
f•
°Io
f.
0/0
/
0
01
f•
01
f•
01
f
•
°/o
t
•
01
0
cts.•
OJo
1925
2,31
100,0
–
56,-
100,0
9,18
100,0
751,00
100,0
440,75
100,0
3168,50
100,0
44,25
100,0
40,50
100,0
437,75
100,0
51,75
100,0
162,00
100,0
1926
1,98
85,7
–
43,15
77,1
8,15
88,8 702,50
93,5 376,00
85,3
3519,50
111,1
52,25
118,5
41,50
102,5
413,00
94,3
51,75
100,0
144,50
89,3
1927
2,03
87,9
–
43,30
77,3
7,96
86,7
674,00 89,7
292,75 66,4
3511,50
110,8
44,25
100,0
39,00 96,3
344,75
78,8
51,75
100,0
134,75
83,3
1928
2,11
91,3
–
48,05
85,8
7,99
87,0
772,00
102,8
254,75
57,8
2749,75 86,8 40,00
90,4
38,00 93,5
305,75
69,9
51,75
100,0
131,25
81,1
1929
2,05
88,7
–
45,40
81,1 8,11
88,3 916,00
121,9
281,25
63,8
2465,75
77,8
42,75
96,6
41,50
102,6
301,00
68,8
51,75
100,0
123,25
76,2
1930
1,66
71,9
38,45
68,7
6,72
73,2
661,25
88,0
218,75.
49,6
.1721,25
54,3
40,50 91,8
36,00
88,8 204,00
46,6
51,75
100,0
89,75
55,4
1931
1,34
58,0
–
31,30
56,9 5,35
58,3
438,75
58,4
145,75
33,1
1331,50
42,0
33,25 75,3 28,75
70,9
139,50
31,9
51,75
100,0
67,50 41,6
1932
0,94 40,7
–
22,70
40,5 4,14
45,1
276,50 36,8
104,00
23,6
1175,00
37,1
25,50 57,5 22,50 55,2
118,50
27,1
51,75
100,0
65,00
40,1
1933
0,61
26;4
0,96
20,20
36,1 3,71
40,4 267,75
35,6
95,25
21,6
1596,00 50,4
24,75
56,2 21,25 52,2
128,50
29,4
51,75
100,0
62,25
385
1934
0,45
19,5
1,-
18,70
33,4
3,45
37,6
226,50
30,2
82,00
18,6
1718,00
54,2
24,25 54,8
20,25
50,1
102,25
23,4
51,75
100,0
65,75
40,7
1935
0,49
21,2
0,99
14,85
26,5
3,20
34,9
230,75
30,7
103,75.
23,5
1631,50
51,5 24,00
54,1
20,25
50,2
102,75
23,5 51,75
100,0
89,25
55,1
1936
0,58
25,1
0,88
5
–
17,55
31,3
3,50
38,1
301,00
40,1
139,00
31,5
1594,50
50,3
27,75
62,7 22,75
56,2
117,50
26,8
55,00
106,3
65,00
40,1
Juli ’35
0,44
19.0
1,-
12,37
6
22,1
2,54
27,7 223,75
29,8
104,75
23,7
1701,00
53,7
24,00
54,1
20,25
50,0
102,75
23,5
51,75
100,0
92,25
57,0
Aug.,
0,46
19,9
1,07
5
15,10
27,0
3,31
5
36,1
239,00 31,8
115,50
26,2
1641,00
51,8
24,25
54,8
20,25
50,0
108,00
24,7
51,75
100,0
90,00
55,6
Sept.,
0,58
25,1
0,97
20,25
36,2 3,16
34,4
2,48,25
33,1
117,75
26,7
1636,25
51,6
24,00
54,1
20,25
50,0
113,75
26,0
51,75
100,0
88,50
54,7
Oct.
0,65
28.1
0,89
19,87
6
35,5 3,95
43,0
256,25
34,1
135,00
30,6
1656,25
52,3
24,00
54,1
20,25
50,0
121,25 27,7
51,75
100,0
88,75 54,9
Nov.,,
0,59 25,5 0,94
16,90
30,2
4,69
51,1
255,50
34,0
130,50
29,6
1641,75
51,8
24,50
55,5
20,25
50,0
118,50
27,1
51,75
100,0
88,50
54,7
Dec.
,
0,57
24,7
0,95
15,80
28,2
4,60
50,1
255,50
34,0
121,25
27,5
1597,50
50,4
24,75
56,2
20,25
50,0
110,00
25,2
51,75
100,0
77,25
47,7
Jan.’36
0,57
24,7
0,95
16,80
30,0
4,04
44,0
252,00
33,5
112,50
25,5
1516,50
48,0
24,75
56,2
20,25
50,0
106,25
24,3
51,75
100,0
60,50
37,4
Feb.
0,61
26,4
0,92
5
17,37
6
31,0
3,375
36,8
256,25
34,1
116,75
26,5
1493,50
47,1
24,75 56,2
20,25
50,0
111,00
25,4
51,75
100,0
60,25
37,2
Mrt.
,
0
1
46
19,9
1,04
17,70
31,6
269
29,3
261,75
34,8
120,75
27,3
1544,25
48,7 24,75 56,2
20,25
50,0
116,75
26,7
51,75
100,0
59,50
36,8
Apr.,
0,44
19,0 1,026
16,826
30,0
2,49
27,1
269,50
35,9
117,25
26,6
1522,75
48,1
24,75
56,2
20,25
50,0
110,75
25,3
51,75
100,0
61,00
37,7
Mei
0,47
20,3 0,99
18,75
33,5
2,52
27,5
270,25.
36
1
0
114,75
26,0
1495,50
47,2 25,00
56,8
20,25
50,0
108,00
24,7
51,75
100,0
62,25
38,5
Juni
0,57
24,7
0,89 20,20
36,1
2,69 29,3
268,50
35,8
110,50
25,1
1358,25
42,9
25,00
56,8
20,25
50,0
105,50
24,1
51,75
100,0
60,75
37,5
)uli
0,60
26,0 0,816
19,35
34,6
2,91
31,7
275,25
36,6
117,75
26,7 1382,00
43,6
27,00
61,0
20,25
50,0
101,00
23,1
51,75
100,0
60,50
37,4
Aug.
, ,
0,62
26,8
0,80
17,87
5
31,9
3,316
36,1
282,50
37,6
123,75
28,1
1358,75
42,9
27,00
61,0
20,25
50,0
101,00
23,1
51,75
100,0 59,75 37,0
Sep.,
0,58
25,1
0,79
16,25
29,0
3,63
39,5
289,75 38,6
134,50
30,5
1459,00
46,0
27,25
61,6
20,25
50,0
104,25
23,8
51,75
100,0
60,75
37,5
Oct.
,
0,63
27,3
0,77
17,55
31,3
4,85
52,8
374,75
49,9
169,00
38,3
1847,75
58,3
33,50
75,7
27,75
68,5
135,00
30,8
65,25
126,0
75,75
46,8
Nov.,
0,70
30,3
0,78
16,07
5
28,7
5,15
56,1
397,75
53,0
196,25
44,5
2(Y79,75
65,6 33,75 76,3
29,25
72,2
149,00
34,0
64,50
124,6
79,50
49,1
Dec.,
0,65
28,1
0,82
5
15,75
28,1
4,36
5
47,5
415,00 55,3 234,00
53,1
2076,00
65,5
36,50 82,5 32,75
80,9
162,50
37,1
63,75
123,2
79,75 49,2
Jan.’37
0,66 28,6
0,85
17,07
5
30.5 3,45
37,6 462,00 61,5 244,25
55,4
2061,25
65,1
36,25 81,9
34,25
84,6
1
188,50
43,1
63,50
122,7
78,00
48,1
Feb.
,
0
29,9
0,80
18,75
33,5
3,81
41,5
522,00 69,5 248,50
56,4
2075,75
65,5
36,25
81,9
34,75
85,9
219,50
50,1
63,50
122,7
75,00
46,3
Mrt.
0,68
29,4
0,80
18,82
6
33.6 3,86
42,0
63850
85,0 291,25
66,1
2498,25
78,8 36,25 81,9
48,25
119,1
291,50
66
1
6
63,50
122,7
77,00
47,5
Apr.,
0,69 29,9 0,80
16,45
29,4 3,05
33,2
559,75
74,5
235,50
53,4
2405,00
75,9 36,25 81,9
54,25
134,0
236,25
54,0
63,50
122,7
78,00
48,1
3Mei 0,70
8
)
30,3
0,70
16,75e)
29,9
2;90
31,6
533,00
71,0
221,00
50,1
2293,50
72,4 36,50 82,5
58,00
143,2
215,50 49,2
63,25
122,2
76,00
46,9
10
,
,,
0,75
2,95
32,1
555,25
73,9
219,75
49,9
2263,75
71,4 36,50
82,5
59,50
146,9
213,25
48,7
63,25
122,2
76,25
47,1
26Sept. 193279 K.G. La Plata; van 26 Sept. 1932 tot 5 Febr. 1934 Man(toba No. 2; van 5 Febr. 1934 tot
6Juli1936
80kg. La 1’Iata; van 6Juli 1936 tot 30Nov. 1930 Manitoba.
74kg Zuid-Russische; van 23Mei1932 tot 2 Oct. 1933 No. 2 Canada.
4)
l’ot Jan. 1928 Malting; van Jan. 1928 tot 9 Febr. 1931 American No. 2, van 9 Febr. 1931 tot
Van 7Oct. ’35-18 Mei ‘3662163kg Z.-Russische.
5)
De jaargensiddelden zijn berekend uit de gemiddelde prijzen van April, Mei en Juni van het betreffende jaar.
VAN GROOTHANDELSPRIJZEN.
BOUWMATERIALEN
KOLONIALE PRODUCTEN
INDEXCUFER
VUREN1-IOUT
S T E E N E N
CACAO
COPRA
1
KOFFIE
Robusta
RUBBER
Standaard
SUIKER
THEE
IndI-
sche
basis 7″ Lo.b.
Zwedenj
binnenmuur
buitenmuur
G.F. Accra
1
per
Ned.-Ind.
1
I. m.
S.
Locoprijzen
Ribbed Smoked
Witte kristal-
suiker loco
AfI. N.-l. theev.
A’dam gem. pr
.
Grond-
stoffen uit-
Finland
per standaard
per
per
50 kg
c.i.f.
1
Nederland
1
per 100kg
Amsterdam
1
Rotterdam!
Amsterdam
Sheets
loco Londen
R’damlA’dam
per 100 kg.
Java- en Suma-
trathee p. ‘/s kg.
voer-
van 4.672 M3.
1000 stuks
1000 stuks
per ‘(
kg.
per Ib. ducten
/
‘
1
ijs
f
0
1
7
/
01
cts.
0
10
f•
cts.
1
1
/0
1925
159,75
100,0
15,50
1100,0
19,-
100,0
25,71 100,0
35,87
5
100,0
61,375
100,0
1,80
100,0
18,75 100,0
84,5
1100,0
100.0
100.0
1926
153,50
96,1
15,75
1101,6
19,50 102,6
29,65
115,3
34,-
94,8
55,375
90,2
1,21
67,4
17,50
93,3
94,25
111,5
98.0
82.9
1927
160,50
100,5 14,50
1
93,5
18,50
97,4
41,14
160,0
32,62
5
90,9
46,875 76,4 0,93 51,6
19,12
5
102,0
82,75
97,9
87.5
79.7
1928
151,50
94,8
12,-
.77,4
18,50
97,4
34,64
134,9
31,87
5
88,9
49,625
80,9 0,54 30,2
15,85
84,5
.
75,25
i
89,1
84.8
69.8
1929 146,00
91,4
14,-
90,3
21,25
111,8
27,73
107,9
27,37
5
76,3
50,75
82,7 0,52 28,8
13,-
69,3
69,25
82,0
81.9
81.3
1930
141,50
88,6
12,50
80,6
20,75
109,2
21,12
82,2
22,628
63,1
32
52,1
0,30
16,5
9,60 51,2
60,75 71,8
66.0 45.9
1931
110,75
69,3
10,25
66,1
20,25
106,6
13,56
52,8
15,375
42,9
25
40,7 0,15
8,4
8,-
42,7
42,50 50,3
46.8
36.9
1932
69,00 43,2 9,25
59,7
15,-
78,9
11,80
45,9
13,-
36,2
.24
39,1
0,09 4,9
6,32
6
33,7
28,25
33,4
30.1
31.3
1933
73,50 46,0
10,-
64,5
12,75
67,1
9,28 36,0
9,30
25,9
21,10,
34,2
0,11
6,3
5,52
6
. 29,5
32,75
38,7
35.2
28.7
1934
76,50 47,9
8,50
54,8
10,50
55,3
8,17
31,8
6,90
19,2 16,80
27,4
0,20
10,9
4,07
6
21,7
40
47,3
34.4 27.0
1935
59,50 37,2
7,25
46,8
8,75
46,1
8,12
31,6
9,15 25,6
14,10
23,0
0,18
10,0
3,85
20,5
34,50
40,8
33.8
26.3
1936
78,25
49,0
7,50
48,4
9,50 50,0
12,04
46,8
11,90
33,2
13,62
5
22,2
0,25
13,9
4,02,
21,5
40 47,3
39.4 27.1
Juli ’35
57,50
36,0
7,25
46,8
8
1
75
46,1
7,97
31,0
8,-
22,3
13,50
22,0
0,18
10,0
3,575
19,1
30,75 36,4
33.4
25.2
Aug.,,
58,25
36,5
7,-
45,2
9,25
48,7
7,92 30,8 8,07
5
22,5
13,50
22,0
0,18
10,0
3,52
6
18,8
32,50 38,5
33.7 25.3
Sept.,
57,75
36,2
7,-
45,2
9,-
47,4
8,12
31,6
8,47
5
23,6
13,50
22,0
0,17
9,5
3,72′
19,9
36
42,6
34.2
26.1
Oct.
,
56,50
35,4 7,25
46,8
9,25
48,7
8,12
31,6
9,975
27,8
13,50
22,0
0,19
.
10,5
4,22
5
22,5
46,25
54,7
35.5
29.4
Nov.,
57,75
36,2
7,25
46,8
8,75
46,1
8,02
31,2 10,325.
288
13,50
22,0 0,19
10,5
4,10.
21,9
39,50
46,7
35.8
28.0
Dec.,
58,00
36,3
7,50
48,4
9,50 50,0
8,17
31,8
10,45
291
13
21,2
0,20
.
10
1
9
4,20
22,4
39,50
46,7
35.4
28.0
lan.’36
63,00
39,4
8,25
53,2
10,-
52,6
8,47
32,9
11,126
31,0
13
21,2
0,21
11,6
4,32
5
23,1
39,50
45,7
35.5 26.0
1eb.
,
63,00
39,4
8,
–
51,6
9,50 50,0 8,62
33,5
10,62
5
29,6
13
21,2 0,22
12,3
4,12
5
21,3 38,50
45,5
35.6
25.7
Mrt.
,
64,25
40,2
8,-
51,6
10,25
54,0
8,47 32,9 33,7
9,776
9,72
6
27,2
27,1 13 13
21,2
21,2 0,23
0,23
12,6
12,6
3,925
3,975
20,9 21.2
37,25 36,50
44,1
43,2
35.8 35.6 25.5 25.3
Apr.
,
Mei
,
65,00
65,00
40,7 40,7
8,-
8,
–
51,6
51,6
10,25 10,25
54,0
54,0
8,67
9,23
35,9 9,52
6
26,6
13
21,2
0,23
12,6
3,65
19,5
37
.
43,8
35.2
25.0
68,00
42,6
7,75 50,0
10,-
52,6.
10,34
40,2 9,90 27,6
13.
21,2
.
0,23
12,6
3,85 20,5
36,50
43,2
35.3
24.5
j
uni
,
uli
,
71,25
44,6
7,-
45,2
9,25 48,7
10,34
40,2
10,47
6
29,2
13,12
5
21,4 0,24
13,3. 3,70
19,7
36,25
42,9
.
35.9
25.0
Aug.,,
73,25
45,9
6,50 41,9
9,-
47,4
10,89
.
42,4
10,82
6
30,2
13
21,2
–
0,23
–
13,0
3,55
18,9
.
36,75
43,5
36.2
–
24.9
Sep.
,
79,00
49,5
7,-
45,2
9,-
47,4
12,30
47,8
11,275
31,4
13
.21,2
0,24
13,3
3,475
18,5.
37,50
44,4
37.2 25.8
Oct.
,
107,00
67,0
7,25
46,8
47,4
17,24
67,1
13,87
5
38,7
14,875
24,2
0,30
–
16,7
4,475
23,9 45,50
55,0
41.3 32.2
Nov.,
1
06,00.
66,4
7,25
46,8
9,25
48,7
17,45
67,9
16,12
5
44,9
15,25
24,8
0,32
17,8
4,575
24,4
48,50
57,4
49.9 35.0
Dec.,
112,75
70,6 7,50
48,4
9,-
47;4
22,49
87,5
19,65
54,8
16,25
26,5
0,37
20,6 4,72
5
25,2
48 56,8
53.3
31.7
Jan.’37
118,75
74,3
7,50
48,4.
9,-
47,4
24,50
95,3
20,62′
57,5
16,75
.27,3
0,38
21,1
5,575
29,7
50,50
59,8
54.5
39.0
Feb.,
125,00
78,2
7,50
48,4
9,-
1
47,4
21,09
82,0
17,95
50,0
18,25
29,7
0,40 22,2
5,725
30,5
53,50
63,3 57.3
39.2
Mrt.,
135,00
84,5
51,6 9,25
48,7
23,-
89,5
18,05
50,3
18
29,3 0,44 24,4
6,10
32,5
55
.
65,1
.
65.4
42.6
Apr.,
135,00
84,5 8,25 53,2
–
9,50
50,0
20,83
81,0
16,87
5
47,0
17,875
29,1
0,44 24,4
6,125
32,7
54,25
64,2
64.1
41.6
3Mei
,
135,00
84,5
18,223)
‘
70,9
16,37
5
.45,6
17,50
28,5
.
0,38
21,1
6,-
32,0
.
.
64.0
4
)
39.8
10
,
137,50
86,1
14,87
5
41,5
17,50
28,5
0,41
–
22,8
6,25
33,3
64.35)
39.4
De tegenwaarde in guldens, van de £ en
$
noteeringen, berekend tegen den wisselkoers van. den dag. (Zie E.-S. B. van 7 Oct. 1936, btz. 733).
Voor de samenstelling van dit indexcijfer zie het E.-S.M. van Dec.
1936.
De laatste 6 cijfers van deze kolom zijn met voorloopige coëfficiënten
362
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
12 Mei 1937
KOERSEN TE LONDEN.
Plaatsen en
INoteerings-
Landen
eenheden
24
Apr.
1937
1
Mei
1937
318
Mei
1937
ILaqgste
l
Hoogstel
8
Mei
1937
Alexandrië..
Piast.
p. x
97%
9734
97%
9
7
14
Athene
….
Dr. p.
£
547%
547%
540
555
547%
Bangkok….
Sh.p.tical
1/10% 1/10%
1/10%
1110
1/10
7
Budapest’)..
Pen. p.
£
24%
25
24%
25%
25
BuenosAires
2
p. pesop.L
16.24
16.30 16.25
16.35
16.29
Calcutta
. .
..
Sh. p. rup.
1/63t
1/6%
1/63/32
1/6
5
/
33
1,6%
Instanbul
..
Piast.p.c
614
615 615 616 616
Eongkong
.
Sh. p.
$
1/2% 1/2%
1/2%
113%
1/2%
Sh. p. yen
12
1/2
1/1
81
/
33
1
1
21/
35
1/2
Kobe
…….
Lissabon….
Escu.p.
110%
1l0
110
110%
110%
e
Mexico
….
$per
18
18
17% 18%
18
Montevideo
3
)
d.perJ.
27
27
26%
27%
27
Montreal
. .
$
per
£
4.92
4.93%
4.92%
4.93
4.92%
Rio d.Janeir.
4
d. per Mii.
38133
/32
/32
3i
Shanghai
..
Sh. p.$
1/2%
1
1
2%
1/2%
1/2% 1/2%
Singapore
. .
id. p.
$
2/4%
2/4
2/4%
2/4%
214%
Valparaiso
5).
$
per
£
128 128 128 128
128
Warschau ..
Zi. p.
£
25%
26%
25%
26%
26
%6
1)
Offic. not. 10 Dec. 16112.
2)
Offic.
not. 15 laten, gem. not., welke
imp. hebben te betalen 10 Dec. 16.12.
3)
Offic. not. 6 Oct.
39I8.
4) Id.
II Mr!. 1935
4114.
5)
90
dg.
Vanaf 28
Aug. laatste
•
export”
noteering.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
)
Londen’)
N.Yorl,
2
)
Londen
4 Mei
1937.. 20%
45
4 Mei
1937….
1408
5
,,
1937..
20K6
45%
5
1937..,.
140,91
6
,,
1937..
203.’
4514
6
1937….
140/8k
7
1937.. 20%
45
7
,,
1937….
140
11
8 8
1937.. 20%
45
8
,,
1937,…
140/8k
10
,,
1937..
20%
45
10
1937….
140/9
11 Mei
1936.. 20%
44%
11 Mei
1936….
140/6
27 Juli
1914,. 24n/
u
59
27 Juli
1914….
84/10%
‘)in pence p.oz.stand.
2)
Foreignsilverin$c.
p.oz. fine.
3)
in sh. p.oz.fine
STAND VAN ‘s
RIJKS KAS.
vorueringen
.
6u1pri,lasI
I
i
ivtei wil
Saldo van ‘s Rijks
Schatkist
bij De Ne’
f
82.992.667,61
1 56.443.160,58
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
564.639,47
67.731,77
derlandsche
Bank ……………….
Voorschotten
op
ultinio Maart 1937
a/d. gerneent. verstr. op a. haar uit te
keeren hoofds. der pers, bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. en der gem.
–
fondsbel., alsmede opc. op die belas-
tingen en op de vermogensbelasting
,,
2.609.359,26
,,
2.609.359,26
Voorschotten aan Ned.-lndië ……….
,.
52.052.497,45
,,
52.618 693,41
11.325 . 233.33
Idem aan
Suriname……………….
,,
11.308.954,04
Kasvord.weg. credietverst. alh. buitenl
,, 110.833.270,49
110.574.117,49
Daggeldleeningen tegen onderpand
–
–
Saldo der postrek.v.Rijkscomptabelen
,,
32.562.028,28
•
39.903.284,73
Vord. op het
Alg. Burg.
Pensioent.
1)
–
–
Vord.
op
andere
Staatsbedrijven
1)
,,
5.042.520,78
,,
6.328.254.12
Verstr. ten laste der Rijksbegr. kasgeld-
leeningen aan gemeenten (saldo)
–
–
Verplichtingen
Voorschot door De Ned.
Bank
ingev.
art.
16 van
haar octrooi verstrekt
–
–
Schatkistbiljetten in omloop ………
f337.500.000,-
/323.231.000,-
Schatkistpromessen in omloop
……
8.720.000.-
7.140.000,-
,,
1.115.619,-
,,
1.115.439,-
Schuld
op
ultimo Maart 1937 aan de
gem. weg.a.h.uittekeeren hoofds.d.
pers. bel., aand.
1.
d. hoofds.d. grondb.
e. d. gem. fondsb. alsm.
opc. op
die
.
Zilverbons in omloop
.. …
…………
bel, en
op
de vermogensbelasting
–
….
–
Schuld aan Curaçao’) …………….
Schuld aan het
Alg. Burg.
Pensioenf.
1)
1.178.199,87
,,
16.189.047,84
1.217.973,08
•
22.339 23225
Id. a. h.
Staatsbedr. der
P.T.
en T. 1) …
,,
108.155.916,30
•
127.857.618,88
….
7.000.000,-
•
7.000.000,-
Id. aan andere Staatsbedrijven 2)
….
Id. aan diverse
instellingen’) ………
..98.950.124,93
98.988.295,93
1)
In rekg..crt. met
‘s
Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
1
Mei 1937
1
8
Mei
1937
Vorderingen : 1)
Saldo Javasche
Bank
…………….
f
2.065.000,-
–
Saldo
b.
d. Postchèque- en
Girodienst
,,
300.000,-
/
217.000,-
Verplichtingen:
Voorschot’s Rijks
kas
e.
a.
Rijksinstell.
.
54.174.000,-
•
52.592.000,-
Schatkisipromessen in omloop …….
9.750.000,-
Schatkistbiljetten in omloop ………
..9.150.000,-
,,
1.000.000,-
,,
500.000,-
Schuld aan het
Ned..lnd.
Muntfonds
1.514.000,-
1.514.000,-
Idem
aan
de Ned..lnd.
Postspaarbank
814.000,-
,,
575.000,-
Belegde kasmiddelen Zelfbesturen…..
560.000,-
.
600.000,-
Voorschot van de Javasche Bank
–
922.000,-
1)
Betaalmiddelen in
‘s
Lands Kas
op
24 Apr. 1937
f
33.692.000,-.
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data
Metaal
Circu.
latie
Andere
opeischb.
schulden
Discont.
Div. rek
,
–
nzngen)
10
April
1937..
697
1.103
527 684
1.437
3
,,
1937,,
699
.1.179
551
687
1.461
27 Maart 1937.
700 1.104 513
693
1.45.6
20
1937.,
699 980 526 700 1.458
13
1937..
700 1.013 555
670
1.456
1
Juli
1914..
645
1.100
560 735 396
9 Sluitp. der activa.
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 10 Mei 1937;
Activa.
Binnenl.Wis-(Hfdbk.
f
17.185.691,99
seIs,Prom..
Bijbnk. ,,
275.631,43
enz.iudisc.Ag.sch. ,,
1.637.025,86
f
19.098.349,28
Papier o. h. Buiten!, in disconto
. –
Idem eigen portef.
f
2.364.000,-
Af: Verkochtmaar voor
de bk. nog niet af gel.
–
2.364.000,-
Beleeningen
f
144.654.603,571)
mci.
vrsch.
–
in rek..crt.l
Hfdbk.
Bibnk.
,
5.i72.957,01
Ag.sch.
31.1171.199,94
op onderp.
f
181.598.760,52
Op Effecten
……f
177.477.855,61′)
Op Goederen en Spec. ,,
4.120.904,91
181.598.760,52′)
Voorschotten a. h. Rijk
…………..
..
–
Munt, Goud
……f
113:607.390,
Muntmat., Goud
..
,, 941.472.811,08
f
1.055
.
080.201,08
Munt, Zilver, enz.
,,
17.164.677,24
Muntmat., Zilver
–
,,
1.072.244.878,32e)
Belegging van kapitaal, reserves en pen.
sioenfonds
……………
………
39.244.969,66
Gebouwen en Meub. der Bank
……..
4.600.000,-
Diverse rekeningen ………………
8.218.045,80
Staatd. Nederl. (Wetv. 27,5’32, S. No. 221)
10.193.915,19
Pass,va.
f
1.337.562.918,77
________________________
Kapitaal
……………………….f
20.000.000,-
Reservefonds ……………………
3.105.769,04
Bijzondere
reserve
………………
………………….
..
10.289.993,38
Bankbiljetten in omloop …………..
..
825.455.040,-
Bankassignatiën in omloop
……….
..
122.243,51
Rek.-Cour.
f
Het Rijk
f
57.400.300,89
saldo’s:
k
Anderen,,410.957.887,57
,,
468.358.188,46
Diverse
rekeningen ………………
,,
3.931.684,38
f
1.337.562.918,77
Beschikbaar metaalsaldo
…………
Minder bedrag aan bankbiljetten in
om-
loop
dan waartoe de Bank gerechtigd
is ,,
1.389.001.640,_
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank ondergebracht
………………..,,
–
2)
Waarvan aan
Nederlandsch-Indië
(Wet
van
15Maart1933, Staatsbiad
No.
99) ………..
/
68.518.450,-
2)
Waarvan in het buitenland ………………………
,,
84.421.853,31
Voornaamste posten in duizenden
guldens.
Goud
1
1
Andere
1
Beschikt,.
1
Dek-
Data
ICirculatielopeischb.I
Metaal-
kings
‘Munt
1
Muntmat.
_
1
schuldenl
saldo
_perc.
10
Mei
’37
1
1136071
941.473
825.455k68.480
555.601
83
‘371113607
921.289
1
858.8161414.344
1
543.640
83
25Juli’14J
65.7031
96.410
_
310
.
4
371
6.198
J
43.521
54
1
Totaal
1
Schatkist-
1
Belee-
TPa,7Y”
Diverse
Data
1
bedrag
_
prolnessen
1
nin
g
en
op
het
reke-
discontosirechtstreeksl
bti itenl.
ningen
2
)
10
Mëi
1937!
19.098
1
181.599
2.364
8.218
3
,,
1937!
19.775
1
–
1181.083 2.364 8.279
25 Juli
19141
67.947
–
1
61.686 20.188
509
‘)Onder
de
activa.
JAVASCHE BANK.
Data
Goud
Zilver
Circulatie
opeischb.
metaal-
ach ulden
I
saldo
8 Mei ‘372)
126.440
196.960
77.230
16.764
1
,,
‘372)
126.270
192.610
77.700
18.146
10Apr.1937
108.6181
169′
194.860 64.966 21.379
3
,,
1937
88.577
1
17.829 190.574
51.306
9.654
25 Juli1914
22.057
1
31.907
110.172
12.634
4.842
Wissels,
Diverse Dek-
Data
buiten Dis-
Belee-
reke-
kings-
N.-Ind.
conto’s
ningen
ningen’)
percen-
betaalt,.
tage
8 Mei
1
372)
5,490
74970
80.800
46
1
,,
‘372)
2.610
76.550
78.190
47
10
Apr.1937
2.443
12.530
1
57.237
62.227
48
3
,,
1937
3.064
12543
1
57.628
63.017
44
25
Juli
1914
6.395
7.259
1
75.541
2.228
44
1
1
Sluitpost activa. 2)
Cijfers
telegrafisch
ontvangen.