Ga direct naar de content

Jrg. 19, editie 974

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 29 1934

u1JLla
•u.lebs om,

u
/115 pLU.
r.roIon.g4uIe
OUVnÏSLLL

derd 1 pOt.

Ir
* *
*

Op de wisselmarkt was het deze week rustig. De

Dollars bleven zich tegen het goudpunt aan hewe-
,gen. Ht Dollaraanhod tegen het naar Amerika ver-

seepte goud werd grif opgenomen, zpndr.den koers

veel te beïnvloeden. Ponden veranderden maar wei-

aig; zij bleven eerder gezocht, slot 7.38. De
£f$
koer

;werd op ca. 4.99 gehouden. De Fransche Franc ver-

too]ide in het midden der week een kleine inzihking,

sloot weder op 9.75. Voor Belga’s bestond eenige

vraag: 34.52. Zwitsersche Francs bleven aangeho-
slot 47.94. Maken bleven onveritnderd. Voor

Effectensperrniari.n en Oreditsperrmarkeu waren er

groote koopers in de markt; de koersen liepen dan

ook op. Ook Registerrnarken konden zich beduidend

verbeteren. Canadeesche Dollars bleven vast. Argeu-

tijnsche Pesos liepen tot ca. 37 terug, slot iets beter.

Ook Braziliaansche Milreis waren lager, 10X.
Termijnen veranderden maar weinig. Een- e.n drie-

i7iaands Ponden doen ¼ resp.
u116
p. agio, terwijl

‘Dollars op deze termijnen zich rond den contanten

koers bewegen. De miuge voor terijn Belga’s is he-

-duidend ingekrompen: ca. 20 en ca. 50 p. onder kassa.

Op de goudmarkt ging niet veel om; er blijft een

1
geregelde vraag naar gouden munten, wel hoofdzake-

lijk uit België bestaan, hoewel minder dan de voor-

afgaande weken. Sovereigns waren hier op 12.20 te

krijgen; Eagles noteeren 2.49%, gouden Tientjes

,10.20. Baren, levering Amsterdam, doen
f
1653, le-

..vering Londen
f
1653.50.

88 NOVEMBER 1984

AUTEURSRECHT
VOORBEHOUDEN.

Econom1sch~

Stati*stsche,

Benchten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

19E
JAARGANG

WOENSDAG 28 NOVEMBER 1934

No. 987

COMMISSIE VAN REDACTIE:

27
NOVEMBER
1934.

P.
Licftinck;
N. J. Polak; J. Tinbergen; F. de Vries en

De geldmarkt blijft onveranderd ruim. De onttrek-
f1. M. II. A. van der Velk (Redacteur-Secretaris).

•kingen van goud voor verscheping naar

w-York

schijnen op de •geldmarkt niet den minsten invloed
Redactie-adres: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdans.
uit te oefenen. Daarentegen komt in den aanvang
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.

Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.


van
December weder een flink bedrag – het ver-

chil tussehen het afloopend schatkistpapier en de

Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
;
voor de Indische leening benoodigde gelden – de

volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
‘ge1druimte nog verder vergrooten. Het behoeft dan

tenties: N’ijgh t van Ditm.ar N.V., Uitgevers, Rotterdam,
ok geen verwondering te haren, dat de geldprijzen
Amsterdam, ‘s-Gravenhage. Postchè qua- en giro-rekening No.
tsteeds verder terugloopen. Jaarspapier werd o.a. op
145192

18 püt. afgedaan. In drie-‘maandsbankaccepten gaat
1/!

7P

Ç1
Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in

jTcderld f 20,—. Buitenland en Koloniën f 23,— per

jaar. Losse nummers 50 cents. Economisch-Statistisch
Kwartaalbericht f 1.—. Leden en donateurs ontvangen

het weekblad en het Kwartaalbericht gratis en een reductie

op de verdere publicaties. –

INHOUD

Bir.

EEN TWEEDE STATENDAM?
door
C. Vermey ……….1054

Japansche concurrentie en Westersche goedkoopte-vrees

door Mr. J.
G.
Koopmans ……………………1056

J3etaalt cle auto eigen wegkosten? door
Dr. J. van Staay 1059

TÇoersrisico in cle clearing door
Prof. Dr. G.

W. J. Bruins …………………………….1060

Afschaffing van aandeelen met bevoorrecht stemrecht

in België door Dr. H. M. H. A. van der Valk ……1060

De droogte in de Vereenigde Staten en de gevolgen voor

de veeteelt

………………………………
1062

De Riiksmiddelen over October
1934…………….
1064

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING:

Het middenstandscrediet in België door
A.
Kelleaaers 1065
AANTEEKENINGEN:

Resultaat van de rondvraag van de Internationale

Vereeniging voor cle Suikerstatistiek ……….
10q5

Suikerstatistiek van Europa………………..
1066

Wettelijke regeling van het bankwezen in Engeland

en Amerika…………………………….
1067

BraziÏiaansche koffie-voorraden ………………
1068

INGEZoNDEN STUKKEN:
Functie van den accountant bij kartelvorming door

Prof. Mr. J. van Loon……………………1068

MAANDCIJFERS:

Overzicht van de Rijksmiddelen ………………
1068

STATISTIEKEN
…………………………
1069-1072
Geldkoersen. — Wisselkoersen. – Bankstaten.

1054

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

28 November 1934

EEN TWEEDE STATENDAM?

Het voortreffelijk artikel van den heer Paul
Nij’gh, ‘gepubliceerd in het avondblad der ,,Nieuwe
Rotterdamsche Courant” van 5 November ji., heeft tal
van pennen in beweging gebracht. Reeds spoedig is,
en men kan dit slechts betreuren, een storen’d element
in de discussies geslopen. Bepaalde de heer Paul
Nijgh zich in zijn heldere uiteenzetting terecht tot
de Holland-Amerika Lijn, volgnde schrijvers hebben

den Koninklijken Hollandschen Lloyd in hun beschou-
vingen betrokken. Z66 is de tegenstelling: Holland-
Amerika Lijn—Konhklijke Hollandsche Lloyd wille-
keurig in het leven geroepen. De voor Rotterdam even-
eens zoo belangrijke ‘dienst op Zuid-Amerika, d’ie door
de Rotterdam—Zuid-Amerika Lijn wordt onderhou-
den, vervult in ‘dit ,,tableau de la troupe” de weinig
hegeerenswaardige en volkomen onverdiende rol van
,,driehoeksfiguur”, geliefkoosde verschijning in ‘de

moderne roman-literatuur.
Het ligt voor de hand dat door dit alles de dis-
cussies geleidelijk zijn verwaterd. Het scheppen van
een tegenstelling die in werkelijkheid in het ‘geheel
niet bestaat, beide ondernemingen toch hebben wat
het karakter van ha’ar bedrijf aangaat niets gemeen,
is trouwens reeds hierom ‘onjuist daar immers geens-
zins vaststaat dat de Regeering met twee maten zou
willen meten. Integendeel, bij monde van den Minis-
ter van Economische Zaken heeft zij uitdrukkelijk
veiklaard dat geen ,,discriminatie” wordt beoogd.
Feitelijk zou er na alles wat reeds ter zake is ge-
publiceerd geen directe aanleiding bestaan in dit
weekblad nog eens min of meer uitvoerig op de kwes-
tie terug te komen, ware het niet, dat de Minister
van Economische Zaken in de op 23 November ii.
gehouden zitting van de Tweede Kamer der Staten-
Generaal bij de voortgezette behandeling der begroo-
ting van Economische Zaken een .groot gedeelte zijner
rede heeft gewijd aan wat Zijne Excellentie noemde
de groote Scheepvaart”. Wij beschikken’bij het schrij-
ven van dit artikel nog niet over het gedrukt ver-
slag, maar hebben nauwkeurig de verslagen der groc-
te ‘bladen vergeleken en wij meenen, waar deze tqn’ aanzien van de voornaa’mste punten in ‘s Minister’s
rede eensluidend zijn, dan ook deze verslagen zonder
bezwaar als uitgangspunt onzer beschouwingen te•
kunnen en mogen gebruiken.
De Minister nu ziet, want hierop komt
zijn
betoog
feitelijk neer, geen perspectief in de transatlantische
passa.giersvaart. Weliswaar sprak Zijne Excellentie in
dit verband van de ,,Nederlandsche passagiersvaart”,
maar de consequentie van zijn betoog is, dat de voor-
uitzichten voor de passagiersvaart op – den Atlanti-
schen Oceaan als geheel genomen ‘ongunstig zijn. En-;
geland, aldus de Minister, heeft zijn ,,Queen Mary”
en bouwt een tweede schip van dit type, Frankrjk
heeft de ,,Nor.mandie”, Amerika en Italië gaan ,,Su-
perliners” bouwen. Terloops ‘zouden wij de vraag wil-
len stellen, uit welke ‘bron de Minister ‘zijn inlich-
tingen omtrent de bedoelingen der beide laatste lan-
den heeft geput. Het is juist, dat de heer J. VJ
O’Connor, oud-voorzitter van den United States
Shippin-g Board, bij President Roosevelt de wensche-
lijlheid héef t be1eit om door het Congres een bedrag.
van $ 100 millioen voor den bouw van drie ,,super-
liners” te doen voteeren, maar een dergelijk voorstel
heeft het ‘Congres tot dusver niet ‘bereikt en het is
allerminst zeker, dat President Roosevelt hiertoe bin-

nen afzien’baren tijd
zijn
medewerking zal verleenen.
Nog niet zoo lang geleden verklaarde bv. de heer
Franklin, de president van de International Mercan
ti’le Marine Company, die toch wel op eenige ervaring
wat de transatlantische passagiersvaart betreft kan
bogen, dat naar zijn stellige overtuiging schepen va
het type ,,Queen Mary” niet met winst kunnen worj den geëxploiteerd, doch dat schepen als de. ,,Presi1
dent Washington” en ,,Manhattan” nog steeds ,,busi-
ness propositions” zijn. ‘s Ministers verklaring wat
Amerika ‘aangaat is dus ietwat praematiiur. En Ita-

lië? De snelheid der m.s. ,,Saturnia” en ,,Vulcania”
zal worden opgevoerd en indien de in de practijk he
reikte resultaten bevredigend zijn, zullen vermoedelijk
ook enkele ‘andere passagiersschepen een ,,verjon-gingskuur” ondergaân. Dit is noch nieuw, noch iets
bijzonders. Onze Indische lijnen en de Vereenigde
Nederlandsche Scheepvaart Maatschappij – ,,Bosch-
fontein” – hebben op dit gebied in ons ‘land reeds
baanbrekend werk gedaan. Beweerd wordt dat de Ita-
liaansche Scheepvaart Raad onder voorzitterschap
van 11 Capo del Governo zelf, kortelings zou hebben
besloten om ten minste één, wellicht zelfs twee
,,oceaanreuzen” op stapel te zetten. Het is mogelijk,
maar Italië gaat op dit oogen’hl’ik ‘gebukt onder -groo-
te financieele en economische zorgen en het is heel
wel mogelijk, dat ook hier de wensch de vader van ‘de
gedachte is. In ieder geval is nog geenerlei opdracht
gegeven en zoolang dit niet is geschied, lijkt het tem-
po waarin de Minister ,,superliners” bouwt, ietwat
geforceerd. In dit verband zij eraan herinnerd, dat
de Italiaansche Regeerin’g reeds in Juli ‘officieel me-dedeeling deed van ‘haar voornemen om twee 35.000
tons slagschepen te doen bouwen. Tot dusver is aan
dit voornemen geen gevolg gegeven, ofschoon de
vlootbouw uit een oogpunt van internationale poli-
tiek en prestige .ongetwijfeld nog grooter rol speelt
dan de uitbreiding van Italië’s koopvaardijvioot, hoe
na overigens ook deze Mussolini aan het hart ligt.

De Minister stelde verder: de zakenman zoowel als
de toerist prefereeren snelvarende schepen. Dit is
blijkbaar de persoonlijke opvatting van onzen voort-
,,varenden” Minister, maar wordt deze meenink door
de overgroote meerderheid van de transatlantische
passagiers werkelijk gedeeld? Wij zouden hierop niet
zonder meer in bevestigenden zin durven antwoorden.
Het is wellicht een speling van het lot, maar juist in
dezen . tijd waarin geen enkel snelheidsrecord meer
veilig is, waarin de. zakenman wordt voortgejakkerd,
z66 dat een korte rustpoos een ware verademing is,
ontmoeten en spreken wij tal van menschen die als
reactie op het koortsachtig levenstempo een zeereis
naar Amerika die nu eens
niet 4
dagen, 15 uur en 27
minuten – het Mlerlaatste record van de ,,Bremen”
– maar’ enkele etmalen langer duurt, als een welkome
en noodzakelijke afleiding ‘beschouwen.

Het lijkt niet ondienstig er nog eens met nadruk
op te wijzen, dat het bouwen van sneller en groote’r
schepen voor het transatlantisch passagiersvervoer
géén verschijnsel van den laatsten tijd is. Samuel
Cunard,. om ‘ons tot •de Cunard White Star Line, die
eerlang de ,,Queen Mary” in .de vaart zal brengen,
te bepalen, begon zijfl passagiers- en maildienst nog
geen hoiaderd jaren geleden met kleine houten rader-
booten van 1150 tons. Z66 ‘begon de Cunard Line, die
echter rusteloos voortging snelheid en grootte der
schepen op te voeren. Men denke aan de ,,Lusitania” en ,,Mauretania”, welk laatste schip nog steeds mede
tot de snelste behoort! De White Star liet zich even-
min als de Norddeutscher Lloyd onbetuigd en de
strijd om den ‘blauwen wimpel was v66r den oorlog
minstens even fel als tegenwoordig. Schepen als de
,,Lusitania” met voor dien tijd overdadige luxe –
cjrjvende paleizen in den waren zin des woords –
waren veel sneller, grooter en luxueuzer dan de pas-
sagiersschepen der Holland-Amerika Lijn en toch.
En toch waren deze laatste populair en bepaald ge
:

zocht door die categorie reizigers die toen reeds hun
schouders ophaa’lden over de toenmalige oceaanreu-
zen, die in recordtijd den overtocht voibrachten. Deze
categorie is der Holland-Amerika Lijn steeds trouw gebleven en ‘zal haar trouw blijven zoolang zij haar
reputatie van comfort, redelijke snelheid en. . .
,,homeline’ss” ‘handhaaft. Zij
kan
dit doen door den
bouw van een tweede schip van ‘het ,,Statendam”-type.
Nog eens: òf de Minister heeft, toen hij over dit
aspect der• kwestiè sprak, slechts zijn eigen meening
weergegeven, èf wel hij heeft zich laten inlichten
door. . .. Ja, door wie wordt de Minister die – en

28 November 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1055

wie zal hem hiervan een verwijt willen maken – de
scheepvaarttechniek niet beheerscht, eigenlijk ,,des-
kundig” ingelicht? Wie zijn toch de raadslieden der
Regeering die z66 aperte verklaringen bij monde van
één harer leden uitspreekt voor een auditorium dat
– wij denken aan de Tweede Kamer – met uitzon
dering van den heer Brautigam, die een voortreffe-
lijke rede hield, al even ondeskundig is als de Regee-
ring zelve?
• Men hoede zich toch voor overdrijving. De ,,Uiveri-
tis” is een gevaarlijke bacil. Men versta ons wel. Wij
onderschrijven volkomen de meening van den heer
Plesman, dat de luchtvaart grootsche perspectieven
biedt en wij waardeeren het pleidooi van den heer
Dunlop in één der ‘laatste nummers van dit weekblad
ten behoeve der nationale vliegtuigbouw-industrie,
maar men steile het toch niet 266 voor, zooals reeds
geschiedde, alsof de verbinding Europa—Noord-Ame-
rika door de lucht in een ,,handumdrehen” tot stand
kan worden gebraeht. Wij leven snel, te snel zelfs,
maar zoodanig tempo behoort vooralsnog tot het rijk der fantasie.

Ware de Holland-Amerika Lijn gekomen met een
verzoek om steun voor den bouw van een mailschi
als de ,,Queen ‘Mary”, dan zou de Regeering hierop
volkomen terecht met een weigering hebben moetefl
reageeren.
Dit
ware inderdaad meedoen aan een
,,dolzinnigen strijd”, maar de uitdrukking ,,gok van
14 millioen met Regeeringsgeld” is even misplaatst
als onjuist ten aanzien van het huidig voorstel.

-De Minister heeft voorts enkele passages gewijd
aan de vermoedelijke bedrijfsuitkomstan van het ,,Sta-
tendam”-type. ‘s Ministers uitlatingen toonen een
fundamenteel verschil met de mededeelingen van den heer Nij.gh. Wij citeeren uit diens beschouwing:

,,Inmiddels werd met krachtige hand bezuinigd
,,daar waar maar eenigszins bezuinigd kon worden en
,,meermalen werden ten opzichte van personeel beslui-
,,ten genomen, waartoe men slechts door bittere nood-
,,zaak gedwongen werd. Nadat één en ander was ge-
,schied, kon worden berekend, dat het vermoedelijk
,,verlies over 1934 zeer belangrijk veel minder zou
,,bedragen dan over 1933 en dan in hoofdzaak nog
,,zou zijn toe te schrijven aan den gedevalueerden
,,Dollar. Onder deze omstandigheden werd toen ge-
,,dacht aan een schorsing van de passa.giersvaart, vol-
,,ledige sluiting van alle kantoren en voortzetting van ,,de bestaande vrachtlijnen voor zoover deze tot ver-
,,sterking van de kaspositie zouden bijdragen. Men
,,meende aan die zijde dat met het opg op de toe-
,,’komst thans ,,uitsluitend de veiligstelling van de
,,gron’dslagen der onderneming en de daarvoor ge-
,,hrachte offers” als doelstelling -behoorde te worden
,,genomen. Hiertegenover werd in Maart jl. door de
,,directie aangetoond, aan de hand van zorgvuldige
,,herekeningen, dat, indien de maatschappij zou be-,,schikken over twee schepen van het type ,,Staten-
,,dam”, gepaard gaande met de opruiming van ver-
,,schillende oudere en ongeschikte schepen, de ver-
,,lichting in cle algemeene onkosten en de te ver-
,,wachten toeneming in het aantal te vervoeren pas-
,,sagiers, het zelfs onder de huidige ‘buitengewoon on-
,,gunstige omstandigheden, met inbegrip van den ge-,,devalueerden Dollar, mogelijk zou zijn een met eeh
,,overschot sluitende rekening te verkrijgen. Uit den
,,aard der zaak kon niet worden gegaradeerd dat dit
,,overschot voldoende zou zijn om rente en afschrij-
,ving te betalen en onder die omstandigheden was
,,het na de reeds geofferde vijf millioen gulden uit-,,gesloten om nog meer particulier kapitaal voor de
,,ondernéming te interesseeren. Geiien echter de groo-
,,te nationale beteekenis van de handhaving van den
,,passa’giersdienst tussehen Nederland en de Vereeiiig-
,,de S’taten’van Amerika, de belangrijkste verbinding
;,iu dit opzicht na die met de Nederlandsche kolo-
,,niön, meende men niet zonder meer tot, schorsing
‘,,yan den passagiersdienst te mogen besluiten zonder

,,daarin de regeering te hebben geraadpleegd. Het-
,,geen dân ook geschiedde.
,,Waar de Minister-President zeer sympathiek bleek
,,te staan tegenover het denkbeeld om ten behoeve
,,van den bouw van een tweede schip type ,,Staten-
•,,dam” regeeringssteun te verleenen, werd in verband
,,met één en ander besloten de definitieve beslissing
,,aan te houden tot Juni of Juli 1934,
zijnde
dit de

,,uiterste termijn waarop het nieuwe schip zou moe-
,,ten worden besteld om nog voor het seizoen 1936
,,gereed te zijn. Inmiddels zou men voortgaan te
,,trachten de verliezen tot een minimum te -beperken
,,en deze als verder offer te aanvaarden, waar men ,,uitzicht verkregen had op deze wijze het gestelde
,,doel uiteindelijk te bereiken.”

en verder:

Deze uiteenzetting was noodig om duidelijk
,te maken waarom, ondanks den aanbouw van reus-
,,achtige en kostbare schepen in Engeland en thans
,,00k in Frankrijk, de directie terecht van de in-
,,dienststelling van een ‘tweede ,,Statendam” toene-
,,ming van het verkeer mag verwachten, naast andere
,,factoren, die een reactie op de laatste, algemeene
.,,inzinking ‘in het verkeer kunnen teweegbrengen. De
,,aanbouw in het buitenland van de zooeven genoem-
•,,de groote schepen is bovendien ook daarom voor de
,H.A.L. geen nadeel, omdat de exploitatie dezer
,,vaartuigen een zoodanig reusachtig verlies moet la-
,,ten, dat de betrokken reederijen erop uit zullen
,,zijn de passageprjzen zoo hoog mogelijk te houden;
,,welke factor de H.A.L. slechts ten goede kan komen.
,,Eén en ander is schriftelijk en mondeling in con-
,,ferenties met de betrokken ministers uitvoerig uit-
,,eengezet en naar wij yermeeuen te weten, in gunsti-
,,gen zin beoordeeld in de door de regeering daarom-• ,,trent ingewonnen adviezen. Desondanks verliep de
,,eene maand na de andere, de wisseling aan het De-
,,partement van Economische Zaken gaf verdere ver-
,,traging.’ Opnieuw werd met klem op een beslissing
,,aangedrongen; wederom werd de regeering opmerk-
,,zaam gemaakt op het feit, dat verdere vertraging
”in de beslissing tengevolge zou hebben, dat het ver-
,,langde schip. onmogelijk meer voor het seizoen 1936
,,gereed rou kunnen zijn. Verdere drie maanden ver-

,,liepen, tot eindelijk op
2
October ji. de Minister van
,,Economische Zaken een schrijven aan de directie
,,der Holland-Amerika Lijn deed uitgaan, waarin
,,werd geconstateerd:

,,dat het kleine exploitatiesaldo door de ,,Sta-
,,tendam” opgevaren, geenszins voldoende, is om
• ,,rente en afschrijvin’g te betalen, dat de toestand
,,op het Noord-Atlantische scheepvaarttrajèct van
,,dien aard is, dat hieruit geenszins de conclusie
• ,,mag worden getrokken als zoude in de komende
,,jaren het passagiersverkeer op het onderhavige
,,traject goede perspectiveu openen,
,,dat, integendeel, het zich laat aanzien, dat door
,,voortgezetten nieuwbouw het reeds oververzadigde
• ,,aanbod van passagiersruimte nog aanmerkelijk .,,grooter zal worden, –
,,dat het reeds thans verstoorde evenwicht tus-
,,schen vraag en aaniod nog weder nadeeliger zal
,,worden beïnfluenceerd, vooral ook omdat een ver-
,,meerdering van beteekenis van het aantal passa-
,,giers, niet waarschijnlijk is, zoodat de vooruitzich-
• ,,ten van het passagiersverkeer op bedoelde route
,,zeer onzeker zijn.”

,,Op grond van één en ander concludeert de Re-
,,,geering:

,,dat ‘het met het oog op deze onzekere verwach-
,,tingen in de huidige benarde tijdsomstandigheden ,,zeker niet verantwoord zoude zijn, de rjksbegroo-;,ting te belasten met een uitgave, welke zer groo-
,,te eischen aan de schatkist stelt.” • .

,,Het séhijnt overbodig hier te onthullen dat vah
•,;den ‘inhoud van dit
schrijven
met gevoelens van
,,groote teleurstelling werd ‘kennis genomen. Immers,

1056

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

28 November 1934

,,de motiveevingen van den Minister negeeren in den
,,meest absoluten vorm de bij herhaling mondeling en
,,schriftelijk aangevoerde argumenten en verstrekte
,,toelichting, in het licht waarvan directie en corn-
,,missarissen der Lijn gemeend hadden deze zaak van
,,nationale beteekenis bij de regeering aanhangig te
,,moeten maken.
,,De vertraagde beslissing •der regeering moge te
,,hetreuren zijn, zij is zonder twijfel door een onge-
,,lukki’gen saanenloop van omstandigheden mede ver-
,,00rzaakt, maar met dat al verandert zulks niets aan
,,het feit, dat het uitstel der beslissing ten opzichte,
,,van het al of niet handhaven van den passagiers-
,,dienst, meerdere tonnen gouds noodeloos heeft doen

,,verloren gaan, tenzij alsnog tot den bouw van een,
,,tweede ,,Statendam” zou kunnen worden besloten.”
Nog eens, wie hebben den Minister voorgelicht en’
uit welke bron heeft hij rijn gegevens ‘geput? Een
duidelijk antwoord op deze vraag lijkt a11erminst
overbodig. Waarop grondt, zoo zouden wij voorts wil-
len vragen, •de Minister zijn stelling, dat men ,,voorts
gauw een derde schip zou noodig hebben”. Twee’
schepen van het ,,Statendam”-type zijn voldoende om
een tiendaagsehen dienst te onderhouden, constateert
de heeT Nijgh met nadruk!
Hoe komt het, zoo vragen wij alweder, dat de Mi-
nister-President aanvankelijk ,,zeer sympathiek bleek
te staan tegenover het denkbeeld om ten behoeve van
den bouw van een tweede schip type ,,Statendam”
regeeringssteun te verleenen, dat vervolgens – wij
citeeren den heer Nijgh – de voorstellen en plannen
der Holland-Amerika Lijn blijkbaar in gunstigen zin
zijn beoordeeld in de door de Regeering daaromtrent
ingewonnen adviezen en dat thans plots de Regee-
ring, uit wier naam de Minister van Economische
Zaken immers sprak, geen ‘goed woord meer over het
geheele plan weet te zeggen. Waar blijft de vaste
lijn? Moet in dit licht bezien de ministerieele rede
niet den indruk van opperv’lakki.gheid maken? Geen
woord over alles, wat aan de zaak vooraf is ge-gaan; 66k geen woord ter verklaring van de ge-
heel gewijzigde houding der Regeering. Deze laatste
spreekt vaak over afbrekende critiek. Terecht, maar
is dit wellicht een proeve van opbouwende critiek,
zooals de Regeering zich deze als ideaal voorstelt?
Ook de opwekking door den Minister tot ,,particu-
liere kringen” gericht en vooral de vorm waarin zij
werd gegoten, kunnen wij niet waardeeren. ,,Parti-
culiere kringen”
hebben op
zeer tastbare wijze van
hun vertrouwen in de toekomst der Holland-Ame- 1
rika Lijn blijk gegeven. Wat de Minister thans voor-
stelt is niet anders dan wat men in Engeland
noemt ,,passing the buck”. Van den heer Zaalberg,
den directeur ‘der Benas, die ,,vaak met bloedend
hart”
zijn
besluiten moet nemen, is naar wij meenen
het gevleugeld woord afkomstig: ,,Hadden onze sche-
pen maar wortels”. Inderdaad, dan kwamen zij auto-‘
matisch onder ,,landbouwsteun”, waar een tien mii-
lioen meer of minder geen rol spelen!

De Minister hecht blijkbaar geen vitale beteekenis
aan een passagiersverbinding onder nationale vlag
tusschen Nederland en Amerika. De organisatie, in
meer dan een halve eeuw moeizaam zonder één cent!
regeeringssteun opgebouwd, geeft hij desnoods zon-
der al te groote gewetenswroeging prijs. Hij beseft
niet welk een uitzonderlijke beteekenis de Holland-
Amerika Lijn heeft voor Rotterdam in
al
zijn geledin-

gen van overheid tot neringdoende èn voor Neder-
land in rijn geheel. Hij ‘geeft zich geen rekenschap
van de consequenties, nu, maar ook, ja vooral in de
toekomst, die een prijsgeven van den passagiersdienst
door de Holland-Amerika Lijn onvermijdelijk mede-
brengt.
Wij weigeren dan ook aan te nemen dat over deze.
kwestie het laatste woor.d zou zijn gesproken. De Re-
•geering beseffe hare groote verantwoordelijkheid en
neme thans
reeds – er is periculum in mora – ,,de
zaak opnieuw in overweging”.
C. VERMEY.
JAPANSCHE CONCORRENTIE EN WESTERSCHE

GOEDKOOPTE-VREES.

Bij het lezen van de nabetrachtingen, door Prof.
Dr. G. M. Verrijn Stuart aan de discussies in de
Vereeniging voor de Staathuishoudkunde en de Sta-
tistiek op 3 dezer gewijd en vooral ook bij het her-
lezen van het betoog van Prof. Dr. J. Wisselink,
blijkt duidelijk, hoezeer de debatten ter vergadering
zich vrijwel uitsluitend hebben bewogen rondom het
vraagstuk der Tapansche concurrentie, zooals dit zich
ten aanzien van
Neclerlanclsch-Indië
voordoet.

Hoe interessant deze discussies ook geweest zijn,
wil ‘het mij toch voorkomen, dat door dit overwegend
Nederlandsch-Indische accent de principieele zijde
van de door het Bestuur der Vereeniging gestelde
vraag – die immers zoowel den invloed van de
Japansche concurrentie op Nederland als die op
Nederl’andsch-Indië omvatte – niet geheel tot zijn
recht is ‘gekomen. Deze principieele zijde zie ik voor-
al hierin, dat, in het algemeen gesproken, geen enkel
concreet probleem van haudelspolitiek in die mate
als het vraagstuk van de concurrentie uit de landen
met een lagen loon- en levensstandaard zoowel den
vri.jhandelaar als den protectionist dwingt tot een
nadere bezinning over de grondslagen van
zijn
geheeie
economisch denken, en dat dit vraagstuk daarom
bij uitstek mag worden beschouwd als een ,,toetssteen
voor ons’ economisch geweten”.

Teneinde mij zooveel mogelijk tot deze principieele
zijde van het probleem der Japansche concurrentie
te beperken, zal ik in het verdere gedeelte van dit
artikel het vraagstuk, zooals dit zich voor Neder-
landsch-Indië voordoet, vrijwel geheel terzijde laten,
omdat m.i. uit de gevoerde discussies wel duidelijk
gebleken is, dat deze zijde van het probleem ‘ten-
slotte veel meer een politiek dan een zuiver econo-
misch ‘karakter draagt. De uitdrukking ,,politiek”
gebru’ik ik hier in ruimen zin, nl. als het tegen
elkaar afwegen van de, in wezen
tegenstrijdige,
be-
langen van verschillende bevolkingsgroepen.
Telke
de
belangen van elk dezer groepen, van zuiver econo-
misch standpunt beschouwd, zijn, is echter ten aan-
zien van een gebied als Nederlandsch-Indiö nauwljks
problematisch, en hierover blijken de tegenstanders
het dan ook vrijwel eens. Tegenover de moederland-
sche industrie, voor welke de verdrin’ging van de kolo-
niale afzetmarkten tengevolge van de goedkoope Ja-
pansche concurrentie een ondubbelzinnig nadeel is,
staat de inheemsche bevolking, voor wie – althans zoo-
lang – zij zelf nog niet of nauwljks geïndustrialiseerd
is – ditzelfde ‘aanbod van goedkoope producten een
even ondubbelzinnig (en dan ook als zoodanig nauwe-lijks ‘betwist) voordeel beteekent.

Geheel anders doet het probleem ‘zich daarentegen
voor bij de Oostersche concurrentie op de eigen, ‘Wes-
tersche markten, waar producenten en consumenten-
belangen grootendeels in dezelfde bevolkingsgroepen
tezamen vloeien. Eerst bij de vraag, of het ‘belang van
zulk een in wezen homogene groep beter gediend is
bij wering of bij toelating van het goedkoope buiten-
landsche product, treedt mi. de principieele econo-
mische zijde van ‘het vraagstuk op den voorgrond.

Slechts weinigen wagen het heden ten dage nog,
deze vraag te beantwoorden in den zin van den
heer
Th. Ligthart,
voor wien het
nauwelijks
proble-
matisch is, dat voor iedere volksgemeenschap het
oedkoop verkrijgen van buitenlandsche producten
een onverdeeld voordeel beteekent, daar immers de
import het primaire doel van allen internationalen
handel is en export alleen een middel om den import
te kunnen financieren. Men ‘behoeft er zich weinig
illusies over te maken, dat degenen, die dit standpunt
ook voor de ‘hedendaagsche maatschappij nog durven
handhaven, door een overgroote meerderheid van
,,neo-mercantilisten” nauwelijks meer au sérieux wor-
den genomen.
Wanneer ik desondanks te dezer plaatse nog eens

28 November 1934

ECONOMISCHLSTATISTÎSCHE BERICHTEN

1057

voor dit standpunt een lans wil breken, dan doe ik
dit zeker niet in de verwachting, daarmede ook maar
één overtuigd protectionist of handelsactivist te zul-
len bekeeren. Maar wel acht ik het de moeite waard
oni ernstig de vraag ‘onder het oog te zien, hoe het
mogelijk is, dat ook de meerderheid van hen, die zich
tegenwoordig nog vrijhandelaar noemen, bij herhaling
blijk geven aan dit

,,primaat van den invoer” toch
eigenlijk niet zoo heel stellig meer te gelooven –
zoozeer zelfs, dat ernstig de vraag rijst, of zij hierin
wel ooit zoo heel sterk geloofd hebben!

Het is wellicht zelfs ‘geoorloofd ons af te vragen,
of hierin niet een van de voornaamste oorzaken moet
worden gezocht van het feit, dat wij in. de laatste
jaren, zoowel ten onzent als in het buitenland, een
zoo ontstellend ,,sauve-qui-peut” van de vroegere aan-
hangers van den vrijen handel hebben beleefd, en dat
de overtuiging zoo snel en zoo algemeen ingang heeft
kunnen vinden, dat in een overwegend protectionis-
tische wereld een enkel land – en dan in het bijzon-der een klein land – zich niet de ,,weelde” zou kun-
nen veroorloven om eenzijdig den vrij’handel te blij-
ven handhaven. Het befaamde argument, dat wij toch
niet kunnen toelaten, dat wij de ,,vuilnisbak” vn
Europa of van de wereld zouden worden – een argu-
ment, dat men door ex-vrijhandelaren met evenveel
overtuiging kan hooren gebruiken als door geboren
en getogen protectionisten – spreekt in dit opzicht
boekdeelen! En het ergste is wel, dat de anomalie,
die er in ligt om goede en bruikbare economische
goederen als ,,vuilnis” te bestempelen (nog wel in
een maatschappij, waarin door zoovelen aan het al-
lernoodigste gebrek wordt geleden)
vrijwel
niemand
meer schijnt op te vallen.
Het is mi. niet te gewaagd om de geesteshouding,
die uit deze en
dergelijke
argumenten spreekt, voor
een ‘belangrijk deel hieraan toe te
schrijven,
dat ook
reeds tijdens den achter ons liggenden bloeitijd van
de vrjhandelsgedachte zeer velen van de aanhangers
daarvan strikt genomen niet ,,zuiver in de leer” wa-
ren. Een ander symptoom hiervan kan men trouwens
ook zien in de overmatige beteekenis, die eertijds juist
van deze zijde werd gehecht aan het bekende ,,in-
en uitvoer-argument”. Te weinig heeft men zich mi.
vroeger van vrijhandelszijde gerealiseerd, dat men
met het gebruik van dit argument reeds op bedenke-
lijke wijze in de mercantilistische kaart van de tegen-
partij speelde, omdat hierin implicite immers reeds
min of meer de erkenning ligt opgesloten, dat toch
eigenlijk de export doel en de import niet veel meer
dan een noodzakelijk kwaad is.
Uit dit alles valt af te leiden, dat de ware vrijhan-
delaars eigenlijk al jaren lang schaarsch zijn geweest;
alleen heeft men dat vroeger, door het groote aantal
minder principieele meeloopers, nooit zoozeer be-
merkt. Eerst nu het •getij gekeerd is, blijkt met den
dag duidelijker, dat de eenige groep, die ook thans
nog consequent aan het beginsel van de open deur
durft
vasthouden en
kan
vasthouden, gevormd wordt
door hen, die overtuigd blijven van de juistheid van
het ,,naïeve sprookje” – om met de tegenpartij te
spreken!

dat goedkoope import als zoodanig en op
zichzelf een voordeel voor de importeerende gemeen-

schap is ‘), en die dus om deze reden zelfs het be-
faamde schrikbeeld van den ,,eenzijdigen vrijen in-
voer” niet behoeven te vreezen.
De kracht van deze groep ligt mi. hierin, dat er
in hun standpunt geen spoor is van Don-Quichotte-
rie of van een zelfopoffering voor het een of andere theoretisch ideaal. Vrijhandel en opendeur-politiek,
bepleit op den hier bedoelden grondslag, zijn
integendeel volkomen nuchter en zakelijk; zij heb-
ben als zoodani.g ook met ,,internationalisme”
1)
Voor zoover men hiertegenover een beroep zou willen
doen op het zoogenaamde ,,afbraak”-argument, veroorloof
ik mij te verwijzen naar de weerlegging van dit argument
door Prof. G. M. Verrjn Stuart op pag. 991, 2e ‘kolom,
waarbij ik mij tea volle kan aansluiten.

niets te maken; zij laten zich, desverlangd, verdedi-
gen op de ‘basis van een zuiver
nationaal
egoïsme,
zooals zelfs de meest door de wol geverfde protec-
tionist zich dit niet beter zou kunnen wenschen.
Hiermede hangt onmiddellijk samen, dat men bij
dit standpunt het zoogenaamde ,,klassieke” argument
voor den vrijhandel – t.w. het
wederzijdsche
voor-
deel van een betere internationale arbeidsverdeeling
– strikt ‘genomen niet eens noodig heeft. Ook dit
beteekent tactisch een versterking, omdat bedoeld
argument, ‘hoe juist ook op zichzelf, het nadeel heeft,
dat het alleen kan worden aangewend tot het aan-
prijzen van internationale, wederzijdsche verminde-
ring van invoerbelemmeringen, en dus onder de tegen-
woordige omstandigheden van even academischen

aard is als bijvoorbeeld de op zichzelf onweerlegbare
argumenten ten gunste van internationale ontwape-
ning. De ,,beleefde buiging”, die ook overtuigde pro-
tectionisten nog wel voor den
int ernationalen vrijhan-
del willen maken, belet hen dan ook niet, om onmid-
dellijk daarop a.h.w. tot de orde van den dag over te
gaan. Geheel anders echter het argument, volgens
hetwelk de invoer als zoodanig voor ‘het importeeren-
de land een voordeel is,
en wel een des te grooter
voordeel, naar mate deze goedkooper plaats vindt;
waarbij het – dit terloops opgemerkt – in beginsel

onverschillig is of de desbetreffende goederen door
het exportland al dan niet beneden ,,kostprijs” wor-
den ‘geleverd, of dit land collectivistisch of in-
dividualistisch georganiseerd is, en zelfs of het al
dan niet een .’gedeprecieerde valuta heeft. ‘) Deze
gedachtengang is, in zijn onmiddellijke praktische
consequenties, voor den protectionist veel ‘gevaarlijker
dan het ,,klassieke” vrijhandelsargument, en het is
wellicht juist daarom, dat men vooral tegenwoordig
zoo dikwijls tracht, dezen als een nauwelijks meer au
sérieux te nemen hersenschim van een handjevol
naïeve en bij hun tijd ten achter gebleven zonder-
lingen te brandmerken.

Is deze opvatting nu echter werkelijk zoo naïef als
men ons steeds opnieuw wil doen gelooven? Het
merkwaardige is, dat juist in den allerlaatsten tij’d
• verschillende landen langs een tamelijk onverwachten
omweg bezig zijn, een gevoelig lesje van het tegen-
deel in ontvangst te nemen:
namelijk door de erva-
ringen met de clearing.
Helaas te laat, en hardhan-
diger dan iemand aangenaam ken zijn, wordt nu im-
mers eindelijk ook den minst goeden verstaanders de
eenvoudige waarheid ingehamerd, dat een land aan
meer export op den duur niets heeft, wanneer het
geen kans ziet voor dien export betaling – en wel
betaling in goederen en diensten – te verkrijgen; en
evenzeer, dit laatste speciaal in verband met de af-
wikkeling van oude schulden,
dat het voor een land •als geheel genomen, evenals voor een particulier,
voordeeliger is om goederen en diensten om niet, dan
tegen betaling te verkrijgen. Is
‘het niet een welspre-
kend feit, dat sedert het algemeen worden van de
clearin’gverdragen de handelspolitiek van vele lan-
den, in ‘het bijzonder crediteurlanden, reeds een wen-
ding ‘heeft genomen in de richting van exportbelem-
naerin’gen en – o schrik van alle protectionisten! –
zelfs importbevordering uit bepaalde landen, ten
einde een achterstand in de clearing in te halen?
Van hier naar het inzicht, dat goedkoope import,
1)
Wat ik daarentegen – met Prof. Verrijn Stuart in
het nummer van 7 dezer
– wèl
erken als een ter zake
dienend criterium, is de vraag, of de ‘goedkoope importen
een tijdelijk of wel een, naar menschelijke berekening,
blijvend
karakter dragen.’ Dit onderscheid immers berust
op de, ook in mijn gedachtengang, volikomen rationeele
vrees voor een eveutueele
stopzetting
dezer importen. Al-
leen waag ik het, ernstig te betwijfelen, of deze vrees bij
de meerderheid van onze protectionisten en semi-protec-
tionisten werkelijk ernstig gemeend is! Immers ‘hoevelen
hunner zouden met een goed geweten durven ontkennen, dat niets ter wereld hun welkomer zou zijn dan de zeker-
heid, dat de Japansche en andere Oostersche concurrentie
‘inderdaad slechts een tijdelijk karakter zal dragen….?

1058

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

28 November 1934

althans hij gelijke qualiteit, boven duurdere te ver-
kiezen is, ,,il n’y a qu’un pas” – ditmaal gelukkig
niet ,,du sublime au ridicule”, maar veeleer omge-
keerd – en wellicht zal het nog steeds toenemen van
de clearing althans dit goede gevolg hebben, dat ook
deze stap sneller gedaan wordt, dan wij korten tijd

geleden nog durfden hopen.

Ongetwijfeld ware het echter te veel verwacht, dat
het weder doordringen van dit besef, dat ceteris pa-
ribus goedkoope import voor het importeerende land
altijd voordeeliger is dan duurdere, nu ook op zich-
zelf voldoende zou zijn om een algeheelen omkeer in
de handelspolitieke methoden te verwachten. Maar
veel, zeer veel zelfs, zou reeds gewonnen zijn, wall, neer voorloopig binnen het bestaande stelsel van ta-rieven en contingenteeringen deze gedachte althans
bij de toepassing en uitvoering daarvan meer tot zijn
recht zou kunnen komen.
Ook uit theoretisch oogpunt is het belan.gwekkend,
nog enkele oogenblikken stil te staan hij de conse-
quenties, die, ook en juist binnen een in sterke mate van overheidswege gereguleerd economisch stelsel,
uit dit inzicht zouden voortvloeien, omdat hierbij zulk
een fel licht valt, niet alleen op den ideologischen
achtergrond van de tegenwoordig allerwege toege-
paste handelspolitieke methoden, maar vooral ook op
datgene, wat men zoo gaarne met het modewoord
,,ordening” pleegt aan te duiden. In dit verband
eerst recht komt m.i. de waarde van het vraagstuk
der goedkoope importen als ,,Gewissenspro’be” voor
ons geheele economisch denken aan den dag.

Dit blijkt vooral, wanneer men – de contingen-
teeringen met alles wat er aan vast zit als zoodanig
als een gegeven feit aanvaardend – zich de volgende
simpele vraag stelt: gegeven eenmaal een totaal-
contingent voor bepaalde artikelen, dat men om
de een of andere reden niet wenscht te overschrij-
den, wat ter wereld kan dan de reden zijn om dit
eenmaal vastgestelde contingent bij voorkeur te be-
trekken uit de duurste inplaats van uit de goedkoop-
ste exportlanden?
Dat dit, ten onzent en in het bui-
tenland, niettemin dag aan dag geschiedt, is voldoen-
de bekend om nog nader bewijs te behoeven.

In het streven om de betalingsbalans te verbeteren
– ‘dit streven alweer aanvaardend voor wat het

waard is – kan deze zijde van de contingenteerings-
politiek nooit haar grondslag vinden: immers dit
motief zou veeleer in tegenovergestelde richting wij-
zen. Evenmin behoeft de wensch tot het verkrijgen
van ruilcontingenten op zichzelf te leiden tot een zoo
uitgesproken voorkeur voor dure exportianden; en
zelfs al ware dit zoo, dan berust dit alweer op een
denkfout, omdat, indien men zijn importbehoeften
goedkooper kan dekken, daarmede de noodzaak om
te exporteeren ‘ook dienovereenkomstig vermindert en niet andersom. Voor den zoo merkwaardigen voorkeur
voor dure importen kan ik dan ook in den grond
slechts één reden zien: ni.
een algemeene vrees voor

de goedkoopte,
waarbij ,,goedkoopte” niet alleen moet worden verstaan in den zin van lage geldprijzen, maar
vooral ook van een lagen reëelen ruilvoet ten op-
Lichte van het buitenland.

En ‘hier onthult zich dan in zijn vollen omvang
het kluwen van misverstanden, denkfouten en van-
begrippen, waarin zoowel de ‘buitenlandsche handels-
politiek als de binnenlandsche economische en
So-
ciale politiek van bijna alle landen in den loop van
de laatste jaren meer en meer verstrikt is geraakt.

De kern hiervan is, dat de wereld het besef heeft
verloren voor de in den grond toch zoo eenioudige
waarheid, dat het maximum van econonzischen rijk-
dom zou zijn bereikt in een maatschappij, waarin alle
goederen tot ,,vrije” goederen waren geworden.
Veel-
eer zijn wij tegenwoordig geneigd, een drgelijke
maatschappij te beschouwen als een toppunt van ver-
arming. …. omdat daarin immers voor niemand
meer iets te ,,verdienen” zou vallen.

Voor een groot deel vloeit deze zienswijze mi.
‘hieruit voort, dat wij ons te weinig rekenschap geven
van de consequenties, die uit de ons in theorie toch
zoo vertrouwde grondgedachte van de grenswaarde-
leer voortvloeien. Zeker, in theorie weten wij allen,
dat ,,totaalwaarde” en ,,hoeveelheid X grenswaarde”
niet met elkander verward mogen worden; dat een groot, soms zelfs een zeer groot deel van de ,,total
utility” den vorm kan aannemen van een ,,consu-

mers” surplus”; en dat het om deze reden geen ano-
malie is, dat de grenswaarde van een zoo nuttig arti-
kel ‘als brood zooveel lager is dan die van een be-
trekkelijk nutteloos artikel als diamant. In theorie
weten wij ook, of behoorden wij althans te weten, dat
een lage grenswaarde op zichzelf volstrekt geen ar-
moede, maar veeleer rijkdom beteekent; wij hebben
dit alles braaf geleerd, en met meer of minder over-
tuiging destijds ook beaaind. Maar wanneer zich een
situatie voordoet, waarbij deze zelfde principes van
toepassin’g worden op een artikel, waarbij wij als in-
komenstrekkers een min of meer rechtstreeksch be-
lang hebben – speciaal op de grenswaarde van den
ondernemersdienst in een of meer bedrijfstakken,
of

op die van den menschelijken arbeid
– dan zijn wij

maar al te geneigd om ‘boos te worden en te beweren,
dat er aan ,,het systeem” iets moet haperen. En om
precies dezelfde reden zijn wij ook zoo snel geneigd,
den goedkoopen import als een gevaar te beschouwen,
uitsluitend omdat deze dreigt
op de onderlinge in-

komensverdeeling
tusschen ‘de verschillende bevol-

kingsgroepen en -klassen een ons minder welgevalli-
gen invloed uit te oefenen!
Hoezeer in onze maatschappij het ,,verdienen”
inderdaad van middel tot doel is geworden, blijkt
vooral wanneer men zich er rekenschap van geeft,
hoe vrijwel alles, wat zich heden ten dage als ,,orde-
ning” aandient, als vanzelfsprekend is gericht op de
bescherming of het herstel van het groote econo-
mische idool van onzen tijd: het ,,rendabele bedrijf”.
zonder dat iemand nog lang stil staat bij de over-
weging, dat de rentabiliteit van het individueele be-
drijf alleen economischen zin en beteekenis heeft in

een overigens vrije maatschappij
– ni. als symptoom

en ,,index” voor een juiste productie-politiek – doch
dat het. belang hiervan des te geringer wordt, alnaar-

mate de reguleering van het bedrijfsleven van boven-
af toeneemt. Aan den eenen kant is het volkomen
duidelijk, dat verreweg de meesten van hen, die de
leuze der ,,ordening” in ‘hun vaandel heb’ben geschre-
ven, daarbij denken aan een min of meer permanent
stelsel, waarbij het doel stellig niet is om – na een
eventueele éénmalige ,,saneering” – zop spoedig mo-
gelijk weer naar een toestand van ongeordende vrije
concurrentie terug te keeren; maar aan den anderen
kant durft nog vrijwel niemand hieraan de conse-
quentie verbinden, dat dan ook het criterium van hel rendabele individueele bedrijf resoluut moet worden

opgeofferd, wil
zulk een ordening economisch en ra-
tioneel verantwoord zijn, en iets meer beteekenen dan
alleen een bevordering van groepsbelangen ten koste
van het gemeenschapsbelang.
Naast dit afgodsbeeld van het ,,rendabele bedrijf”
verheft zich verder, als een waardig pendant, het
tweede groote economische en sociale idool van dezen
tijd: het beginsel van het ,,menschwaardig loon”;
d.w.z. ‘de gedachte, dat ieder, die werk heeft, ook in
staat moet zijn om van de opbrengst van dat werk op
menschwaardige wijze te leven, en dat steunverlee-
ning dus principieel slechts in aanmerking kan komen
voor werkloozen. Het is een treffend verschijnsel, dat
bij de vele methoden, die ter bestrijding van de werk-
loosheid reeds zijn voorgeslagen, vrijwel nog nie-
mand aan dit principe heeft durven tornen. Maar
het is daarom niet minder waar, dat het juist dit
beginsel, en het daaruit als vanzelf voortvloeiend
streven naar loonhescherming is, dat grootendeels,
zoo al niet geheel, aansprakelijk moet worden gesteld
voor de huidige vrij wel algemeene goedkoopte-vrees

28 November 1934 –
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1059

– een vrees, die op haar beurt weer onze geheele
instelling ten aanzien van de economische en sociale
politiek beheerscht. De leuze, dat ,,arbeid geen koop-
waar is”, is sinds geruimen tijd gemeengoed gevior-
den van socirilistisch.e en niet-socialistische regeerin-

gen en p’zrtijen…..met hei noodlottige maar onver-
mijdelijke gevolg, dat deze leuze zichzelve heeft be-
vestigd op een door haar aanhangers wel allerminst
bedoelde wijze: nl. in dien zin, dat de arbeid van mil-
lioenen en nog eens millioenen menschen tot een

onverkoopbarewaar is geworden!

Hoe kan’ nu uit de impasse, waarin wij aldus ‘mt
ons hedendaagsch economisch denken en handelen
zijn geraakt, nog een uitweg worden gevonden? Mi.
is dit slechts mogelijk tot den prijs van een radicale
omwenteling in onze gangbare, begrippen over ,,sa-
neering” en ,,ordening”,
en vooral ook over de grond-slagen der steunv erleening van overheidswege.

Twee jaar geleden heeft schrijvêr dezes, in de ver-gadering van de Vereeniging voor de Staathuishoud-
kunde te Amsterdam op 29 October 1932), zeer in
het kort getracht de mogelijkheid van een oplössiiig in
dezen zin aan te geven. De grond’gedachte hiervan
was, dat wij allereerst moeten leeren onderscheid
maken tusschen een menschwaardig loonpeil en een

menschwairdig
levenspeil;
dat ‘alleen het eerste, doch
niet het twe’ade door goedkoope iinporten wordt ‘be-
dreigd; dat de .iitweg slechts kan bestaan in ‘aen
systeem, waarbij men eenerzijds het loon ‘tot zijn
strikt-economische krenswaarde laat vallen, ‘doh
daarnaast een
sociale
politiek voert, die gericht is oh
een ,,nachtriigliche” ‘herziening van de inkomensver-
deeling, waarbij, zoo noodig, het element van steun-
oerleening ook aan werkenden zou kunnen en moeten worden ingeschakeld;
terwijl tenslotte de middelen
voor dezen steun c.q. langs fisealen weg zouden moe-
ten worden gevonden uit de ,,rent”.inkomens, die bij
een ‘dergelijk stelsél een veel grooter procentueel
aandeel van het totale maatschappelijke inkomen zou-
den vertegenwoordigen dan thans. De kern,.gedachte
van deze oplossing – welke ik, uit overwegingen van
plaatsruimte, ook ditmaal slechts bétrekkeljk vluch-
tig kan aangeven – was , derhalve
de terugkeer tot

een strikte scheiding lusschen economische en so-
ciale politiek –
waarbij dan in dat geval ook het
criterium van het rendabele individueele bedrijf zou
mogen en moeten worden gehandhaafd.
De ervaringen van de laatste twee jaren, en de
impasse, waarin wij ‘bij het ‘huidige stelsel meer en 1
meer zijn geraakt, hebben mij gesterkt in de overtui-
ging, dat de uitweg inderdaad in de hieiboven ge-
schetste richting moet worden gezocht, en dat alleen
op die basis een werkelijk rationeele ordening ‘tot
stand kan komen. Dit is het correctief, dat noodzake-
lijk is – en met de erkenning van die nöodzakelijk-
heid, maar daarmede ook alleen,
wijk ik tenslotte dus
af van het standpunt van de in dit opzicht naar mijn
meening te optimistische vrijhandelaars van den
ouden stempel – om, zonder gevaar voor een’ on-
aanvaardbare sociale ontwrichting, niettemin
als
collectivileit
ten volle van de goedkoope buitenland-
sche importen te kunnen profiteeren.’ Maar aan den ‘anderen kant zou het dan ook, van nationaal stand-punt bezien, een noodzakelijk element van een der-gelijk stelsel moeten zijn om onder alle omstandig-
heden – zij het ook wellicht met een blijvende con-
trôle op het totaal der toegelaten importen – steeds
het koopen op de
goedkoopste
buitenlandsche mark- t
ten te bevorderen. Het weren van het voordeel voor
de eigen gemeenschap, dat in deze importen is ge-i
legen, alleen omdat deze een ons niet welgevalligen
invloed op de
onderlinge
inkomensverdeeling dreigen 1
uit te oefenen, is daarentegen, wel verre van een
staaltje van economische ,,ordenin.g”, veeleer een droe-
vig symptoom van onze onmacht om tot een werkelijk
rationeele ordening te geraken.
J. G. KOOPMANS.

1)
Zie pag. 84 en vig. van het verslag dezer vergadering.
BETAALT DE AUTO EIGEN WEGKOSTEN?

Op grond van enkele beschouwingen van theore-
tischen en algemeenen aard kwamen wij onlangs
1)

tot de voorloopige conclusie, dat het motorwegverkeer
voldoende opbrengt om de kosten van zijn weg te ver-
goeden. Voor heden zullen wij ons beperken tot een
concieet antwoord aan de hand van gegevens, die de
juistheid Onzer theoretische redeneering geheel zijn
komen bevestigen. Wij ontleenen deze aan een on
langs verscheneii’ Publicatie der Algemeene Neder-
landsche Verkeersfederatie, waarin een uitvoerig on-
derzoek wordt ingesteld naar ‘het aandeel van het
nibtor-‘wegve±keer in de kosten van den weg.
In de eerste plaats is te beschouwen de vraag, voor
welke wegen •de auto moet mede-betalen. Waar de
weg ten allen ‘tijde zijn openbaar nut blijft ‘behouden,
zou men kunnen volstaan met die wegen, welke voor
i
nt
er
l
ocaa
l verkeer dienen, ‘dal te voren door Spoor-
en Tramwegen werd bediend. Men is echter verder
gegaan en heeft beschouwd alle wegen, die door de
auto worden ‘gebruikt, d.z. de primaire-, secundaire-
en tertiaire wegen ter
gezamenlijke
lengte van 13.732
km. De kosten ‘van aanleg en verbetering van deze
wegen worden – met gebruikmaking van de cijfers
uit het rapport der Tertiaire Wegen-Commissie –
geraamd op
f
726 millioen; die voor onderhoud en
beheer op
f
7 millioen per jaar.
De tweede vraag, die beantwoord moet worden,
luidt: welk aandeel van deze kosten dient voor reke-ning te worden gebracht van het motor wegverkeer?
Het spreekt wel vanzelf, dat ‘het een onbilljke eisch
zou zijn, de totale’kosten door de auto te doen beta-
len, daar het grootste deel der primaire wegen, even-
als de secundaire en tertiaire vegen bestemd zijn
voor ‘gemengd verkeer, d.w.z. voor verkeer met mo-
torrijtu.i’gen, bespannen voertuigen, handkarren, enz.,
terwijl vCioi’ het rijwielverkeer zooveel ‘mogelijk afzon-
derljke paden zullen worden aangelegd.
• Op grond van een zeer plausibele redeneerin’g
komt men tot het resultaat, dat van de totale ‘kosten
van wegenaanleg en -ver’betering (‘die der bruggen
over de groote rivieren inbegrepen) 70 pOt. ten laste
van het, motor-wegverkeer behoort te komen. Een-
zelfde percentage kan worden aangenomen voor de
jaarlijksche kosten van onderhoud en beheer. Na déze
summiere uiteenzetting betreffende de door het motor-
wegverkeer te ver’goeden kosten, komen wij nu tot de
derde vraag: welke inkomsten uit het motor-wegver-
keer staan hier tdgeno’ver? Hierbij worden normale
invoerrechten op motorrjtui’gen, onderdeelen daar-
voor en benzine, personeele belasting, ‘parkeergelden, enz. buiten beschouwing gelaten.
Om tot de raming der inkomsten uit ‘het motor-
wegverkeer te ‘komen, moet allereerst de vermeerde-
ring van ‘het aantal motorrijtuigen in de naaste toe-
komst worden geschat.. Overal ter wereld geven de
cijfers van de ‘laatste jaren een steeds gunstiger wor-
dende verhoudin’g te zien tussohen het aantal motor-
rijtuigen en ‘het aantal inwoners. Hier te lande ver-
beterde deze ierhouding van 1 : 91 in 1928 tot 1 : 59
in 1933 (welke
cijfers
uitsluitend betrekking hebben op het aantal motorrijtuitgen, dus niet ‘op de motor-
rijwielen en rijwielen met hulpmotor).
Uit onderstaand staatje (betrekking hebben’d op
het jaar 1932) blijkt, dat in de ons omringende lan-
den deze vérhouding veel gunstiger is.

. Frankrijk …………..1 : 25
Denemarken ………..1 : 30
Engeland …………..1 : 33
– ‘

Zweden …………….

1:41
België ‘ …………….1 : 46

Nemen wij aan, dat de verhouding hier te lande in
1960 zal bedragen 1 : 30, dan is ‘dat zeker. niet te
gunstig voorgesteld. Rekening houdend met den te
verwachten bevolkingsgroei, komt men tot een aantal motorrjtui’gen van 175.000 in 1938, 232.000 in 1944,
289.000 in 1950.

1)
Zie E.-,S. B. van 19 Sept.
ji.

1060

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

28
November 1934

Uitgegaan is van een gemiddelde opbrergst der

wegenbelasting per motorrijtuig van
f
96 per jaar,

zijnde het gemiddelde der laatste jaren. De vervan-
ging der wegenbelasting met ingang van 1 Januari
1935 door een Motorrijtuigenbelasting zal tengevolge

hebben, dat een meer-opbrengst van tenminste 40 pOt.
zal kunnen worden geboekt. Voorts is het billijk de
extra-benziuebelasting te beschouwen als een bron
an inkomsten, waarvan de baten voor vergoeding
der wegkosten zouden zijn aan te wijzen.
U’it het totale verzamelde cijfermateriaal kunnen

de volgende conclusies worden getrokken:
Het motor-wegverkeer zal reeds in 1947 zijn
aandeel in de kosten der voorgenomen wegeuverbete-
ring hebben opgebracht, indien de uit dit verkeer
voortvloeiende opbrengsten der ex-tra-benzincheffing
mede gerekend worden (de totale opbrengst der Mo-torrijtuigenbelasting plus bijzondere benzine-heffing
zal dan hebben bedragen ruim
f
610 millioen; het
aandeel in de kosten van aanleg en verbetering be-
draagt 514 millioen, waarbij komt een bedrag van

f
4.7 millioen per jaar voor onderhoud en beheer).
Dit zal pas in 1952 het geval zijn, indien slechts
de inkomsten uit de betrokken verkeersbelasting in

rekening worden gebracht.
Wordt ook rekening gehouden met de opbreng-

sten der rijwielbelasting, dan ruilen het motor-weg-
verkeer met het rijwielverkeer tezamen de gelden
voor dekking van het aandeel der totaal-kosten van
de- wegenverbetering hebben opgebracht resp. in 1950
en 1954, naar gelang de inkomsten uit de extra-ben-
zinobelasting al of niet mede worden gerekend.
Uit de conclusies 1 en 3 volgt, dat het motor-
wegverkeer zijn aandeel in de wegkosten reeds zal
hebben opgebracht, voordat dit verkeer met het rij-
wielverkeer tezamen de totale wegkosten zullen heb-
ben opgebracht. Het is dus volstrekt onjuist ‘te be-
weren – zooals vaak wordt gedaan – dat het rijwiel-
verkeer betaalt voor het motor-wegverkeer. De waar-
heid ten deze is, dat het rijwiel tezamen met de auto

betalen voor het overige verkeer.

Het is uitermate waarschijnlijk, dat in verband’
met de aangekondigde temporiseering der wegenver-
betering voortaan slechts datgene voor wegenaanleg
beschikbaar zal worden gesteld, waartoe het Rijk zich
kraahtens de Wet tot instelling van een Verkeers-
fonds heeft verplicht. Voor de verbetering en in-
standhouding van het wegennet zal met zekerheid op
niet meer mogen worden gerekend dan op dat deel
der opbrengst van de Motorrijtuigen- en Rijwielbe-
lasting, hetwelk ongeveer overeenkomt met de op-
brengst der tegenwoordige wegen- en rijwielbelasting.
Volgens deze methode werkende zou het wegennet
eerst omstreeks 1959 geheel voltooid zijn. In verband
met het voorgaande kan dus worden gezegd, dat het
motor-wegverkeer en het rijwielverkeer hun aandeel
in de kosten der verbetering van een groot, deel van
het wegennet zullen hebben betaald, vele jaren v66r-dat deze volledig zal zijn tot stand gebracht.
De stelling, dat het motor-wegverkeer en ook het
rijwielverkeer te zwaar worden belast, is op grond
van dit alles zeker niet te ‘gewaagd, en de conclusie
is gerechtvaardigd, dat het moderne wegverkeer meer
betaalt dan
zijn
aandeel in de kosten van den weg en
recht heeft op krachtige voortzetting van de wegen-

verbetering.

Wij zagen in ons eerste artikel ter zake, dat het
beginsel van ,,self-supporting” bij een goede regeling
van het verkeerswezén voorop dient te staan. Indien
ieder verkeersmiddel eigen kosten heeft te dragen,
zal de betrekkelijke vervoerseconomische waarde het
best tot haar recht komen. Indien een bepaald ver-
keersmiddel echter te zwaar wordt belast, dan kan
het niet anders of roodanig verkeersmiddel wordt
teruggedrongen tot groote schade van de gemeen-
schap, die op deze wijze niet de voordelen van een
zoo economisch mogelijk ingericht verkeersapparaat
kan deelachtig worden.
Dr.
J.
VAN STAAIJ,

KOERSRISICO IN DE CLEA RING.

In het vorig nummer komt een artikel voor van
den heer 0. A. Klaasse onder bovenstaanden titel.
De schrijver gaat ‘bij zijn beschouwingen uit van
de veronderstelling, dat het koersrisico tusschen het moment van storting in Duitschland en dat van uit-betaling hier te lande voor rekening van den Neder-
landschen schuldeischer komt.
Over deze
belangrijke
quaestie is tot dusver, ook
in verband met de opzegging en de tijdelijke verlen-
ging van het Nederlandsch-Duitsche Olearingverdrag,
nog slechts een voorloopige regeling met de Duitsche
autoriteiten getroffen. Zonder op deze regeling in
détail in te gaan kan echter worden medegedeeld, dat
bedoelde veronderstelling in algemeenen zin niet juist
is. De voorloopige regeling gaat er van uit, dat om-
rekening in Guldens in principe reeds plaats vindt
op het oogenblik van storting in Duitschland en dat,
zij het dat het Clearinginstituut op het oogenblik
dienaangaande geen volstrekte verplichting op zich
kan nemen, in het algemeen het aldus berekende
Guldensbedrag tot uitbetaling komt.
De figuur is dus een andere dan die, welke door
den schrijver van het genoemde artikel tot uitgangs-
punt van zijn beschouwingen wordt genomen. Intus-schen komt een definitieve regeling eerst dan aan de
orde, wanneer na de thans plaats hebbende onderhan-
delingen het Clearingverdrag in den bestaanden of
een gewijzigden vorm zal worden voortgezet. Te zijner
tijd kunnen omtrent een dergelijke definitieve rege-
lin’g nadere inededeelingen worden verwacht.
G. W. J.
BRUINS.

AFSCHAFFING VAN AANDEELEN MET BEVOOR-

RECHT STEMRECHT IN BELGIË.

Tot een van de
belangrijke
maatregelen, die het
kabinet-De Broqueville op grond van de machtigin’gs-
wet heeft genomen, •behoort de afschaffing van het
bevoorrecht stemrecht in België. Het instituut van aandeelen met bevoorrecht stemrecht is in België,
vooral in de jaren 1927, 1928 en 1929 tot buitenge-
woon sterke ontwikkeling gekomen. Uit het onderzoek,
dat Lamal heeft ingesteld,
1)
is gebleken, dat, terwijl
slechts 4.4 pOt. van het aantal Belgische N.V.-en
deze aandeelen hebben gecreëerd, deze ondernemingen
bijna de helft van de in Belgische Naamlooze Ven-
nootschappen belegde kapitalen vertegenwoordigen.
Het zijn dus juist de grootste ondernemingen, die aan-
deelen met bevoorrecht stemrecht hebben uitgegeven. Verder heeft het onderzoek van Larnal aan het licht
gebracht, dat met een bezit, dat slechts 3.5 pOt. (Frs.
1.2 milliard) van de totale waarde van het aandee-
lenkapitaal (Frs. 33 milliard) vertegenwoordigt,
over 47 pOt. van het totale aantal stemmen kan vor-den beschikt. Dit beteekent dus, dat de bezitters van
deze aandeelen met een gering bedrag een geweldige
macht kunnen uitoefenen. Het principe van mini-
mum risico en maximum van rechten heeft dan ook
in België op zeer ruime schaal toepassing gevonden.
Bedenkt men verder, dat deze aandeelen zich voor-
namelijk bevinden in handen van de banken of van
de met haar gelieerde participatiemaatschappijen,
dan wordt de werkelijke beteekenis van de aandeelen-
portefeuille van de Belgische •banken
duidelijk.
De
financieele instellingen in België ‘beschikken door
middel van deze aandeelen over een machtsmid.del,
die in de bijzonder nauwe betrekkingen tusschen ban-
ken en industrie zijn weerspiegeling vindt.
De aandeelen met ‘bevoorrecht stemrecht komen in
België in drieërlei vorm voor. Het minst verbreid
zijn – ongeveer 10 pOt. van de door Lamal onder-
zochte gevallen – aandeelen met een lagere nomi-
nale waarde dan de gewone aandeelen, maar met een
zelfde stemrecht. Daarop volgen (30 pOt.) de aandee-

1)
One enquête sur les actions
a
vote privilégié en Bel-
gique.

28 November 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE
BERICHTEN

1061

len met meervoudig stemrecht, dz. aandeelen ‘met
dezelfde nominale waarde, waaraan echter grooter
stemrecht wordt toegekend dan aan de gewone aan-
deelen.

In het meerencleel van de gevallen betreft het
echter een combinatie van de genoemde vormen,
ni. aandeelen, die een lagere nominale waarde heb-
ben dan de gewone ‘aandeelen, maar over een grooter stemrecht beschikken. De heteekenis van dezen vorm
voor de machtsontwikkeling wordt nog verh’oogd,
doordat op die aandeelen vaak slechts een gedeelte
gestort is. Deze aandeelen genoten bovendien nog vaak
het voordeel van een bevoorrechte positie bij – de
winstverdeeling.

* *
*

Evenals in vele andere landen, is het ontstaan van
deze ‘aandeelen in België toe te schrijven aan de
wensch om het uitoefenen van macht door vreemd
kapitaal in nationale ondernemingen te voorkomen.
1)

In België is echter het doel in dit opzicht geheel
voorbijgeschoten. Want de gevolgen van het creëeren van deze aandeelen zijn geweest, •dat het geleid heeft
tot een investeering van kapitaal in de Belgische
industrie, waarvan de nadeelige gevolgen èn door het
publiek èn door de banken zelf ‘op ‘het oogen’blik maar
al te sterk worden ondervonden. Toen de Belgische
industrie na •de stabilisatie in 1926 dringend behoef-
te had aan nieuw kapitaal, hebben de banken daarin
op allerlei wijzen voorzien. Naast de directe crediet-
verleening stond het indirecte middel van financie-
ring door participatiemaatschappijen, terwijl tenslot-
te .de kapitaalmarkt, mede tengevolge van deze ere-
dietexpansie, buitengewoon willig was voor het-opne-
men van emissies.

De banken waren echter in haar directe finan-
ciering door •den aard van haar crediteuren (deposi-to’s op korten termijn) beperkt en hoewel belangrijke
kapitaalsuitbreidingen en groote reserves haar een
zekere bewegingsvrijheid gaven, waren •haar middelen
te beperkt om op groote schaal de macht in oude on-
dernemingen te behouden en in nieuwe te verzekeren.
Hier boden de aandeelen met bevoorrecht stemrecht
de oplossing om met een -zeker ‘bedrag een twintig
tot dertig maal grooter kapitaal te controleeren. De
banken konden in vele ‘gevallen na het invoeren van
deze aandeelen, een deel van haar bezit aan gewone
aandeelen realiseeren, waardoor veer middelen voor nieuwe investeeringen vrjkwamen. Het publiek nam
de grootste risico’s en kreeg bovendien de geringste
vergoeding.

Zoo was inderdaad de toestand en na de beurs-
crisis van 1929 is dit duidelijk aan het licht geko-men. Doch de nadeelige gevolgen van dit systeem
bleven niet tot de beleggers beperkt. De koersen van
aandeelen daalden catastrophaal en de houders van
gewone aandeelen, die toch hun rechten niet konden
uitoefenen, ontdeden -zich van hun bezit. Het alge-
meene wantrouwen op financieel -gebied leidde er niet
alleen toe, dat de banken hun rekeningcourant ere-
dieten niet meer konden mobiliseeren, doch zij moes-
ten ook op de aandeelenmarkt in-tervenieeren om de
geweldige koersdalingen tot staan te ‘brengen. Terwijl
de banken dus door het instituut van aandeelen met
bevoorrecht stemrecht eerst op betrekkelijk groote
schaal haar gewone aandeelen hebben kunnen reali-
seeren, waren zij later gedwongen om als gevolg
van de rechteloosheid van een groot deel van de aan-
deelhouders, deze aandeelen •weer in te koopen op
een moment, dat haar liquiditei

t reeds sterk was ver-
minderd.

‘) Wij wijzen er hier op, dat in Frankrijk ‘het stemrecht
van aandeelen verleden jaar gewijzigd is. Zie de ‘brochure
van Dr. R. Rosendorff: ,,Die Regelung des Stimmrechts
der actions á droit de vote privilégie in Frankreich ‘durch
das Gesetz vom
13
November 1933″. (Zürich
1934.
Schuit-
hess & Co.). –

Dit feit wordt bevestigd door de ontwikkeling van
de balansposten van de Belgische banken.

Overzicht van de belangrijkste balansposten van de
Belgische banken (in millioen Francs).-)

Effectenpor- Rek. crt. debiteuren
Einde

tefeuille

en voorschotten Eigen midd. Verplichting.
1929

5.956

21.800

7.825

30.438
1930

7.200

22.262

8.639

33.152
1931

7.651

17.591

7.117

29.863
1932

7.568

13.223

7.015

25.367
1933

7.452

12.181

7.242

25.253

Hoewel de uitstaande credieten sterk zijn gedaald,
is de effectenportefeuifle gestegen en wel in die mate,
dat zij sedert 1931 grooter is dan de eigen middelen.
Een duidelijker beeld van de werkelijke vermeerde-ring van het effectenbezit van •de Belgische banken
levert een vergelijking met den index van aandeelen-
koersen.

t

1929 1933
1ffecenportefe-uille

……….
5.9

7.4
milliard Francs
‘Index van aandeeleukoersen ..
101

35

Indien dus de effectenportefeuille geheel uit aan-deelen bestond en zoowel in 1929 als in 1933 tegen
,beurskoersen was op-genomen, rou het aandeelenbezit
der banken, indien het gelijk gebleven was, in 1933 on-
geveer Frs. 2 milliard hebben bedragen. Men moet er
echter rekening mede houden, dat de effectenporte-
feuille niet alleen aandeelen, maar ook, zij het in -ge-
ringe, mate, obligaties; bevat, terwijl hierin in 1929
meer dan in 1933, een geheime reserve was verborgen.

S
Een’ juiste vergelijking tusschen de genoemde cijfers
is daarom niet mogelijk, maar de tendens, die hier-
uit spreekt, nl. een sterke toeneming van het effecten-
-bezit, is wel zeer duidelijk.

* *
*

Op welke wijze het stemrecht thans, met een over-
gangsperiode van twee jaar, geregeld wordt, blijkt uit
de volgende belangrijkste nieuwe wetsbepalingen (Ko-
tninklijk Besluit van 31 Oct. 1934).

Art.
3.
De tweede alinea van artikel
74
van de samen-
geschakelde vetten op de •handelsvennootsch.appen wordt
vervangen door de volgende bepalingen: ,,Niettegenstaande elke daarmede strijdige bepaling, heb-
-ben al de aandeelhouders, eigenaars -van aandeelen of van
deelbewijzen d’ie het uitgedrukte kapitaal vertegenwoor-
-di-gen, mits zij zich naar de voorschriften van de statu-ten gedragen, het recht in persoon of bij gemachtigde te
stemmen.
Wanneer die aandeelen of deelbewij-zen dezelfde waarde
• hebben geven zij• elk recht op één stem.
Hebben zij niet dezelfde waarde of is hun waarde niet
uitgedrukt dan geeft elk hunner van rechtswege recht op
‘een aantitl stemmen, dat evenredig is met het gedeelte
van het kapitaal dat het vertegenwoordigt, met dien ver-
stande, dat ‘het aandeel of het deel;bewijs dat ‘het laagste
bedrag vertegenwoordigt voor één stem wordt aangere-
kend; breuken van stemmen komen niet in aanmerking.”

Art.
74 bis.
,,De statuten bepalen, of, en in welke mate,
stemrecht wordt toegekend aan de houders van titels die
het uitgedrukte kapitaal niet vertegenwoordigen.
,,Dze titels kunnen, in geen geval, recht geven op meer
clan één Stem per titel; in het gezamenlijk aantal stem-
men kan hun geen aantal stemmen toegekend worden dat
hooger is dan de helft van het aantal dat toegekend is
aan de gezamenlijke aandeelen of deelbewijzen, die het uitgedrukte kapitaal vertegenwoordigen, en bij de stem-
ming kunnen zij niet aangerekend worden voor een hooger
aantal stemmen dan de twee derden van het aantal stem-
men uitgebracht door de aandeelen of deel’bewijzen die het
uitgedrukte kapitaal vertegenwoordigen.”
Art.
74
ter. ,,Niemand kau aan de stemming deelnemen
voor een grooter aantal stemmen dan één vijfde van het
aantal stemmen verbonden aan de gezamenlijke Sitels of
de twee vijfden van het aantal stemmen verbonden aan
de vertegenwoordigde titels.”

1)
Ontleend aan Bulletin d’Information et de Documen-
tation van
25-
Oct.

ji.

1062

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

28 November 1934

Uit deze bepalingen blijkt dus, dat het bevoorrecht
stemrecht radicaal wordt afgeschaft. Ook het vraag-
stuk van het stemrecht van winstbewijzen is hier-
mede geregeld. In tegenstelling met de aandeelen,
wordt echter het gezamenlijke stemrecht van de
winstbewijzen beperkt. ,,Dit besluit maakt aldus een
einde aan de misbruiken, die hierin bestaan, een bui-
tensporig stemrecht toe te kennen aan winstaandee-len, die al te vaak slechts een tamelijk onbestemden
inbreng vertegenwoordigen”, aldus lezen wij in het
Verslag aan den Koning.
De afschaffing van de aandeelen met bevoorrecht
stemrecht vervult een van de voorwaarden, die noo-
dig zijn om het vertrouwen van de beleggers te doen
terugkeeren. Tezamen met de andere maatregelen
ter bescherming van de belangen van aandeelhouders
en spaarders, die door het kabinet-De Broqueville zijn
genomen, zal dit leiden tot een vermindering van de
misbruiken, die in België in het beurs- en effec-
tenmechanisine voorgekomen zijn.
v. d.
V.

DE DROOGTE IN DE VEREENIGDE STATEN EN DE

GEVOLGEN VOOR DE VEETEELT.

Men
schrijft
ons:
Er is reeds veel geschreven over de gevolgen van
de droogte in de Véreenigde Staten en Canada wat
betreft de positie van de tarwe. Ongetwijfeld is de
tarweprijs van overwegende beteekenis, niet alleen
voor den prijs van alle agrarische producten, maar

ook voor het geheele prijsniveau,
t)
Voor een tekort

aan tarwe tot het binnenhalen van den oogst 1935′

behoeft niet te worden gevreesd
2),
al zullen de voor-

raden in de Ver. Staten vermoedelijk tot het nood-
zakelijke minimum ‘dalen en daardoor den tarweprjs

doen stijgen.
3)

Dat men in de Vereènigde Staten zelf niet te op-
timistisch is wat betreft vermindering van den we-
reldtarwe-oogst, blijkt wel uit het handhaven van de
beperking der tarwecultuur ook voor het oogstjaar
1935. Wel zal de uitzaai over een iets grootere opper-‘
vlakte dan in 1933/’34 worden toegestaan, maar er
mag toch niet meer dan 85 pOt. van de geoogste op-
pervlakte in 1933 worden bezaaid, terwijl dit percen-
tage in het afgeloopen oogstjaar 75 bedroeg. Of het
percentage van 85 bij den uitzaai inderdaad bereikt
zal worden, weet men thans natuurlijk nog niet.

Hoe belangrijk tarwe ook, zoowel in landbouwkun-
dig als in economisch opzicht is, daarnaast bestaan
andere groote takken van het landbouwbedrijf, waar-
op de droogte groote verschuivingen zal veroorzaken.

Deze hebben weliswaar betrekking, voornamelijk ten
minste, op productie en verbruik binnen de Vereenig-
de Staten, maar toch zal de invloed daarvan ook in
andere landen worden gevold. Aan de hand van het
statistische materiaal, gepubliceerd in het zoo juist
verschenen Yearbook of Agricülture 1934
5)
vall

eenigszins na te gaan, welke gevolgen de droogte voor
de veeteelt en zuivelproductie der Ver. Staten zal

kunnen hebben.
Het Ministerie van Landbouw te Washington heeft
berekend, dat oogstopbrengst plus aanwezige voor-
raden voldoende zijn voor de consumptie wat betreft
granen, consumptiemelk en room, citrusvruchten en
versche groenten, behalve aardappelen, benevens suiker

t)
Zie Dr. F. G. Wa.11er. De beteekenis van de graanprij-
zen voor het ontstaan en het voortduren der crisis. E.-S.B.
van
19
April
1933,
blz.
318.
Zie A. P. Schjilt’huis. De tarweconferenitie en de graan-
markt. E.-S.B.
5
Sept.
1934,
blz.
788.
Dr. Ir. M. D. Dijt heeft in het Landbouwkundig Tijd-
schrift van Juli
1934
gewaarschuwd voor een dreigend
tarwetekort na
1936.
Dit artikel werd geschreven nog
vdSr er sprake was van bijzondere droogte in de Ver.
Staten en elders, zoodat de daarin vermelde tendens, in-
dien deze werkelijk bestaat, thans versterkt zou zijn.
) Uitgave van het U.S. Dept. of Agricul’Lure.

(inclusief de invoer-quota). Van andere belangrijke voe-
dingsartikelen zal slechts 90-95 pOt. van de nor-
male consumptie aanwezig zijn, zooals van aardappe-
len, gedroogde groenten, andere vruchten, gevogelte
en eieren, spek en vermoedelijk boter, kaas en gecon-
denseerde melk.
De autoriteiten zijn zeer voorzichtig in hun uit-
latingen en schattingen, omdat het resultaat afhangt van allerlei omstandigheden, die niet te voorspellen
zijn. In de eerste plaats is zulks het geval met de
weersgesteldheid. In den nazomer zijn regens door-
gekomen in de gebieden, die onder de droogte te lijden
hebben gehad. Deze waren te laat om den te velde
staanden oogst van de meeste producten te kunnen
redden, behalve bij late inaïs, maar wel werd de moge-
lijkheid daardoor geopend, dat nog hooi in den herfst
zou kunnen worden verkregen. Ook hangt veel af van

het
tijdstip,
waarop het koude weer invalt en het
vee uit de weide moet worden genomen. Thans komen
er berichten uit de Vereenigde Staten, ‘dat in ver-
schillende streken de winterkoude buitengewoon
vroeg is ingevallen en men reeds sneeuwstormen
heeft. Wanneer dit voor een groot deel van het land
geldt, zou zulks een ongunstige factor beteekenen,
d’aar dan meer wintervoer voor het vee noodig is.
De hooioogst is zeer slecht geweest; in verschil-

lende gebieden, waar de droogte het ergst was, heeft
men in het geheel geen hooi binnen gekregen. Een
poging van de regeering der Ver. Staten om hooi en
ander veevoeder in Canada te koopen, heeft de Cana-
deesche regeering met een uitvoerverbod zonder ver-
gunning van die producten beantwoord, omdat de hooi-oogst in Canada ook slechts 60 pCt. van den
normalen bedroeg en aankoopen door de Ver. Staten

de
prijzen
van veevoeder in Canada te zeer zouden

opdrjven.

President Roosevelt heeft thans bij verordening
vastgesteld, dat veevoeder zonder invoerrecht kan
worden geïmporteerd ten behoeve van de gebieden,
die onder de droogte hebben geleden, mits het door
steunorganisaties onder de betrokkenen wordt ver-
deeld en er dus geen’ winst op den verkoop wordt
gemaakt. De normale handel zal derhalve invoerrech-
ten moeten ‘blijven betalen.

Uit dit alles blijkt wel, dat het zeer moeilijk is
een juiste ‘schatting te maken van veestapel, melkop-
brengst, enz. gedurende de komende maanden. Loo-
pen de voederprjzen te hoog op, dan ‘zullen verschil-
lende veehouders, vooral zij, die het ergst door de
droogte zijn getroffen, niet in staat zijn hun ‘melk-
vee zoodanig te. voeden, dat de normale melkgift
wordt bereikt.

Wanneer wij dus afgaan op de voorzichtige schat-
ting van •het Amerikaansche Ministerie van Land-
bouw, doen wij zulks met de wetenschap, dat de ver-
houdingen dezen winter misschien geheel andere zul-

len
blijken
te zijn dan was verondersteld. Maar in-
dien wij een tekort van 10 pCt. •op de bovenvermelde
producten aannemen, laat zich ‘berekenen, welke ge-
volgen dit voor den wereldhandel zal hebben.

Een tekort van 10 pCt. zou bij boter
2)
een hoeveel-

hei’d van 165-170 millioen lbs. beteekenen, of on-
geveer 1/7 van den tegenwoordigen wereidhandel in
boter. Bij kaas
2)
•zou een grootere invoer van ruim

50 millioen ibs. noodzakelijk zijn, terwijl de export
van Nederlandsche kaas naar de Ver. Staten de laat-
ste jaren slechts 14 millioen k.g bedraagt. Van ge-
condenseerde melk zou een tekort van bijna 200 mii-
lioen ibs. bestaan, terwijl er bijna 3 milliard eieren
ingevoerd zouden moeten worden. De percentages

t)
De uit- en invoer van boter in de Ver. Staten is
onbeteekenend en ‘bovendien nagenoeg even groot. De jaar-
lijksche productie van fabrieksboter ‘bedroeg vanaf
1931
ongeveer
1,7
milliard lbs.
2)
De productie van fabriekskaas bedroeg de laatste
jaren ongeveer
470
millioen lbs., het in’voeroverschot
55
miljoen .lbs., tezamen
525
millioen ‘lbs.

28 November 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1063

van den wereidhandel in dexe producten zouden voor
kaas 8, voor eieren zelfs 50 bedragen.
Gelijk wij reeds schreven, is het niet zeker, of de
schattingen juist zijn, terwijl de mogelijkheid va’n
invoer, indien deze
werkelijk
noodzakelijk zou blij-
ken, nog afhangt van de invoerpolitiek der Vereenig-
de Staten. Waar de President de bevoegdheid heeft
gekregen om invoerrechten met 50 pCt. te verhoogen,
zonder eerst een desbetreffend wetsvoorstel bij het
Congres in te dienen, is het stellig onmogelijk om
op dit terrein eenige voorspelling te doen. Er spelen
echter nog andere factoren een rol bij deze beslissin-
gen, het belang der binnenlandsche producenten en
handelaars verzet zich ertegen, daar bij grootere
schaarschte de
prijzen
hooger kunnen
stijgen.
In ieder
geval bestaat de
mogelijkheid,
dat gedurende de
eerstvolgende maanden meer veeteeltartikelen uit
andere landen naar de Vereenigde Staten verkocht
kunnen worden, al is zulks tot nu toe niet tot zeker-
heid of zelfs tot waarschijnlijkheid geworden.

Een tweede groep quaesties concentreert zich om
de hoofdvraag, of dit alles een tijdelijk verschijnsel
is, hoogstens gedurende enkele maanden, totdat een
betere zomer in 1935 den ‘ouden toestand zal hebben
hersteld, dan wel of deze droogte consequenties zal
hebben, die zich gedurende langeren tijd zullen doen
gelden.
Verschillende Amerikaansche economen zijn van
meening, dat de tweede vraag bevestigend dient te
worden ‘beantwoord. Zoo deelt de National City Bank
of New York in haar maandoverzicht van September
mede, dat de periode van toeneming van den rund-
veestapel ‘in Amerika voorloopig tot het verleden
behoort. Deze uitspraak ‘berust op de volgende
gronden.

In de door droogte geteisterde gebieden zijn bijna
3 millioen runderen door de regeering opgekocht om
te worden afgeslacht. Dit waren door honger en dorst
gekwelde dieren, waarvan de eigenaars niet in staat
bleken voor voldoende voeder te zorgen. Bovendien
is een groot aantal stuks vee op het land van hon-
ger en dorst omgekomen. Dit aantal is niet bekend.

Dit beteekent bijna 5 pCt. van alle runderen en
kalveren in de Vereenigde Staten en nagenoeg 25
pCt. van de
geslachte
runderen gedurende de laatste
jaren. Het vleesch van deze voor regeeringsrekening
geslachte koeien is niet in den handel gebracht, maar
aan de Federal Surplus Relief Administration ge-
geven ter verdeeling onder ‘behoeftigen. Wel kwamen
eerst de huiden aan de markt, maar dit veroorzaakte
een dergelijk overaanbod van huiden, dat tengevolge
van een protest van den handel ook deze huiden
voorloopig aan de Relief Administration worden
overgedragen, teneinde de markt niet te ontwrichten.
Hieruit blijkt wel, van welk een grooten omvang die
afslachtingen tengevolge van de droogte zijn geweest.

Daarbij komt, dat het rundvleeschverbruik in de
eerste helft van 1934 reeds 7 pCt. grooter is geweest dan in de overeenkomstige helft van het vorige jaar.
Men beschouwt dit in Amerika als een gevolg van
de toegenomen bedrijvigheid en van de steunuitkee-ringen der regeering aan werkloozen. Waar het aan-
tal geslachte runderen in enkele jaren tijds van 17
tot 12 millioen is gedaald, is een uitbreiding der
rundvleeschconsumptie zeer wel mogelijk.

Nog een andere factor werkt in dezelfde richting,
en dat is de sterke inkrimping van den varkensstapel.
Deze bedroeg op 1 Jan. 1934 nog slechts 56 millioen
tegen 61.3 millioen een jaar tevoren, terwijl nadien
de’ vermindering nog voortgang heeft gevonden. In
September heeft een stemming pla’ats gevonden ‘onder
‘de varkenshouders omtrent de voortzetting van het programma van inkrimping der regeeri]ag, waarbij
schadeloosstellingen ‘worden uitgekeerd voor het aan-
tal varkens, dat men minder houdt dan in vorige
jaren; de groote meerderheid der varkenshouders
was voor verlenging. Men rekent dan ook in 1935 op

een vermindering van het gewicht der geslachte var-
kens van 35-45 pCt. in vergelijking met 1933. Bij
vermeerderd vleeschgebrui’k zal het tekort dus door
rundvleesch moeten worden geleverd, want zelfs wan-
neer men ten aanzien van de varkeusfokkerij andere
wegen inslaat zal het tenminste een paar jaar duren
alvorens er grooter ,aanbod van zware varkens komt.
Dit zijn de gronden, waarop men in Amerika ver-
wacht, dat’ voorloopig van een toeneming van den
rundveesta’pel boven het bestaande peil geen sprake
kan zijn. Er zijn zelfs pessimisten, die van meening
zijn, ‘dat de grond door de droogte van, dit jaar zoo-
danig is uitgeput in sommige streken, ‘dat ook ge-
durende de iolgende jaren geen normale oogst van
gras en voedergewassen zal worden opgebracht.

In ieder geval schijnt het min of meer vast te
staan, dat gedurende de eerste jaren aan de vermeer-
dering van de veeteeltproductie in de Vereenigde
•Staten een einde is gekomen. Nu was het vleesch-
en boterverbruik in de crisisjaren belangrijk lager
dan in de voorafgaande jaren. Zou dus de conjunc-
tuurpolitiek der Amerikaansche regeering met een
zekere mate van succes worden bekroond en het ver-
‘briii’k van allerlei veeteeltproducten stijgen, dan za]
men niet in staat zijn met behulp van de binnenland
sche productie aan die vermeerderde behoeften te
voldoen.

Gelijk wel vanzelf spreekt, is het niet mogelijk om
tot een besliste prognose te komen omtrent de voor-uitzichten op de markten van veeteelt- en zuivelpro-ducten. Daartoe ‘blijven er te veel onzekerheden be-
staan, zooals het verdere resultaat van het ‘herstel-
programma van President Roosevelt, de juisthei’d der
zeer globale schattingen van de Amerikaansche ex-
perts, de invoerpolitiek der Vereenigde Staten en de
gevolgen van eventueele
prijsstijging
van veeteeltpro-
.ducten.

In ‘het gunstigste geval, ten minste van ‘buiten-
landsch standpunt bezien, zal er gedurende de komen-
‘de jaren van verschillende zuivelproducten en van
eieren invoer in de Ver. Staten moeten plaats vin-
den van hoeveelheden, die belangrijk zijn in verge-
ljking ‘met den totalen wereldhandel in die produc-
ten. In het ongunstigste ‘geval zullen de Vereenigde Staten zich ongeveer kunnen bedruipen, zij het ‘met :een verminderde binnenlandsche consumptie. Maar
zelfs in dit laatste geval zullen de prijzen van ver-
‘schillende veeteeltproducten in Amerika moeten stij-
gen, hetgeen van invloed op die prijzen in andere
handen kan zijn.

Geeft men zich van dit alles rekenschap, dan komt
men tot de conclusie, in welken zeer betrekkeljken
zin er van overproductie op ‘dit gebied gesprpken kan
worden. De moeilijkheden zitten hier in het feit,
dat de producten grootendeels in verschen toestand verbruikt moeten worden en slechts met vrij groote
kosten eenigen tijd kunnen worden ‘bewaard, ter-
wijl de qualiteit door dit bewaren vermindert. Bij
een tijdelijk en beperkt overschot heeft dit dus een
zeer prijsdrukkenden invloed. Maar wanneer men
eeni’gszins verder in de toekomst blikt, zijn er aan-
wijzingen voor een
mogelijk
vermeerderde vraag
in vergelijking met de consumptie in 1933 en begin
1934, waarbij thans een factor als de droogte in de

Vereenigde Staten en Canada is gekomen, die een
remmende wer’king op de uitbreiding van den vee-
stapel in die landen heeft. Juist door de grootte
van ‘den Amerikaanschen veestapel, die een vijfde deel
uitmaakt van den rundveestapel in de wereld ‘buiten
Azië en Rusland, is deze factor niet te verwaarloo-
zen. Weliswaar gaat het ‘hier niet over een product
als tarwe, ‘dat ‘door de Vereenigde ‘Staten wordt ge-
exporteerd en waarvan een wereldmarkt bestaat,
maar over producten, die hoofdzakelijk of alleen voor

I
binnenlandsch verbruik worden voortgebracht. Al
zullen echter de gevolgen niet van zulk een grooten omvang zijn als bij tarwe het geval is ‘geweest, toch

1064

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

28 November 1934

kan prijsstijging en mogelijke invoer in een reusach-
tig gebied als de Ver. Staten elders bemerkbaar
worden.
Ook voordat de droogte en haar gevolgen zich lieten
overzien kwamen deskundigen reeds tot de conclusie,
dat de toeneming van den veestapel noodig was om
aan een vermeerderde consumptie in de toekomst te
kunnen voldoen, gelijk Stefan Taussig in het Juli-
Bulletin van het Landbouwinstituut te Rome, welk
artikel ook in dit blad is besproken.
1)
Thans echter
is deze tendens versterkt. Daartegenover staan na-
tuurlijk tegenwerkende factoren, zooals de invoerbe-
perking van veeteeltproducten in andere landen, b.v.
in Engeland en Duitschland, maar bij de vooruit-
zichten van de veeteelt mag toch niet uitsluitend op
deze ongunstige factoren worden gelet.

1)
E.-S.B. van 29 Augustus 1934.

DE RIJKSMIDDELEN OVER OCTOBER 1934

Tien maanden van het jaar 1934 zijn al weer ver-
streken en het wordt nu langzamerhand mogelijk
een inzicht te krijgen in den loop der onderscheidene
middelen in het bijna geëindigde jaar. Bezien wij eerst de middelen van Afdeeling 1, de
,,Directe Belastingen”. Bij
vergelijking
van de cijfers van ultimo October jl. met die van het overeenkom-
stige tijdstip van het vorige jaar, blijkt het zuiver
kohierbedrag voor de grondbelasting
f
229.200 hoo-
ger te zijn dan in het vorige jaar. Deze belasting
heeft steeds een zekere stabiliteit aan den dag ge-
legd en is tot dusver nog behoorlijk op peil gebleven.
Het voor 1934 in totaal geraamde bedrag is dan ook
reeds met
f
30.000 overschreden. Het is voor het
Rijk jammer, dat van dit middel nog slechts X aan
de schatkist ten goede komt. Ook de vermogensbe-
lasting valt niet tegen. De stand van het kohier is
hier
f
270.900 gunstiger dan op ultimo October 1933.
Het z.g. ,,generaal pardon” en de daarna gevolgde
aangifte van verzwegen vermogens zal hieraan wel
niet vreemd zijn. Daarentegen vertoont de inkomsten-belasting een vrij belangrijke daling (van
f
8.315.900),
al stemt •het ook tot eenige tevredenheid, dat de ra-
ming reeds op
f
3.121.400 na werd gehaald. Het
laatste middel van deze groep, cle Verdedigingsbelas-
ting 1, is ook teruggeloopen en wel met
f
211.100;
het verschil tusschen het zuiver kohierbedrag van
October ji. en de jaarraming is hier intusschen nog
Vrij belangrijk.
Wij komen thans tot de ,,Overige middelen” van
Afdeeling II, welke volgens het systeem van de kas-
ontvangst-opgave worden verantwoord. In de afge-
loopen maand werd in toaal ontvangen
f
33.040.100
tegen
f
29.639.300 in October 1933. Dit oogenschijn-
lijk gunstig resultaat is echter geheel te danken aan
de omzetbelasting en de couponbelasting, welke eerst
in 1934 zijn ingevoerd en tezamen
f
5.419.200 hebben
opgeleverd. Indien deze middelen worden uitgescha-
keld, blijkt, dat de resteerende middelen
f
2.018.400
minder hebben verschaft dan in dezelfde maand van
het vorige jaar, doch dat de gemiddelde maand-
raming
bij
de bedoelde heffingen met
f
2.736.200 is
overschreden. Bij verdere analyse ziet men, dat de
afzonderlijke middelen een onderling geheel verschil-
lend beeld vertoonen; het aantal middelen, dat in op-
brengst vooruitging, is ongeveer even groot als het
aantal heffingen, dat een lagere ontvangst gaf. Dat
zij ‘gezamenlijk een teruggang in opbrengst aanwijzen,
moet dan ook uitsluitend worden toegeschreven aan
den suikeraccijns, die met niet minder dan
f
3.223.100
terugliep, waarbij intusschen moet worden bedacht,
dat deze
accijns
in November 1933 door bijzondere omstandigheden, waarover straks meer, een abnor-
maal hooge opbrengst heef t gegeven.
De totale opbrengst over de eerste tien maanden
beliep
f
293.306.800 tegen
f
267.515.300 in hetzelfde
tijdvak van 1933 en bij een raming van
f
322.097.900.

Wordt ook hier, om een zuivere
vergelijking
te
krij

gen, de verwarrende invloed van de beide nieuwe
heffingen geëlimineerd, dan worden de cijfers aldus:
opbrengst 10 maanden 1933
f
267.515.300; opbrengst
10 maanden 1934
f
247.667.900; raming 10 maan-
den 1934
f
248.847.900.
De dividend- en tantiènaebelasting zorgde in de
afgeloepen maand voor een kleine verrassing, door-dat zij een accres liet zien van
f
335.200. De achter-
stand over de reeds afgeloopen maanden van het jaar
daalde daardoor tot
f
611.500. Al valt op den loop
Van dit grillige middel weinig peil te trekken, zoo is door de gunstige ontvangst van October jl. toch
de kans belangrijk toegenomen, dat de jaarraming in
1934 metterdaad zal worden gehaald; er mankeert
nog een bedrag van f676.600 aan.

De invoerrechten liepen in de afgeloopen maand
terug met
f
560.200. Door de lage ontvangsten in de
eerste maanden van het jaar
blijft
de opbrengst der
reeds verstreken 10 maanden
f
9.295.900 achter bij
die van dezelfde periode van 1933. Toch is de loop van dit middel gedurende den laatsten tijd lang niet
onbevredigend. De gemiddelde maandraming werd
herhaaldelijk niet onhelangrijk overschreden (in Oc-
tober jl. met
f
2.099.600) en de nieuwe en hoogere
tarieven, met 1 Juli jl. in werking getreden, doen
hun werking gevoelen. In het tijdvak Januari tfm.
October werd de raming dan ook met
f
4.610.700
overtroffen. Het statistiekrecht stelt evenwel teleur;
over tien maanden bedraagt de vermindering

f
153.600, een
bij
dit kleine middel vrij hoog bedrag.

De accijnzen gaven over de afgeloopen maand een
afwisselend beeld te zien. Het overzicht over tien
maanden is voor deze middelen vrij ongunstig. Al-
leen bij den
wijnaccijus
en den tabaksaccijns werden
zoowel de opbrengst van dezelfde periode van het
vprige jaar als het evenredig deel der raming over-
schreden.
Bij
beide accijnzen i het tarief verhoogd, zoodat het herstel van deze middelen niet aan een
toeneming van het verbruik mag worden toegesdhre-
ven. Ook de afgeloopen maand gaf bij beide hef fin-
gen een accres. Het zout geeft de laatste maanden
stijgende opbrengsten, waardoor de achterstand over
tien maanden nog maar
f
7.500 bedraagt. De ge-
s’lachtaccijns is een tegenvaller gebleken, al was de
ontvangst van October jl. beter dan in de vier daar-
aan voorafgaande maanden. De gedistilleerdaccijus
blijft dalen, door den teruggang van het verbruik als
gevolg van de daling van de koopkracht. Bij dit
middel is het deficit over tien maanden gestegen
tot
f
2.436.700. Ook over den bieraccijns valt niet
veel goeds te zeggen, al gaf de afgeloopen maand een kleinen vooruitgang, waarin vermoedelijk eenige wis-
selwerking met de maand September ji. is te zien, toen de ontvangsten al heel laag waren. Vooral de
suikeraccijns blijft verre bij de verwachting ten ach-
ter; het enorme decres der afgeloopen maand

(f
3.223.100) geeft echter een te ongunstigen in-
druk, daar de ontvangsten van October 1933 abnor-
maal hoog waren, in verband met de op den 16en van
die maand in werking getreden crisisheffing, als
gevolg waarvan in de eerste helft der maand groote
voorraden waren opgeslagen. Het tekort over tien
maanden bedraagt
f
11.069.800, waarop mede de af-schaffing van de 20 opcen1en van invloed is geweest.

De belasting op gouden en zilveren werken heeft
van Januari tfm. October
f
144.700 minder opge-
bracht. De omzetbelasting verschafte ditmaal

f
5.057.300, hetgeen weer een teruggang beteekent
bij de in de beide vorige maanden ontvangen bedra-
gen. De middelste maand van het kwartaal schijnt
bij deze heffing echter het gunstigst te zijn. Voor
1934 is zij een groote tegenvaller; tot dusver werd

f
25.679.500 minder geïnd dan het eveuredig deel
der raming. Ook de couponbelasting kan de raming
niet halen; de achterstand over tien maanden be-
draagt hier
f
1.931.600; voor een deel is dit toe te
schrijven aan de omstandigheid, dat de wet eerst op

28 November 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1065

25 Februari 1934 in werking trad, voor een ander
deel aan de in verband met de daling van den rente-
stand veelvuldig plaats gehad hebbende conversies.
De z.g. conjunctuurheffingen maken geen slecht
figuur. In de afgeloopen maand vermeerderden de
zegelrechten met
f
308.200, waarvan
f
88.200 op
rekening komt van een ruimer vloeien der beursbe-
,lastin’g. De registratierechten kwamen
f
18.400 boven
de ontvangsten van October 1933. Ook het overzicht
over tien maanden is bij beide middelen vrij gun-
stig; het loopende jâ’ar is in het voordeel met resp.

f
1.296.700 en
f
205.200.
De loop der successierechten valt mee; de afgeloo-
pen maand gaf een. surplus van
f
346.400; ook op
zichzelf beschouwd waren de inkomsten niet gering,
immers
f
3.025.400 bij een maandraming van

f
2.533.300; de eerste tien maanden van 1934 brach-
ten
f
1.607.400 méér in de schatkist. De loodsgelden
verminderden met
f
5.170; toch was de opbrengst
ad
f
306.300, vergeleken met de maandraming ad

f
291.700 niet zoo slecht, vooral als men in aanmer-
king neemt, dat het ‘tarief met ingang van 1 Augus-
tus jl. is verlaagd. De verstreken maanden verschaf-
ten tezamen een surplus van
f
147.400 boven het-
zelfde tijdvak van het vorige jaar.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

HET MIDDENSTANDSCREDIET IN BELGIË.

De Heer A. Kellenaers te Brussel schrijft ons:

De regeling van het middenstandscrediet in België,
d.w.z. het crediet ten bate van kleinnijveren, klein-
handelaars e.’d. is reeds van betrekkelijk ouden datum
en houdt nauw verband met de in dit land opkomen-
de middenstandsbeweging tegen het einde der 1890er
jaren en het begin van 1900.

Crediet voor de Ambachtsnjjverheid.

Een der oudste vormen van het middenstandscre-diet in België is zeker wel het zoogenaamde crediet voor ambachtsmaterieel. Reeds vele jaren’ v66r den
oorlog heeft de Belgische regeering, naar het voor-
beeld van Oostenrijk en enkele Zuid-Duitsche staten,
nioreelen en stoffeljken steun verleend aan klein-
industrieelen en ambachtsbazen, die door de verbete-
ring of aanschaffing van nieuwe machines hun be-
drijf wilden moderniseeren. De meest gunstige resul-
ta’ten werden daardoor verkregen. Deze steun werd
verleend op advies van commissies (plaatselijke en
gewestelijke), gevormd uit de vereenigingen en
s
i
n

dicaten van ambachten en neringen. Na den oorlog
vond deze wijze van credietverleening haar bekroning

in de tot standkorhing van de wetten van 29 Maart 1929
en 10 Aug. 1933, waarbij de regeering er toe gemach-
tigd werd, het goed verloop ‘der credieten, die te dien
einde ‘door de Algemeene Spaar- en Lijfrentekas wer-‘
den verleend, tot een bedrag van Frs. 35 millioen te
waarborgen.
En deze wijze van credietverleening heeft, ook in
den laatsten
tijd,
zulke bemoedigende resultaten op-geleverd, dat, blijkens de’ jongste volmachtswet van
October 11, de regeering besloten heeft, den waar-
borg van den Staat tot Frs. 50 millioen te verhoogen.

Het Klein-Beroepscrediet.

Maar ook in de meer directe credietbehoeften van
den kleinen middenstand heeft men hier, sinds vele
jaren voorzien. Reeds begin dezer eeuw brachten
op nationale en internationale mid’denstandscongres-
sen bekende geleerden en economen,
Prof. Dr. Brantt
uit Leuven,
Prof. Pyfferoen
uit Gent, e.a. gedocumen-
teerde adviezen uit, en •het is wel in de eerste plaats
(zoo niet rechtstreeks, •dan toch zijdelings) aan het
optreden dezer middenstaudspioniers te danken, dat
thans het zoogenaamde kleinberoepscrediet hier op
zeer bevredigende wijze is georganiseerd.
Hoe deze organisatie zich heeft voltrokken, leert
ons een studiewerkje van den heer
L. Th. Léger,
advocaat bij het Brusselsche •beroepshof en voorzitter
vân den Bestuursraad der Hoofdkas voor het Klein-
Beroepscrediet te Brussel, welk werkje werd uitge-
geven onder de auspiciën van den Regeeringsdienst
‘cor den Middenstand. Vooraf zij hier geconstateerd,
dat bij de organisatie van het ltleinberoepscrediet het
particulier initiatief den staatssteun is voorafgegaan.
En dit is mi. voor de verdere beoordeeling van dit
crediet van een niet te onderschatten
moreele
waarde.
Dit particulier initiatief kwam tot uiting in de stich-
ting
door middenstanders’
van provinciale en gewes-telijke (doch grootendeels provinciale) ,,Credietmaat-
schappijen”. Elk dezer maatschappijen is rechtstreeks
verantwoordelijk tegenover de Hoofdkas, voor wat
het goed verloop der credieten betreft, en haar wordt
d taak opgedragen op hare beurt het klein beroeps-
crediet in
:
de provincie in te richten, eventueel uit
te breiden of te perfectioneeren. Zij ontvangt recht-
streeks alle credietaanvragen, vergezeld van het aan-
bod der waarborgen zooals: hypotheken, of pandge-
ving, of borgstelling van derde personen, die genoeg-
zaam ‘betalingsvermogen bezitten, of overdracht van
schuidvorderingen.
Naast deze credietmaatschappij staat een reeks van
,,maatschappijen voor borgstelling”, gesticht door ver-
eenigingen of personen, die moreel en stoffelijk vol-

Resultaat van de rondvraag van de Internationale Vereeniging voor de Suikerstatistiek.

Dr. Gustav Mikusch te Weenen zendt ons onderstaand overzicht van de Internationale Vereeniging voor

de Suikerstatistiek:

Aantal1

Hoeveelheid ver-

Suikerproducte in
Bebouwde opper.

fabrieken

Aantal

werkte bieten

metr. tonnen ruw-
vlakte in H.A.
in bedrijf

ant-

in metr. tonnen

suikerwaarde
woorden

-___________

19331341

.

1935135
1
1933134
1
1934j35
1
1933134
1
1934;35
1
1933134

2
10
209
210 335.102
277.714
9.876.403
8.284.433
1.597.168
1.429.175
113
116 113
144.693
139.300
3.727.031
2.810.745
626.397
517.357
7
7
7
49.733
46.764
1.363.187
1.059.835
220.198
170,458
12
12 12
37.712
37.712 790.000 808.429
114.550
135.567
8
8
7
21.882
24.507
496.454 476.499
60.382 74.623

Oostenrijk

………………..
Hongarije

……………….

4
1
4
17.751
6.450
464.500
204.984
73.900
35.290

Duitschland

……………..
Tsjecho-Slowakije

………….

Joego-Slavië

………………

36
37
36
48.641
48.118
1.700.000
1.710.000
255.724
247040
51
51
51
85.500 77.000
2.650.000 2.120.000 343.000
300.500

lersche

Vrijstaat

…………..

63
62
63
112.687
98.249
2.515.000
1.845.610
429.800
344.052

België

…………………..
Italië

…………………..

9 9 9
43.200 43.500
800.000
1.541.000
91.300′
254.000
Polen …………………….
Denemarken ………………
Zweden ………………….
19
20
19
50.577 50.517
1.790.000
1.818.964
263.700
304.792
Turkije (Europ. en Aziat.)

… .
.4
3
3
27.012
1
)
23.067
3872.0001)
496.000
56.277
1
)1
73.097

Totaal

….

536

1

535

1

527

1

974.4901

872.898126.534.575123.176.49914.132.396 13.885.951
1)
De gegevens van Turkije voor
1934/35
hebben slechts betrekking op de drie fabrieken, welke de rondvraag hebben
beantwoord.

1066

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

28 November 1934

doende waarborgen bieden. Deze hebben als bijzondere
taak: het goed verloop te verzekeren van credieten,
die aangevraagd worden op het han’delsvermogen of
de soliditeit der aanvragers. De ,,maatschappijen voor borgstelling” moeten te-
vens alle credietaanvragen ontvangen, die hun toe-
gezonden worden, zij moeten ze onderzoeken en ze
daarna aan de belanghebbende ,,Prdvinciale Maat-
schappij”, voor onderzoek overmaken. Als de crediet-
aanvragen van genoegzame waarborgen vergezeld
zijn, behoeft de ,,maatschappij voor borgstelling” hare
borgteekening niet te verleenen; in het tegenoverge-
stelde geval kan de zaak ‘niet behandeld worden, of
de ,,maatschappij voor borgstelling” moet zich voor
het geheel of voor een gedeelte borg stellen.
Dit systeem heeft de volgende voordeëlen:
lo. De concentratie der krachten in •de provinciale.
credietmaatschappijen;
2o. er
is voldoening geschonken aan zekere leiders
van middenstandsorganisaties, die hun eigen crediet-vereeniging wenschen te bezitten;
3o. vermenigvuldiging der kleine vereenigingen,
welke crediet verleenen, aldus toelatende een alge-
meener gebruik te maken van den waarborg die be-
staat uit het ha’ndelsvermogen.
Dit alles nu wordt gewaarborgd ‘door de bovenge-
noemde ,,Hoofdkas van het Middenstandscrediet”, die
als ‘t ware mag genoemd worden de ,,electrische cen-
trale”, waar alle draden van ‘de provinciale en ge-
westelijke organismen samenkomen. Deze instelling
werd gesticht bij de wet van II Mei 1929 en bij de
wdt van 10 Aug. 1933 werd haar door den Staat een
waarborg verleend van Frs. 50 millioen.
Gezien de gunstige resultaten heeft thans de regee-
ring, bij de jongste besluitwet of volinachiswet va.’a
October 1934 dezen waarborg met Frs. 100 millioen
verhoogd eh gebracht op Frs. 150 ?rbillioen.
i)

Het tijdelijk credietfonds voor den Middenstand.

Tenslotte is, als jongste vorm van middenstands-
crediet, eveneens bij volmachtswet van October 1934
door de regeering opgericht een ,,Tijdelijk Crediet-
fonds voor den Middenstand” en ve1 meer speciaal
voor die middenstanders, die staan op den rand van
het grootbedrijf en die moeilijk eenerzijds door ‘de
grootbanken, anderzijds door het kleinberoepscrediet
konden geholpen worden. Om nu aan dien toestand,
waaronder ‘dit soort middenstanders zeer leden, tege-
moet te komen, heeft de regeering het bovengenoemde

1)
In het orgaan van het Vlaamsch Economisch Verbond
•heef t Prof. J. Basijn een artikel gewijd aan de Hoofdkas
voor Klein Beroepskrediet, waarin de nadruk gelegd wordt
op iet feit, dat de E[oofdkas sedert
1
Juni
1930 niet min-
der dan
2.664
credieten op langen termijn heeft verleend
tot een totaalbedrag van ruim Frs.
68.000.000.
,,Het doel
van de Hoofdkas”, aldus Prof. B., ,,is steeds geweest zich
aan te passen aan de redelijke eischen der middenstanders.
Een kleinbandelaar en een kleinnijveraar beschikken over
geringe geldmiddelen; hun zakencijfer is meestal klein en
bijgevolg ‘is het onredelijk terugbetalingen te eischen mits
opzeg van een maand of drie maanden, zooals de ban-
ken het te gemakkelijk doen.”

fônds gesticht met een kapitaal van Frs. 50 millioen,
waarvan minstens 40 pOt. onmiddellijk gestort wordt.
Het zal bovendien den waarborg van goed verloop
van den Staat genieten, maar het totaal van zijn
verbiritenissen zal nooit de som van Frs.’ 350 millioen
mogen overschrijden.
De verrichtingen van ‘dit Fonds kunnen worden
ingedeeld in’ drie groepen:
het Fonds zal nieuwe credieten op korten en ge-
middelden termijn mogen toestaan door het discon-
teeren van ‘handelseffecten of door het verleenen van
acceptcredieten, in welken commercieelen’ vorm ook;
het Fonds mag van de banken en andere particu-
liere’ organisaties de vroeger toegestane leeningen en voorschotten aan nijverheidslieden of ‘handelaars, die
tot den Middenstand behooren, overnemen mits deze overname gedaan wordt zonder nieuwe winsten voor
den cedent noch
bijkomende
lasten voor den gece-
deerde;
het Fonds zal schuldv,orderingen kunnen ,,ont-
vriezen”, die, tengevolge van ‘de crisis, het karakter
hebben aangenomen van voorschotten op langen ter-
mijn.
De Raad van Beheer die bestaat uit vertegenwoor-
digers van ‘de ministeries van Financiën en Economi-
sche Zaken, de Spaarkas, de Nationale Bank, en
de. . . . Hoofdkas voor het Klein Beroepscrediet, is
zoodani’g samengesteld, dat de middenstand alle waar-
‘borgen verkrjgt, voor een ‘behoorlijke behartiging
zijner belangen. Het dagelijksch beheer van het Fonds,
dat, zooals zijn naam luidt, een
tijdelijk
karakter
draagt, en dat, in den gedachtegang der regeering, in
1939 zal kunnen verdwijnen, wordt waargenomen ‘door
d’e ,,Algemeene Spaar- en Lijfrentekas”, die zelf het
Fonds met Frs. 15 inillioen ‘doteert.

De soliditeit der credietoperaties.

Men zal, na kennisname van het bovenstaande,
misschien opmerken, dat de credieten voor den mid-
denstand, die in bovengenoemde regeling worden be-
schikbaar gesteld, toch wel een
aanzienlijke
crediet-
expansie op het gebied van het middenstan’dscrediet-
wezen beteekenen. Dit is inderdaad het geval. Daar-
tegenover staat echter de geruststellende veiklaring,
direct na de publicatie der wetten, door den Minis-
ter van Economische Zaken aan de Belgische pers
gedaan.

,,Het crediet voor den middenstand moet aan bij-
zondere voorwaarden voldoen. In het algemeen is het
op gemiddeiden termijn; het moet in ruime mate
rekening houden met de persoonlijke waarde van den
klant en het moet ook een economisch en sociaal
doel nastreven.”

Met ‘het oog op het zeer belangrijke crediet, het
,,Tijdeljk Fonds” ten bate van meestal groote
mid-
denstandsondernemin gen op
industrieel en handels-
gebied toegestaan, werd den Minister ‘gevraagd of
goed afgebakend is vat onder
middenstandsonderne-
min gen
verstaan wordt?

En het antwoord luid’de: ,,Er zijn ,,grensgevallen”.

Suikerstatistiek van Europa.

C. Czarnikow publiceert
de volgende
Suikerstatistiek van Europa in

Voorraad
Productie
Import
1
Oct.
Oct./Sept.
Oct./Sept.
1
33
’32

’31

33/’34

’32/33

’31J’32
’33/34 32133

’31/’32
Duitschianci
240
633

629 1.448
1.112 1.608
18

21

22
Tsjecho-Slow.
.
101 145

232
517

635′

814
-..


Frankrijk……
130
142

235
969 1.028

889
432

408

407
België. …
…..
44
43

72
247

265

204
.106

123

73
Nederland …..
109
115

150
292

242

177 99

123

182
Hongarije ……
30
22

20
137

103

126
-.


Polen……….
141
147

226
338

413

444
– – –
U.K. Geïmp.
Ruw
en Geraffin.
1)

213
154

135
– – –
2.066 2.145 2.188

duizendtallen tons Ruwsuikerwaarde:

Export

Consumptie

Yoorraad

Oct./ Sept.

Oct./Sept.
‘ .

1
Oct.

‘33134’ 32133 ’31/’32
‘33134
’32/33 ’31/32 1934

1933

1932

4

15 116 1.5581:511 1.506 144 240 633

166 280

505 401 ‘ ‘399

396. .51

101

145

306 307

323 1.034 1.0
,
75 1.031175 ‘ 130

142

133

142

61 231 ‘ 212 .243 29

44 , 43

82

39

36 288” 342 329167 .109 115

55

7

34

92” 88

90 21… 30

22

92 107 239 321” 312 328 66

141

147

400 374 276 1.695 1.719 1.869 216 213

154

Europa ……..
1.008 1.401 1.699 3.948 3.798 4.262 2.721 2.820 2.872 1.238 1.271 1.590 5.620 5.658 5.792 869 1.008 1.401
U.K.,Bietsuiker…
. 509′ 353 278 21

14


1)
Long tons; overige tons van 1000 Kg.

6.129 6.011 6.070 890 1.022 1.401

28 November
1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1067

De raad van beheer zal voor dit middenstandscrediet kain tegenover het Engèlsche systeem

heeft deze

beslissen of een credietaanvraag dient ingewilligd te
vrijheid

onverdeeld

gunstig gewerkt. E.enige malen

worden; dieraad zal oordeelen op grond van het b-
hebben zich in de

19de eeuw

in Engeland groote

lang der betrokken onderneming en van den omvang
bankcrises voorgedaan

(Overend Gurney
&
Co. in

van het aangevraagde crediet. Te hopen is, dat gaan-
1866, Baring in 1890). Doch over het geheel was voor

deweg deze verrichtingen door gewone banken kun-
het gewone korte crediet de gestie der Engelsche

nen overgenomen worden. Wat het klei-beroepscre-
grootbanken zeker lofwaardig, voorzichtig in hausse-

diet betreft, hier geldt het kleine bedragen
en streng
tijdei, soepel in tijden van depressie. Wil men het

zal er gewaakt worden, dat slechts iverkelijke klein-
Enelsche bankwezen met betrekking tot de laatste

ondernemingen in aanmerking worden genomen.
decennia iets verwijten,

zoo zou

dat haar geringe

1
jerder wordt opgemerkt, dat. hier de Hoofdkas odk belaiigstelling voor de industrieele ontwikkeling kun-

een opvoedende, zedelijke rol te spelen krijgt door te
nén zijn. Doch binnen het kader, dat de banken zich

helpen hij het beheer van de onderneming die crediet
hadden gesteld, t.w. de verleening van het korte cre-

aanvraagt.

.

.
diet aan handel, effectenbeurs en in den vorm van

En op de vraag, of, indien een credietaanvrage af-
korte bedrijfscredieten ook aan de industrie, heeft

gewezen wordt, beroep mogelijk is,

antwoordde

de
het Engelsche ‘bankwezen

ongetwijfeld gunstig

ge-

Minister met klem:

,,Neen, dit ware te :gev,,..rUjk.”
werkt.

Tenslotte

staat er,

wat de soliditeit

der crediet-
Daardoor is het ook begrijpelijk, dat men in tijden

operaties betreft, nog
iemand
met een
. . . .

stok ach-
van economischen terugsiag minder hevig heeft moe-

er de deur.
De Minister gebruikte deze uitdrukking
tn afsiachten in Engeland, dan zulks in het onrus-
niet; zij is van mij. Doch gesteld het geval, dat de
tige Amerika het geval pleegt te zijn. Het is vooral

Middenstandsbank te iichtzinnig zou beslissen, dan deze trek van het Engelsche bankwezen, die de be-

is er nog de oersoliede en spreekwoordelijk-voorzich-
wondering van den Amerikaan gaande maakt.
Wij
ha-

tige Algemeene Spaarkas, die een halt kantoeroepen.
lén uit het qnaan’dbericht de volgende passage aan:

Want, de. credietoperaties zullen geheel gebaseerd
,,Probably

the

most

va.luable

feature

of

the

English

worden op een
gemeenschappelijk program tusschen
system kas been its ability to retard the efects of poor

iSpaarkas en Middensandsorganisaties.
Menschelijker-
business conditions. When a depression begins in England,

wijze gesproken, kan het niet voorzichbiger.
the banks are in a posi’tion, by virtue of their independen-
______________
ce, to exercise reasonaible business judgment in their rela-

AANTEEKENINGEN.
tions with customers. 1f a ban commences to look slow
.
that under normal conditions would be good, even in cases

Wettelijke regeling van het bankwezen in Enge-
that require several years to effect a ,,work-out”, the bank

land en Amerika.
often carries on. In the even’t that collateral securing the
ban cannot be solci at someIhing near its intrinsic or nor-
In The Guaranty Survey, het door de Guaranty
mal value, the sale is not forced;

and,

as a result, the Trust Company of New York gepubliceerde maand-
nortality of business concerns and the liquidation of real
bericht, van
29
October
ji.
treffen wij een beschou-
estate, commodities, •bonds,

and

other securities held by

ving aan, waarin een vergelijking wordt gemaakt
baks against loans are much smaller during periods of

tusschen de
wettelijke
regeling van het bankwezen in
distress in England than in the United States.

Engeland en de Vereenigde Stiten. De strekking van
,,Our system hastens and aggravates a depression. The

dit •betoog is

dat men op het gèied van het bank-
liquidation is like a rolling snowbabll;

as its momentum
increases, the depression becomes bigger and broader and
wezen

en wij zouden met een verwijzing naar het
deeper. Bank examiners and supervising departments corn-
codesysteem willen zeggen: waarlijk niet alleen op dit
mence to serutinize loans more closely; and, as the snow-
gebied, doch ook elders

in de Vereenigde State
bail continues to roll, more and more loans are placed in
gebukt gaat onder een geweldige massa van voor-
the ,,slow and doubtful” column. Supervision and regula-

schriften,

die het
bedrijfsleven
op

vele wijzen aan
tion become rigid, in contrast to the laxity that prevailed

banden

leggen,

maar

juist

op

essentieele

punten
when conditions

vere good, whereas the opposite policy

f’tlen

.
would unquestionably be the wiser course. The result in

De schrijver van •het bovenvermelde maandbericht
rn.any cases

regardiess of whether the bank was a large
and outstanding one, orone of three or four banks in a
roemt de

Engelsche

bankvrijheid.

Weliswaar over-
small town, or in a community dependent on one industry,
drijft hij door te schrijven, dat Engeland een conse-
has been failure.
quente politiek van ,,hands off banking” zou hebben
,
,,It appears, ‘therefore, that it would profit us to adopt

gevolgd. Dit toch geldt alleen voor de depositoban-
s’öme of the English theories of banking.”

ken. De indertijd bestaande vrijheid van circulatie-
Ten aanzien van de wenschen, welke de Amen-
bankwezen, tevoren typisch voor Engeland en Schot-
kaansche schrijver koestert, tasten wij na lezing van land, vond in 1844 haar einde door de invoering van
het maandbenicht nog ietwat in het duister. Heel veel
een uitstervingssysteem met verbod tot het stichten
verder dan de wensch tot politieke onafhankelijkheid

van nieûwe circulatiebanken. Op het gebied van het
van het Federal Reserve System in het belang van
particuliere bankwezen heeft in Engeland echter vrij-
een gezond geidwezen, tot limiteering van het aantal
heid geheerscht tot den huidigen dag toe en het is
banken, inzonderheid in kleine plaatsen, tot het vast-
niet te zien, dat daarin eerlang wijziging zal worden
stellen van een betere verhouding tusschen eigen en

gebracht.

.

.

.
vreemde middelen en een betere risicoverdeeling door

Niet steeds

ook dit moet worden opgemerkt
het terrein van werkzaamheden nimmer te beperken
tegenover de groote opgetogenheid van den Amen-
tot plaatsen, die het van één enkelen industrietak

AANVOEREN in tong
van 1000
KG.

Rotterdam

.
Amsterdam
Totaal

Artikelen

,
18-24 Nov.
Sedert
Overeenk.
18-24 Nov.
Sedert
Overeenk.
1934
1933 1934
1Jan. 1934
tijdvak 1933
1934
1Jan. 1934
tijdvak 1933

21.228
1.234.538 1.449.228

32.305 23.685 1.266.843
1.47.2.913
Tarwe

……………..
5.704
382.603
.

368.786
159
15.416 7.373
398.019
376.159
1.039
21.758
21.157


25
21.758
21.182
Rogge

……………..

90
812.584 940.042
4.245
202.795
179.833
1.015.379 1.119.875
Boekweit ……………

8.816
341.263
474.980
400
45.755 42.313 387.018 517.293
1.489
111.112
119.895
. –
3.195 3.808 114.307 123.703

Maïs …………………

2
60
189.447 176.736
3.200
221.447 205.105
410.894
381.841

Gerst

……………..
Haver

……………..
Lijnzaad

……………..
Lijnkoek
1)

..

60.441 129.727

55
200
60.496
129.927
665
19.192
17.236 235
3.274
5.649
22.466
22.885
Tarwemeel

……………
Andere meelsoorten
1.138
53.229
48.080
150
6.387
7.933
1

59.616
56.013
1)
Rectificatie vorige week

180
60.441 125.065
30
55
200
60.496
125.265

1068

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

28 November 1934

moeten hebben, komt de schrijver niet. Op welke wijze
dit alles zou. moeten worden verwezenlijkt, wordt niet
gezegd.
Het wil ons voorkomen, dat de toestand in Ame-
rika belangrijk zou kunnen verbeteren door verder-
gaande bankconcentratie. De moeilijkheden, door
Amerika thans ondervonden, vinden voor een deel
hare verklaring in de veel te groote versnipperiflg
van het bankwezen. Niet op alle gebieden van het
economisch leven heeft concentratie gunstig gewerkt,
maar ten aanzien van het bankwezen meenen wij, dât
de voordeelen vrijwel overal enorm en de nadeelen
gering en bij goeden wil bijna steeds te ondervangén
zijn geweest. Hier ligt, afgezien van de regeling van
het geld wezèn en van de positie daarin van het Fe-
deral Reserve System, een taak voor den Amerikaan-
schen wetgever. Voor vele Amerikanen een onaan-
trekkelijke gedachtegang: maar op den duur zal ook
dit land met zijn duizendtallen van banken niet aan
een proces van heilzame concentratie kunnen ont-
komen. G. M. V. S.

Braziliaansche koffievoorraden.

Het Nationale Koffie-Departement heeft de cijfers
bekend gemaakt van de teruggehouden voorraden kof-
fie op 31 October 1934. Hieruit blijkt, dat de totale
voorraden van het Departement, welke voor verschil-
lende doeleinden zijn teruggetrokken, bestaan ut
14.069.000 balen, samengesteld als volgt: 13.687.000
hn. Sao Paulo (met inbegrip van 148.000 bn. Minas
Geraes en 5000 bn. Parana); 325.000 bn. Rio (met
inbegrip van 120.000 bn. Minas Geraes); 36.000 bn.
Victoria en 21.000 bu. Paranagua. Van de 14.069.000
bn. moeten 11.614.000 bn. worden afgetrokken, welke
dienen als onderpand voor de £ 20 millioen-leening,
zoodat er dus in het geheel 2.455.000 balen overblij-ven ter beschikking van het Nationale Koffie-Depar-
tement.

INGEZONDEN STUKKEN.

DE FUNCTIE VAN DEN ACCOUNTANT BIJ
KARTELVORMING.

Prof. Mr. J. van Loon schrijft ons:

De uiteenzetting in het vorige nummer van deh
heer Reder heeft mij in
mijn
overtuiging gesterkt,
dat mijn ci’itiek op zijn referaat zeer noodig was.
Dat de heer Reder dit niet inziet, ligt uitsluitend
daaraan, dat volgens hem datgene, wat ik beschouw
alseen uitbreiding van de normale functie van den
accountant, behoort tot diens normale terrein, dat is
(volgens den heer Reder) ,,contrôle en bedrijfseco-
nomie, welk terrein hij krachtens zijn theoretische
en practische opleiding en scholing zonder voorbe-houd het zijne mag noemen”. De economie behoort
ook tot de vakken van den jurist en van den inge-
nieur, maar noch de jurist, noch •de ingenieur zal het
in zijn hoofd halen, zichzelf op dien grond econoom te noemen. Dat is het wat de heer Reder als accoun-
tant doet met den accountant in het algemeen en
daartegen gaat mijn verzet.
Want de accountant zij in de eerste plaats accoun-
tant, terwijl de bedrijfseconomie voor hem slechts een
huipwetenschap is, zoo goed als de economie eei
huipwetenschap is voor den ingenieur en voor deii jurist. De moderne koopman, de leider van het be-
drijf is degene, voor wien bedrijfseconomie een hoof d-
vak is. Dit is de quintessence van het meeningsver-
schil tusschen den heer Reder en mij.
De heer Reder mag zeker niet uit het oog verlie-
zen, dat het kartelvraagstuk grenagebied is van eco-
nomie en recht, zoodat het hoogst gevaarlijk zou zijn
hier •den accountant in het algemeen een functie te
laten vervullen van den omvang, als door den heer
Reder geweuscht en bepleit.

OVERZICHT VAN DEN STAND DER RIJKSMIDDELEN.

(In Guldens)

Afdeeling 1
Kohieren
voor den dienst
1934
1
)
Dir. belastingen.
Bedragen,
welke zijn

Benaming der
terugge-
geven of
b4

g
‘-.-

middelen
Totaal bedrag
anders dan
Zuiver
bedrag
.o.
wegens be-
taling
op
de
kohierenaf-
geschreven
N—.o
0

Grondbelast. a)
9.790.629
19.192
9.771.437
9.542.278
lnkomst.bel. b)
52.945.245 1.706.600
51.238.645
59.554.548
Vermogensbel. c)
14.357.378
144.243
14.213.135 13.942.240
Verdedig.bel. 1
8.698.717
132.137
8.566.580
8.777.669

Totalen..
85.791.969 2.002.172
83.789.79791.816.735

Y4
hoofdsom +
20
opcenten op de hoofdsom der ge-
bouwde eigendommen.
Hoofdsom +
20
opcenten. c) Hoofdsom +
55
opcenten.

Voor de belastingen naar inkomen en vermogen be-
staan de vermelde bedragen uit
213
gedeelte van het belas-
tingdienstjaar
193411935
en
113
gedeelte van het belasting-
dienstjaar
193311934.

Voor de belastingen naar inkomen en vermogen be-
staan de vermelde bedragen uit
2/3
gedeelte van het be-
lastingdienstjaar
193311934 en
1/3
gedeelte van het be-
Iastingdienstjaar
193211933.

Afd

ii

II
ee ng


Overige middelen

Benaming der middelen


Sedert
1 Januari
1
9
34

Overeen-
komstige
periode 1933

Divid.- en tantièmebel.

)
970.324
11.563.376 12.174.922
Rechten op den invoer

)
8.354.802
67.162.786 76.458.697
1.492.201
1.645.858
210.835
1.721.336
1.728.871
Accijns op geslacht

– . . –
512.092
5.281.641 5.566.917
Accijns op wijn

)
52.555
2.177.918
2.044.424
Accijns op ‘t gedistill.

)
2.425.507 24.546.128
26.982.786

Statistiekrecht

………..157.897

8.694.908
9.534.831

Accijns op zout

………..

Accijns op suiker *)


-.
4.812.009
43.758.508
55.428.266
Accijns op tabak

)

– . . –
3.138.372 26.152.694 23.945.314

Accijns

op

bier

)

……1.108.993

Bel, op gouden en zilverw. 37.812 405.474
550.129
Omzetbelasting
3)
5.057.310 42.237.169

Couponbelasting
4)
…….
.36L860
3.401.757

Recht, en boeten v.zegel)
51.603.615
6
14.556.983
13.260,320
Recht, en boet. v. registr.
904.453
9.298.960
9.093.807
Recht. en boet. v. succes-
sie, v. overgang bij over-
lijden

en

v.

schenking
3.025.435 27.812.794 26.205.393
Opbrengst d. loodsgelden
306.262
3.042.156
2.894.721

Totalen.

..
33.040.133.
293.306.789 267.515.256

) Hoofdaom en opcenten, ook wat betreft de ontvang-
sten over het vorige jaar, bedoeld in kolom
3.
8)
Het verschil tussehen de rarning en de opbrengst van
dit middel, is in hoofdzaak het gevolg van de in vorige
overzichten medegedeelde oorzaken.

Ofschoon de raming van dit middel over een vol jaar
is berekend, trad de wet tot heffing van deze belasting
eerst op
25
.Februari
1934
in werking.
Hieronder begrepen wegens zegelrecht van nota’s vaL
makelaars en commissionnairs in effecten, enz.
f 297,394
(Beu rsbel.).

Id.
f 2.695.758.

INKOMSTEN TEN BATE VAN HET WEGENFONDS.

Wegenbelasting ……….
1.067.625 12.639.513 12.050.676
Rijwielbelasting

58.052

7.439.088

7.224.508

Totaal ………..
1.125.677 20.078.601

19.275.184

INKOMSTEN TEN BATE VAN HET GEMEENTEFONDS.

Dienst
193311934

dra

der ko-
Zuiver bedragder
hierenoor den dienst
kohieren tot en met
1932/33
tot en met de-
de maand Sept.
1934
zelfde maand van
1933

Gemeente.f.belast..
.
59.256.401 69.469.763
Tijd. opc. o. d. gem.f.b.
22.703.536

Opc. verm. t. get. v. 50
5.772.830 5.512.010
Tijd. opc. o. d. verm.b.
3.483.698

28 November 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1069

STATISTIEKEN.
BANKDISCONTO’S.
Disc Wissels.
24l9Sept.’33
Ned
Lissabon

•… 54
8Dec.’38

BkBel.Binfl.Eff.
(Vrsch.
3
19Sept.’33
Londen ……
23OJuni’32
in R.C.
3
19Sept.
1
33
Madrid ……546
Nov.’34
Athene ……….
7

14Oct.’33
N.-YorkF.R.B. 11
1
Feb.’34
Batavia ……….
34 1 Nov.’34 Oslo

……..
3422Mei’33
Belgrado

……..
6416Juli’34
Parijs

…..
.
2431
Mes’34
Berlijn

……….
4
22Sept.’32
Praag

….. .3425
Jan.’33
Boekarest……..
6

5Apr.’33
Pretoria

•…
3415
Mei’33
Brussel ……….
24 28Aug.’34
Rome……..4
26Nov.’33
Budapest ……..
44
17Oct. ’32
Stockholm

.. 24
1
Dec.’33
Calcutta

……..
34
16Feb.’33
Tokio

…. 3.65

2Juli’33
Dautzig

……..
4
21Sept.’34
Weenen …… 4427
Juni’34
Helsingfors ……
44
20Dec.’33
Warschau…. 5
26Oct.’33
Kopenhagen

….
24

1Dec.’33
Zwits.Nat.Bk. 2
22Jan.
1
31

OPEN MARKT.

1934
1933 1932 1914

24
9124
Nov.
V.
12/17
5/10
20/25
21j26
20(24
Nov.
Nov.
Nov.
Nov. Nov.
Juli

Amsterdam
Partic.disc.
113
11
2

1/
3

112
181I2
1
14_
1
12
3
1
18_
3
1s
Prolong.
1
1 1
1
1
1
214-
3
14
Londen
Dag8eld…
114″1
114
_1
1
14_1
1
12I
11
3
-1
1
12-1
I
1
14-2
Partic. disc.
71,6
18-116
/s-116
/16-12
11/
1
_ij
s

78_11/4

411
4
_81
4

Berlijn
Daggeld…
3I8

4
1
I8
3/8

4
1
/8
3.’
3
14_4
1
/8
371
5
_511
4

411
5
_511
4

46j…5l/
4

MaandeId
371_4
318-4

371_4

4
1
Iz-6
4
1
126
4
1
f-5
1
/2

Part, disc.
3
1
12
3
1
1218
351
331
4

37J
318
2’/8-‘j2
Warenw.
. .
4_114

4_11
4

4_11
4

4_11
4

4_21
4_11
4


New York
Daggeld
1)
1
1
1
1
614
1

1
:4
I3
142
1
12
Partic.disc.
Iit
!16
6
/16 8
116

1

51
5
31
4

6
18

1)
Koers van 23 Nov. en daaraan voorafgaande weken t/m. Vrijdag

WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.

Data
Ne,v
1
Londen
1
Bèrl(Jn
1
Parijs
Brussel Batavla
York’
S

*J
5
,
)
5
,
)
1)

20 Nov. 1934
1.47’5/,
6

7.37s1
8
59.47
9.75
34.524
1006/
8
21

,,

1934
1.48
7.38
59.47
9.744
34.50
100sf,
22

,,

1934
1.47
‘/16

7.39
59.46
9.744
34.484
100s1
23

,,

1934
1.47
15
,
7.38% 59.45
9.744
34.50
1003/
5

24

,,

1934
1.47611
36

7.38’1,
59.47
9.744
34.51
10081
8
26

,,

1934
1.47l
5
/,
7.377/
59.46
9.754
34.53
1008/
Laagste d.wl)
1.47%
7.36y
4

59.40
9.744
34.45
100
Hoogste d.w’)
1.48(
7.39%
59.50
9.754
34.55
100
3
/8
Muntpariteit
2.4878
12.1071
59.263
9.747
34.592
100

Data
Zwit-
srnd
Weenen
Praag
Bo:ka-
Milaan
Madrid

20
Nov.
1934 48.01

6.19
1.48
12.624 20.20
21

1934
48.-

6.19
1.48
12.63
20.20
22

1934
47.94

6.19 1.48
12:62
20.20
23

1934
47.93

6.184
1.48 12.63
20.20
24

1934
47.94

6.18
1.48


26

‘1934
47.93%

6.19
1.48
12.634
20.20
Laagste d.w’)
47.90

6.124
1.45
12.574
20.10
Hoogste d.w
1
)1
48.02%
28.-
6.224
1.50
12.70 20.30
Muntpariteit
48.003 35.007
7.3711.488
13.094 48.52

D a a
Stock-
Kopen-
S

)
o t *
Hel-
Buenos-
Mon-
holm
5)

hagen*) Aires
1)
t real’)

20 Nov.
1934
38.05 32.95
37.10
3.26
37
1.51%
21

,,

1934
38.10
33.05 37.15
3.26
378/
8

1.51%
22

,,

1934
38.124
33.05
37.20
3.26
3751
9
1.513,
23

,,

1934
38.10
33.024
37.15
3.26
37s1
1.51a,
24

,,

1934
38.10
33.-
37.124
3.26
37%
1.51%
26

,,

1934 38.05
32.95
37.074
3.26
3734
1.51%
Laagste d.w
1
)
37.75
32.75
36.75
3.23
36%
1.51%
Hoogste d.wl)
38.35
33.30 37.35
3.28
3834
1.52%
Muntpariteit 166.671.

66.67]
66.671 6.266
95%
2.4878
)
Noteering te
Amsterdam.
)
Not, te
Rotterdam.
1
1
Part.
oogave.
In ‘t late of 2de No. van iedere maand komt een ovezicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW. YORK. (Cable).

D
°
a
Londen
($
per

,)
Parijs
q’$ p.
IOOfr.)
Berlijn
($ p. 100
Mk.)
Amsterdam
(8 p.
100
gld.)

20 Nov.

1934
4,98s1
6,59
40,23
67,61
21

,,

1934
4,99%
6,59
40,20
67,62
22

,,

1934
4,99%
6,59’1
40,22 67,62
23

,,

1934
4,99%
6,59
5
18
40,24
67,64
24

,,

1934
4,99′
6,59
,
1
8

40,23
67,62
26

,,

1934
4,9911,
6,5981
8
40,20
67,61
27
Nov.

‘1933
5,10% 6,06
37,20
62,30
Muntpariteit..
4,86
3,905
23.81%
4031,
6

KOE1RSN TE LONDEN.

Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
3
Nov.
1934
1
10
Nov.
1934
19124
Nov.
’34
Laagste Hoogste
24
Nov.
1934

Alexandrië,,
Piast.
p. £
9734
97% 97’1
9751
97%
Athene

….
Dr.
p. £
520
523
520
523
523
Bangkok.,,.
Sh.p.tical
11104
1
1
1110
1110
1

1110
11104k
Budapest

..
Pen.
p. £
1671
8

17
17
17
17
BuenosAires’
d.
p.$
27′
8
1
2751
8

273f
2771
8

27%
Calcutta
.. . .
Sh.
p.
rup.
116’1

1/661,,
116
1
1
33

1163182

11611
Constantin..
Piast.p.g
617 617 615
617
617
Hongkong
. .
Sh.
p. $
117
7
18
1/83/,,
1/7%
11881
8
118
Sh.
p.
yen
112
1
1
33

112
111
11
/16
112l1 112
1
/
64

Lissabon….
Escu.
p. £
110l1
110′,’,
109%
110%
11081
8

Mexico

….
$per,C
18
18
1734 1834
18

Kobe

…….

Montevideo
2)
d.per6c
20
2034
20y,
21
2034
Montreal

..
$
per £
4.87 4.87 4.85%
4.87
4.86
Riod.Janeir03
d. per Mil.
3%
3
8
1
8

3%
3
1/
331
s

Shanghai

..
Sh. p. tael
1/481
8
11411
66

1/3%
11451
1
1
1
4’1
Singapore ..
id. p. $
2/4
6
/
82

214
5
1
2/4l/,
2/4%
2148/
5

Valparaiso ).
$
per £
123.50
123.50 122.50 123.25 122.50
Warschau ..
ZL p. £
2671
16

2671,
26618

1
2661
2671
16

‘)’JiilcIeele not. so’,, laten, geml(Ia. not., welke importeurs hebben te
betalen, sinds 17Oct.
31
31
132,
sinds 12Nov.32, 23 Nov. 3116116.
2)
Oflic. not. vanaf 9 Nov. 39
1
1, 12 Nov. 39, 19 Nov.
39118,
21 Nov. 39/16, 22 Nov. 39.
3)
Id. 2 Oct.
4114,
17 Nov. 4I1, 19 Nov. 4114.4) 90 dg.
5)
Vanaf 28Aug. laatste
,export” noteering.
ZILVERPRIJS

GOUDPRIJS’)
Londenl) N.Yorkl)

Londen
20 Nov. 1934.. 24

54

20 Nov. 1934…. 139174
21
,,

1934,. 2471,
6
5434

21
,,

1934…. 139154
22

1934.. 24
8
1,

5471
8

22
,,

1934…. 13912
23

1934.. 24
9
1,

23
,,

1934…. 139,4
24

1934.. 2471,

54%

24
,,

1934…, 13915
1934.. 24%

5471
s

26
,,

1934…. 13916
27 Nov. 1933.. 1881
8

42

27 Nov. 1933…. 125134
27 Juli 1914.. 24tI1
6
59

27 Juli 1914…. 84110%
1) in pence p. oz.stand.
2)
Forelgn silver in $c. p.oz. line.
8)
in ah. p. oz.fine
STAND VAN ‘a RIJKS KAS
Vorderingen
15Nov.1934
1

23Nov.1934
Saldo van’s Rijks Schatkist bij De Ne-
f
45.983.234,07
f
43.748.224,49
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
9.835,26
1.036.125,73 Voorschot
op
ultimo October 1934 aan
de gem. verstrekt
op
aan haar uit te

derlandsche

Bank……………….

keeren hoofds. der pers. bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. endergem.
fondsbel., alsmede opc. op die belas-
tingen en
op
de vermogensbelasting
558.978.46
,,

558.978,46
Voorschotten aan Ned.-Indië ………
274.083.238,05
,269.484.429,72
Id. aan

Suriname …………………
,,

12.767.417.12
..
»

12.895.299,50
Id. aan

Curaçao ………………….
.,

2.379.308,33
.
,,

2.392.018,72
Kasvord. weg. credietverst.ajh. buiteni
115.230.044,11
115.591.714,84
Daggeldleeningen tegen onderpand
Saldo der postrek.v. Rijkacomptabelen
1.000.000,-
,

35.750.406,69
1.000.000,-
32.082.910,63
Vord.
op
het Alg.Burg. Pensioenfonds’)


14.853.157,14
,,

14.864.440,15
Vord.
op
andere Staatsbedrijven
1)

…..
Verstr. t. laste der Rijksbegr. kasgeld- leeningen aan gemeenten (saldo)
»

35.319.266,26
,

35.394.266,26
Verplichtingen.

Voorschot door De Ned. Bank ingev.
art. 16 van haar octrooi

verstrekt
– –
Schatkistbiljetten in omloop ………
f446.820.000,-
f446.820.000,-
Schatkistpromessen in omloop …….
140.670.000,-
140.670.000,-

Schuld
op
ultinio October 1934 aan de
1.297.342,-
1.295.060,-

gem. weg. a. h. uit te keeren hoofds. d.

.

Zilverbons in omloop ……………
…..

pers. bel., aand. id. hoofds. d. grondb.

e. d. gem. fondsb. alsm.
opc. op
die
bel, en
op
de verm. bel …………..


Schuld aan het Alg. Burg. Pensioenf.’)
,,

674.010,25
.,

112.443,92
1)
Id. a. h. Staatsbedr. der
P.T.
en
T.

..

…..

,,
127.263.784,25
135.522,09
,,
112.703.434,73
,,

136.805,10
Id. aan andere Staatsbedrijven’)
………..
Id. aan diverse instellingen’)
………
»

99.971.923,37
,
101.635.700,13
1)
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.

1

17Nov. 1934

1

24Nov. 1934
Vorderingen:
f

1.587.000,-
– –
Saldo Javasche Bank. ………..
……



Verplichtingen: Voorschot’s Rijks kase. a. Rijksinstell
,274.388.000,- f269.486.000,-

Betaalmiddelen in
‘s
Lands kas……..60.635.000,-

Schatkistpromessen
………………
l.750.000,-
1.750.000,-

waaronder Muntbiljetten …..
………

12 .035.000,-
,

12.035.000,-
Muntbiljetten in Omloop
………….


Schatkistbiljetten
………………….

Schuld aan het Ned.-Ind. Muntfonds.

….

,,

3.346.000,-
3.346.000-
Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank.

……

,,

1.591.000,-
,,

1.563.00,.-
Voorschot van de Javasche Bank

674.000,-
SURINAAMSCHE
BANK.
Voornaamste posten in
duizenden guldens.

Data
Metaal
Circu-

latie
Andere
opeischb.
schulden
1
Discont.
1

Dlv.
reke-
nin gen’)

3
Nov.

1934..
726 1.156
1

505
580
1.801
27 Oct.

1934..
737 1.160
1

489
586
1.770
20

,,

14..
737
1.024
J

477
589
1.787
13

,,

193
93
4,.
727
1.078 485 590
1.785
6

,,

1934..
726
1.124 478
586
1.800
S Juli

1914.,
645
1.100
560 735 396
‘)Sluitp. 61cr activa.

1070

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

28 November 1934

STATISTISCH OVERZICH

GRANEN EN ZADEN
TUINBOUWARTIKELEN
VLEESCH

TARWE
80 K.G. La
R000E
MAIS
GERST
&1

K.G.
LIJNZAAD
WITTE
KOOL
UIEN
BLOEM-
KOOL
RUND-.
VLEESCH
VARKENS-
VLEESCIJ
Plata loco
74 K.G. Bâhia
Blanca loco
La Plata
loco
La Plata
L. Plata
loco
Ie kwal.
1-5 pond
gewoon per 100 KG.
le soort
(versch)
(verach)
Rotterdam!
Amsterdam
R’dam/A’dam
R’dam!A’dam
loco Rotter-
dam(A’dam
R’damjA’dam
per 100 KG.
Broek op
p. 100 St.
Groote-
Ge,m.v.3kw.
per lOO KG.
per 100 KG.

per 1001(0.
per 100 K.G.
per 2000 K.G.
per 2000 K.G.
per 1960 K.G.
Broek op
Langendijk Langendijk
broeks)
Rotterdam Rotterdam
2)
3)
4)

1
10
f1.
9
10
0
10
ti.
°j
n.
-Y
°io

Y
01°

T
°h
-Y
110
f
ï
1925
17,20
100,0 13,07
5

100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0
– –
1926
15,90
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
196,75
83,4
360,50
77,9


1927
14,75
85,8
12,47
6

95,4
176,00
76,0 237,00
100,4
362,50 78,4
– –
1928
13475
78,3
13,15 100,6
226,00
97,7
228,50
96,8 363,00 78,5 4,55
100,0
13,25
100,0 14,80 100,0
93, 100,-
77,50
100,-
1929
12,25
71,2
10,875
83,2
204,00
88,1
179,75
76,2
419,25
90,6 7,38
162,4
11,78
88,9
17,23 116,4
96,40
103,7
93,12
5

120,2
1930
9,676
56,3
6,22
5

47,6
136,75
59,1
111,75
47,4
356,00
77,0 2,05
45,1
2,14
16,2
14,22
96,1
108,
116,1
72,90
94,1
1931
5,55
32,3
4.55
34,8 84,50
36,5
107,25
45,4
187,00
40,4 3,06
67,3
1,94 14,6
7,54
50,9
88,
94,6
48,-
61,9
1932
5,22
5

30,4
4,62
6

35,4 77,25 33,4
100,75
42,7
137,00
29,6
1,49
32,8 8,07
60,9
9,92 67,0
61,
65,6
37,50
48,4
1933
5,02
5

29,2 3,55
27,2
68,50
29,6
70,00
30,0
148.00
32,0
0,82
18,0
2,30
17,4

52,
55,9
49,50 63,9

Jan.

1933
4,95 28,8 3,75
28,7
73,00 31,5 75,25
31,9
136,50
29,5
0,67
14,7
3,38
25,5
50,50
54,3
44,75
57,7
Febr.,,
4,775 27,8 3,70
28,3
71,00
30,7
74,75
31,7
130,25
28,2
0,60
13,2
2,06
15,5
49,25
53,0

58,1
Maart
5,05
29,4
3,825
29,3
73,50
31,7
76,25
32,3
130,50
28,2
0,61 13,4
1,29
9,7
46,50
50,0

59.4
April
5,15
29,9 3,75
28,7
72,75
31,4
71,25
30,2
129,50
28,0
49,50
53,2 48,25
62,3
Mei
5,40
31,4
3,776 28,9
70,50
30,5
73,25
31,0
146,75 31,7
52,25
56,2
49,-
63,2
Juni
5,25 30,5 3,55
27,2
66,00
28,5
75,75
32,1
163,25
35,3

—————————-
————————-

51,25
55,1
48,-
61,9
Juli

,,
5,82
5

33,9 3,85
29,4
64,25
278
78,00
33,1
176,25
38,1

—————————

49,25
53,0
48,50
62,6
Aug.
5,30
30,8 3,55
27,2.
61,25
26:5
67,75
28,7
161,50
34,9
49,-
52,7
49,25
63,5
Sept.
4,95
28,8
3,476 26,6 61,00
26,3
65,25
27,6
159,00
34,4
9,28
62,7
50,25
54,0
54,-
69,7
Oct.

,,
4,40
25,6
3,-
22,9
60,25
26,0
.63,50
.27,0
141,25
30,5
4,30
29,1
56,25
60,5
54,25
70,0
Nov.
4,55 26,5
2,95
22,6
74,50
32,2
60,00
25,4
147,25
31,8
1,26
27,7 2,23
16,8
6,50 41,2
59,50
64,0
54,375

70,2
Dec.

,,
4,57 26,6
3,30
25,3
73,50
31,7
59,25
25,1
154,50
33,4
0,97
21,3
2,56
19,3
60,75 65,3
53,50
69,0

lan.

1934
4,75 27,6
3,10
23,7
65,25
28,2
58,00
24,6
144,25
31,2
3,65
80,2
2,31)
17,4
62,50 67,2
5375
69,4
1ebr.
3,40
19,8
2,77e
21,2
65,25
28,2
58,50
24,8
133,00
28,8
3,97
87,3
1,63

—-






























12,3
63,-
67,7
5350
69.0
Maart
3,25
18,9
2,725
20,8
70,75
30,6
58,75
24,9
132,00
28,5
5,99
131,6

—————–

1,23

















9,3
61,75 66,4
50,50
65,2
April

,,
3,20
18,6
2,70
5

20,7
70,50
30,5
56,75
24,0
136,50
29,5


















63,50
68,3
49,126
63,4
Mei
3,32
6

19,2
2,876 21,9
62,00
26,8
63,00
26,7
154,50
33,4 65,75
70,7
47,50
61,3
Juni
3,676
21,4
3,175 24,3 65,00
28,1
74,75
317
156,50
33,8
–.
63,25
68,0 43,75
56,5
Juli
3,80
22,1
3,30
25,3 71,50
30,9
78,75
334
151,25
32,7
63,-
67,7 44,625
57,6
Aug.

,,
4,376
25,4
4,275
32,7
83.25
36,0
93,50
39,6
159,25
34,4
63,95
68,8
43,30
55,9
Sept.

,,
4,-
23,3 4,15
31,7
77,25
33,4
93,25
39,5
145,50
31,5

—-















—-













11,21
75,7
63,55
68,3
42,62
5

55,0
Oct.

,,
3,50
20,3
3,70
28,3
69,50
30.0
93,50
39,6
135,25
29,2

—————-

6,19 41,8
60,70
65,3
42,125 54,4
5 Nov.

,,
3,55 20,6
3.55
27,2
71,00
30,7
90,00
38,1
126,00
27,2
1,43
31,4
2,57

—-
























19,4
8,12
54,9
58,-
6
)
62,4
43,-
6
)
55,5
12
3,55 20,6 3.50
26,8 72,50
31,3
89,50
37,9
125,50
27,1
1,48
32,5
2,53
19,1
8,76
59,2
531_7)

57,0
45,50
7
)
58,7
19
3,40
19,8
3,30
25,3
70,50
30.5
89,00
37,7
129,00
27 9
1,30
28,6
2,23W
16,8
6,92 46,8
52,_8)
55,9
45,_8)
58,1
26

,,
3,50
20,3
3,45
26,4
70,50
30,5
88,00
37,3
130,00
28,1 1,13
24,8 2,12
16,0
6,53
44,1
52,-
9
)
55,9 44,50
9
)
57,4
1)
Men zie voor de toelichting op dezen staat de nos. van 8, IS Aug. 1928, 25 Febr. 1931 en 15 Febr. 1933.
2)
Tot Jan. 1931 Hard Winter No. 2. van Jan. 1931 tC
16 Dec. 1929 tot 26 Mei 19307415 K.G. Hongaarsche vanaf 26Mei 1930 tot 23Mei1932 74 K.G. Zuid-Russische; van 23 Mei 1932 tot 2Oct. 1933 No. 2 Canada.
4
1 Tc
Canada. Van 19Sept.’32 tot 24Juli ‘3362163.K.G. Z.-Russ.
6)
De jaren 1928 en 1929 Broek op Langendijk.
6)3
Nov. 7)10 Nov. 8)17 Nov.
9
)
24 Nov.
10)
1 Nov.
15)
8 No
.

MINERALEN

TEXTIELGOEDEREN

.
.

DIVERSEN

.
STEENKOLEN
Westfaalsche(
1
PETROLEUMI
BENZINE
KATOEN WOL
.

WOL
gekamde
KOE-
KALK-
Hollandsche

Mid. Contin.
Cr’sde
Gulf exp
gekamde
Australische, Australische,
HUIDEN
SALPETER
Middltng’
locoprijzen
F. G. F.

1
Sakella-

1

.
_________
o.
F. No.
1
bunkerkolen,
ongezeefd f.o.b.
tjm 33.9°

1
64(66°
$cts. per
Merino, 64’s Av.
loco
Bradford
Crossbred
Colo-
nial Carded,
Gaaf, open
kop
Old. per
100 KG.
R’dam/A’dans
Bt
5.
g.

1
per barrel
U.S.
gallon
New-York

i
rides

1
Oomra
Liverpool
per lb.
50’g Av.
loco
57-61 pnd.
netto
per
1000
K.G.
per Ib.
.
Liverpool Bradford per Ib.

f1.
0
10
j
%
$cts.
0
10T
$
ets.

1
°lo

pence
°Io

pence
0
1
pence
01
0

pence


ik

ir
to
1925
10,80
100,0
1.68
100,0
14,86
100,-
23,25

1100,0
29,27
100,-
9,35
100,-
55,00
100,0
29,50
100,0
34,70
100,0
12,-
100,0
1926
17,90
165,7
1.89
112,5
13,65
91,9
17,55

1
75,5
16,24
55,5
6,30 67,4
47,25
85,9
24,75
83,9
28,46
82,0
11,61
96,8
1927
11,25 104,2
1.30
.
77,4
14,86
100,-
17,50′

1
75,3
16,78
57,3
7,27
77,8
48,50
88,2
26,50.
89,8
40,43
116,5 11,48
95.7
1928
10,10
93,5
1.20
71,4 9,98
67,2
20,00
86,0
19,21
65,6
7,51
80,4
51,50
93,6
30,50
103,4
47,58
137,1
11,48
95,7
1929
11,40
105,6
1.23
73,2
10,-
67,3
19,15
82,4
17,05
58,2
6,59 70,5
39,-
70,9
25,25
85,6
32,25
92,9
10,60
88.3
1930
11,35
105,1
1.12
66,7 8,77
59,0
13,55
58,3
12,-
41,0
3,92 41,9
26,75
48,6
16,25
55,1
25,36
73,1
9,84
82,0
1931
10,05
93,1
0.58
34,5
5,04 33,9
8,60
37,0 7,33
25.0
3,08
33,0
21,50
39,1
12,00
40,7
18,65
53,7
8,61
71,8
1932
8,00
74,1 0.81
48,2
450
30,3
6,45
27,7
5,21
17,8
3,11
33,3
16,00
29,1
8,50
28,8
1115
32,1
6,15
51,3
1933
7,00 64,8 0.45
26,8
3,61
24,3
6,75
29,0 5,13
17,5
2,78
29,7
19,25
35,0 9,50 32,2
13:26

38,2
6,18
51,5

lan.

1932
8,25
75,3
0.71
42,3
5,25 35,3
6,65
28,6
5,09
17,4
3,38
36,2
16,50
30,0
9,00
30,5
11,63
33,5
7,10 59,2
Pebr.
8,25
76,3
0.71
42,3
4,926
33,1
6,90
29,7
5,31
18,1
3,51
37,6
16,25
29,5
9,00
30,5
11,75
33,9 7,25 60,4
Maart
8,35
77,3
0.71
42,3 4,62
9

31,1
6,90 29,7
5,37
18,3
3,30
35,3
16,50
30,0
8,75
29,7 10,25
29,5
7,40
61,7
April
Mei
8,65 8,30
80,1
76,9
0.86 0.86
51,2 51,2 4,34 4,25
29,2 28,6
6,25 5,80 26,9 24,9
5,08
4,57
17,4
15,6
3,08
2,76
33,0 29,5
16,50
15,75
30,0 28,6
9,00 8,25 30,5 28,0
9,25
8,88
26,7
25,6
7,40 7,40
61,7
61,7
luni

,,
juli
8,25 76,3
0.86
0.86
51,2 4,25 28,6 5,25 5,80 22,6 24,9 4,44 4,97
15,2
2,55 2,77
27,3
29,6
15,25
16,00
27,7
29,1
7,75
8,50 26,3 28,8
9,-
9,75
25,9
28,1
7,40
61,7

Aug.
8,10 7,80 75,0 72,2
0.86 0.86

51,2 51,2 51,2
4,25 4,30
28,6
28,9 29,4 7,35 7,75 31,6 33,3
5,71
6,37

17,0
19,5
21,8
3,33 3,64 35,6 38,9

.
15,75 16,75
28,6
30,5
8,25 8,75 28,0
29,7
12,-
13,75
34,6 39,6


5,70
5,90 47,5 49,2
Sept.
Oct.,,
7,75
7.65 71,8 70,8
0.86 0.86
51,2
4,37
0

4,45
4,60
29,9
6,50 28,0
5,68
5,16
19,4
3,16
3,-
33,8
15,75 15,25
28,6
8,50 8,25 28,8
14,-

40,3 34,6
6,-
6,10
50,0 50,8
Nov.,,
Dec.,,
7,40
7,25
68,5
67,1
0.74
5

51,2
44,3
4,435

31,0
298
6,15 5,95 26,5
25,6
4,73
17,6 16,2
2,80
32,1
30,0
15,25
27,7
27,7 8,00 28,0
27,1
11,50
33,1
6,20
51,7

Jan.

1933
7,05 65,3
0.53
31,5
4,16
28,0
6,15
6,5
5,13
17,5
2,95
31,6
15,75
28,6 8,25
28,0
11,50
33,1
6,30
52,6
Febr.,,
7,20
66,7 0.38
22,6
3,97
26,7
6,10
26,2
4,98
17,0
2,78
29,7
15,50
28,2 8,25
28,0
10,38
29,9
6,40
53,3
Maart

,,
7,25
67,1
67
1
0.38 0.37
22,6
3,87
5

26,1
6,40
6,65
27,5 28,6
4,97
5,18
17,0
17,7
2,77 2,68
29,6
28,7
.

15,25 15,75
21,7 28,6
7,75 7,75
26,3
26,3
10,75
1125
31,0 32,4
6,40
6,40
53,3 53,3
April
,,
Mei
7,25
7,15
66:2
0.235
0.25
6

22,0
14,0
3,67
2,95
24,7
19,9
7,30

.
31,4
5,60
19,1
3,07
3,25 32,8
17,00
30,9 8,25 9,00
28,0
12,25 15,75
35,3
45,4
6,40 6,40
533
53,3
Juni
Juli

,,
7,15
7,05
66,2 65,3
0.41
15,2
24,4
3,02 3,33
20,3 22,4 7,85 7,60 33,8 32,7
5,85 5,76
20,0
19,7
320
34,8
34,2
18,50
20,75
33,6
37,7
9,75
30,5
33,1
16,-
46,1
6,40
53,3
Aug.

,,
6,95 64,4 0.37
22,0
3,37
22,7
6,90

.
29,7
5,39
18,4
2:91

31,1
20,75 37,7
9,75
33,1
14,75
42,5
5,80
48,7
Sept.

,,
6,85
63,4
0.52 31,0
3,50 23,6
6,60
28,4
4,70
16,1
2,54 27,2 21,50
39,1
10,50
35,6
15,13
44,1
5,85
48,6
Oct.


6,60
61,1
0.66
39,3 4,04 27,2 6,40
27,5
4,55
15,5
2,48 26,5 20,75
37,7
10,75
36,4
14,50
41,8
5,90
49,
Nov.
6,75
62,5
0.66
39,3
3,72
25,0 6,25
26,9
4,63
15,8
2,39 25,6
23,75
43,2
12,00
40,7
13,38
38,6
5,95
49,6
Dec.

,,
6,95 64,4
0.67
39,9 3,75
25,2 6,50 28,0
4,89
16,7
2,38
25,5
25,00
45,5
13,25
44,9
13,50
38,9
6,-
50,C

p
n.

1934
6,65
61,6
0.66
39,3 3,74 25,2
7,10
30,5 32.3
5,47
18,7
2,59
27,7
27,00
49,1 14,75
50,0

37,5 37.5
6,15
51,7
51,1
br.
Maart

,
6,30
6,25
58,3
57,9
0.64
0.63
38,1
37,5.
3,25
3,05
21,9 20,5
7,50
7,40
31,8
5,64 5,50
19,3 18,8
2,68
2,76 28,7
29,5
23,75 23,25
43,2
42,3
12,75
.
11,75
43,2
39,8
13,-
12,50
36,0
6,20
6,25
52,1
April
6,30
58,3
0.62
36,9 2,79
5

18,8
6,95
29,9 5,37
18,3
2,50 26,7
23,00 41,8
11,50
39,0
12,-
34,6 6,30
52,(
Mei
.
6,25
57,9
0.62
36,9 2,88
19,4
6,80
29,2 5,20
17,8
2,48 26,5
21,00
382
.10,50
35,6
11,88
34,2 6,30 52,(
Juni

6.15
56,9
0.62
36,9 2,83
19,0
7,15
30,8
5,23
17,9
2,77
29,6
.
19,00
34,5
9,50
32,2
11,50
33,1
6,30
52,(
Juli
6,15 56,9 0.62
,
36,9
2,68
18,0
7,55
32,5 5,22
17,8
2,83 30,3
17,00
30,9
:9,00
30,5
11,50
33,1
6,30
52,(
Aug.

,,
6,15
56,9.
0.62 36,9
2,68
18,0
7,85


34,0
5,32
18.2
2,85
30,5
16,00
29,1
,

8,50 28,8
11,75
33,9
5,80

Sept.
6,00 55,6
0.62 36,9 2,74
18,4
7,70
33,1
5,06
17,3
2,71
29,0
15,00
273
8,50
28,8
12,-
34,6
5,85
48,1
Oct.
1

6,00 55,6
0.62
36,9

2,60
17,5
7,40 31,8 4,93
16,8
2,57
27,5
15,00
273
8,50
28,8
12,50
1

36,0
5,90

5 Nov.

,,
1

6,10
56,5
0.62
36,9
2,51
3
)
16,9
7,25 31,2
5,276)
18,0
2,626)
28,0
15,75
9
)
28,6
9,00
9
)
30,5

1
2,-‘
34,6
5,95
49,
(

12

,,
1

6,15 56,9
0.62
2
)
36,9
2,51
2
)
16,9
7
,
452)
32,0
5,30
7
)
18,1
2,60
7
)
27,8
15,75
0)

28,6
9,00
50)
.
30,5

5,95
49,
(

19

,,
1

6,10 56,5
0,62 36,9
2,51
4
)
16,9
7,40
31,8
5,46
8
)
18,7
2,65
8
)
28,3
15,00″)
27,3
,

9,00fl)
30,5
5,95
49,(
26

,,
1

6,10
56,5
0,62
36,9
2,585)
17,4
7,50
32,3
.
14,75
12
)
26,8
8,75
12
)1
29,7. 5,95
.49,
1)
Jaar- en maandgem. afger. op’jB pence.
2)10, 3)3,
4
)17,
5
)24,
6)
7,
7
)14,
8)
21,
9
)1,
10)8,
11)
15,
11
)22,
13
)6,
14
)13,
16
)
20Nov.

28 November :1934

ECONOMISCH

STATISTISCHE BERICHTEN

.

1Ö71

PAN
GROOTHANDELSPRIJZEN.

ZUIVEL ÉN EIEREN

METALEN

BOTER
r
BOTER
P.
.0.
KAAS
Eter
EIEREN
KOPER
LOOD
TIN
IJZER


Cleveland.
GIETERIJ
po
.
ZINK
GOUD
ZILVER
per

.

.
Leeuwar-
Heffin
Alkmaar
Fabrieks-
Gem. not.
Eiermijn
Standaard
Locoprijzen
Loco rizen loco rizen
LonL ner
Foundr
No 3
f
o’b

(Lx III)
p.

.
Locoprijzen
Londen
cash
Londen
cash
Londen per
derCornm.
Zuivel-
kaas
Roermond
Londen
Lodn
er En

ton
En

ton

Middlesb
Eng. t. f.o.b.
per
per ounce
Standard
Noteering
Centr
.

kI. mlmerk
p.
100 st.
per Eng. ton
.
E

to
p

g.
Antwerpen Eng.ton
fine

Ounce
S
per5OK.G.

f1.
0
1
t!.
f1.
ie
f1.
Oj
£
010
£
OJ
0
10
Sh.
0
10
sh.
0
/0
£
O/
sh.
°Io
pence
°Jo
1925 1926
2,31
100,0

56,-
100,0
9,18
100,0
62.116
100,0
36.816
100,0
261.171-
100,0
731-

100,0
671-
100,-
36.316
100

8516

lOO,-
2’f8
100,0
1927
1,98
2,03
85,7 87.9


43,15 43,30
77,1
77,3
8,15 7,96
88,8 86,7
58.11- 55.141-
93,5
89,7
31.116
24.41-
85,3
66,4
290.1716
290.41-
111,1
110,8
8616
731-
118,5 100,0
6818
6416
102,5
96,3
34.2(6
28.101-
94,
78,8
85/- 85/-
99,
99,5
28U1
261′
89,3
83,3
1928
2,11
91,3

48,05
85,8
7,99
87,0 63.161-
102,8
21.11- 57,8
227.51-
86,8
661-
90,4
6218
93,5
25.516
69,9
851-
99,5
261116

81,1
1929
2,05
88,7

45,40
81,1
8,1
88,3 75.141-
121,9
23.51-
63,8
203.1516
77,8
7016
96,6
6819
102,6
24.1716
68,8
851
99,5
24
7
116
76
1
2
1930
1,66
71,9

38,45
68,7
6,72
73,2
54.131- 88,0
18.116
49,6
142.51-
.
54,3
671-
91,8
5916
88,8
16.17/-
4,6
851-
99,5
1711
1
6
.55,4
1931
1,34
58,0

31,30
56,9
5,35 58,3
36.51-
58,4
12.11-

33,1
110.11- 42,0
551-
75,3
4716
70,9
11.1016
31,9
9216

108,2
1
3
3
1e
41,6
1932
0,94 40,7

22,70
40,5
4,14
451
22.171-
36,8
8.121-
23,6
97.21-
37,1
421-
57,5
371-

55,2
9.161-
27,1
1181-

138,0
12718

40,1
1933
0,61
26,4
0,96
20,20
36,1 3,71
40,4
22.216
35,6
7.1716
21,6
131.181-
50,1
411-
56,2
351-
52,2
10.1216
29,4
124/714 145,8
12
3
18
38,5

Jan.

’33
0,73
31,6
0,89
2175
38,8 4,27
46,7
19.171-

32,0
7.8/-
20,3
100.116
38,1
4016
55,5
3416
51,5
9.191-
27,5
12218

143,5
11jj6
38,4
Febr. ,,
0,65
28,1
‘0,91
20,60
36,8
4,35
47,4 20.31- 32,5 7.71- 20,2
104.716
39,9
431-

58,9
341-
50,7
9.151-
27,0
12015

140,8 111/16

37,2
Mrt.

,,
0,53
22,9
0,99
19,48
34,6 2,80
30,5
20.-16
32,3
7.10!-
20,6
104.1813
40,1
431-
58,9
3417

51,6
10.71-
28,6
12015

140,8
12
7
116
38,7
Apr.
0,54
23,4
1,-
18,55
33,1
2,07
5
22,6
20.1116
.
33,1
7.1216
20,9
109.171- 42,0
431-
58,9
35(6
53,0
10.816
28,8
12011

140,4
12
1
116
39,9
Mei
0,52 22,5
1,-
21,80
38,9
2,49
27,1
23.6/6
37,6
8.61-
22,9
128.1716
49,2
4116
56,8
3616
54,5
10.131
29,4
12316

144,4
13114

41,2
Juni

,,
0,52
22,5
1,-
23,50
42,0 2,50 27.2
25.71- 40,8
9.41
25,3
151.101
57,9
421
57,5
371
55,2
11.1216 32,1
122134

143,0
13
1
14
.41,2
Juli

,,
0,55 23,8
l,-
18,50
33,0 2,60 28,3
25.161-
41,6
9.21-
25,0
148.116
56,5
4116
56,8
351-
52,2 12.11- 33,3
123/10

144,9
1211
6

387
Aug.

,,
0,63 27,3
1,-
18,90
33,8
3,575

38,9
24.51-
39,1
8.416
22,6
145.31-
55,4
411-
56,2
351-

52,2
117f-
31,4
125110

147,2
12
37,4
Sept.
.
0,66 28,6
0,95
18,40
32,9
3,91
42,6
22.1616
36,8
7.161-
21,4
140.1716
53,8
3916 54,1 3416
51,5
10.18/6
30,2
130111

153,1
11
1
116
37,2
Oct.

,,
0,68
29,4
,
0,90
19,45
34,7
4,68
51,0
22.1,-
35,5
7141-
21,1
145.51-
55,5
3916 54,1 3416
51,5 10.131-
29,4
13111

153,3
11
7
/8
37,0
Nov.

,,
0,65
28,1
0,90
.
20,80′
37,1
5,80 63,2
20.616
32,7
7.1316
21,1
150.916
57,5
401-
54,8
3416
51,5
9.196
27,6
12815

150,1
12114

38,1
Dec.

,,
0,60
26,0
1,-
20,40 36,4
5,476

59,6 21.11-
33,9
7.121-
20,9
153.81-
58,6
4016
55,5
361-
53,7
9.191-
27,5
126124

147.6
12
9
/16 39,1

Jan.’34
0,50

21,6
t,-
20,40
36,4
‘5,05
55,0 21.71-
34,4 7.71- 20,2 148.31- 56,8
3916
54,1
361
53,7
9.121.
26,5
12916

151,5
12
3
14
.
.39,7
Feb.
0,47 20,3

l,-
21,55
38,5
3,68
40,1
20.916
33,0
7.4/-
19,8
140.13!-
53,7
3916 54,1
3615
54,4
9-16
24,9
13711

160,3
12
1
12
38,9
Mrt.,
0,44
19,0
1,
19,90
35,5
2,7l
29,5
.
20,3f-
32,5
7.3/6
19,7
144.15f6 55,3
4016
55,5
3513
52,6
9.2j
25,2
13618

159,8
12
5
18
39,3
Apr.,,
0,42
18,2
1,-
17,20
30,7 2,72
29,6
20.1416
33,4
7.416
19,8
150.1016
57,5
4116
56,8
3412
51,0
9.716
25,9
135/1*

158,0
12
7
11e
38,7
0,41
17,7
1,-
•16,05
28,7
2,54
27,7
20.41- 32,5
6.1616
18,7
144.1916
55,4
4016
55,5
3219
48,9
9.21
25,2
13613

159,4
12
1
/16
37,5
Juni
0,41
17,7
1,-


19,40

34,6
2,74′

13,32
5

29,9
19.1816
32,1
6.141-
18,4
140.1!-
53,5
4016
55,5
3119
47,4
8.161-
24,3
13718

161,1
12t14
38,1
)uli
0,40
17,3
1,-
21,50
38,4
2,81
30,6
18111-
29,9
6.1416
18,5
14291-
54,0
4016
55,5
3214
48,2
8.61
22,9
137111

161,4
12
3
14
39,7..
Aug..
0,43
18,6
1,-
2090
,
37,3
36,2
17.61-
27,9
6.141-
18,4
139.716
53,2
401-
54,8
3216
48,5
8.716
23,2
13816

162,0
13
40,5
Sept.
0,43
18,6
1,-
18,126
32,4
3,31 36,1
1610f-
26,6
6.5f6
l7,2
137.17/-
52,6
3916

54,1
32/6
48,5
7.17f-
21,7
141f-

164,9
13
1
j
40,9
Oct. ,,
0,43
18,6
1,-
17,37
6
31,0 3,95
43,0
16.3/-
26,0
6.6!-
17,3
137.1916
52,7
39(6
54,1
32!6
48,5
7.7/-
20,3
141110

165,9
14
43,6
5 Nov.,,
0,4310
18.6
1,-
17,-‘
30,4 4,45
48,5
16.8f6
26,5
6.716
17,5
139.l2j6
53,3
40i-
54,8
32/6
48,5
7.1116
20,9 139/64

163,2
14
5
116
44,6
12

,,

,,
0,45′
19,5
1,-

,
17,-‘b
30;4 4;55
49,6
16.13/-
26,8
6.616
17,4
139.716
53,2
40/-
54,8
32f6
48,5
7.7f-
20,3
13916

163,2
15Jg

47,9
19

,,
0,45
12

19,5
1,-
16,75
16

29,9 4,60
50,1
16.131- 26,8
6.816 17,6
1396f-
53,2 401-
54,8
3216
48,5
7.61-
20,2
139j7t

163,3
14
13
116
46,1
26

,,
0,5013
21,6
1,-
4,50
49,0
16.111-
1

26,7
6.9/-
1

17,7
139.61-
53,2
401-
1

54,8
3216
48,5
761-
20,2
1139j6

163,2
,
14
1
(16
46,5
26 Sept. 1932
19
K.G.
La Plata;
van
26 Sept.
1932
tot 5
Febr. 1934
Manitoba
No.
2

)
Tot Jan.
1928
Western
;
vanaf
Jan.
1928
tot 16
Dec. 1929
American
No.
2, van
an. 1928
Malting:
van
Jan. 1928
tot
9 Febr.
1931
American
No.
2, van
9 Febr.
1931
tot 23
Mei 1932
6415
K.G.
Zuid-Russische.
Van
23
Mei-19
Sept.
1932
No. 3
2)
15 Nov.
13)
22
Nov.
14)
2 Nov.
15)
9
Nov.
16)

16 Nov.

BOUWMATERIALEN
.
KOLONIALE PRODUCTEN

VURENEIOUT
S T EE N E
N

.
CACAO
COPRA
KOFFIE SUIKER
.
THEE
INDEXCIJFER

Zwedeii(
binnenmuur

buitenmuur
G.F.Accra
Ned.-Ind.
L?en
Standaard
Ribbed Smoked
KOIO-
Finland
Rotterdam
Sheets
Grond.
nlale
per

per
50 K.G. c.i.f.

per 100 K.G.
R’damjA’dam
lava- en Suma-
stoffen
.’an4.672M3.
per 1000 stuks per 1000 stuks
Nederland Amsterdam
t2
per

K.G.
OC?,er% en
per
loo
K.G.
1/

hathee p.

KO.
dcten

1
0
10
f
°Io
f
°Io
gh.
0
10
1
°,o
cts.
°!o
5h.
uio
f1.
01
cts.
°Jo
1925
159,75
lOO
15,50

100,-
19,-
100,-
4216
100,-
35,87
6

100,0
61,375
100,0 2111,625
100,0 18,75 100,0
84,5
100,0
100.0 100.0
1926
153,50
96,1
15,75

101,6 19,50
102,6
491-
115,3
34,-
94,8
55,375
90,2
21-
67,4
17,50
93,3
94,25
111,5
99.0
102.8
1927
160,50
100,5
14,50
93,5
18,50
97,4
681-
160,0
32,62
5

90,9
46,875
76,4
116,375
51,6
19,12′
102,0
82,75
97,9
87.5
109.1
1928
151,50
94,8
12,-
77,4
18,50
97,4
5713
134,9
31,876
88,9
49,625
80,9
-110,75
30,2
15,85
84,5
75,25
89,1
84.6
97.4
1929
146,00
91,4
14,-
90,3 21,25
111,8
45110
107,9
27,37
5

76,3
50,75
82,7 -110,25 28,8
13,-
69,3
69,25
82,0 81.9
855
1930 141,50
88,6
12,50
80,6 20,75
109,2
34111
82,2
22,62
5

63,1
32
52,1
-/5,875
16,5
9,60
51,2
60,75
71,8 66.0 64.3
1931
110,75
69,3
10,25
66,1
20,25
106,6
2215
52,8
15,37′
42,9
25 40,7
-/3
8,4
8,-
42,7
42.50
50,3
46.8.
46.8
1932
69,00
43,2
9,25
,

59,7
15,-
78,9
1916
45,9
13,-
36,2
24
39,1
-11,75
4,9 6,32
5

33,7
28,25
33,4
36.1
38.0
1933
73,50
46,0
10,-
64,5
12,75
67,1
1514
36,0 9,30
25,9
21,10 34,2 -12,25 6,3
5,525
29,5
32,75
38,7
35.2
34.7

Jan.

’32
82,50
51,6
10,-
64,5
18,75
98,7
1719
41,8
13,12
5

36,6
23
37,5
-12,125

,
6,0
7,35
39,2
32
37,9
38.5
39.1
Febr.

82,50
51,6′
10,-
64,5
18,75
98,7
1811
42,6
14,50
40,4
23
37,5
-12
5,6 7,05

37,6


30
35,5
38.3
38.3
Mrt.

,
70,00
43,8
9,75
62,6
18.-
94,7
2119
51,2
14,75
41,1
23
37,5
/1,625
4,6
6,25


33,3
31
36,7
31.0 39.7
Apr.

,,
70,00
43,8
9,75 62,6
18,-
94,7
2016
48,2
14,-
39,0
23
37,5
-11,5
4,2 5,90
31,5
29,25
34,6
36.2

‘38.0
Mei

,,
70,00
43,8 8,50
54,8
15,-
78,9
2016
48,2′
13,25
36,9
23,50
38,3 -11,5
4,2
5,626
30,0
30,25
35,7
35.2
38.1
uni

,,
70,00
43,8
8,50 54,8
15,-
78,9
2016
48,2
12,375
34,5
24
39,1
-/1,375
3,9
6,30
33,6
28,50
33,7
34.2 38.1
Juli
67,50
42,3 8,50 54,8
15,-
78,9
2011
47,3
12,37
5

34,5

.
24
39,1
-11,375 3,9
6,70
35,7
23,75
28,1
34.3
37.6
Aug.

,,
63,00
39,4 8,50 54,8
15,-
78,9
2017
48,4
12,375
34,5
24
39,1
-/1,75
4,9
6,57′
35,1
22,75 26,9
35.9
37.4
Sept.
»
60,00 37,6 8,75 56,5
15,-
78,9
2112
49,8
12,75
35,5
25,25
41,1
-12,125
6,0
6,52
5

34,8 23,75
28,1
37.8
38.5
Oct.

,,
63,50
39,7

58,1
14,50
76,3
1818
43,9
12,375
34,5
26,50
43,2
-11,75
4,9 6,32
5
33,7
28,50
33,7
36.2 38.7
Nov.
63,50
39,7
9,50 61,3
14,25
75,0
1716
41,2
12,125
33,8
24,50
39,9
-/1,75
4,9
5,87′
31,3
30,75
36,4
35.3

37.2
Dec.

,,
65,00
40,7

64,5
13,75
72,4
1714
40,8
11,75
32,8
24
39,1

/1,75
4,9 5,50
29,3 28,25 33,4
34.0
35.7

Jan.

’33
70,00
43,8
9,25
59,7
13,50
71,1
1616
38,8
11,50
32,1
24
39,1

1
1,625
4,6 5,37
5
.
28,7
25
29,6
33.2
34.1
Febr.
,,
70,00
43,8 9,25
59,7
13,-
68,4
15
1
9
37,1
10,625
29,6
23,75
38,7

11,5
4,2
5,60
29,9
26,75
31,7
32.1
34.4
Mrt.

,,
70,00
43,8′
9,50 61,3
12,25
64,8
16/3
38,2
10,375
28,9
23,50
38,3
-11,5
4,2
6,-
32,0 26,25
31,1
32.4
34.9
Apr.
70,00
43,8 9,75 62,6
12,75
67,1
1515
36,3
9,50
26,5
23,50
38,3

11,625
. 4,6
6,076
32,4
27,50
32,5
32.8 34.9
Mei
70,00
43,8. 9,50 61,3
12,50
65,8
1616
38,8
9,50
26,5
23
37,5 -12 5,6 6,02
5

32,1
26,50
31,41
.

34.2
35.0
Juni

,,
72,50
45,4
10,-.
64,5
13,-
68,4
18/1
42,6
10,-
27,9 22,50

t
36,6
-/2,
37
5 6,7 6,35
33,9
’31
36,7
37.2
37.5
Juli
75,00
46,9
10,25
66,1
13,-
68,4
17
1
8
41,6
9,475

26,4
22,50


36,6
-12,625
7,4
5,92
5

31,6.
33,50


39,6 38.2
.’

37.4
Aug.

,,

75,00
46,9
10,50
67,7
13,-
68,4
1615
38,6
8,75 24,4
20,75
33,8 -12,625
7,4
5,27
5

28,1
35,25
41,7
36.5 35.6
Sept.
,,
80,00
50,1′
10,50
67,7
12,50
65,8
1415
33,9 8,25
23,0
19,75
32,2 -12,5 7,0
5,375

28,7
36,75
43.5
36.7
34.6
Oct.

,,
80,00
50,1
10.50
67,7
12,50
65,8
1217
29,6
7,62
5
21,3
17,75
28,8
-12,625′
7,4 4,90
26,1
42,25
50,0
36.5 33.4
Nov.

75,00
46,9
10,-
64,5
12,50
65,8
12
1
6 29,4

8,-
22,3
16,25
26,5

1
2,75
7,7
4,65
24,8
40,50
47,9
36.4
.
32.7
Dec.

,,
75,00 46,9
10,75
69,4

12,50
65,8
1115
26,9
7,975

22,2
16 26,1

12,875
8,1
4,75 25,3
41
48,5
37.1
31.3

Jan.’34
75,00 46,9
10,75
69,4
12,75
67,1
12110
30,2 7,45 20,8
16,50
26,9
-12,875
8,1
4,95
26,4
45,50
53,8 36.9
.83.8
Feb.,,
80,00


50,1

10,50
67,7

12,50
65.8
1415
33,9 7,25
20,2
17,25
28.1

13
8,4
4,975
26,5
46,75
55,3
35.9
35.9
Mrt.,,
80,00
.50,1
9,75
62,6
12,-
63,2
14/1
33,1
7,-
19,5 17,75
28,9

13,25
9,1
4,525
24,1
45,50
53,8
35.7
35.2
Apr.,
80,00
50,1
9,75 62,6
12,-
1 63,2
1

1414
33,7
6,55
18,3 17,75
28,9

13,625
10,2
4,25
22,7
44,25
52,4
35.6 34,5
Mei
,,
80,00
50,1
9,25
59,7
11,25
1
59,2
1

1512
35,7
6,72
5

18,7
17
27,7
-14
11,2
4,15
22,1
42,75
50,6
35.1
34.3.
Juni,
77,50
48,5
8,–
51,6
10,-
52,8
1514
36,1
7,-
19,5
17
27,7

1
4
11,2

4,20 22,4
41,-
48,5
34.5

33;8′
Juli,
77,50
48,5
7,50

‘48,4
10,-
52,6
13
1
11
32,7 6,92
5

19,3 16.75
27,3

1
4,375
12,3
3,975

21,2
40,50
47,9
34.1
32.2
Aug.,
75,50 47,3 7,25′
46,8
9,50 50,0
12110
30,2
6,87
5

19,2
16,50
26,9
-!4,5
12,6
3,975

21,2
39,75 47,0
33.9 31.4
Sept..
73,50
46,0
7,-
45,2
8,75
46,1
12/5 29,2
6,65
18,5 16,50
26,9
-14,5
12,6
3,725
19,9
32,25
39,6
33.1
29.5
Oct.,
73,00
45,7
7,-
45,2 8,75
1 46,1
11/7
27,3
6,70
18,7
16,50
26,9 -14,125
11,6
3,525
18,8
32,75
38,8

32.7-
27.8-
5 Nov.,
73,00
45,7

12/2
19

28,6 6,50
18,1
16
26,1
-/3,8125
10,7
3,25
17,3
32,25
9
)
38,2
.

32.7
27.5
12

,,

,,
73,00 45,7
.

.

.

1111

1

4

28,0
6,50

.
18,1
16 26,1

1
3,9375
11,1
3,125
16,7
33,50″)
39,6 32.7
27.4
19

.

,
73,00 45,7
1214
15

29,0
6,625
18,5
16 26,1
-13,75
10,5
3,-
16,0
326
‘27.4

40
73,00
4,1
0,01′
5,1
50
10,1
-13,81
10.51

3
28.0
,1

11,3

aal
N.B.
Alle Pondennoteeringon vanaf 21 Sept.’31 zijn op goudbasis omgerekend; de Dollarnoteeringen vanaf 20AprIl’33 zijn in verhouding van de de preclatie
van den
Dollar
t.o.v. den Gulden verlaagd.

1072

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

28
November
1934

BANK VAN ENGELAND.

1
Bankbilf.

OtherSecurities
Data

Metaal
1

in

in BankngIDisc.and
1
Securities
1
circulatie

1
Bakbiii.

Departm. Advances
1

21 Nov. 1934 192.696
1
376.905

75.208
1
8.641

12.182
14

,,

1934 1 192.638
1
378.876

73.175
1
9.634

10.887

22 Juli 1914 40.164

29.317

33.633

OtherDeposits
J
Dek-

Data

Gov.Public
Sec.

Depos. Donkers Other Reservel kings-
Account
1perc.
1
)

21 Nov.’34 80.091 25.338 95.891
1
37.671
1
75.7911 47,6
14 ,, ’34 79.051 20.930 97.876

36.765 73.7631 47,4

22 Juli ’14 11.005 14.736

42.185

29
.
297
1
52
1)
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.
BANK VAN FRANKRIJK.

1
Te goed
1
Wis-
Waarv.I Belee- Renteloos
Data

Goud
Zilverl in het
voorschot
1
buiteni. sets

ningen
v.d.
Staat

16Nov.’34
82.071 1
70
1
1
10 1
4.3091
9211
4.656 1
3.200,.
9

,,

’34 82.165
1
6871
8
1

4.5601
9211
4.678
1
3.200

23Juli’14
4.104
_
64
01

_1.5411
81
769
_

Dans
v.
d.I
Diver-
Rekg.
Courant
Data
zei/st.
sen’)
Circa latie
Zei/st.
1Parti-
amort. k.
__________

Stoot
amort.k.I
t_
cuiieren

16 Nov.’341

5.898
1

2.212
1
80.193
1
2.764
2.741 115.954
9

,,

‘341

5.898
1

2.190
1
80.641 2.466
i

2.847 116.168

23 Juli ‘141


1


}

5.912
401

943 1)
Sluitpost activa.
DUITSCHE
RIJKSBANK.
Daarvan
Deviezen
Andere
Data
Goud
bij bui-
als
goud-
wissels
Belee-
teni.
circ.
dekking
en
nin gen
banken)
geldende
cheques

15 Nov. 1934
73,2
21,2
4,3
3.507,3
84,6
7

,,

1934
1
77,8
20,9 4,2
3.605,0
76,7

30 Juli

1914
1
.
3
56,9
– –
750,9
50,2′

Data
1

Effec-
1

Diverse
Circu-
Rekg.-
Diverse’
1

ten
1
Activa
2
)
latie
Crt.
Passiva

15 Nov. 1934
1

433,7
666,7 3.614,9
869,8
264,4
7

,,

1934
1

434,4 675,2
3.651,1 927,5
243,5
30
Juli

1914
330,8
200,4
1.890,9
944,-
40,0
-, JiLIJcIaa1. – fl.1.. flCIltCIlUdIIKSCIIeIlIC IZJ,
t
11OV. 134, ICIP. 134 14 miju
NATIONALE BANK VAN BELGIE (in Belga’s).

Goud
.ii
8
1
Rekg. Crt.

Data
°-.
‘.,

o
‘.’
.,
.
.
1934
.
ç)

22 Nov. 2.508 79 1 640 1 87 344

40 3.480

39 168

15 ,, 2.523 78 626 107 344

40 3.509,
136
161
FEDERAL RÈSERVV RANICS

Gaudvaarraad
Wissels

Data
‘ Other
,ash”
2)
Totaal
1

Goud-
In her-

1
disc. v. d.
1
In de
open
bedrag
1

certifi-
caten’)
rn ember 1
markt
banks
1
gekocht

7Nov.’34
5.019,4
1

4.998,1
212,6
10,7

1
6,1
31 Oct. ’34
4.988,5
_4.966,5
223,4
11,0

_
6,1

Data
Belegd
. s.

1
F.R.
Notes
1 1
Gestort
1
Goud-
1

Dek-
1
Algem.
1

1

Dek-
Gov. Sec.
in circu-I
.

,
Kapitaal
1
kings-
t kings-
_________
latle
1
1
perc.3)

1

perc.
4)

7Nov.’34
2.430,2
1
3.189,2
1
4.236,7
1
146,8

1
70,5
1


31 Oct. ’34J
2.430,2
1
3.160,8
4.261,8
146,8 70,2

-,

1III1.tCII Wc,,.teII
uour ue OCflS(KISL aan (ie eçeserve nansen
gegeven voor de overname van het goud, toen de $ op 31Jan.’34 van
100 op 59.06 cents werd gedevalueerd.
2) ,,Other Cash” does not inciude Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes.
2) Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeisebbare
schulden: F. R. Notes en netto deposlto.
4)
Verhouding totalen
voorraad Inuntmateriaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.

Aantal
Dis-
1

conto’s
1
1

Beleg-
bij de
RTotaal
Waarvan
leenin.J
en
gingen
depotim
Data
F.
R
beleen.
banks
sito’s
1 deposits

32 Oct. ‘341
2
1

7.807

110.030
13.017
1
18.801
1

4.474
24

,,

‘l
1
7.834
1
0.016

12.996
1
18.733

1

4.478
-u ..au.
oa
,
1
, Iie uvaucgle oan en ee flliflK OT tfl. land zijn In duizenden, alle overige posten in millioenen van de be.
treffende valuta.

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 26 November 1934.

Activa.
Binneni. Wis-(Hfdbk.
f
22.511.238,63
sels, Prom., Bijbnk. ,,

429.611,52
enz.in disc.(Ag.sch.,,3.054.247,44
f

25.995.097,59
Papier o. h. Buitenl. in disconto ……,,


Idem eigen portef.
f

866.250,-
Af: Verkocht maar voor
de bk.nognietafgel.,,-

866.250,_
BeleeningenHfdbk.
f
102.345.914 83′)
mcl. vrsch.
Bijbnk.

4.937.387,17
in
rek.-crt.
Ag.sch., _37.444.221,95
op onerp.

f
144.727.523,95

Op Effecten ……
f
139.266.206,59
1
)
OpGoederenenSpec.,,5.461.317,36

144.727.523,951)
Voorschotten a. h. Rijk …….
………

Munt, Goud ……
f
102.179.695,-
Muntat., Goud ..,,753.423.408,33

f
855.603.103,33
Munt, Zilver, enz. ,, 18.185.342,59
Muntmat., Zilver –
,, 873.788.445,922) Belegging van kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds ……………………,,

37.9571103,94
Gebouwen en Meub. der Bank ……..,,

4.970.000,-
Diverse rekeningen ………………,,

4.636.757,19
Staat d. Nederl.(Wetv. 27/5/’32, S. No. 221),,16.996.491,37

f
1.109.937.669,96
Pasaiva.
Kapitaal ……………………….
f

20.000.000,-
Reservefonds ……………………,,

3.807.914,92
Bijzondere reserve ………………,,

5.000.000,-
Pensioenfonds ………………….,,

9.277.483,38
Bankbiljetten in omloop ………….. ,, 881.934.955,_
Bankassignatiën in omloop ……….,, 11.556,56
Rek.-Cour.
j
Het Rijk
f
26.111.769,90
saldo’s: ,, Anderen ,, 160.807.918,02

186.919.687,92
Diverse rekeningen ………………,,

2.986.072,18

f
1.109.937.669,96

Beschikbaar metaalsaldo …………
f
446.152.598,01
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is ,, 1.115.381.495,-
Waarvan aan Nederlandsch-lndjë
(Wet van 15 Maart 1933, Staatsblad’No. 99) ……..
f
73.789.100,-
Waarvan in het buitenland ……………………. ..49.775.319,64
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Goud

Andere Beschtkb. Dek-
Data

Circulatle apelschb. Metaal- ktngs

Munt
1
Muntmat.

schulden saldo

perc.

26 Nov.’34 102180 753.423 881.935 186.931 446.153 82
19 ,, ’34 102179 768.471 880.577 204.948 455.090 82

25 Juli ’14 65.703 96.410 310.437 6.198 43.521

54
Totaal Schat ,cist-

,

Papier Diverse
Data

bedrag promessen nien ee-

op het

reke-

disconto’s rechtstreeks

buttenl. nin gen
1)

26 Nov. 1934V 25.995

144.728866

4.637
19 ,, 1934 26.105

145.324

866

4.960
25 Juli 1914 67.947

61.686 2

0.

188

509 1) Onder de activa.

JAVASCHE BANK.

Andere Beschikb.
Data

Goud

Zilver

Circulatte apetschb. metaal-
schulden

saldo

24Nov.’34
2
)

14.760

180.610

34.200 56.836
17 ,, ‘342)

141.990

184.070

34.280

54.650

27 Oct. 1934 113.493

29.026

182.759

31.868 56.668
20 ,, 1934 113.490

28.349

184.996

32.589 54.805

25Juli1914 – 22.057

31.907

110.172

12.634

4.842
Wissels.

Di se

Dek-
!)
(1
a

bulten

Dis-

Belee-

e’

kings-
N.-Ind.

conto’s ntngen

re
nin en’1

percen
betaaib.

g

tage

24Nov.’34’)

1.110

72170

10.050

66
17 ,, ‘342)

610

75.010

12.730

65

27 Oct. 1934

761

9.623

54.054

10.099

66
20 ,, 1934

880

9.411

57.828

10.423

65
25 Juli1914

6.395

7.259

75.541

2.228

44
1) Sluitpost activa.
2)
Cijfers telegrafisch ontvangen.

Auteur