21 FEBRUARI 1984
AUTEURSRECHT
VOORBEHOUDEN.
Economisch
‘
Stati*stische,
Beriéhten
1,11
,
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE MEDEDEEL1NGEN VAN D CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJN VAART
UITGAVE VAN
HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT
19E TAARGANG
WOENSDAG 21 FEBRUARI 1934
No.
947
NEDERLANDSCH ECONOMISCH iNSTiTUUT
Curatoren: Mr.
G.
Vissering, Voorzitter; Ir. A. Plate,
Onder-Voorzitter; Mr. K. P. van der Mandele, Penning- meester; Mr. P.
Hofstede
de Groot; Jhr. Mr. L. H. van
Lennep; L. E. Mansholt; Mr. R. Mees; E. D. van Walree;
Ch. J. I. M. Welter; C. J. P. Zaalberg.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN.
COMMISSIE VAN ADVIES:
Prof. Mr. D. van Blom; J. van liasselt; Jhr. Mr. L. H. van
Lennep; Mr. K. P. van der ilfandele; Prof. Dr. N. J
Polak; Mr. Dr. L. F. H. Regout; Dr. E. van Weldere,t
Baron Rangers;
Prof.
Mr. H. R. Ribbius; Jan Schilth’ui,
Prof. Mr. P. de Vries.
Gedelegeerd lid: Prof. Mr. Dr.
G.
Al. Verrijn Stuart.
Redacteur-Secretaris: Dr. H. M. E. A. van der Valk.
Secretariaat: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.
Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tenties: Nijgh cf van Ditmar N.V., Uitgevers, Rotterdam,
Amsterdam, ‘s-Gravenhage. Postchèque- en giro-rekening No.
145192.
INHOUD.
Blz.
CRISISINKOMSTENBEI,ASTINO
door
Prof. Dr. 1J. J. Polak
178
Het nieuwe Duitsche arbeidsrecht door
Dr. Rudolf Levy
179
Regeeringssteun aan den landbouw door
Dr. J. Oort wijn
Botjes……………………………………
180
Wijziging
van den staat der Rijksmiddelen …………182
De Rijksmiddelen over Januari 1934 ……………..182
De Indische middelen over October 1933 …………..183
AANTEEKENINGEN:
De rechterlijke beslissing inzake de goudclausule van
de ,,Koninklijke” en van cle ,,Bataafsche” ……184
Het nationale inkomen in de Ver. Staten van 1929-
1932
………………………………….186
MAANDCIJFERS:
Overzicht van den stand der Rijksmiddelen ……..188
Overzicht van de Indische middelen …………..188
STATISTIEKEN
…………………………..189-192
Geidkoersen. — Wisselkoersen. – Bankstaten.
20 FEBRUARI 1934.,
De geldmarkt was de afgeloopen week kalm. In de
eerste dagen ‘as geld gemakkelijker te krijgen. De dis-
conto-koej-sen liepen dan ook tot op
5/
pCt. terug. Papier
op ‘langeren datum, per 1 December, werd op 1
7
/16
pCt.
gedaan, halfjaars papier noteerde
7/
pOt. Call
Y
4
á
%
pCt. De laatste dagen was de markt echter stiller, in af-
wachting van de nieuwe inschrijving, op schatkistpapier,
die 21 dezer zal plaats hebben. Er worden dan aangeboden
de gewone drie- en zes-maands promessen en jaarsbiljet-
ten, rentende 2% pCt., terwijl ditmaal ook vijf-jaarsbil-
jetten’ met een rente van 3% pCt. bij vrije inschrijving
zullen worden aangeboden. Het totaal bedrag zal niet
meer dan f40 millioen bedragen. Ook de nog steeds
plaats vindende goudontrekkingen bij de Bank — zij het
dan ook op kleinere schaal – en symptomen van een
Ilieuwen aanval op den Gulden, doen geidgevers zich meer
terughouden.
* *
*
Gedurende de eerste dagen van de achter ons liggende
week was de wisselmarkt rustig en bleven de note’eringen tamelijk wel onveranderd. In den loop van Vrijdag begon-
nen de koersen aan te trekken, welke rijzing zich giste-
ren sterker accentueerde. Pondeil, die aanvankelijk rond ‘de 7.55 noteerden, kwamen tenslotte op 7.71; De Dollar
bleef ‘hier echter onvèranderd; de koers schommelde rond
de ‘1.50. Hier, zoowel als op de markt te Londen, blijven Dollars geregeld .aangeboden. Dc noteering van. Dollars
tegen Ponden is dan ook van 5.03 op 5.13 gekomen. Fran-
Sche Francs bewogen zich rond de 9.78 en 9.79, ‘slot 9.78%.
In Parijs schijnt men door de steeds voortdurénde goud-aanvragen bij de Banque de Trance toch niet geheel ge-
rust over den ‘toestand te zijn; de Ponde’nkoers tegen
Francs is dan ook van 77.30 op 78.70 gekomen. Marken,
dïe de geheele week flauw lagen, konden zich de laatste
dagén verbeteren; . van. 58.50 kwam de noteering op
58.92%1. Ook Registermarken waren aanvankelijk sterk
aangeboden, naar men zegt, omdat de Golddiskontbank
ée’nige dagen uit de markt is gebleven. Gisteren was er
iveder vraag eii kon de koers aanzienlijk verbete’r’n. Ore-
diet- en effectensperrmarken blijven eerder aangeboden.
Zwitsersche Francs 47:99-48.02%’. Lires en Peseta’s on-
veranderd. Belga’s 34.64-34.67. Het Noorden hooger: Ko-
penhagen 34.40, Oslo 38.70 en Stockholm 39.70. De Tsjecho-
kronen worden in de markt op de nieuwe basis,.
5
1,
3
van de
vorige. waarde, verhandeld; gisteren werd op 6.2,0 gedaan.
Canadeesche Dollars 1.49. Indië lager op 100%
Op de – te,rnijnmarkt kwam veer ten duidelijkste tot
uiting, dat men in het buitenland nog niet onverdeeld ver-
trouwen in den Gulden heeft. Vooral uit Engeland werdexi
Guldens op termijn aangeboden, waardoôr hier het agio
vb’or één- en 3-maands Ponden tot 2% en 4% c. opliep;
het slot was weder iets gemakkelijker, nl. 1%- en 3% c.
boven den contanten prijs. Termijudollars veranderden
maar weinig; eep-maands rond pan, drie-maands
3
f16
p.
ago. Fransche Francs op termijn zijn vaster geworden;
het disagio is voor één-maands verminderd tot 4, voor
dnie-maands tot 9 punten.
Op’ de goidmarkt vas het wel ‘wit kalihr; toch ging
er nég wel een èn ander o. Gèuden baren noteerdeii ten-
slotte
f
1.665, Eagles’ 2:51 %,. Sovereigus 12.36′.
LONDEN, 19′ FEBRUARI 1934.
De geidmarkt bleef gedurende de vorige week gemakke-
lijk en goed voorzien van kort geld. Tot nu toe heeft het,
naderende einde ‘van het finaneiëele gouvernementsjaar,
dat gewoonlijk gekenmerkt wordt door sterk verhoogde
inzameling van inkomstenbelastihg, nog weinig invloed
gehad op de markten.
-la de – discontomarkt waren de Clearing Banks in den
aanvang der week koopers van schatkistwissels tot.
/8
pCt, welke prijs door. haar op Woensdag weder gewijzigd
werd tot
.
15
1
pOt. ,voor drie-maands en
7/
voor korter
,papier Bankaccepten noteeren
15
/1
e
pOt. –
De deviezenmarkt woi
–
dt beheerscht door de steeds voort-
durede goüdverschepingen naar New-York. Dollars wor-den nu beslit zwakker én’ zijn heden tot 5.14 opgeloopen.
Ook Guldens en Franes waren ‘hèden zwak: Güldehs sloten
op .7.71-1.72.
178
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
21 Februari 1934
CRISISINKOMSTENBELASTING.
Dat de schrijver van het artikel ,,Salariskorting-
Conj unctuurbelastirig” in de Economisch-Statistische
Berichten van
23
September 1931
(hlz.
844145) zich
verheugt over de, helaas wel zeer late, indiening van
een wetsontwerp tot heffing eener crisisinkomstenbe-
lasting, is duidelijk. En dkt, na de vele sympathie-
hetuigingen met het denkbeeld, een nadere motivee-ring hier achterwege kan blijven, eveneens. Gelijk de
Memorie van Toelichting opmerkt, wordt wel door
niemand bestreden, dat het in beginsel billijk is, hen
te belasten, wier draagkracht in deze tijden van
ellende is toegenomen.
De uitwerking van het denkbeeld brengt ons eener-
zijds weinig, anderzijds groote vreugde.
Beziet men het stel positieve voorschriften, die het
wetsontwerp in de artikelen 3 tot en met 14 bevat,
dan krijgt men den indruk, dat deze belasting met
haar hooge tarief vrij ruw, en daardoor in menig ge-
val zeer onbillijk zal worden geheven. Het ontworpen
stelsel is met enkele woorden uiteen te zetten: men
vermindert het belastbaar inkomen voor elk der
helastiugjaren 1934/’35 tot en met 1938f’39 met 90
pct. van het inkomen voor het belastingjaar 1931f’32
en heft over het verschil 10 pCt.
De
noodzakelijkheid
van correcties op dit eenvou-
dige stelsel springt onmiddellijk in het oog. Vooral
ten opzichte van jongelui werkt het stelsel onbillijk.
Een jongmensch is in 1929 met zijn studie gereed-
gekomen en heeft een plaatsje gevonden als assistent
in een ziekenhuis, als junior op een advocatenkan-
toor, als leeraar voor enkele uren aan een hoogere
burgerschool. Zijn inkomen voor het belastingjaar
1931/’32. is gering, zijn tijd met de nieuwe werkzaam-
heden en met verdere studies volbezet. In den loop
der volgende jaren ontwikkelt hij zijn volle werk-
kracht, vestigt zich als arts, wordt opgenomen als
deelgenoot in een advocatenkantoor, krijgt een volle
aanstelling als leeraar. Hij is ingeschoten in zijn
dagelijksche werk, besteedt zijn avonduren aan cur-
sussen, privaatlessen, het schrijven van boeken of
tijdschriftartikelen, ter verkrjging van bijverdiensten
ten behoeve van het inmiddels gestichte, groeiende
gezin. Hij zal zwaar worden aangeslagen.
Een rijksambtenaar had in 1930 een bepaald trak-
tement. Periodieke verhoogingen
blijven
uit, op zijn
salaris wordt 10 pOt. gekort. Maar tusschen 1 Mei
1931 en 1 Mei 1934 worden hem drie kinderen ge-
boren, zoodat hij ettelijke honderden aan kindertoe-
slag beurt. Zijn inkomen voor het belastingjaar
1934/’35 bedraagt dan meer dan 90 pOt. van zijn
inkomen in 1930, maar zijn draagkracht is eer ver-
minderd dan vergroot.
In beide vermelde gevallen zien wij vermeerdering
van inkomen, die ook .buiten de crisis, zonder de prijs-
daling, in een tijd van econornischen opbloei even-zeer zou hebben plaatsgevonden. Ook in volkomen
normalen tijd groeien de inkomens en de gezinnen
der jongelieden, vooral in de eerste vijf il tien jaren
sinds het einde van hun
leertijd.
Daarop belating te
heffen, omdat die vijf á tien jaren toevallig in een
crisistijd vallen, is notoir onbillijk. En zoo zijn er tal
van onbillijkheden te bedenken, waartegen uitzonde-
ringsbepalingen zouden moeten waken. In ons boven-
vermeld artikel van September 1931 stelden wij reeds
voor: ,,Voor zoover men aannemelijk maakt, dat het
inkomen is vermeerderd of voor daling behoed door
bevordering, verandering van werkkring, vermeerde-ring van arbeidsprestatie, besparing, schenking of er-
fenis wordt de belasting niet geheven.” Wij wilden
iriimers den prikkel tot energie-ontplooiing, juist in
dezen tijd een onschatbaar sociaal goed, niet verzwak-
ken, wij wilden den spaarder, den begiftigde, den
legataris of den erfgenaam niet dubbel treffen. Wij
toonden zooeven aan, dat ook leeftijd en samenstelling
van het gezin tot onbillijkheden bij de héffing van
deze belasting kunnen leiden.
Een zeer groote onbillijkheid kan het enkele ver-
gelijkings,jaar meebrengen. Iemand, die juist voor
het helastingjaar 1931/’32, dat voor sommigen reeds
een inkomen, door crisis getroffen, insluit, een uit-
zonderlijk karig inkomen had, bezuurt dat, doordat hij
in alle jaren, waarin deze belasting wordt geheven,
op die lage basis wordt behandeld.
Onhillijk is voorts het discontinue van vergelij-
kingsjaar op vergeleken jaren. Wie in de jaren 1931
en 1932 groote verliezen heeft geleden en deze in
1933 en 1934 ten deele inhaalt, ziet zich aangeslagen,
hij vien het omgekeerd verging, blijft vrij. Zoo is er meer. De ingezonden. stukken in de dag-
bladen geven, naast veel ongegronde bezwaren
1),
tal
van gevallen aan, waarin de eenvoudige toepassing
van het stelsel tot grove onhillijkheden leidt.
liet ontwerp strijkt slechts enkele van die plooien
glad en doet nieuwe plooien vallen door de mogelijk-
heid van compensatie van verliesjaren met winst,jaren
in de artikelen 4 en 5 op te heffen.. fiet
strijkt
plooi-
en glad ten aanzien -van vruchtgenot, van samenvoe-ging van inkomens van echtgenooten, en van erfenis-
sen. Het strijkt plooien ten aanzien van jongelieden
eenigszins glad door een ieder een vergelijkingsin-
komen van
f
3000 toe te meten.
Deze uitzonderingsbepalingen zijn, gezien de hoven-
vermelde oorzaken van onbillijke werking, geenszins
voldoende. Het minimum van
f
3000 voor het verge-
ljkingsinkomen verhoogt zelfs de onbillijkheid, wat
dadelijk in het oog springt, als men bedenkt, dat de
kleine ambtenaar en de rjkswerknian evengoed sala-
riskortingen hebben ondervonden als het hoogere per-
soneel, en de verkman
. .in het beschutte bedrijf niet
evengoed als de procuratiehouder in deze belasting
valt. De bevrediging, die deze belasting zou schenken
in den kring der ambtenaren, wien de salariskorting
– ten onrechte – steeds-is voorgesteld als veroor-
zaakt en gemotiveerd door hegrootingstekorten, dreigt
door dat minimum sterk te worden verminderd.
Dat voor de bepaling van de meerdere draagkracht
het nominale inkomen van thans met dat van eer-
tijds wordt vergeleken zonder den kinderaftrek in de verschillende jaren daarbij toe te passen, lijkt ons al-
mede een ernstige lacune.
Tot zoover cle zijde van de uitwerking, die onze.
vreugde over- de uiteindelijke, zij het veel te late in-
diening van dit ontwerp, terdege heeft getemperd.
* *
*
Thans wat onze vreugde daarentegen heeft ver-
groot. Het ontwerp laat de oplossing van vele der
vermelde moeilijkheden, de vermijding van talrijke
o.nhilljkheden, over aan een bijzondere autoriteit,
wie daarbij de vrije hand wordt gegeven om naar de
bedoeling van den wetgever de wet billijk toe te pas-
sen in allerlei gevallen, waarin eenvoudige toepassing
zou leiden tot niet door den wetgever bedoelde ver-
houdingen. Deze figuur achten wij in het belasting-
recht alleszins op haar plaats. Het maatschappelijk
leven ii 66 rijk aan vormen, dat het den belasting-
wetgever niet mogelijk is, voor alle toestanden en ver-
houdingen passende voorschriften te geven. Daarom
hehooren (Ie artikelen van een belastingwet gelezen
te worden, niet als even zoovele voorschriften voor
bepaalde situaties, maar als onderdeelen van een al-
gemeene wilsuiting van het helastingheffende pu-
blieke lichaam. Is die wilsuiting door lezing en com-
1)
Eèn van die ongezonde bezwaren moeten wij even
weet-leggen, omdat het de groiidgedaehte der belasting
raakt.
A.
heeft, zoo schreef men, altijd tweemaal zooveel
verdiend als B. No is A. achteruitgegaan tot het inkomen
van 13. en 13. is daarop gebleven.
A.
kan nu nog een zomer-
reisje gaan maken voor het geld, dat B. wel en
A.
niet
aan crisisbelasting opbrengt. Maat- vermoedelijk zal
A.,
wiens levensstandaard hooger was dan die van B., het
soberder leven nog niet zoo goed hebben beoefend, dat het
zomerreisje erop kan overschieten, en wellicht maakt juist
B. nog een zornerreisje van de bate, die hij ná de voldoe-
ning van de belasting nog overhoudt door de daling van
het prijsniveau.
1 . –
21 Februari 1934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
19
hinatie dier trtikelen begrepen, dan dient de toepas-
aing overeenkomstig dien wil naar billijkheid te ge-
schieden. De jurisprudentie in belastingzaken gaat
wel in die richting, maar toch voelen uitvoerende en rechtsprekencle autoriteiten zich nog veelvuldig aan
de vormen en de enkele voorschriften gebonden. Arti-
kel
23
van dit ontwerp lijkt ons een belangrijke stap
in de goede richting.
Evenwel dreigt deze stap er een in het duister te
zullen blijken. Men draagt de taak op aan een bijzon-
dere autoriteit, maar men geeft aan die autoriteit
bijna geen houvast, men laat haar in het duister om-trent den wil van den helastingheffer, welken zij zal
moeten uitvoeren. Er staat in artikel
23
,,naar het
beginsel der wet”, maar dat beginsel is uit de posi-
tieve voorschriften en de. te sobere uitzonderingsbe-
palingen moeilijk af te leiden.
Dat beginsel, het belasten van vermeerdering van
draagkracht als gevolg van de crisis en de daling van
de kosten van levensonderhoud, zou in de
considerans
der wet kunnen worden opgenomen en zoodoende de
bijzondere autoriteit tot richtsnoer kunnen dienen.
Dan zou die autoriteit kunnen oordeelen, of de ver-
meerdering van draagkracht door rijping tot volwas-
iene of door crisisomstandigheden is ontstaan, of er
bij gestegen inkomen en grooter gezin wel vermeer-
dering van draagkracht is, of vergelijking met het
inkomen
1931f’32
wel de ontwikkeling van de draag-
kracht juist aangeeft, of de besparing op de meer.
(lere arbeidsprestatie, die tot de vermeerdering van draagkracht heeft geleid, als gevolg van de crisis is
te beschouwen.
Voor ons blijven dan nog enkele vragen over. Moet
ieder onbillijkheidsgeval nu tot een geding ifi. Arn-hem leiden, met de kosten, voor den belastingplich-
tige daaraan verbonden? Kan in eerste instantie geen
grootere vrijheid aan de ambtenaren, of aan den Mi-
nister van Financiën worden toegekend? Is voor zulk
een discretionaire taak een rechterlijk college, dat in
strafzaken zeer strikt aan de wet is gebonden, in
civiele zaken in wet en overeenkomst vrij nauwkeurige
grenzen pleegt te vinden en hier nu plotseling ee.n
opdracht krijgt, die ,,welhaast het karakter heeft van wetgeving ad hoc” (aldus de Memorie van Toelich-
ting), is voor zulk een taak een rechterlijk college de
bij uitstek geschikte autoriteit? En moet in deze
nieuwsoortige, lastige, deels principiëele, maar deels
ook feitelijke gedingen, geen hooger beroep, althans
vernieuwde productie van feitenmateriaal en her-
nieuwd onderzoek daarvan, mogelijk zijn? Dit is er,
zoodra de ambtenaren hier bevoegdheid hebben ver-
kregen om de wet vrijelijk toe te passen. Dit is er
niet in het tegenwoordige ontwerp, datvoor die Vrije
toepassing slechts één feitelijke instantie, het Arn-
hemsche Hof, macht verleent en tegen de arresten
van dat Hof slechts beroep in cassatie, wellicht spe-
ciaal voor competentiekwesties, openstelt.
Nog één opmerking. De belasting zal vijf jaren
lang worden geheven. Zal de crisis nog vijf jaar
duren? Als wij dat zeker weten, accoord. Maar als
er na twee jaar weer opleving komt, dan zal deze
belasting werken als een rem tegen krachtsontplooi-
ing, als een straf op vergrooting van inkomsten, die
dân geen crisisbaten meer zijn. Zou men in artikel
31
niet kunnen bepalen, dat telken jare in de Wet op
de Middelen zal worden vastgesteld, of de belasting
wederom zal worden geheven over het belastingjaar,
dat aanvangt in het kalenderjaar, waarvoor de Mid-
delen worden aangewezen?
1
P.
HET NIËUWE DUITSCHE ARBEIDSRECHT.
De arheidsverhouding is een van de meest belang-
rijke vraagstukken, inzonderheid voor. die egeerin-
gen, die langs revolutionnairen weg onder de leuze van overwinning van het marxisme aan het bewind
zijn gekomen.
Het Italiaansche fascisme heeft hierbij deze metho-de gevolgd, dat werkgevers en werknemers in bijzon-
dere publiekrechtelijk erkende syndicaten voor. de af-
zonderlijke bedrijfstakken worden vereenigd. Deze
zijn in elke provincie tot federaties vereenigd, welke
tezamen de groote nationale federaties — zes voor
werknemers, zes voor werkgevers, een voor de vrije
beroepen – vormen. De voornaamste taak van deze
instellingen is het sluiten en uitvoeren van collec-
tieve arbeidsovereenkomsten. Arbeidsgeschillen wor-
den door een speciaal Gerechtshof van den Arbeid
beslist, waarbij de algemeene nationale belangen van
de productie op den voorgrond worden geplaatst.
Daarnaast bestaat de horizontale organisatie van de
corporaties, welke juist thans in het middelpunt van
de belangstelling staat en die in overeenstemming is
niet het fascistisch economisch beginsel. Deze corpo-
raties vormen de schakel tusschen de werkgevers-
en werknernersfederaties en -syndicaten in elken be-
drijfstak en zijn in den nationalen raad van de cor-
poraties vereenigd.
De Italiaansche staat neemt dus uit den pre-fas-
cistischen tijd het beginsel van de uniforme Organi-
satie van de werkgevers eenerzijds en van de werk-
nemers anderzijds over, en verleent voorts ook de he-
•voegdheid tot. het sluiten van algemeen bindende, on-
der bescherming van den staat staande, collectieve
arbeidsovereenkomsten. Het fascistisch beginsel van
de heerschappij van de door een uniformen wil ge-
leidej staat moet dan binnen het kader der corpo-
raties worden verwezenlijkt.
Voor het nieuwe D uitsche ,,Gesetz zur Ordnung
der nationalen Arbeit” vail
20
Januari
1934
gelden
geheel andere beginselen. De werkgevers- en werkne-
mersbonden blijven ontbonden; daarentegen wordt het beginsel van de hedrijfsgeineenschap gehuldigd.
De ondernemer wordt tot leider van het bedrijf be-
noemd, het personeel en de arbeiders zijn hem onderge-
schikt; allen moeten samenwerken ter bevordering
van het bedrijf en voor het algemeen welzijn van
volk en staat. De leider van het bedrijf beslist in alle
aangelegenheden het bedrijf betreffende en heeft aan-
spraak op de trouw van zijn volgelingen, voor welker
welzijn hij heeft zorg te dragen.
In bedrijven met ten minste
20
man personeel
wordt de leider van het bedrijf door vertrouwens-
mannen uit het personeel terzijde gestaan, met welke
hij overleg kan plegen en die tezamen met hem en
onder zijn leiding den ,,vertrouwensraad” van het be-
drijf vormen. Deze aad heeft tot taak advies uit te
brengen over alle maatregelen betreffende de opvoe-
ring. van de arbeidsprestatie, de vaststelling en toe-
passing van de algemeene arbeidsvoorwaarden, de
verbetering van de positie van het bedrijf, en ten-
slotte de versterking van de handen tusschen allen, die hij het bedrijf betrokken zijn, zoowel onderling
als ook ten opzichte van de gemeenschap. De leden
van den raad worden volgens een lijst gekozen, welke
de leider van het bedrijf jaarlijks onder goedkeuring
van den leider der nationaal-socialistische bedrijfs-
cellenorganisatie opmaakt. De leider van het bedrijf roept den raad bijeen, zoo vaak zulks noodig is. Het
lidmaatschap van den raad is een eere-ambt; voor
verzuim van arbeidstijd in verband met de vervulling
van deze taak moet evenwel het gebruikelijke loon
worden uitbetaald.
De ,,Treuhiinder der Arbeit”, die voor grootere
groepen van het bedrijfsleven worden benoemd, vor-
men de overheidsinstantie, belast met de zorg voor
den vrede in het bedrijfsleven. Deze ,,Treuhiinder”
hebben tot taak op de samenstelling en werkwijze
van de ,,raden van vertrouwen” toe te zien, in geval
180
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
21 Februari 1934
van ontslag op groote schaal daaromtrent beslissingen
te nemen, toe te zien op de uitvoering van de bepalin-
gen der bedrijfsverordeningen, loonschalen vast te stel-
len en toe te zien op de uitvoering daarvan en mede te
werken bij de uitvoering van de ,,Ehrengerichtsbar-
keit” in sociale aangelegenheden. Raden van deskun-
digen dienen dezen colleges van ,,Treuh.nder” van advies; deze raden worden uit de verschillende be-
dri.jfstakken van het desbetreffende gebied benoemd;
drie vierden der leden worden benoemd op voor-
dracht van het Duitsche ,,Arbeitsfront”, terwijl de
rest benoemd wordt door de ,,Treuhiinder” zelf.
De bedrijfsverordeningen bevatten bepalingen over den arbeidstijd, over de termijnen en den aard der be-
looning van de arbeiders, over de beginselen, welke
bij de berekening van stukloon moeten worden ge-
volgd, over de boeten en over de gevallen, waarin
onmiddellijke opzegging van arbeiders zal kunnen
plaats vinden. Ook de hoogte van het loon kan in
de verordeningen worden vastgesteld, met dien ver-
stande, dat in dat geval een minimum loon zal wor-
den vastgesteld met mogelijkheid van verhooging
voor buitengewone prestaties. De ,,Treuhbnder” kun-
nen richtlijnen aangeven voor den inhoud van de
verordeningen voor bepaalde bedrijven en voor ar-
beidsovereenkomsten met bijzondere bepalingen. Zij
kunnen ook voor een geheel bedrijf de loonschaal be-
palen, wanneer dit in het belang der arbeiders in
een bepaald gebied noodzakelijk wordt geacht.
Een nieuwe instelling in deze wet vormen de z.g.
,,Eererechtbanken”. Voor deze rechtbanken worden
zaken behandeld, waarin in een bepaald bedrijf de
sociale verplichtingen op grove wijze zijn overtreden
en waarin gezondigd is tegen de ,,sociale eer”. De
straffen, die opgelegd kunnen worden, zijn de volgen-
de: waarschuwing, berisping, geldboete tot ten hoog-
ste R.M. 10.000, outneming van de bevoegdheid om
als bedrijfsleider op te treden en verwijdering uit den
tevoren uitgeoefenden werkkring. De eererechtbank
bestaat uit een functionaris der rechterlijke macht,
die voorzitter is, en voorts uit een bedrijfsleider en uit
een vertrouwensman van de andere deelnemers aan
het bedrijf. In eerste instantie beslist alleen de voor-
zitter over de aangebrachte geschillen. Het geheele
college treedt slechts in werking, wanneer een der
betrokken partijen door de beslissing van den voor-
zitter niet bevredigd is. Tegen de beslissing van
een eererechtbank kan men in verzet komen hij een
Rijkseererechtbank. Deze bestaat uit twee hoogere
ambtenaren der rechterlijke macht, een bedrijfsleider,
een vertrouwensman der arbeiders en een door de
Rijksregeering te benoemen lid. Tegen opzegging kan een beambte of arbeider, van-
neer
hij
één jaar in zijn bedrijf werkzaam is geweest,
verzet aanteekenen bij een arbeidsrechtbank, indien
het ontslag onbillijk is en niet door de omstandigheden
van het bedrijf wordt gerechtvaardigd. Voor zulk een
rechtbank kunnen advocaten optreden.
– Voor beambten en arbeiders, die in overheidsdienst
zijn, geldt deze wet niet. Buiten werking gesteld
worden de wet op de bedrjfsraden, de verordening
betreffende de loonschalen, de verordening over de
arbeidsgeschillen, en andere dergelijke voorschriften.
De nieuwe wet treedt 1 Mei 1934 in werking.
De leidende persoonlijkheden in het bedrijfsleven
en in de pers hebben de nieuwe regeling gekenschetst
als een principiëele omwenteling in de regeling der
arbeidsverhoudingen, waarbij de bedrijfsmoraal van
beslissende beteekenis zal zijn en waarmede een nieuw
tijdvak met huldiging van nationaal-socialistische be-
ginselen in het bedrijfsleven zal aanbreken.
Vergelijking met de hierboven vermelde indus-
triëele positie van het fascistisch Italië doet zien,
dat de nieuwe Duitsche arbeidswet door het op den
voor.grond stellen van de bedrijfsgemeenschappen als
grondslag van de Organisatie der arbeidsverhoudingen
in tegenstelling tot Italië niet de tot dusverre gel-
dende verhoudingen wil wijzigen in de richting van
op coöperatieven grondslag berustende nivelleering
der klassetegenstellingen, doch tot vroegere toestan-
den in het vrije bedrijfsleven teruggaat.
Aan den staat wordt weliswaar door het instituut der ,,Treuhiinder” de mogelijkheid gegeven om in-vloed uit te oefenen op de regeling der arbeidsver-
houdingen, doch het is de vraag, of de definitieve
ontbinding van de vakvereenigingen van werkgevers
en -nemers – het Duitsche Arbeidsfront schijnt zich
nog slechts te zullen bezighouden met vraagstukken
van zeer algemeenen aard, die geen rechtstreeks
economisch karakter dragen – een vooruitgang he-
teekent in de richting van een doelmatige organisa-
tie van den arbeid ten behoeve van een vruchtbare
ontwikkeling van het moderne bedrijfsleven. Het
antwoord op deze en dergelijke vragen zal afhangen
van de practische uitvoering van de nieuwe wet,
welke in haar toepassing zeer veel speelruimte laat.
Dr.
RUDOLF LEVY.
REGEERINGSSTEUN AAN DEN LANDBOUW.
Dr. J. Oortwijn Botjes
schrijft
ons:
Waar in ,,Economisch-Statistische Berichten” de
steun aan den landbouw of althans de omvang van
dien steun in meerdere artikelen bestreden is, zij
het mij vergund hieromtrent eenige opmerkingen te
plaatsen.
De hoofdreden van de critiek is zondèr twijfel
hierin te zoeken, dat aan den consument door den
verleenden steun een te zware belasting zou worden
opgelegd. Deze belasting zou op haar beurt weer een
noodzakelijke daling der bonen tegen gaan. Naar
mijn meening gaat men hierbij uit van een ver-
keerd gezichtspunt.
Door Prof. Polak is in zijn hoogst belangrijk arti-
kel in ,,De Economist” omtrent ,,Het loononderzoek
van het Centraal Bureau voor de Statistiek” o.a. een
becijfering gemaakt van de samenstellende deelen van
den kostprijs van het brood.
Hij komt hierbij tot de volgende tabel (in procen-
ten):
Loonen en salarissen in meelfabrieken en bakkerijen .
31. .5
Binnenlandsche tarwe ……………………….
22.3
Buitenlandsehe tarwe ………………………..
15.7
Gist, zout, vet ………………………………
4.1
Melk……………………………………..
7.4
Verpakkingmiddelen …………………………
0.2
Brandstoffen ……………………………….
2.7
Vrachten…………………………………..
1.5
A.fschrijving ………………………………..
3.3
Rente
.
……………………………………4.3
Overige kosten ……………………………… 6.6
Wanneer wij de kleinere posten buiten beschouwing
laten, dan werken de volgende Nederlandsche bedrij-
ven mée aan de productie van brood:
de meelfabrieken,
de broodbakkerjen,
het landbouwbedrijf,
het mijnbedrijf (brandstoffen), het transportbedrijf (vrachten),
het bouwbedrijf (stichting en onderhoud van meel-fabrieken en bakkerijen),
de metaalindustrie (levering en onderhoud van
werktuigen).
Omtrent de bonen in de meelfabrieken bezit ik
geen opgaven; maar omtrent de bonen in de brood-
bakkerijen geeft het Statistisch handboek een week-
loon, wegens collectieve arbeidsovereenkomst, aan van
f
33.50, wat, bij een 48-urigen arbeidsduur neerkomt
op een uurloon van 70 cent.
In het mijnbedrijf zijn dagloonen voor Zuid-Lim-
burg aangegeven van
f
5.16 voor ondergrondsche en
f
3.93 voor bovengrondsche arbeiders. Deze bonen
hebben betrekking op meerder- en minderjarige arbei-
ders samen. Bij een 8-urigen arbeidsdag komt men
dan op een gemiddeld uurloon van 49 tot 64 cent. Ik
meen echter, dat de arbeidsdag voor sommige groe-
pen mijnwerkers korter is dan 8 uur.
In het transportbedrijf vindt men voor vaste ha-
21 Februari 1934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
181
ven-arbeiders te Amsterdam een weekloon aangege-ven van
f
31.40, correspondeerend met een uurloon
van 65 cent, in het bouwbedrijf te Amsterdam uur-
bonen voor timmerlieden van 79 cent, in de metaal-industrie voor Amsterdam van 73 cent. Ik vermoed,
dat dit laatste cijfer voor 1933 tot ongeveer 65 cent
moet worden teruggebracht.
Men ziet uit deze cijfers, dat de uurloonen in de
bedrijven, die bij de broodfabrikatie betrokken zijn,
voor het meereudeel liggen boven 60 cent per uur.
In het landbouwbedrijf worden echter bonen ge-
geven, met een uurloon van 25 cent als basis, in het
Zuiden van het land is het loon nog lager.
De vraag komt natuurlijk naar voren of bij dit
lage loon de boer zelf of de grondbezittër buitenspo-
rige revenuën uit de exploitatie van den grond trekt.
De cijfers van de landbouwboekhouding, welke in het ressort der Groninger Maatschappij van Land-
bouw door het boekhoudbureau met groote nauwkeu-
righeid worden gecontroleerd, geven hierop een af-
doend antwoord.
Als gemiddelde van 498 gecontroleerde bedrijven,
bleek het Groninger landbouwbedrijf in 1931/’32 een
verlies te hebben opgeleverd van
f
1.52 per H.A. In
19321’33 was de winst
f
38.22. Gemiddeld komen wij
tot een winst van
f
19.87. Van deze
f
19.87 moet
f
10.58 als rente van bedrijfskapitaal worden afge-
trokken om tot het bedrag te komen, dat een boer op
een eigen, schuldvrij bedrijf als winst uit dit bedrijf
heeft genoten. Er blijft dan een bedrag over van
f
9.02 per H.A. plus vrije woning.
De boer, die geen pacht heeft te betalen, heeft per
hectare in de twee voorafgaande jaren, als resultaat
van
zijn
arbeid en als opbrengst uit zijn grondbezit
in totaal
f
9.02 per hectare genoten, vat, bij een
gemiddelde bedrijfsgrootte van 45 H.A., een bedrag
uitmaakt van
f
405.—. Zonder eenige pacht in reke-
ning te brengen heeft de eigen-erfde boer op de
vruchtbare kleistreken van de provincie Groningen
een inkomen gehad, dat ongeveer half zoo groot is
dan dat van zijn arbeiders.
Dat de grond toch nog pacht opbrengt, is hieraan
te wijten, dat de boer de neiging heeft eigen arbeid
en rente van eigen kapitaaltje bij het berekenen van
de pacht nauwelijks te tellen.
Hij
wil zich liever als
boer met verlies trachten door de slechte jaren heen
te worstelen, dan als werklooze
bij
den weg te zitten.
Deze mentaliteit van den boerenstand is oorzaak, dat
bij verpachtingen en verkoopingen het land nog iets
opbrengt. Een tweede reden is hierin gelegen, dat de
boeren niet kunnen gelooven in de blijvende waar-
deloosheid van goeden grond. Ze beschouwen dit
nog altijd als iets tijdelijks, zonder dat hiervoor
een bepaalde reden bestaat. Als de boer evenveel verdiende als zijn arbeider en als hij de rente van
zijn bedrijfskapitaal in rekening bracht, zou de grond
slechts bij uitzondering pachtwaarde hebben behouden.
Dat het vermogen van den ‘boerenstand bij behoud van dezen toestand vermindert, behoeft geen betoog.
Het gemiddeld vermogen van een 900-tal boeren, aan-
gesloten bij de Centrale Landbouwboekhouding in
Friesland, bedroeg in 1927 gemiddeld
f
35.800 en in.
Mei 1933 nog slechts
f
14.200, dus
%
van het bedrag
van 1927.
Dit vermogensverlies is slechts voor een deel te
wijten aan de vermindering van de waarde van den
inventaris.
Als de arbeider in de bakkerijen 70 cent per uur
verdient, de landarbeider 25 cent en de boer minder
dan 25 cent, kan toch moeilijk worden volgehouden,
dat de regeeringssteun den landbouwer in een benij-
denswaardige positie heeft gebracht.
Waarom richt men zijn aanvallen tot het verkrij-
gen van een lager peil van levensonderhoud op de
menschen, die 25 cent per uur verdienen en niet op
menschen in de bakkerjen, die 70 cent voor zich op-
eischen?
)
1)
Deze critiek geldt zeker niet ons blad. In de laatste
Het antwoord op deze vraag is tenslotte van een
verbluffende eenvoudigheid. Men heeft het niet in de
hand de bonen der bakkersgezelben te verlagen. De
bakkersgezellen kunnen door onderlinge vereeniging
en door samen te werken met hunne patroonsvereeni-
gingen hunne bonen onttrekken aan de wet van vraag
en aanbod. En dit is ook het geval met steeds tal-
rijker wordende andere arbeidersgroepen.
Boeren en landarbeiders zouden voor 10 cent per
uur kunnen werken als de bakkersgezellen, timmerlie-
den, transportarbeiders en anderen hunne arbeids-
kracht voor 15 cent per uur aanboden. Zij zouden dan
de suiker, de boter, het vleesch en de tarwe weer voor
wereldmarktprijs kunnen produceeren. Maar zij kun-
nen dit niet als de stedelijke arbeiders 60 cent blij
–
ven verdienen.
Daarom vragen zij de regeering ook hun bedrijf tot
zekere hoogte te maken tot een beschut
bedrijf.
En
zij vragen zoodanige prijzen, dat ze met hunne bonen
tenslotte ook de geëischte 60 cent per uur kunnen
geven aan den bakkersgezel, 70 cent aan den typo-
graaf en 60 cent aan den timmerman. Zij hebben de
producten van deze menschen noodig, zij voelen zich
aan hen cijnspbichtig en zij vragen aan de regeering
hen in staat te stellen dezen
cijns
te betalen.
Minister Verschuur is hiertoe overgegaan in de
overtuiging, dat het beter is, dat de plattelandsbe-
volking toch iets produceert, al is het dan ook tarwe, suiker, boter of vbeesch, die goedkoop in het buiten-
land gekocht kunnen worden, dan indien zij niets
produceert en van staatswege onderhouden moet wor-
den. Waarschijnlijk zou Zijn Excellentie de genomen
maatregelen achterwege gelaten hebben, indien hij
landarbeiders en boeren in de beschutte bedrijven
arbeid kon verschaffen. Dit is echter niet mogelijk.
Een volk kan zijn welvaart te danken hebben aan
den landbouw, aan de scheepvaart, aan den mijn-
bouw
t
aan het bestaan van sommige exportindus-
trieën, maar het dankt zijn welvaart niet aan het
bouwvak, aan de bakkerjen of aan de slagerijen. Deze
vormen geen primaire bron van volkswelvaart. Daar-
om kunnen ze bij een vergelijking van de beteekenis
der primaire bronnen van volkswelvaart ook niet
meetellen. Zij, die de beteekenis van landbouw en
industrie afleiden uit de cijfers der volkstelling, ma-
ken een groote fout, door de bouwvakarbeiders, de
bakkers, de slagers, de typografen en anderen zon-
der meer bij de industriëele arbeiders in de deelen.
De vraag of onze textielindustrie, onze mijnbouw,
onze scheepvaart tot meerderen bloei zullen kunnen
komen als de bandbouwsteun achterwege blijft en de
landbouw en de landbouwindustrie ineen zinken, is
moeilijk aan de hand van cijfers te beantwoorden.
Wel heb ik de zekerheid, dat men zich met name in
de kringen, die
bij
de scheepvaart betrokken zijn, hier-
omtrent zeer verkeerde voorstellingen maakt. De in-voer van maïs is slechts
mogelijk
als de uitvoer van
boter, kaas en vleesch wordt gesteund; de invoer van
kunstmest hangt geheel samen met een bloeienden
landbouw, de uitvoer van aardappelen naar overzee-
sche gewesten staat en valt met den regeeringssteun
aan den akkerbouw.
Het ineenschrompelen van den Nederlandschen landbouw, welke bijna voor de helft bijdraagt aan
onzen uitvoer, zal er rn.i. allerminst toe leiden, dat
onze scheepvaart tot meerderen bloei komt. En even-
jaren is dezerzijds voortdurend op een verlaging van
starre bonen en prijzen aangedrongen. En wat in dit ver-
band den landbouwsteun betreft, heeft Dr. Van der Valk
in zijn artikel over ,,Landbouwsteun en Economische Po-
litiek” (E.-S. B. van 10 Jan. ji.) hierover het volgende
geschreven: ,,Dat de Landbouw op het oogeublik het mik.
punt van critiek is, is toe te schrijven aan het feit, dat
hier de remming van de daling van de kosten van levens.
onderhoud zoo duidelijk blijkt. Een minstens even groote
belemmering zit op het oogenblik echter in de beschutte
bedrijven. Daarom richte men zijn critiek niet eenzijdig op
den Landbouwsteun, omdat daardoor den indruk wordt
gewekt, alsof alleen hier nog maar een aanpassing te vol-
brengen is.” (Red.)
182
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
21 Februari 1934
min zal onz& textjeijndustrie pïofiteren van verdere
daling ijan de koopkracht van de plattelandsbevolking.
De heer Louwes heeft het heel juist gezegd en de
heer Zaalberg heeft dit beaamd, dat landbouw en
industrie beide noodig zijn voor onze volkswelvaart. Maar dan heeft men ook de verplichting voor boeren
en landarbeiders bonen mogelijk te maken, die al-
thans eenigermate in een juiste verhouding staan tôt
de bonen van andere bevolkingsgroepen. Wij hebben
naar mijn meening slechts de keuze tusschen twèe
richtingen. Wij moeten de bonen in de beschutte bé-
drijven naar beneden brengen of wij moeten van de.
onbesch,utte bedrijven beschutte bedrijven maken. Als
geen ‘dezer beide richtingen wordt ihgeslagen, ver-•
eigért de werkloosheid in steeds sterkere mate door’
het teniet gaan der onbeschutte bedrijven of worden
de werkers in de onheschutte bedrijven door de arbei-
clers, hrhploye’s en werkgevers in de beschutte be-
drijven uitgekleed. In de kriiigen van boeren en land-!
arbeiders voelt men hiervoor niet veel. Men prefe-
reert daitr een toestand, die alle bedrijven tot be-
schutte bedrijven maakt en die dus leidt tot een:
economisch sterk staatsgezag, boven een toestand,
waarbij in een deel der bedrijven Vrije p±ijsvorming plaats heeft, terwijl in een ander deel de betrokkenen
hunne prijzen aan het publiek decreteeren. Wanneer men er in de industrie anders. over denkt, moet men
de consèquenties voor zijn rekening nemen.
WIJZIGING VAN DEN STAAT DER RIJKSMIDDELEN.
In het mode] van den middelenstaat, welke in dit
nummer op pag. 188 is opgenomen, zijn belangrijke
wijzigingen aangebracht. Hij heet nu ,,Overzicht van
den
stand
(niet meer van de
opbrengst
over) der.
Rijksmiddelen (hoofdsom en opcenten) op ultimo
Januari van het dienstjaar 1934. De wijzigingen heb-
ben voornamelijk betrekking op een anderen vorm
van verantwoording voor de opbrengsten der directe
bélastingen, welke volgens kohieren worden geheven
en die in ee.n aparte Afdeeling 1 zijn ondergebracht.
De middelenstaten over vorige jaren bevatten voor
alle
middelen om. een vermelding van de jaarraming,
een evenredig deel dier jaarraming en de bedragen,
welke ter zake van elk middel in de desbetreffende
maand in- ‘s
Rijks
kas waren
ontvangen.
Deze ver-
melding is minder juist gebleken voor de bovenbe-
doelde directe belastingen. Bij de raming van de
opbrengst dezer belastingen in de Rijksbegrooting en
bij de verantwoording daarvan in de Rijksrekening
worden ni. als ontvangsten aangenomen de bedragen,
welke voor het desbetreffend dienstjaar op kohier
zijn gebracht. Indien op kohier gebrachte bedragen
later mochten blijken niet te zijn ontvangen of weder
te . zijn teruggegeven, worden deze bedragen van de
kohierophrengst in hetzelfde jaar afgetrokken. De
vroegere middelenstaat vermeldde nu als opbrengst
dezer belastingen hetgeen op kohieren was ontvangen
in een bepaald tijdvak, ongeacht het belastingjaar,
waarop die bedragen betrekking hadden. Er werden
dus ongelijksoortige grootheden in den middelenstaat
naadt elkander vermeld, hetgeen tot misvatting aan-
leiding moest geven. In den nieuwen middelenstaat
wordt in het vervolg, voor deze belastingen als op-
brengst over een bepaald tijdvak vermeld het bedrag,
dat in, hetzelfde tijdvak op kohier is gebracht (waar-
voor dus aanslagbiljetten zijn afgegeven), nadat daar-
op in mindering zijn gebracht de z.g. kwade posten,
d.w.z.
‘de bedragen, welke zijn teruggegeven of an-
ders dan wegens betaling op de kohieren zijn afge-
schreven. Het dan overblijvend bedrag, in den mid-clelenstaat aangeduid als ,,zuiver bedrag”, is, en dit
is een tweede voordeel, vergelijkbaar met de
raming,
‘welke op
gelijke
grondslagen is opgebouwd. Populair
uitgedrukt komt de aangebrachte, inderdaad ingrij-
pende wijziging dus hierop neer, dat vroeger werke-
lijk ontvangen bedrageti werden geboekt, terwijl thans
de vorderingen worden verantwoord, verminderd met
teruggegever of oninbaar gebleken posten..
Een andere wijziging van den middelenstat is het
gevolg van de opheffing van het Leeningfonds. Dit. fonds vond zijn bronnen in verschillende belasting-
opbrengsten, t.w. de verdedigingsbelasting, in op-centen op verschillende directe belastingen, op de
dividend- en tantièmebelasting, op – accijnzen en op
zegelrecht van huitenlandsche effecten en voorts in
een invoerrecht op zuidvruehten en de daarop gehe-
ven opcenten. Deze ontvangsten, welke voorheen in een afzonderlijk gedeelte van het middelenoverzicht
werden vermeld, zijn thans onder de opbrengsten der
algemeene Rijksmiddelen opgenomen.
liet spreekt wel vanzelf, dat een
vergelijking
van
de middelen der afgeloopen maand met de in den
staat van Januari 1933 geboekte ontvangstn op
groote bezwaren stuit. Voor de directe belastingen is
dit al zeer moeilijk, al is dit bezwaar voor een be-
langrijk deel ondervangen, daar ,in een aparte kolom
van den staat de cijfers over Januari 1933 zijn ver-
meld, samengesteld volgens de nieuwe boekingsnietho-
de. Bij de in Afdeeling II samengebrachte ,,Overige
middelen” gevoelen wij ons op meer bekend terrein. Weliswaar zijn de
cijfers,
wegens de hierbbven be-
sproken samenvoeging met de vroeger onder het Lee-
ningfonds verantwoorde middelen, zonder hergroe-
peering, niet vergelijkbaar met de opbrengsten van
den middelenstaat over Januari 1933, doch ook hier
zijn door een overeenkomstige samenvoeging de op-
brengsten van Januari 1933 op dezelfde nieuwe basis
opgebouwd en daardoor vergelijkbaar met de ontvang-
sten der afgeloopen maand.
DE RIJKSMIDDELEN OVER JANUARI 1934.
In verband met de bovengenoemde wijzigingen kun-
nen wij ditmaal over de onderscheidene middelen
kort zijn, waarvoor te meer reden bestaat, daar de
ontvangsten van één enkele maand überhaupt. weinig
mogelijkheid tot het maken van conclusies bieden.
Wat de grondbelasting betreft, blijkt het zuiver be-
drag der kohieren (met inbegrip der opcenten) te
zijn opgeloopen van
f
2.302.400 tot
f
2.432.100. Daar-
entegen is bij de inkomstenbelasting een teruggang
waar te nemen van niet minder dan
f
5.273.000,
waarin duidelijk de inzinking van dit middel wordt
gedemonstreerd. Bij de vermogensbelasting bedraagt
de overeenkomstige vermindering
f
191.900. Ten-
slotte de Verdedigingsbelasting 1, die het vorig jaar
nog onder de inkomsten ten bate van het Leening-
fonds werd geboekt. Het verschil tusschen het kohier
bedrag voor den dienst 1934 en het overeenkomstige
bedrag in het vorige jaar blijkt hier
f
43.000 in het
nadeel van 1934 te bedragen.
De opbrengst der in Afdeeling II van den gespbit-
sten staat voorkomende ,,overige” middelen vertoonde
een vermeerdering van
f
692.300, doch bleef
f
6.122.400 bij de gemiddelde maandopbrengst ten
achter. –
De dividend- en tantièmebeiasting gaf een surplus
van
f
22.400, doch de ontvangsten van Januari 1933 waren dan ook buitengewoon laag. De invoerrechten
(de opcenten inbegrepen) brachten
f
4.374.400 op
tegen
f
5.934.200 in Januari 1933 bij een maand-
raming van
f
6.255.200. In dit ongunstig resultaat
is vermoedelijk een wisselwerking te zien met de
voorafgaande maanden, toen de invoer door de a.s.
omzetbelasting sterk werd geprikkeld. De daling van
het statistiekrecht (met
f
14.300) wijst op een ver-
deren teruggang in de handelsbeweging.
De accijnzen
maakten, met uitzondering van den tabaksaccijns, een slecht figuur. Bij den geslacht-
accijns moet in aanmerking worden genomen, dat de
accijns van het voor rekening van de Crisis Rundvee-
centrale geslachte vee nog moet worden verantwoord.
De daling der overige accijnzen is voor een groot
deel een crisisverschijnsel. De afneming van den sni-keraccijns staat in verband met het maken van groote
voorraden in het najaar van 1933: Bij
–
den tabaks-
accijns, die een accres van
f
477.000 opleverde, is
vermoedelijk een toeneming van ,invoer in het spel
21 Februari 1934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
183
nie’t he oog op de as. verhooging van den accijns.
1)e belasting op gouden en zilveren werken ver-
schafte
f
6.600 méér. De omzetbelasting bracht nog
maar
f
3.345.600 op hij een maandraming van
f
6.791.700. De staat vermeldt een viertal oorzaken
voor het
achterblijven
der ontvangsten, die alle
slechts tijdelijk invloed op den loop vitn dit middel
uitoefenen; t.w.
a.
de terugsiag van de groote invoe-
ren in het laatst van 1933;
b.
de oude voorraden hij
handelaars;
c.
het feit, dat een belangrijk deel van
deze belasting wordt voldaan in den vorm van een
aanslag, die per maand of per kwartaal achteraf
wordt vastgesteld;
d.
de omstandigheid, dat de ge-
bruikte zegels voor een deel op krediet zijn ontvan-
gen.. De zegelrechten liepen terug met
f
34.800, hoe-
wel de beursbelasting
f
140.400 meer opleverde. Ook
de registratierechten bleven bij de opbrengst van
Januari 1933 ten achter (met
f
169.100). De succes-
sierechten vertoonden een flinken vooruitgang (van
f
773.600), doch het is duidelijk, dat deze stijging aan toevallige omstandigheden is toe te schrijven.
Tenslotte de loodsgelden, die een accres van
f
30.800
opleverden. De domeinen en de Staatsloterij komen
in den middelenstaat niet meer voor.
Van de inkomsten ten bate van het ,,Gemeente-
fonds” wordt eveneens een overzicht volgens de nieu-ve boekingsmethode gegeven. Bij de gemeentefonds-
belasting en de 50 opcenten op de vermogensbelasting
is en daling in het zuivere kohierbedrag te consta-
teeren. De tijdelijke opcenten op gemeentefondsbelas-
ting en vermogensbelasting werden in Januari van
het vorige jaar nog niet geheven. Voor het ,,Wegenfonds” kwam
f
850.000 binnQn,
waarvan
f
837.500 wegenbelasting en
f
12.500 rijwiel-
belasting. In Januari 1933 beliepen de laatatbedoelde
ophrengstcijfers resp.
f
701.100 en
f
10.900.
DE INDISCHE MIDDELEN OVER OCTOBER 1933.
In de maand October was de opbrengst der Lands-
middelen
f
34.4 millioen tegenover
f
35.4 miljoen
.in dezelfde maand van het vorige jaar.
De middelenopbrengst over •de eerste tien maanden
van 1933 ad
f
319.7 millioen bleef derhalve in totaal
f
32.5 millioen achter
bij
die in de eerste tien maan-
den van 1932 ten bedrage van
f
352.2 millioen.
Algemeen Overzicht (in miii. guldens).
1/12
10/12
Groep raming
October
raming Eerste lømnd. van
1933 1933 1932 1931 1930 1933 1933 1932 1931 1930
Belasting. 21.8 17.1 19.9 22.8 31.- 218.1 163.6 182.6 202.- 248.9
Monopol. 4.5 3.6 4.1 4.8 6._ 45.3 35.4 41.8 52.3 63.7 Producten 3.5 3.9 1.9 2.8 5.- 34.9 31.9 21.7 40.8 56.3
Bedrijven 8.5 5.8 7.1 8.410.9 84.7 63.9 77.6 90._ 105.3
Div. midd. 3.4 4.1 2.3 2.8 4.3 34.1 24.9 28.5 38.7 47.3
Totaal .. 41.7 34.4 35.4 41.7 57.2 417.2 319.7 352.2 423.7 521.5
Na
globale
correctie voor den invloed van de wij-
zigingen in de belastingen (verzwaring van den be-
lastingdruk) geven de belastingopbrengsten over de
eerste tien maanden van de laatste vijf .jaren het
volgende verloop te zien.
(In millioenen uidens)
Achteruitgang
Eerste 10
In totaal Verhoo. Vergelijkbaar t.o.v. het
maanden van ontvangen gingen
restant
vorige jaar
1929……272
–
272
1930……249
–
249
8,5o,
1931……202
6
196
21
1932
183
25
158
20
1933……164
41
123
22
Uit deze cijfers volgt, dat wanneer men de tariefs-
verhoogingen even buiten beschouwing laat, de daling van de belastingopbrengst vanaf 1931.een régelmatige
en vrijwel constante daling vertoont.
Belastin gen.
De meest belangrijke afwijkingen kwamen voor bij
de navolgende groepen.
Niet-1ohierbelastmn.jen.
Opbrengst in miii. gid.
Omschrijv. October
Eerste 10 maanden
Tarief-
1933 1932 1933 1932 1931
wijzigingen
Invoerrecht 3.9
4.1
37.7
38.9
46.8
20 opc. vanaf
]_1_’32
.50id.15_6_’32
Uitvoerrecht.0.18 0.15
1.8
2.2
3.6
Acc.oppetrol.1._
1._
8.8
9.3
9.5
Acc.opbenz. 1.4
1.8
14._
16.9
14.8
20opc. vanaf
• .
.
1_1_’32
-.
.33 113 id.
•
. .
16_3_’32
Acc.opiucif. 0.21 0.38
2.6
4.1
6.3
(vanaf 16Dec.
Acc.optabakø.45 0.008. 9.3
0.084 0.071
kleinhandels-
prijs.)
Stat. recht.. 0.16 0.17
1.6
2._
2.8
Recht van
openb.ver-
koopingen.. 0.13 0.34
1.6 .
2.6
2.8
Zegelrecht.. 0.57 0.66 . 5.8
. .6.6. . . 8.1..
Totaal.. 8._
8.6
83.2
82.7
94.8
Kohie!belastin gen.
..,.. . .
De kohierbelastingen, uitgezonderd die betreffende
Vermogensbelasting, bleven in de verslagperiode allen
hij 1932 ten achter.
Opbrengst in millioenen guldens
October
Eerste 10 mnd. van
Omschrijving
1933 1932
1931 1933 1932 1931
Personeele belasting 0.47
0.59
0.68
3.3
4.2
4.3
Inkomstenbelasting –
en Crisisheffing .. 3.9
5.2
5.4
30.6 40.3 37.6
Vennootschapsbelast. 0.41
0.73
1.76
7.8 12.7 15.6
Verponding
.
……0.3
0.48
0.3
6.5 10.3 12.7
Landelijke inkomst. 3._
3.4
4.2
21.4 23.6 27.3
Vermogensbelasting 0.1
0.01
–
1.4
0.01 –
Totaal…. 8.2
10.4
12.3
71.-
9L1 97.5
De overige belastingen
brachten in de verslag-
maand een gelijk bedrag op als, in dezelfde maand
van 1932, nl.
f
0.9 millioen.
Monopolies.
.
De betalingen bij de
monopolies
waren in de ver-
slagmaand bijna f.0,6 millioen minder dan in Octo-
ber 1932; de totaal-opbreigst bleef, in de eerste tien
maanden van 1933,
.f
6,4 millioen achter hij die over
dezelfde periode van 1932.
10112
In millioenen guldens
Omschrijving raming Opbrengst eerste tien mitandén
133 .
1933
1932
1931
Opium………..15.9
10.7.
14.8
21.8
Pandhuizen. …..16.5
11.4.
15.-
18.2
Zout …………13._
13.3
12.1
12.4
Totaal.. 45.3
35.4
41.8
52.3
Producten.
De exploitatiê-ontvangsten van de
producten
be-
droegen in October 1933
f
3,9 millioen tegen
f
1,9
millioen over dezelfde maand in 1932 of
f
2,- mii-
lioen meer. De totaal-opbrengst in de eerste tien
maanden van 1933 bedroeg
f
10,2 millioen meer dan
over dezelfde periode van 1932, hetgeen wordt ver-
oorzaakt door groote verkoopen van Bankatin.
Deze beliepen over de verslagmaand rond
.f
2,5
millioen.
Het verschil is aldus samengesteld:
10112
In millioenen guldens
Omschrijving
raming . Opbrengst eerste lOmaanden
1933
1933
•
1932
•
1931
Kina en thee….
0.8
• 0.440
0.341 .
• 0.280
Landscaoutchouc-
..
bedrijf
1.5
1.328 .
1.063
1.939
Boschwezen ……9.6
6.137 . •
6.826
10.903
Goud en zilver
–
–
–
0.557
Bankatin ……..16.7
19.555
8.044
18.320
Steenkolen …..
6.2
4.432
5.441
•
8.798
Totaal…. 34.9
31.892
21.715
40.798
Bdrijven.
‘
. •
.
•
De exploitatie-ontvangsten voor de bedrjvengr6ep,
184
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
21
Februari
1934
verdeeld naar de diverse bedrijven, geven het volgen-
de beeld.
–
(In inilliOE nen guldens)
10,12
raming
Eerste 10 maanden
1933
1933
1932
1931
Havenwezen
10.8
10.3
11.4
11.2
Baggerdienst
2.2
1.9
2.7
2.6
Waterkracht en
Electriciteit
2.7
2.3
2.4
2.1
Landsdrukkerij
1.3
0.7
0.9
0.7
P.T.T………..
26.1
19.1
21,4
24.4
S.S………….
41.7
29.6
38.7
49._
Totaal.
84.7
63.9
77.6
90.-
De groote terugloop van de S.S.-ontvangsten wordt,
zooals uit onderstaand overzicht kan blijken, in hoof d-
zaak veroorzaakt door de mindere opbrengst van het
Javanet.
t/in October
1933
.1932
1931
25._
33.3 42.2
1.3
1.6
2.3
1.9
2.2
2.6 0.9
1.1
1.4
0.5 0.5
0.4
Totaal……..29.6
38.7
49._
Diverse middelen.
De opbrengst van deze groep was in de eerste tien
maanden van
1933 f 3,6
millioen minder dan in de
overeenkomstige periode van
1932.
Het ‘achterblijven
van de opbrengst over deze periode bij de fradtio-
neele jaarraming met een bedrag van
f 9,3
millioen
en bij dezelfde periode van
1932
met
f 3,6
millioen
werd ii hoofdzaak veroorzaakt, docrdat’in de eerste
tien maanden van het jaar
1933
resp.
f
0,5,
f 1,7,
f 0,5
en
f 0,4
millioeri minder werd ontvangen dan in de overeenkomstige peiode van
1932 op
ontvang-
sten gevangeniswezen, af koop heerendiensten, school-
gelden en ,,allerlei”.
Nog wordt opgemerkt, dt in dé verslagmaand aan
mijnconcessies een bedrag van
f 1,6
miflioen is be-
taald.
Het algemeen verloop der landsmiddelen in het
loopende jaar in
vergelijking
met de vier vooraf
gaande jaren moge blijken uit het volgende over-
zicht:
Opbrengst in miliioenen guldens
Maand
per maand
t/m maand
1929 1930 1931 1932 1933 1929 1930 1931 1932 1933
Jan. 51.9 53.5 45.5 37.2 32.1 51.9 53.5, 45.5 37.2 32.1
Febr. 48.9 42.2 35.9 31.3 26.2 100.8 95.7 81.4 68.5 58.3
Maart 50.4 43.7 36.9 32._ 30.2 151.2 139.4.118.3 100.5 88.5
April 51.3 45.0 38.6 31.7 28.1 202.4 184.3 156.9 132.2 116.8
Mei . 53.8 52.3 39._ 32.1 32.7 256.2 236.6 195.9 164.3 149.3
Juni 61.2 50.4 45.2 35.2 32.6 317.4 287.1 241.1 199.5 181.9
Juli . 67.- 65.4 48.7 39.6 37.8 384.4 352.4 289.7 239.1 219.7
Aug. 62.2 52.5 46.3 38.8 31.9 446.5 404.9 336.- 278._. 25 1.6
Sept. 62.4 59.3 46.1 38.8 33.7 508.9 464.3 382. 316.8 285.3
Octob. 71.6 57.2 41.7 35.4 34.4 580.4 521.5 423.7 352.2 319.7
Nov.. 56.1 46.9 44.3 33.7
636.6 568.4 468._ 385.8
Dec… 72.2 83.1 49.2 31.9
708.7 631.5 517.2 417.7
AANTEEKENINGEN.
De rechterlijke beslissing inzake de goudclausule
van de ,,Koninklijke” en ‘van de ,,Bataafsche”.
De vorige week heeft de Arrondissements-Recht-
bank te ‘s-Gravenhage uitspraak gedaan in de proces-
sen tusschen de Ver. v. d. Effectenhandel te Amster-
dam als eischeresse en de Kon. Petr
Mij.
en de Ba-
taafsche Petr.
Mij.
als gedaagden, inzake, de betaling
van Dollar-obligaties met goudcausule Daarbij werd
de
Koninklijke
veroordeeld tot betaling op ‘goudbasis,
terwijl de eisch. tegen de Bataafsche niet onvanke-
lijk werd verklaard. Om het groote belang der zaak
laten wij hier de overwegingen der beide vbnnissen
volgen: ‘
Overwegingen van het vonnis in de zaak van de ,,Ver-
eensging voor den. Effectenhandel” en de ,,Kon. Ned. Mij.
tot Ewpl. van Petroleunsbronnen in Ned.-Indië NV.”
Overwegende, dat de in de obligaties en coupons opge-nomen goudclausule kennelijk ten doel heeft, den schuld-
eischer de terugontvangst te waarborgen van een gelijk-
waardig bedrag, als door hem ter leen verstrekt en hem te
beschermen tegen een mogelijke waardevermindering van
de terug te ontvangen muntsoort;
Overwegende, dat de obligaties en coupons nu weliswaar
inhouden de verbintenis van gedaagde (de Koninklijke) tot
betaling in ,,gold coin”, doch dat deze woorden niet de
strekking kunnen hebben, vast te stellen de muntsoort,
waarin, doch slchts de waarde, welke moet worden terug’
betaald;
Overwegende, dat dit blijkt uit artikel 1 section 5 der
Indenture, hetwelk, voor zoover van belang, luidt:
,,Section 5. At the option of the Company, provision may
be made in the Debentures of any series issued hereunder
(other than Series A Debentures) for the payment of princi-
pal thereof or premium, if any, and interest thereon or
both without deduction for taxes and/or for the reimbur-
semeut of taxes in case of payment thereof by the Deben-
ture holder. Such provision may be limited to taxes im-
posed by. any taxing authorities of a specified class and
may exclude from its operation or be limited to any spe-
cified tax or taxes and may exclude from its operation
any Debenture holders residing in andfor being citizens
of any specified state or country”;
• Overwegende toch, dat daaruit blijkt, dat bij uitgifte
van volgende series (waarvan de obligaties blijkens sec-
tion 4 eveneens in ,,gold coin” moeten luiden) de mogelijk-
heid bestaat, op de opbrengst der coupons belastingen in
aftrek te brengen en het geen betoog behoeft, dat, waar de
kleinste gouden munt, in de Vereenigde Staten in omloop is de 3’eag1e, ter waarde van $2,50, in dat geval geen be-
taling in gouden
munt,
doch slechts op
goudbasis
zoude
kunnen plaats vinden; Overwegende, dat eischeres dan ook op deze basis be-
taling vraagt te Amsterdam in guldens, doch gedaagde
daartegenover heeft betoogd, dat zij slechts te New’York
behoeft te betalen en wel in Dollars ten beloope van het
nominale bedrag van het door haar verschuldigde;
Overwegende, dat zij daartoe heeft aangevoerd, dat de
coupons weliswaar ,,collectible” zijn te Amsterdam, doch
dat ook, indien de houder van dat recht gebruik maakt,
de betaling niettemin ten kantore van Dillon Read te New-
York geschiedt door storting van het door haar verschul-
digde bedrag;
Overwegende echter, dat deze- stelling moet worden ver-
worpen, daar deze storting niet is te beschouwen als een
betaling,
doch slechts als een maatregel, welke Dillon Read
in staat stelt, om namens gedaagde de door deze verschul-
digde betalingen te doen;
Overwegende, dat dit blijkt uit artikel X section 2 der
Indenture, volgens welke Dillon Read al zulke gelden ,,as
deposits in trust” zal ontvangen en daarvan aan gedaagde
de usantieele rente zal betalen, totdat ze moeten worden
uitbetaald;
– Overwegende, dat dit eveneens blijkt uit section 3 van
dat art., krachtens hetwelk gedaagde alle gelden, voor
de betaling vereiseht, bij Dillon Read moet
storten
(depo-
sit) minstens 5 dagen ,,prior to the due date of each
papment”,
waaruit volgt dat die storting geen betaling is;
• Overwegende, dat eveneens de op de obligaties voorko-
meiide bepaling, dat gedaagde zal ,,pay to bearer….but
only upon presentation and surrender of the aunexed in-
terest coupons as they shali severally matnre” medebrengt,
dat de betaling door gedaagde geschiedt bij de. overgifte
der coupons, dat is dus, bij aanbieding te Amsterdam,
aldaar;
Overwegende, dat tenslotte de omstandigheid, dat in de
Indenture overeénkomstig den inhoud der obligaties, aan
de houders het recht wordt gegeven ,,to collect” hoofdsom
en rente o.a. te Amsterdam er op wijst, dat gedaagde in
dat geval tevens aldaar betaalt en dat het niet, zooals ge-
daagde meent, Dillon Raad is, welke den houder de uit-
oefening van dat recht mogelijk maakt door eenvoudig
naar Amsterdam over te maken hetgeen gedaagde ten kan-
tore van Dillon Raad zoude hebben betaald, daar toch die Indenture een overeenkomst vormt tusschen gedaagde en
den trustee voor obligatiehoud.ers, Dillon Read daarbij
geen partij is en de Indenture tegenover dat
recht
van
obligatiehouders slechts het oog kan hebben op een
ver-
plichting
van
gedaagde,
welke geen andere kan zijn, dan
clie tot betaling; – –
Overwegende, dat de betaling aan de houders dus ge-
schiedt door gedaagde, zij het door middel van Dillon
S
.S. op Java…………..
Sumatra’s Westkust
Zuid-Sumatra ……..
Atjeh …………….
Andere ontvangsten
21 Februari 1934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
185
Read, en
art.
10, section 1 in overeenstemming hiermede
dan ook bepaalt: ,,Nothing in this Indenture, however,
shall be construed so as to relieve the
Gompany
from
any obligation hereunder to make payments of principal,
interest or redemption price
to the holders
of Series A
Debentures, or the bearers of coupons, except to the extent
that such payments shail be actually made to such holders
or bearers
through
the Fiscal Agent”;
Overwegende, dat dus een onderscheid, als door gedaag-
de voorgestaan, tusschen een ,,place of payment” en een
,,place of collection” niet kan worden aanvaard; Overwegende, dat weliswaar art. T sectie 4 lid 2 der In-
denture bepaalt:
,,At the option of the Company, subject, however, to the provisions of section 2 of this article 1 with respect
to Series A Debeutures, the principal of, premium, if
any, and interest on the Debentures of any series issued
hereunder may be made payable or may be made collect-ible at the holder’s option at sub-paying agencies in other
countries”
en dus blijkbaar tusschen ,,payable” en ,,collectible” on-
derscheidt, doch dat deze omstandigheid de kracht van
het hierboven aangehaalde niet vermag teniet te doen;
Overwegende, dat gedaagde verder een beroep heeft ge.
daan op de Amerikaansche wetgeving en daartoe heeft
overgelegd een door den Secretary of State gevaarmerkt
exemplaar van de Public Resolution No. 10, goedgekeurd
5 Juni 1933, waarbij Senaat en Huis van Afgevaardigden
der Vereenigde Staten in Congres vergaderd, uit overwe-
ging dat ,,the holding of or dealing in gold affect the
public interest and are therefore subject to proper regu-
lation and restriction” en dat ,,the existing emergeacy has
diselosed that provisions of obligatious which purport to
give the obligee a right to require payment in gold or a
particular kind of coin or currency of the United States,
or in an amount in money of the United States measured
thereby, obstruct the power of the Congress to regulate the
value of the money of the United States, and are incon-
sistent with the declared policy of the Cougress to main-
tain at all tinies the equal power of every dollar, coined
or issued by the United States, in the markets and in the
payment of debts”,
besluiten, dat ,,every provision contained in or made
with respect to any obligation which purports to give the obligee a right to require payment iii gold or a particular
kind of coin or curreucy, or in an amount in money of
the United. States measured thereby is declared to be
against public policy; and no such provision shall be con-tained in or made with respect to any obligation hereafter
incurred, every obligation heretofore or hereafter incur-
red, whether or not any such piovision is contained there-
in or made with respect thereto, shall be discharged
upon payment, dollar for dollar, in any coin or currency
which at the time of payment is legal tender for public
and private debts”;
Overwegende, dat eischeres de toepasselijkheid daarvan
heeft ontkend en wel heeft toegegeven, dat deze Public
Resolution, een federale wet, van kracht is in den staat
New-York, doch heeft betoogd, dat onder de uitdrukking
,,laws of the State of New York” slechts die wetten zijn
te verstaan, welke door de wetgevende macht van den
staat New-York op het gebied van het privaat recht zijn
gemaakt, daar blijkens de Constitutie van de Vereenigde
Staten de wetgeving op dat gebied aan de afzonderlijke
Staten is voorbehouden;
Overwegende, dat dit echter niet wegneemt, dat, indien
de fedeiale wet ingrijpt in de rechtsverhoudingen, zooals
die door de wetgeving van den Staat New-York zijn ge-
regeld, de aldus gewijzigde wet blijft een wet van den
Staat New-York en daaronder dan ook moeten worden
verstaan de aldaar geldende wetten; Overwegende nu, dat genoemde Public Resolution ver-
biedt de betaling zoowel in goud als op goudbasis (pay-
ment in gold…. or measured thereby) en in verband
daarmede elke schuld gekweten verklaart door voldoening
in wettig betaalmiddel tot de nominale waarde;
Overwegende, dat de eischeres echter heeft betoogd, dat,
wanneer, zooals hier, de uitvoering van een overeenkomst
moet geschieden in een ander land, dan waar die over-
eenkomst werd aangegaan, die uitvoering wordt be-
heerscht door de vet van het eerstgenoemde land;
Overwegende dat, al moge dit laatste in het algemeen
juist zijn en vooropgesteld, dat het hier zoude betreffen
een vraag omtrent de uitvoering en niet omtrent den in-houd van het contract, dit eischeres nog’ niet kan baten,
nu partijen uitdrukkelijk zijn overeengekomen niet alleen,
dat de vederzijdsche rechten zullen worden beheerscht door
de in den staat New-York geldende wetten, maar ook, dat
de uitvoering (performance) volgens dezelfde wetten zal
geschieden;
Overwegende, dat eischeres verder heeft betoogd, dat de
Nederlandsche rechter in een geding tussehen Nederland-
sche onderdanen een bepaling als vervat in genoemde Pu-
blic Resolution, als in strijd met de openbare orde, buiten
toepassing moet laten;
Overwegende echter, dat van strijd met de openbare
orde geen sprake kan zijn bij een maatregel als de Public
Resolution, welke blijkens den considerans is uitgevaar-
digd als door dringenden nood in het Algemeen (Amen-
kaansch) belang geboden en niet (zooals eischeres dan
ook terecht niet heeft gesteld) met het doel crediteuren te
benadeelen;
Overwegende echter, dat genoemde Resolution blijkens
section 1h slechts betrekking heeft op ,,obligation (s) . . –
payable in money of the United States”, zoodat nu ge-
daagde 01) verlangen van eischeres te Amsterdam heeft
te betalen in Guldens, haar beroep op die vetsbepaling
faalt;
Overwegende, dat bovendien uit de overwegingen, op
grond waarvan die Resolution is uitgevaardigd, nl. omdat
de handel in goud ,,affects the public interests” en beta-
lingen in goud en op goudbasis ,,obstruct the power ot the Congress to regulate the value of the money of the
United States and are inconsistent with the declared poli-
cy of the Congress to maintain at all times the equal
power of every dollar”, blijkt, dat zij slechts betrekking
kan hebben op betalingen, welke plaats vinden op het
grondgebied der Vereenigde Staten;
Overwegende, dat gedaagde niettemin heeft betoogd, dat
de omvang harer verplichtingen blijkens den inhoud der obligaties wordt bepaald door de waarde van den Dollar
te New-York, doch ten onrechte;
Overwegende toch, dat de obligaties daaromtrent bepa-
len, dat het door den houder te Amsterdam te ontvangen
bedrag zal worden berekend naar den koers van zichtwis-
sels op New-York, waaronder blijkens art. XIV section 6
der Indenture is te verstaan de koers van dergelijke wis-
sels ,,for gold coin of the United States of America of
the standard of weight and fineness as it existed on April
1. 1930, as fixed by the opening official quotation in such
optional place of collection, on the date on which the
debenture or coupon in question is presented for collec-
tion and if no such official quotation is made, the average
of the opening quotations on said day of two leading banks
dealing in foreign exchange in such optional place of col-
lection selected by the bank or banking house in such
optional place of collection named in section 2 of art. 1.
hereof at whose office such Debenture or coupon is pre-
sented for collection”;
Overwegende, dat gedaagde nu wel heeft beweerd, dat deze definitie geen gewicht in de schaal kan leggen, daar
noch thans, noch op 1 April 1930 een koers voor wissels
in gouddollars van genoemd gewicht en gehalte bestond en
de opneming daarvan in de Indenture heeft verklaard met
de stelling, dat zij dateert uit den burgeroorlog (1861-
1865) en nadien zonder meer is behouden, doch dat deze
stelling voor een contract als het onderhavige, dat alles
tot in de kleinste bijzonderheden regelt, niet kan worden
aanvaard; Overwegende, dat integendeel, in overeenstemming trou-
wens met het hierboven betoogde, dat de in de obligaties
opgenomen goudclausule is te beschouwen als een goud-
waardeclausule, uit bovengenoemde definitie volgt, dat het
bedrag in Guldens te Amsterdam niet wordt afhankelijk
gesteld van de waarde van den Dollar te New-York, zoo-
als die door de Public Resolution is beïnvloed, doch
slechts van de waarde van een ntder aangegeven hoeveel-
heid goud, en de praestatie te Amsterdam dus niet is te
beschouwen als een afgeleide, doch als een zelfstandige;
Overwegende, dat uit al het bovenstaande volgt, dat
eischeres recht heeft op een bedrag in Guldens, gelijk aan
de koopsom te Amsterdam van een zichtwissel op New-
York tot een bedrag, vertegenwoordigende de waarde van
10320 grains (668,7260424 gram) goud van een gehalte
van 9110, gelijk zij dan ook bij haar primaire vordering
sub a. vraagt, en daaraan niet kan afdoen, dat zij daarbij
niet meedeelt, naar welke vrije goudmarkt zij dat bedrag
wil berekenen, daar, indien op verschillende vrije markten
de prijzen niet gelijk zijn, gedaagde kan volstaan met ter beschikbaarstelling van het voor haar meest voordeelige
bedrag;
Overwegende tea aanzien van de gevorderde moratoire
renten, dat, nu der rechtbank geen bepaling van New-
Yorksch recht bekend is, welke de toekenning van die
renten over vervallen intenessen mogelijk maakt, eischeres
in zooverre niet ontvankelijk is;
186
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
21
Februari
1934
Overwegende, dat zij eveneens niet-ontvankelijk is in
haar primaire vordering sub b., daar de nakomijig van clie
sub- a, atrekkende tot betaling van een geidsoin, niet kan
worden afgedwongen door middel van een dwangsom;
Recht doende:
Veroordeelt gedaagde om aan eiseheres tegen overgifte
van vorenbedoelde coupons te Amsterdam ten kantore van
cle heeren Mendelssohn en Co., te Amsterdam, of van de
Nederlandsche i[andel-Maatschappij, beide te Amsterdam
te betalen zoodanig bedrag aan Guldens Ned. Courant als
tea dage der betaling zal gelijk zijn aan den koopprijs te
Amsterdam van zichtwissels
01)
New-York, vertegenwoor-
digendede waarde van voormelde hoeveelheid fijn goud volge.is.. déij alsdan ter vrije markt geldenden prijs, uit-
gediukt in Dollafs dei- Vereenigde Staten van Amerika
volgens den alsdati te dier vrije goudmarkt geldende.n wis-selkoe’rs op New-York, zullende de koers der eerstgenoem-
de zichtwissels van Amsterdam op New-York vorden be-
rekend volgens de officiëcle openingsnoteering ten dage
der aanbieding van de coupons, en, bij gebi:eke van zoo-
danige of 1 iciëele noteeririg, volgens het gemiddelde van de
openingsnoteeringen van dien dag van twee groote bank-
instellingen te Amsterdam, die in buitenlandsche wissels
handel drijven, aan te wijzen door de heeren Mendelssohn
en Co., Amsterdam en de Nederlandsche Handel-Maat-
schappij;
Verklaart dit vonnis in zooverre uitvoerbaar bij voor
–
raad, mits tegen borgtocht of voldoende zekerheid, binnen
acht dagen, nadat hoogere voorziening zal zijn gedaan,
aan te bieden en binnen vijf dagen, nadat die zal zijn aan-
geboden, aan te nemen of te betwisten.
Veroordeelt gedaagde in de kosten van het geding, tot
aan deze uitspraak aan zijde van eischeres begroot op
f 500.—
(vijf honderd gulden)
Verklaart eischeres voor het overige niet-ontvankelijk.
Overwegingen v(tn het vonnis in de raak van de ,,Ver-
eeniging voor den Effectenhandel” en de ,,Bataafsche Pc-
trolenni Mij. N
%7″
Overwegende, dat de in de obligaties en coupons opge-
nomen goudclausule kennelijk ten doel heeft, den schuld-
eischer de terugontvangst te waarborgen van een gelijk-
waardig bedrag, als dooi- hem ter leen verstrekt en hem te beschermen tegen een mogelijke waardevermindering van
de terug te ontvangen muntsoort;
Overwegende, dat de obligaties en coupons nu weliswaar inhouden de verbintenis van gedaagde tot betaling in ,,gold
coin”, doch dat deze woorden iiiet de strekking kunnen
hebben, vast te stellen de muntsoort, waarin, doch slechts
de waarde, welke, moet worden terugbetaald;
Overwegende toch, dat dit blijkt uit de omstandigheid,
dat cle halfjAarlijksche coupon van de
42:
pCt. obligatie
van
$500
betaalbaar is met $
11.25,
terwijl de kleinste
gouden munt, in de Vereenigde Staten in omloop, is de
Y
Eagle ter waarde van $
2.50;
– Overwegende, dat gedaagde dus verplicht is, hoofdsoni en
-rente te -betalen, hetzij in goud, hetzij in ander te New-
York wettig betaalmiddel
01)
goudbasis, tenzij juist mocht
zijn haai- verweer, dat ,,the laws of the State of New-
York”, welke haar verbintenis beheerschen, haar van die
verplichtingen ontheffen;
• Overwegende te dien aanzien, dat gedaagde heeft over-
gelegd een door dcii Secretary of State gewaarmerkt exem-
idaar van de Public Resolution No. 10, goedgekeurd
5
Juni
1,933. waarbij Senaat en Huis van Afgevaardigden der
Vcreenigde Staten in Congres vei-gaderd, uit overweging
dat ,,the holding of or dealiug in gold affect the public
interest and are therefore subject to proper regulation and
-restriction” cii dat the existing emergency has disclosed that LjrovisiouS of obligations which purport to give the
obhi:gee .a right .to require paymeut in gold or a paiticular
kind of coin or currency of the United States, or in an
amount in money of the United States measured thcreby,
obstu. tjie power of the Congrss to regulate the value
of ,te – inoney of the United States, and are inconsisteut
witk
the
:
decla,red policy of the Congress to maintain at
all times- the qual power of every dollar, coined or issued hy the United
•
States, in the niarkets and in the payment
of debts”,
–
besluiten, dat ,,every provision contained in or
made with respect to any obligatioii which purports to
•give the obligee a right to require payment in gold or a
.h)clticulai
–
, kind of coun of currency, or iii au amount in
nioney of the United States mneasured thereby, is declared
to
,
be agaunst -public policy;. aiid no such provisiou shall
be contained in or made with respect to any obligation
hereii.f.ter incurred. Every obligation heretofore or hereaf-
terinc urred, whether or not auy such provision is contained
thefinoi made with respect thereto, shali be discharged
uipo n payuiment,. dollar for dol In r, in any coin or cu rreucy
which at the time of psynmeumt is legal tender for public
and private debts”;
Overwegende, dat eisclieres nu wel heeft toegegeven, dat
deze Public Resolution, een federale wet van kracht is in den
Staat van New-York, doch heeft betoogd, dat onder de
uitdrukki]ig ,,laws of the State of New-York” slechts die
ivetten zijn te verstaan, welke door de vetgeverrde macht
van dcii Staat New-York op het gebied van het privaat
echt zijn gemaakt. daar blijkens de Constitutie van de
‘ereeuigde Stater de wetgeving op. dat gebied aan de
afzonderlijke Staten is voorbehouden;
Oveiwegende, dat dit echter niet wegneemt, dat, indien
een federale wet ingrijpt in de rechtsverhoudingen, zooals
die door de wetgeving van den Staat New-York zijw ge-
regeld, de aldus gewijzigde wet blijft een wet van den
Staat New-Yörk en daaronder dan ook moeten w’orden
verstaan de aldaar geldende wetten;
Overwegende nu, dat genoemde Public Resolution ver-
biedt de betaling zoovel -in goud als op goudbasis (pay-
nient in gold…. or measured thereby) en in verband
daarmee elke schuld gekweten verklaart door voldoening in wettig betaalmiddel tot de nominale i’aarde;
– Overwegende, dat eiseheres nu wel de onmogelijkheid van
betaling in goud te New-York heeft toegegeven, doch heeft
betoogd, dat dit gedaagde niet kan beletten, aldaar in
papieren Dollars te betalen op goudbasis, doch dat, zooals
uit het bovenstaande blijkt, deze mneenung berust op een
on juiste opvatting van de Resolution;
– Overwegende, dat eveneens faalt haai stelling, dat ten-
gevolge van genoemd verbod New-York als betalingsdomi-
cilie is vervallen en dientengevolge de voldoening moet
plaats hebben ter w’oouplaats van de debitrice; Overwegende toch, dat van het wegvallen van de plaats
van betaling geen sprake is, doch dat cle voldoening te
dier plaatse slechts mogelijk is in gewijzigden vorm ten-
gevolge van wettelijke bepalingen, waaraan partijen zich
uitdrukkelijk hebben onderw’orpen;
Overwegende, dat eischeres vei-der heel t betoogd, dat de
Nederlaudsche rechter in een geding tusschen Nederland-
sche oi.iderdanen een bepaling als vervat in genoemde
Public Resolution, als in strijd met de openbare orde bui-
ten toepassing moet laten;
Overwegende echter, dat van strijd met de openbare
orde geen sprake kan zij bij een maatregel als de Public
Resohutioii, welke blijkens dcii considerans is uitgevaar-digd als door di-ingenden nood in het algemeen (Amen-
kaansch) belang geboden en niet (zooals eischeres dan
ook terecht niet heeft gesteld), niet het doel crediteum-en
te benadeelen;
• Overwegende dat, nu eischeres niet heeft tegengesproken
gedaagdes stelling, dat zij ten kantore van Dillon Read
tijdig het bedrag der verschuldigde rente in papieren Dol-
lars heeft gedeponeei-d, uit het bovenstaande volgt, dat
eis(-heres niet-ontvankelijk is in haar voi-dering.
Recht doende:
Verklaart eischeies niet ontvankelijk; veroordeelt haar
iii de kosten i’aui het geding tot aan deze uitspraak aan
zijde iii ii gedaagde begroot op
f 500.—
(vijf honderd gul-
den).
Het nationale inkomen in de Ver. Staten van
1929-1932.
liet National Bureau of Economie Research heeft
in samenwerking met het Amerikaansche Department
of Commerce een schutting opgemaakt van het na-
tionale inkonien in de Ver. Staten van
1929-1932.
Men heeft daartoe het bedrag der ,,toegevoegde waar-
de” berekend in industrie en landbouw, d.w.z. het
verschil tussehen de waarde van het product en die
der gebruikte grondstoffdn plus slijtage van machi-
nerieën. Overeenkomstig de theorie van Cassel wordt
dit geheele bedrag, hetzij als loon en salaris, hetzij
als rente of dividend, in den een of anderen vorm
-als inkomen door de bevolking ontvangen. Alleen
hèeft men rekening gehouden met reserves in de
hausse-jaren, die niet werden uitgekeerd, en daar-
tegenover ook met intering van deze reserves in
crisisjaren. In de haussejaren waren daarom de in-
komsten geringer dan de totale toegevoegde waarde,
in de crisisjaren grooter. –
De schattingen en berekeningen geven het volgende
resultaat, in millioen Dollars:
.
–
21 Februari 1934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
187
1929 1930
1931
1932
Totaal
uitbetaald
…..81.040
75.438 63.289
48.952
Reserveeringen of verlies
1.997
–
4.954
–
8.637
-10.603
Totaal
geproduceerd
..
83.037
70.484
54.652
38.349
In procenten
Totaal uitbetaald
……100.0
93.1
78.1
60.4
Totaal geproduceerd
100.0
84.9
65.8
46.2
Kosten
ir.
levensonderhoud 100.0
97.4
88.9
80.4
Index groothandeisprijzen
100.0
90.7
76.6
68.0
Het enorme verlies van bijna 11 millioen Dollars
in 1932, dat uit vroegere reserves is betaald; en
van 20 tot 25 pOt. van het geheele inkomen vormt,
is wel een sprekend, bewijs voor de ernst van
den toestand ik het begin van 1933. De verhouding
tiisschen 60 pOt., waartoe het nationale inkomen in
1932 was teruggeloopen in vergelijking met 1929 en
80. pOt., waartoe de kosten van levensonderhoud wa
rei gedaald, toont de vermindering van de koop’-
kracht der bevolking aan.
Omtrent de verdeeling van het inkomen over
verschillende groepen worden vele interessante bij-
zonderheden medegedeeld, waarvan wij hier, eenige
latén volgen.
Pr6centueele verdeeling. va
.n het inkomen haar soorten.
Percentage van het totale
verdiende inkomen.
1929 1930 1931 1932
Salarissen (bepaaldé industrieën) .
7,1 7,5 7,5 6,9
Loonen (bepaalde industrieën)
2)
. 21,2 18,8 16,7 14,0
Salarissea en bonen in alle andere
industrieën …………………
35,9
37,0
39,1
41,6
Totaal arbeidsinkomen
2)
.65,2 64,5 64,8 64,5
Dividenden ………….. …….
7,4
7,7
6,8
5,3
Interest ……. . ……………..
7,0
7,7
8,9
11,2
Totaal inkomen uit bezit ……..
15;1 16,2 16,6 17,3
Huur en royalties . …………..
4.7
4,3
3;9
3,5
Ondernemers …………………
15,0
14,9
14,6
14,7
Totaal ondernemersinkomen ……
19,7 19,2 18,6 18,1
Omvat mijnbotw, industrie, bouwbedrijf, spoorwegen,
Puliman express-treinen en watertransport.
Ambtenaarspensioenen en invaliditeitspensioenen in-
begrepen.
Van. de groo’te groepen is derhalve het onderne-
mersinkomen nagenoeg niet gedaald, het arbeidsinko-
men wel. De geringe daling van het totale inkomen
uit arbeid is het gevolg van het feit, dat hierin ook
de groepen van arbeiders in dienst van staat, gemeen-
ten, openbare bedrijven, enz. zijn opgenomen, wier
geldinkomsten tot 1932 nagenoeg niet zijn gedaald,
zoodathet totale bedrag van bonen en salarissen in
Overheidsdienst een veel grooter percentage van het
sterk gesloiken nationale inkomen uitmaakte.
Ook hieromtrent worden verschillende gegevens ge-
publiceerd, waarvan wij de volgende reproduceeren
(hl’z. 9 van het Bulletin) (zie bovenaan 2e kolom).
Van het nationale inkomen komt derhalve iets
minder dan de helft op rekening van de groepen
handel, bankwezen, diensten en diversen, terwijl in
de Ver. Staten het inkomen uit den Landbouw slechts een vijftiende van het geheele nationale inkomen be-
Betaald inkomen, naar industriëelé afdeelingen.
Millioen
Dollars
1932
in proc.
1929
1930
1931
1932
van
1929
Landbouw
……
6.341
5.707
4.500
3.442
54,3,
Mijnbouw
……
2.123
1.776 1.285
851
40,1
,Electricit. en gas
1.306
1.503
1.461
1.216.
.
93,1
Industrie
……
18.157
16.141
12.488
8.373
46,1
Bouwbedrijf
….
3.135
2.825
1.896 864 27,6
Transport
……
6.657
6.199
5.233
4.021
60,4
Verkeer
………
915
950
897
‘
808
88,3
,
Handel
………
11.238 10.424′
9.103
7.326
‘
.
65,2
Bankwezen …..
9.778
9.038
7.761
6.019
Openbai-e diensten
6.459
6.764
6.793
.6.794
“..
105,2
])iensten
…….
8.643
8.198
6.959 ‘
5.434
.
62,9
Diversen
…….
6.288
5.913
4.913
3.804
60,5
Totaal
………81.040 75.438 63.289 48.952-
60,4
draagt. Deze verhouding is ‘ natuurlijk voor andere
landen niet dezelfde, maar toch mogen wij wel ver-wachten, dat de groepen, die niet direct ‘bij het pro-
ductieproces zijn betrokken, maar zich met distribu-
tie en het verleenen van diensten bezighouden, ook
elders een zeer
belangrijke
rol in het geheel spelen,
veel grooter dan men á priori zou vermoeden.
De reserves, en gedurende de latere jaren de ver-
liëzen van de diverse groepen geven ook een interes-
sant beeld van de structuur van het economisch
leven.
Reserves en
verliezen
naar
industrieën.
1929..
1930-
.
1931
1932
Landbouw
……….
1.197
–
84
–
622
–
1.209 Mijnbouw
……….
-246
–
428 .’-
551
–
408
Electriciteit en gas .
–
17
–
278 .
‘-
283
–
Industrie …………
1.204
–
1.842
_:_ 2.810
–
3.382
Bouwbedrijf
………
–
53
–
173
‘
–
224
–
90
Transport
……….
360
–
120
–
368
–
436
Verkeer
…………
109
‘:
91
–
59
Eandel
………….
129
–
‘905
-1.724
–
2.534
Bankwezen
………
-408
602
–
1.335
–
1.502
Diensten
…………
43
–
96
–
181
–
176
Diversen
………..
-321
–
470
–
548
–
549
Totaal
…………..
1.997
-4.954
-8.637
–
10.603
Vergelijkt men deze tabel met de bovenstaande ‘van
het inkomen, dan blijkt, dat procentueel het verlies in 1932 het grootst is geweest in de industrie, waar
het ca. 40 pOt. van het uitbetaalde ikomen bedroeg.
Daarop volgen Landbouw en handel met een verlies-percentage van 35.
Wij volstaan met deze gegevens, waarvoor ‘wij een
keuze hebben moeten doen uit het veel vollediger en
buitengewoon instructieve materiaal van de publica-tie zelve. Tenslotte vermelden wij nog, dat in de pu-blicatie erop wordt gewezen, dat,een belangrijk
–
deel
der cijfers
‘op schattingen gebaseerd zijn. Wel zijn
deze zoo nauwkeurig
mogelijk
opgemaakt en aan be-
kende gegevens getoetst, maar een zeker element van
willekeur blijft hierbij toch steeds bestaan. Het on-
zekerst zijn de gegevens omtrent het ondernemers-
inkomen, die geheel zijn geschat.
AANVOEREN
in
t0fl8
van i000.
KG.
Rotterdam
Amsterdam
‘
Totaal
Artikelen
II1I7Feb.I934
Seder
1
Oe
?
k
II/17Feb.I934
1933
Tarwe ………………
14.633
1,10.849
136.815
2.495
4.090
1.713
114.939
138.528
.Rogge’
……………..
7.467
55.782 38.979
‘
–
8.000
900
,
63.782 39.879
‘
128
..
2.293 5.797
–
–
25
2.293 5.822
Boekweit ….. ………..
Maïs ………………..
14. 6
1
3
146.124
150.803
8.061
41.590
47.567
187.714
198.370
6.375
30.944
‘
28.747
935
4.458
2.157
35.402
30.904
4.875 21.737 33.297
,
150
2
0.
678
‘
150
548
21:887
‘
33.845
Lijnzaad
……………
13.565
33.671
32.163 50.614
47.629
84.85
‘
79.72
Gerst,
…………………..
Haver
…………………..
355
18.620
8.818
–
–
–
18.620
‘
8.818
Lijnkek
…………………
Tarwemeel
…………
,,
367
2.002
4437
32′
279
1.651
2.281
‘
6.088
.1.464
….
.
7.481
An
cjere meelsoort.en ….
5.565
–
.
725
‘. 913
8.206
6.478
188
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
21
Februari 1934
OVERZICHT VAN DEN STAND DER RIJKSMIDDELEN
•
(In Guldens)
–
AfdeelingI
Kohieren
voor den dienst
1934
1
)
Dir: belastingen.
Bedragen,
welke zijn
terugge-
b&an ioE
,.,
Benaming der
Totaal
geven of
Zuiver
middelen
bedrag
anders dan
wegens be-
bedrag
•
talingopde
•
kohieren af-
I°,uo
geschreven
IN
–
‘0
Grndbelast. a)
2.432.074
–
2.432.074
2.302.382
Inkomst.bel. b)
20.154.960
325.937
19.829.024
25.101.985
Vermogensbel. c)
5.114.566
25.615
5.088.951
5.280.853
Verdedig.bel. 1
3.000.0251
22.475 2:977.549
3020.562
•
Totalen..
30.701.625
374.027
30.327.59835.705.782
Y
4
hoofdsom + 20 opcenten op de Ilootcisom oer ge-
bouwde eigendommen.
Hoofsöm + 20 opcenten.
Hofdsom + 55 opcenten.
) Voor de belastingen naar inkomen en vermogen be-
staan de vermelde- bedragen uit 213 gedeelte van het met
1 Mei 1934 aanvangende. belastingdienstjaar 193411935 en
113 gedeelte van het belastingdienstjaar 193311934.
2)
Voor de belastingen naar inkomen en vermogen be-
staan de vermelde bedragen uit 213 gedeelte van het be-lastingdienstjaar 193311934 en 113 gedeelte van het be
lastingdienstjaar 1932/1933.
ÂCA
1′
TT
ee ing
Overige middelen
jan.
1
Sedert
1
Januari
1934
Overeen-
komstige
periode
1933
Thenaming der middelen
–
Divid.- en tantièmebel.
)
574.814
–
574.814 552.394
Rechten op den invoer *)
4.374.432 4.374.432
5.934.237
143.963
143.963 158.243
156.742
156.742
229.587
Statistiekrecht
………..
Adcijns op zout
………..
Accijns op geslacht
….
517.270 517.270
567.146
Accijns op wijn
)
46.718 46.718
52.521
Accijns op ‘t gedistill.
)
2.388.304
2.388.304
2.468.336
Accijns op bier
)
.880.677
880.677 1.348.865
Accijns op suiker *)
. –
3.775.209 3.775.209
5.284.166
Accijns op tabak
)
….
3.124.223
3.124.223 2.647.220
Bel. opgouden en zilverw.
68.258
58.258
51.647
Omzetbelasting
3)
…….
3.345.643
3.345.643
–
Recht. en boeten v.zegel)
4
1.603.662
4
1.603.662 1.638.513
Recht. en boet. v. registr.
872.065
–
872.065
1.041.164
Recht, en boet. v. succes-
•
sie, v. overgang bij over
lijden en
v.
schenking
3.353.542 3.353.542
2.579.912
Opbrengst d. loodsgeldenl
338.553 338.553 307.780
•
Totalen ….
25.554.075
25.554.075
24.861.731
.). Hoofdsom en opcenten, ook wat betreft de ontvang-
sten over het vorige jaar, bedoeld in kolom 3.
De omstandigheid dat de opbrengst van de omzetbe-
lasting – belangrijk beneden de raming is gebleven, is te
verklaren uit de volgende oorzaken:
– a.
dë eerste maanden van 1934 ondervinden den terug-
slag van den grooten invoer in de laatste maanden van
1933;
– – b. er zijn bij handelaars groote oude voorraden, die zon-
ler omzetbelasting kunnen worden afgeleverd;
• Q. een belangrijk deel der belasting wordt voldaan in
den vorm van een aanslag, die per maand of per kwar-
taal, achteraf wordt vastgesteld;
de gebruikte zegels zijn voor, een deel op krediet ont-
vangen.
Hieronder begrepen wegens zegelrecht van nota’s van
makelaars en commissionnairs in effecten, enz. f441.781.
(Beursbel.)
INKOMSTEN TEN BATE VAN
–
HET WEGENFONDS.
WegeDbelastin-g ………
837.4621
837.4621
701.149
Rijwielbelasting
12.518
12.518110.920
Totaal ………..849.980
849.9801
712.069
INKOMSTEN TEN BATE VAN HET GEMEENTEFONDS.
Dienst
1933/1934
ui
ver bedrag der ko-
Zuiver bedragder
1IZ
eren voor den dienst kohieren tot en met
1932/33
tot en met de-
de maand Jan.
1934
zelfde maand van
1933
55.341.655
67.682.870
21.286.515
–
4.813.768
. 5.001.301
2.888.261
OVERZICHT VAN DE INDISCHE MIDDELEN.
(In Guldens).
October
Ie tien
Ie tien
Omschrijving
1
1933
mnd.
1933
mnd.
1932
Belastingen.
Pachten……………..
4
43
–
83
In-voerr.
iiicl.
Landsgoed
3.850 37.735 38.938
U-itvoerr.
mcl.
Landsgoed
180
1.842
2.156
Accijns op gedistilleerd.
::
}
37
464
607
bier
•
::
petrol
– .
.
2.415
22.764
28.190
luoifer-s 212
2.649 4.103
451
9.323
84
Andere ont-v. I. U. en A
17
181
158
164
1.633
1.956
Personee
–
le belasting
472
3.281
4.185
Inkomstenbel. en Crisish
3.858
30.576
40.315
Vennootschapsbelasting
414
7.808 12.699
Vermogen-s
–
belasting
135
1.384
11
taibak ………..
303
6.547
10.290
Statistiekrecht …………
Recht van openb. verkoop
125
1.630
2.552
572
5.826
6.571
Oversolir. van vaste goed
128
1.337 1.770
Verponding
……………
Recht v. suce. èn overgang
17
283 360
Zegelrecht
…………….
Vergunning speeltafels
8
79
77
Slachtbelastingen
434
4.438 4.838
Bijzondere bel.
buitenge
–
w.
6
62
75
Eloofdgeld
…………….
7
46
53
Landelijke inkomsten
3.070
21.440 23.588
Belasting op loterijen …
127
1.097
732
Motorbe4astin
i.dl. B. G-ew,
56
461 130
Opgeheven belastingen
.
1
4
65
Motorvoertuigenbel.
Java en Madoera
18
654
–
Totaal
17.081
163.579
182.584
)IIonopolis.
Opiusn excl. opiumfa.briek
1.018 10.686
14.787 1.129 11.450
14.951
Pandhuizen
…………..
Zout
…………………
1.403 13.287
12.092
Totaal….
3.550 35.423
41.830
Prod,u eten.
85
440
341
Landscaoutchoucbedrijf
..
174
1.328 1.063 617
6.137
6.826
Goud en
zilver
……….
–
–
–
2.517
19.555 .
8.044
466
4.432
5.441
Totaal ….
3.859
..
31.892 21.715
Bedrijven.
10.287
11.434
1.897
2.747
Waterkracht en Eleetricit.
230
2.314
2.409
Kina en Thee
…………
Landsdru]ekerj
54
880 850
Boschwezen ……………
Post., Telegr.- en Tel.d.ienst
1.
.843
19.137
21.424
Banka-tin
…………….
Steenkolen …………….
Spoor- en Tramwegen
. .. .
2.717
29.612
38.739
Havenwezen
………….788
Totaal….
5.782 63.927
77.603
Baggerdien-st
…………150
Diverse middelen.
Winstaandeel ,,B-illit.on”
Win-staandeel Jav. Bank
..
–
225
–
Afstand van grond
–
155
2.205
2.374
1.618
2.205
2.118
Mijneoncessies
………..
Boeten
en
verbeurdverkl.
91
763
906
Leges en salarissen
36
347
396
Heff. t.z.v. gesi. werkover.
3
57
100
Opbrengst d. Weeskamer&
66
558
625
235 308
Kadaster
…………….22
Ontv. Gevangeniswezen ..
253
2.622 3.159
Afkoop heerendien-st. B.G.
107
1.148
2.893
433
4.250
4.737
Ontv. ziiekeninricht. enz.
..
141
707
740
IJk van maten en gew. ..
64
588
546
Verk. en veris-. van huizen
157
1.646 1.773
Schoolgelden
…………..
Ontv.
waterleidingen
….
44
347
–
413
245
2.032
2.038
243
2.312 2.292
417
2.639
3.039
Totaal….
4.06
24.883
28.457
B.akengelden
……………
Recapitulatie.
Lood-sgelden
…………..
Allerlei
………………
.
17.081
163.579
182.584
3.550
35.423
41.830
Totaal belastingen
……..
3.859
31.892
21.715
–
monopolies
……..
–
producten
………
5.782
63.927
77.603
bedrijven
……….
diverse middelen
,
4.096
24.883
28.457
Gemeente.f.belast..
Tijd. opc. o. d. gem.f.b.
Opc. verm. t. get. v. 50
Tijd. opc. o. d. verm.b.
Totaal generaal….
1
34.368
1319.704 1352.189
21 Februari 19S4
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
189
STATISTIEKEN.
BANKDISCONTO’S.
Disc Wissels. 24
19Sept.’33
N
d
Lissabon
…. 54
8Dec.’33
‘Bel.Binn.Eff.
Bk
1Vrsch.
3
19Sept.’33
Londen ……
2
30Juni’32
in R.C. 3
198ept.’33
Madrid ……
6
26
Oct.’32
Athene
……….
7
14Oct.’33
N.-YorkF.R.B.
14
1
Feb.’34
Batavia ……….
44 16Aug.’33 Oslo
…….
.34
22Mei’33
Belgrado
……..
74
20Juli’31
Parijs
……
3
8Feb.’34
Berlijn
……….
4
22 Sept.’32
Praag
……
3425 Jan.’33
Boekarest ……..
6
5Apr.’33
Pretoria
…
3415Mei ’33
Brussel ……….
34
13Jan.’32
Rome……..
3
11Dec.’33
Budapest ……..
44 17Oct. ’32
Stockholm
.. 24
1
Dec.’33
Calcutta
……..
34
16Feb.’33
Tokio
….
3.65
2 Juli’33
Dantzig
……..
3
6Mei’33
Weenen……
5
23Mrt.’33
Helsingfors ……
4420 Dec.’33
Warschau….
5
26
Oct.
’33
Kopenhagen
….
24
1Dec.’33
Zwits.Nat.Bk. 2
22Jan.’31
OPEN MARKT.
1934
1933
1932 1914
17 F b
e
r.
12117
5/10
29Jan.!
13/18 15/20
20124
Febr. Febr.
3 Febr.
Febr.
Febr.
Juli
Amsterdam
Partic.dlsc.
1
18
18’14
5
1514
3
18.
1
12
114_11
I718-21, 311_31j
Prolong.
1 1 1
1 1
1
1
(4.2
1
/5
211
431
4
Londen
Dageld.. .
3
1eI
3
4-1
3
14-1
3
14-1
‘!,
-1
1
2-5
1
3
14-2
Partic.dlsc.
15
1i6
1116
1
5116.1
1
71
5
..151,
5
411_511
451
4
.3/
4
Berlt(n
Daggeld…
4
1
155
1
14
4
1
18
–
518
418’514
4114.5314
418514
7.8114
–
Maandgeld
411
4
_53
4
411
4
.53/
4
45
1
1
4..5IJ
41/4.51/4
–
Part, disc.
3715
311s
318
37/
s
3
1
18
611
2
51
4
2
1
1g-I1,
Warenw…
4.51
4
411
4
4.1/4
4-114
4.114
714-8
–
Neo,
York
Daggeld
1)
1 1
1
1
1-1
14
212-14
1J4-2ij1
Partic.dlsc.
3/
4
314-1
31
4
31
4
115
3
–
) aoers van io reor. en aaaraan vooraigaanue wegen tIm. vriluag.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
D
Q
a
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavia
York)
)
)
)
)
1)
13 Febr. 1934
1.50
7.56
58.55
9.784
34.64
100s
14
,,
1934
1.49
7
1
7.54%
58.524 9.784
34.63
100%
15
,,
1934
1.497/
7.543/
4
58.53 9.784
34.634
10034 16
,,
1934
1.49%
7.60
58.694
9.784
34.66
1004
17
,,
1934
1.50
7.64
58.70
9.79
34.67
100%
19
,,
1934
1.50’1
7.72k
58.85
9.784
34.67
1
00
Langste d.wl)
1.49
7.53
58.50
9.78
34.60
100
Hoogste d.w’)
1.51
7.72w
58.95
9.794
34.70
10011
8
Muntpariteit
2.4878
12.1070
59.263
9.747
34.592
100
Data
Zuit
_
d
ser an
Weenen
Praag
Boeka-
Milaan
Madrid
•,)
5
rest’,)
‘,l
13 Febr. 1934
48.01
–
7.-
1.48
13.06
20.19
14
1934
48.02%
–
6.75
1.48
13.06
20.16
15
,,
1934
48.01
–
6.60
1.48
13.07
20.16
16
,,
1934
48.0334
–
6.45
1.48
13.08
20.174
17
1934
48.03
–
6.55 1.48
–
19
1934
48.01
-,
6.20
1.48
13.064
20.15
Laagste d.wl) 47.979
-.
6.10
1.45
13.-
20.05
Hoogste
d.w1)
48.0711
28.-
7.35
1.53
13.124 20.30
Muntpariteit
48.12%
35.007
7.3711.488
13.094 48.52
D ata
Stock-
Kopen-
o
1
° )
Hel-
Buenos-
Mon-
holm
)
hagen)
1S7l2
Aires’)
treal’)
13 Febr.1934
59T’
33.80
38.-
3T7″
39y
4
1.49
14
,,
1934
38.90
33.75
37.90 3.324
39
1.49
15
,,
1934
38.90 33.724
37.90
3.34
39
1.49
16
,,
1934
39.25
34.-
38.25 3.36
39 1.49
17
,,
1934
39.35 34.10
38.37
3.36
38v
4
1.49
19
1934
39.80 34.50 38.80 3.40
39
1.49
Laagste d.wl)
38.65
33.45 37.65
3.274
38
1.46
Hoogste d.w’)
40.05 34.70 39.05
3.45
40
1.51
Muntpariteit
166.671166.671
66.671
6.266
1
95%
12.4878
•) Noleering te Amsteraam. ) INOt. te [(otteroarn. ‘) [‘art. opgave.
In
‘t
iste
of
2de No. van iedere maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
Da a
t
Londen
(2
per
£)
Parijs
1
($ p.
IOOfr.)
Berlijn
($ p. 100
Mk.)
1 Amsterdam
1($ p. 100 gld.j
13 Febr.
1934
5,03k
6,53
39,44
66,72
14
1934
5,03s1
6,5234
39,13
66,70
15
1934
5,06
6,53w
39,15 66,80
16
1934
5,09
6,53% 39,24
66,77
17
1934
5,10 6,53
39,20
66,75
19
1934
5,1301
8
6,52
39,52
66,68
20 Febr.
1933
3,44% 3,949i,
23,93 40.37%
Muntpariteit,.
4,86
1
3,905I
23.81%
4011
56
KO]RSN TE LONDEN.
Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
3Feb.
ho
1934
Febr.
1934
12117
Febr.
1934
Laagste
l
Hoogstel
1
17Feb.
1934
Alexandrie..
Piast. p.
97X
97X
97
0
/8
9751
97
Athene
….
Dr.
p.0
525
530
525
530 530
Bangkok….
Sh. p.tical
111081
111051
6
1110
5
1
8
111011
8
1110l1
Budapest
..
Pen. p. f,
1734
17%
1734
17%
17%
Buenos Aires
d. p.$
2811
8
28i1
1
2751
28
ij
s
27
28
/
82
Calcutta . . . .
Sh. p. rup.
1/6
8
1
32
1
1
63
182
116’1
11611
1/6
8
1
83
Constantin..
Piast. p. £
635
630
625 635
635
Etongkong ..
Sh. p. $
1/51
1
1/6%
11591
11671
1/6%
Kobe
……
Sh. p. yen
112s1
1
112
9
1
1/251
18
112s1
1123
Lissabon….
Escu. p. £
10971 10971
8
109% 110%
10971
8
Mexico
$per,
18 18
17%
18%
18
Montevideo .
d.perC
..
38
3771
8
37%
38%
37%
Montreal
..
$ per £
4.97%
5.06%
5.06%
5.13%
5.12%
Rio d.Janeir(,
d. per Mil.
411
5
4’1
4i
4,1
5
4i1
Shanghai
..
Sh. p. tael
1
1
4
11
1
1
1
4%
11411
s
115
I8
114%
Singapore ..
id. p. $
214
3
1
33
214
8
1
2/4
2j4%
21411
Valparaiso 1) $ per
£
– – –
–
–
Warschau ..
ZI. p. £
27%
27
,
1,
2651
28
1
1
273f
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS 5)
Londen’) N.Yorkl)
Londen
13 Febr.1934.. –
44%
13 Febr.1934…. 136/11
14 ,,
1934.. 20%
45I1
14 ,,
1934…, 13715
15 ,,
1934., 208/
45%
15 ,,
1934…. 13715
16 ,,
1934.. 2051
46
16 ,,
1934…. 13614
17 ,,
1934.. 2081
46%
17 ,,
1934…. 135110
19 ,,
1934.. 20%
46%
19 ,,
1934…. 13419
20 Febr. 1933.. 16
55
116 27
20 Febr.1933…. 120164
27 Juli 1914.. 24
1
1/
56
59
27 Juli 1914…. 84110%
1) In pence p.oz.stand.
1)
Foreign silver In $c. p.oz. fine.
3)
In sh. p.oz.fine
STAND VAN ‘e RIJKS KAS
Vorderingen
.7 Febr. 1934
1
15 Febr. 1934
Saldo van’s Rijks Schatkist bij De Ne-
f
26.517.943,72
f
27.469.506,31
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
,,
3.671.916,94
2.728.576,60
Voorsch. op uIt. Jan. ’34(resp.Dec.’33)a.
de gein, verstrekt op aan haar uit te
keeren hoofda. derpers. bel., aand. in de hoofds. der grondbel. en der gem. fondsbel., alsmede opc. op die belas-
tingen en op de vermogensbelasting
,,
3.059.174,63
–
derlandsche
Bank……………….
Voorschotten aan Ned.-lndit ………
254.129.940.81
,,255.074.031,66
Id. aan
Suriname …………………
13.596.262,40
,,
13.600.014,16
Id. aan
Curaçao ………………….
4.979.595,52
,,
4.956.242,86
Kasvord. weg. credietverst. a/h. buitenl.
,, 102.714.077,84
., 103.157.218,8l
Saldo der postrek. v. Rijkscomptabelen
,,
36.481.445,45
..
….
32.565.672,21
Vord. op het Alg.Burg. Pensioenfonds’)
….
–
–
,,
19.957.164,81
Vord. op andere Staatsbedrijven ‘)…….18.914.494,81
Verstr. t. laste der Rijksbegr. kasgeld-
leeningen aan gemeenten (saldo)……
49.528.286,77
,, 46.550.932,15
Verplichtingen.
Voorschot door De Ned. Bank ingev
art. 16 van haar octrooi
verstrekt
–
–
Schatkistbiljetten in Omloop ………
f416.204.000,-
t 416.204.000,-
Schatklstpromessen in omloop …….
59.050.000,-
,, 59.050.000,-
Zilverbons in Omloop …………….
1.282.250,56
,,
1.379.120,-
Schuld op ult.Jan. ’34 (resp. Dec.’33 (a/d
gem. weg. a. h. uit te keeren hoofds. d.
.
pers. bel., aand. i. d. hoofds. d. grondb.
…
e. d. gem. fondsb. alsm. opc. op die
….
–
,,
9.947.284,35
Schuld aan het Alg. Burg. Pensloenf.’)
,,
21.039.147,58
,,
2.631.261,38
bel, en op de verm. bel…………………
Id. a. h. Staatsbedr. der P.T. en T.’) ..,,
124.552.067,11
,, 130.408.065,lO
Id. aan andere Staatsbedrijven 1)
–
–
Id. aan diverse instellingen’) ……..
83.497.946,17
,,
85.305.979,92
1) In rekg.-crt. met ‘sRijks Sçhatklst.
…
NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
10 Febr. 1934
1
17 Febr. 1934
Vorderingen:
f
1.772.000,-
f
2.889.000,-
Betaalmiddelen in ‘s Lands kas
–
72.304.000,-
Saldo Javasche Bank……………..
waaronder Muntbiljetten ………..
–
–
Verplichtingen: Voorschot’s Rijks kase. a. Rijksinstell.
,, 255.083.000,-
,, 255.936.000,-
Schatkistpromessen ………………
1,000.000,-
,,
1.000.000,-
Schatkistbiljetten ………………..
10 .040.000,-
…
,,
10.040.000,-
Muntbiljetten in omloop ………….
….
-.
–
.-1
Schuld aan het Nednd. Muntfonds.,,
…1.469.000,-
,,
1.469.000,-
Idem aan de Ned.-Ind. Postspaarbank.
……
,,
2.180.000,-
,,
21610.000,-
Voorschot van de Javasche Bank
–
–
CURAÇAOSCHE BANK.
Vonrnsnmste oosten In duizenden u,,ldens
Circu-
Voor-
schotten
Dis-
Diverse
Diverse
Data
Metaal
latie
aan de
conto’
s
re ke
‘
reke- kolonie
ningen
ningen’
1 Januari
1934
4.801
4.916
105
117
610
125
1 December 1933
4.800
4.901
76 117
623
124
1 No:ember 1933
5.100
5.266
186
117
611 158
1 October
1933
5.113
5.314
135 132
658
134
1 Januari
1933
4.747 5.005
45
162
760
118
•
J OIUH5J..UCE OÇIIVO. ‘,I aluizp. UCr pÏslIVa.
190
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
21 Februari 1934
STATISTISCH OVERZICH
GRANEN EN ZADEN
S
TUINBOUWARTIKELEN
VLEESCII
A
TRWE
80
K
.
G
.
a
R000E
MAIS
GERST
LIJNZAAD
WITTE
KOOL
1
UIEN-
ROODE
KOOL.
RUND-
VLEESCH
VARKENS-
VLEESCH
1 a a
OCO
K.G. Bahia
Blanca loco
La Plata
.
loco
L
‘
i
a
a a
La Plata
loco’
.
le kwal.
1-5 pond
gewoon
per
100
KO.
ie
1-5 pond
(versch)
–
(versch)
ottrd1m!
R’dam!A’dam
R’dam(A’dam
1co
yter_
R’damiA’dam
per
100
1(0.
Broek op
per -100-1(0.
.
Gem.v.3
per 100 KG.
per 1001
0
per 100
K.G.
per 2000KG
per 2000KG
per
0 1(0
ekn0k
Langendijk
op
Rotterdam
1917,20
1900
13,07
5
100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0.
..
1926
15,90
92,4
11,75
.
89,9
174,25 176,00
75,3
196,75
83,4
360,50
77,9
–
–
192114,7585,8
12,47
5
95,4
76,0
237,00
100,4
362,50
78,4
–
—
–
–
l28.
13,47
5
78,3
13,15
100.6
226,00
97,7 228,50
96,8 363,00
78,5
4,55
100,0
13,25 100,0 17,23
100,0
–
93,-
100
;-
77,50
100,-
1929
12,25
71,2
10,875
83,2
204,00
88,1
179,75
76,2
419,25
90,6
7,38
162,4 11,78
88,9
9,10
52$
96,40
103,7
93,125
120,2
1930
9,67
5
56,3
6,225
47,6
136,75
59,1
111,75
47,4
356,00
77,0
2,05
45,1
2,14
16,2
5,77 33,5
108,-
116,1
.
72,90
94,1
1931
5,55
32,3 4,55
34,8
84,50
.
36,5
107,25
45,4
187,00
40,4
3,06 67,3
1,94
14,6
6,96
404
88,-
94,6
48,-
61,9
1932
.5,22
5
30,4
4,625
35,4
77,25
33,4
100,75
42,7
137,00
29,6
1,49
32.8
8.07
60,9
1,84
-10,7
61,-
65,6
37,50
48,4
–
1933
5,01
5
29,2 3,54
27,1
68,50
29,6
70,00
30,0
148,00
32,0
0,82
18,0
2,30
17,4
2,60
15,1
52,-
55,9
49,50
63,9
Jan.
1932
5,05
29,4
5,
0
75
38,8 71,25 30,8
114,00
48,3
142,50
30,8
1,49
32,8
8,69 65,6
1,87
10,8
70,-
75,3
40,-
51,6
1ebr.
•
5,30
30,8.
5,07
5
38,8 74,00 32,0
108,50
46,0
142,25
30,8
1,28 28,1
8,98 67,8
1.29
7,5
68,-
73,1
34,-
43,9
Maart
:5,52
5
32,1
5,80
4-4,4
86,75
37,5
118,00
50,0
143,25
31,0
1,68
36,9
12,26
92,6
1,78 10,5
67,-
72,0
–
32,-
41,3
April
5,65
32,7
6,225 47,6
88,75
38,3
124,51)
52,8
135,25
29,2
63,-
67,7
28,-
36,1
Mei
-5,6032,6
5,30
40,5
78,00-33,7116,0049,2
130,25
28,2
–
—————-
—
67,726,-
33,5
Juni
5,225
30,4 4,15
31,7
80,75
34,9
105,75
44,8
128,75
27,8
67,-
72,0
34,-
43,9
)u1.
4,90
28,5
4,-
30,6
78,75
34,0
100,25
42,5
129,75
28,1
——————————–
68,8
35,50
45,8
Aug.
5,20
30,2
4,07
5
31,2 77,50
33,5
98,25
41,6
133,00
28,8
.
62,-
66,7
40,50
52,2
Sept.
,,
5,475
31,8 4,20.
32,1
78,50
33,9
88,50
37,5
150,75
32,6
55,-
59,1
42,50
54,8
Oct.-,,
5,2530,5
.3,92
5
30,0
74,50
32,2
79,50
33,7
138,25
29,9-
–
–
.-
—
–
51,-
54,8
44,-
56,8 Nov.
4,90 28,5
3,90
29,8
71,25
30,8
79,00
33,5
135,2′)
29,2
1,06
23,3
4,10
31,0
–
–
53,-
57,0
46,-
59,3
Dec.
,,
–
4,72
9
27,5
-3,80
29,1
66,25
28,6
75,25
31
,9
135,00
.
29,2
084
18,5
3,99
30,1
3,02
17,5
53,–
57,0
46,-
59,3
Jan.
1933
4,95
28,8
3,75
28,7
73,00
31,5
75,25 31,9
136,50
29,5
0,67
14,7
3,38 25,5
3,02
17,5
50,50
54,3
44,75
57,7
Pebr.,,
.
4,775
27,8
3,70
28,3
71,00
30,7
74,75
31,7 130,25
28,2
0,60
13,2
2,06
15,5
2,51
14,6
49,25
53,0
58,1
Maart
,,
5,05
29,4
3,875
29,3
73,50
31,7
76,25
32
1
3 130,50
28,2
0,61
13,4 1,29
9,7
3,11
18,0
46,50
50,0
9,3
–
April
,,
5,15 29,9
3,75
28,7
72,75
31,4
71,25 30,2
129,50
28,0
—
—
–
—-
–
–
—–
–
–
–
—
– .
49,50
53,2
48,25
62,3
Mei
,,
5,40
.31,4
3,775 28,9
.
70,50
30,5
73,25
31,0
146,75
31,7
–
–
—
—
–
–
—
–
–
–
–
–
—
–
–
—
–
52,25
56,2
–
49,-
63,2
Juni
,,
5,2530,5
3,55
27,2
66,00
28,5
75,75
32,1
163,25
35,3
—
–
—
–
—
–
–
–
–
–
—
—
–
–
51,2555,1
48,-
61,9
Juli
5,82
5
33,9
3,85
29,4
64,25
27,8
78,00
331
176,25
38,1
—
–
—
–
—-
—
—
–
–
–
–
–
-,
49,25
53,0 48,50
62,6
Aug.
5,30
30,8 3,55
27,2 61,25
26,5
67,75
28,7 161,50
34,9
.
49,-
52,7
49,25
63,5
Sept.
4,95
28,8
3,475
26,6
61,00
26,3
65,25
27,6
159,00
34,4
–
50,25
54,0
‘
54,-
69,7
Oct.
4,40
25,6
3,-
22,9
60,25
26,0
63,50
27,0
141,25
30,5
—
56,25
60,5
54,25
70,0
Nov.
4,55
26,5
2,95
22,6 74,50
32,2
60,00
25,4
147,25
31,8
1,26
27,7 2,23
16,8
–
–
59,50
64,0
54,375
70,2
Dec.
4,57
26,6 3,30
25,3 73,50
31,7
59,25
25;
1
154,50
33,4
0,97
21,3
—————
2,56
—
–
–
—
—
–
—-
–
–
–
–
19,3 1,76 10,2
60,75
65,3
53,50
–
69,0
Jan.
1934
4,75
27,6
3,10
23,7
65,25
28,2
58,00
24,6
144,25
31,2
3,65
80,2
————–
2,30
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
17,4
3,08
17,9
62,50 67,2
53,75
69,4
5 Febr.,,
3,60
20,9
2,70
20,7
62,50
27,0
58,00
24,6
134,50
29,1
3,88
85,3
1,98
14,9
2,90
16,8
64,-
5
)
68,8
54,_5)
69,7
12
3,40
19,8
2,80
21,4
65,50
28,3
58,00
24,6
133,00
28,8 3,73
82,0
1,60
12,1
3,17
18,4
64,-
6
)
68,8
54,_6)
69,7
19
3,35
19,5
2,80
21,4
66,00
28,5
59,00
25,0 134,00
29,0
3,83
84,2
1,60
12,1
3,23
18,7
163,_7)
67,7
53,50
7
)
69,0
1)
Men zie voor de toelichting op dezen staat de nos. van 8, 15 Aug.
1928,
25 Febr. 1931 en 15 Febr.
1933.
2)
Tot Jan.
1931
Hard Winter No.2. van
Jan. 1931
t(
16 Dec.
1929
tot 26 Mei 19307415 K.G. Hongaarsche vanaf 26Mei
1930
tot 23 Mei 132 74 K.G. Zuid-Russische; van .23 Mei 1932 tot 2Oct.
1933
No. 2 Canada.
4)
T
Canada. Van 19 Sept.
1932
tot 24 Juli
1933 62163
K.G. Zuid-Russische.
5)3
Febr. 6)10 Febr.
7
)16 Febr. 8)1 Febr.
9
)8 Febr.
10)
15 Febr.
11)2 Febr.
12)
9 Febr.
Vervolg STATISTÏSCH OVERZICH
MINERALEN
TEXTIELGOEDEREN
‘
DIVERSEN
STEENKOLEN
Westfaalschel
PETROLEUM
BENZINE
KATOEN WOL WOL
gekamde
KOE-
KALK-
Hollandsche bunkerkolen,
Mid. Contin.
Cr’i Gulf e XP
gekamde
Australische, Australische,
HUIDEN
SALPETER
_________
onezeefd f.o.b.
338m
64/66°
$cts. per
Middling
locoprijzen
F.0. F.
Sakella-
F. No. 1
Merino,
64’a
Av.
CrossbredColo-
nial Carded,
Gaaf, open
kop
Old. per
100
KG.
R damjA’dam
per
i000
K.G.
per barrl
U.S. gallon
New-York
rides
mra
~Li
)
v
.
erpool
Liverpool
loco Bradford
per ib.
508 Av. loco
57-61 pnd.
netto
per Ib.
Bradford per Ib.
—
–öj;
–
ï
ij
$cts
.
0
1
0
$cts.
°lo
pence
0
10
pence
0/o
pence pence
fi
O/
fi
Ojo
1925
10,80 100,0 1.68 100,0 14,86
100,- 23,25
100,0
29,27
100,-
9,35
100,- 55,00
100,0
29,50
100,0
34,70
100,0
12,-
100,0
1926
17,90
165,7
1.89 112,5 13,65
91,9
17,55
‘75,5
16,24
55,5
6,30
67,4
47,25 85,9
24,75
83,9
28,46
82,0
11,61
96,8
1927
11,25 104,2 1.30
77,4
14,86
100,-
17,50
75,3
16,78
57,3
7,27
77,8 48,50 88,2
26,50
89,8 40,43
116,5 11,48
95,7
1928
10,10
93,5
1.20
71,4
9,98 67,2
20,00
86,0
19,21
65,6
7,51
80,4
51,50
93,6
30,50
103,4
47,58
137,1
11,48
95,7
1929
11,40 105,6 1.23
73,2
10,-
67,3
19,15
82,4
17,05
58,2
6,59
70,5
39,-
70,9
25,25
85,6 32,25
92,9
10,60
88,3
1930
1931
11,35 10,05
105,1
93,1
1.12
0.58
66,7 8,77 59,0
1355
860
58,3
12,-
41,0
3,92
41,9
26,75
48,6
16,25
55,1
25,36
73,1
9,84
82,0
34,5
5,04 33,9
37,0
7,33 25,0
3,08
33,0
21,50
39,1
12,00
40,7
18,65
53,7
8,61
71,8
1932
1
8,0
(
)
74,1
0.81
48,2 4,50 30,3
6,45
27,7
5,21
17,8
3.11
33,3
16,00
29,1
8,50
28,8
11,15
32,1
6,15 51,3
1933
7,00
64,8
0.45
26,8
3,61
24,3
6,75
29,0
5,13
17,5
2,78
29,7
19,25
35,0
9,50
32,2
13,26
38,2
6,18
51,5
Jan.
1932
8,25
76,3
0.71
42,3 5,25 35,3
6,65
28,6
5,09
17,4
3,38
36,2
16,50
30,0
9,00
30,5
11,63
33,5
7,10
59,2
–
Febr.
–
Maart
8,25
8,35
76,3
0.71 0.71
42,3
4,925
33,1
6,90
29,7
5,31
18,1
3,51
37,6
16,25
29,5
9,00
30,5
11,75
–
33,9 7,25
60,4
–
–
77,3
42,3
4,626
31,1
6,90
29,7 5,37
18,3
3,30
35,3
16,50
30,0
8,75
29,7
10,25
29,5
7,40
61,7
nl
,,
8,65
80,1
0.86 51,2
4,34
29,2
6,25
26,9
5,08
17,4
3,08
33,0
16,50
30,0
9,00
30,5 9,25
26,7 7,40
61,7
met
8,30
76,9
0.86 51,2 4,25 28,6
5,80
24,9 4,57
15,6
2,76
29,5
15,75
28,6
8,25
28,0 8,88
25,6
7,40
61,7
uni
8,25
76,3
0.86
51,2 4,25 28,6
5,25
22,6 4,44
15,2
2.55 27,3
15,25
27,7 7,75
26,3 9,
–
25,9
7,40
61,7
juli
8,10
75,0
0.86
51,2
4,25
28,6
5,80
24,9
4,97
17,0
2,77
29,6
16,00
29,1
8,50
28,8 9,75
28,1
-.
–
Aug.,,
7,80
72,2
0.86 51,2 4,30
28,9
7,35
31,6
5,71 19,5
3,33
35,6
15,75
28,6
8,25
–
28,0
34,6 5,70
47,5
Sept.
7,75
71,8
0.86
–
51,2
4,375
29,4
7,75
33,3 6,37
21,8
3,64 38,9
16,75
30,5
8,75
29,7 13,75
39,6
5,90
49,2
Oct.,,
7,65
7.0,8
0.86 51,2
4,45 29,9
6,50
28,0
5,68
19,4
3,16
33,8
15,75
28,6
8.50
28,8
40,3
6,-
50,0
Nov.,,
7,40
68,5
0.86 51,2
4,60
31,0
6,15 26,5 5,16
17,6
3,-
32,1
1525
27,7 8,25
28,0
12,-.
34,6 6,10
50,8
Dec.
7,25
67,1
0.74
5
44,3
4,436
29,8
5,95
25,6 4,73
16.2
2,80
30,0
1
5:25
27,7 8,00
27,1
11,50
33,1
6,20
51,7
Jan.
1933
7,05 65,3 0.53
31,5
4,16
28,0
6,15 26,5
5,13
17,5
2,95
31,6
15,75
28,6
8,25
28,0
11,50
33,1
6,30
52,6
Febr.,,
–
7,20
66,7
0.38 22,6
3,97
26,7 6,10 26,2 4,98
17,0
2,78 29,7
15,50
28,2
8,25
28,0
10,38
29,9 6,40
53.3
Maart
,,
7,25
67,1
038
22,6
3,87
5
26,1
6,40 27,5 4,97
17,0
2,77
29,6
15,25
27,7 7,75
26,3
10,75
31,0 6,40
53,3
April
,,
7,25
67
1
037
22,0
3,67
24,7
6,65 28,6
5,18
17,7
2,68 28,7
15,75
28,6
7,75
26,3
11,25
32,4 6,40
53,3
Mei
,,
7,15
662
0.23
6
14,0
2,95
19,9
7,30 31,4 5,60
19,1
3,07 32,8
17,00
30,9
8,25
28,0
12,25
35,3 6,40
53.3
Juni
,,
7,15 66,2
0.25
6
15,2
302
‘
20,3
7,85
33,8
5,85
20,0
3,25
34,8
18,50
33,6
9,00
30,5
15,75
45,4 6,40
53,3
Juli
,,
7,05 65,3
0.41
24,4
3,33
22,4
7,60
32,7
5,76
19,7
3,20
34,2
20,75 37,7
9,75
33,1
16,-
46,1
6,40
53,3
Aug.
,,
6,95 64,4
0.37 22,0
3,37
22,7
6,90
29,7
5,39
18,4 2,91
31,1
20,75
37,7 9.75
33,1
14,75
42,5
5,80
48,3
Sept.
,,
6,85
63,4
.
0.52 31,0
3,50
23,6
6.60
28,4
4;70
16,1
2,54 27,2
21,50
39,1
10,50
35,6
15,13
14,1
5,85
48,8
Oct.
6,60
61,1
0.66 39,3
4,04
27,2
6,40
27,5 4,55
15,5
2,48 26,5
20,75
37,7
10,75
36,4
14,50
41,8
5,90
49,2
–
Nov.
,,
6,75
62,5
0.66
39,3 3,72 25,0
6,25
26,9
4,63
15,8
2,39
25,6
23.75 43,2
12,00
40,7
13,38
38,6
5,95
49,6
Dec.
,,
6,95
64,4
0.67
39,9 3,75 25,2
6,50 28,0
4,89
16,7
2,38
25,5
25,00
.45,5
13,25
44,9
13,50
38,9
6,-
50,0
Jan.
1934
6,65
61,6
0.66 39,3
3,74
25,2
7,10
30,5
5,47
18,7
2,59
27,7
27,00
49,1
14,75
50,0
37,5 6,15
51,3
5 Febr.
6,30
58,3 0.66
39,3
3,373)
22,7
7,55 32.4
5,76
6
19,7
2,70
6
28,9
24,50
8
)
44,5
13,50
8
)
45,8
13,-it
37.5 6,20
51.7
[2
6,30 58,3
06
42
)
38,1
3,24
4
)
21,8
7,70
2
)
33,1
5,68
7
19,4
2,71′
29,0
23,75
9
)
43,2
13,-9)
44,1
1
.
6,20
51,7
[9
,,
,,
6,30 58,3
0,63
.
37,5
3,19
5
)
21,5
7,45 32,0
1
23,50
10
)1
42,7
12,75
10
)
43,2
6,20
51,7
1)
Jaar- en maandgem. afger. op ‘/s pence.
2)10
Febr.
3)
2 Febr
4)9
Febr.
5
)16 Febr.
6)
7 Febr.
7
)14 Febr. 8)1
Febr.
9)
8 Febr.
10)
15 Febr.
11)6
Febr.
–
21 Februari 1934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
191
N
GROOTHANDELSPRIJZEN
1
)
.
.
ZUIVEL ËfÈREN
.
METALEN
:
•
•
BOTER
BOTER
p.K.G.
KAAS
Eer
EIEREN
KOPER
.
LOOD
TIN
IJZER
Cleveland
GIETÈRIJ:
ZINK
GOUD
•
ZILVER
per K 0
Lnar-
I.in
A
Fabsr.
0
t
EniÎn
S
Lorj
a
z
r
en
Loopijzen
•FOufldry
IJZER
(Lüx III)
,.
LOoptJzen
•
LIn
Lon? per
fflg•
Roermond
per Eng. ton
Eng toi
MddIest.
9t0)
Per9UflCe
:
Sndard
Ounce
1
;!
i
ki.
erk
perEng.ton
g.
•
on
.
per5OK.G.
.
fi.
0
10
t!.
fi.
0
10
11.
010
Oj
£
0
10
°/o
Sh.
OJ
sh.
O
/o
£
0
10
sh.
•
O/
Ipence
°Io
1925
2,31
100,0
–
56,-
100,0
9,18
100,0 62.116 100,0
36.816
100,0
261.171
2
100,0
731-
100,0
671-
100,-
36.316 100,-
8516
100,-
I32
1
!s
100,0.
89,3
1926
1,98
85,7
–
43,15
77,1
8,15 88,8
58.11-
93,5
31.116
85,3
290.1716
111,1
8616
118,5
6818
102,5
34.216
94,3
851-
99$l28’i
1927
2,03 87,9
–
43,30 77,3
7,96
86,7
55.14!-
89,7
24.41-
66,4
290.4!-
110,8
731-
100,0
6416
96,3
28.101-
78,8
851-
99,I26j
•
83,3
1928
2,11
91,3
–
48,05 85,8
7,99
•
87,0
63.161-
102,8
21.11-
57,8
22751-
86,8
661-
90,4
6218
93,5
2.5.5/6
69,9
851-
99,126I16
811
1929
2,05
88,7
–
45,40
81,1 8,11
88,3
75.141-
121,9
23.51-
63,8
203.1516
77,8
7016
96,6
6819
102,6 24.1716
68,8
851-
gg,5•:124q116,
76,2
1930
1,66
71,9
–
38,45
6.8,7
6,72
73,2
54.131-
88,0
18.116
49,6
142.51-
‘543
671-
91,8
5916
88,8
16.17/-
46,6
851-
99,5
I7′
55,4
.
1931
1,34
58,0
–
31,30
56,9 5,35
58,3
36.51-
58,4
12.11- 33,1
110.11-
.42,0
551-
75,3
4716
70,9
11.106
31,9
9216
108,2
I3ije
41,6
1932
0,94
40,7
–
22,70
40,5
4,14
45,1
22.171-
36,8
8.121-
23,6
97.21-
‘37,1
421-
57,5
371-
55;2
9.161-
27,1
118/-
138,0
12
7
16
40,1
1933
0,61
26,4 0,96
20,20
36,1
3,71
40,4
22.216
35,6
7.1716
21,6
131.18-
50,1
411-
562
351-
52
1
2
10.1216
29,4
124f714 145,8
12
3
/8
• 38,5
an.
’32
1,16
50,2
–
25,75
46,0
4,71
51,3
27.1416
44,7
10.141-
29,4
98.181-
37,8
416
56,8
421-
62,7
10.616
28,5
12013
140,7
13
7
1
43,2
7
ebr. ,,
1,34
58,0
–
27,75
49,6
3,79
41,3
26.41-
42,2
10.5-
28,1 99.216
37,9
416
56,8
401
59,7
10.-!-
27,6
11916
139,9
14
43,6
/Irt.
0.98
42,4
–
23;65
42,2
3,426
37,3
24.18!-
40,1
9.91-
25,9 00.61-
36,8
44!-
60,3
401-
59,7
9111-
26,4
1141-
133,5
13
3
14
42,8
pr.
,
0,99
42,9
–
19,60
35,0
2,77
5
30,2
23.81-
37,7
8.1616
24,2
84.1516
32,4
451-
61,6
3716
56,0
9.21- 25,2
11013′
129.0
13
1
J
409
4ei
,,
0,82 35,5
–
19,65
35,1
2,88
31,4
21.61-
34,3
8.!-
22,0
89.1316
•34,2
441-
60,3
3716
56,0
9.91-
.
26,1
11219
132,0
121 39,3
uni
,,
1,11
48,1
• –
24,25
43,3
3,08
33,5
20.1216
33,2
7.5!-
19,9
84.9
1
–
t
32,3
44f-
60,3
437/6
56,0
8.131-
23,9
11316
132,7
12
5
18
39,3
uh
,,
0,96
41,6 0.45
19,55
34,9
3,125
34,0
19.216
30,8
7.316
19,7
90.1716
.34,7
42j6
58,2
371-
55,2
8.616
23,0
1161-
135,7
121
8
38,5
ug.
,,
0,76
32,9
0,58
17,90
32,0
3,72
40,6
22.416
35,8
7.1716
21,6
101.-!-
38,6
42!-
57,5
3616
54,5
9.1316
26,7
11816
138,6
12
1
116
39.9
;ept. ,,
0,84
36,4
0,65
19,70
35,2
4,64
50,5
25.8
1
–
40,9
9.1016
26,1
109.916
.
41,8
421-
.
57,5
351-
52,2
11.21-
30,7
11819
138,8
13
40,5
)ct
082
355
073
2550
455 573
624
22516
359
871
229
1051316
404
411
562
3416
515
10816
288
12116
1421
12
1
/i
389
4ov.
,,
0,81
35,1
0,78
26,50
47,3
6,65
72,4
21.191-
35,4 8.4/6
•
22,6
104.7(6
39,9
40!-
54,8
34/6
51,5
10.8!-
28,7
125/9
147,2
12
5
116
38,3•
)ec.
,,
0,73 31,6 0,85
22,55
40,3
5,12
5
55,7
19.1216
31,6
7.916
.
20,5
100.10/6
2
•
38,4
391-
53,4
3416
.
51,5
10.71-
28,6
12519
147,2
11
1
12
35,8
an.
’33
0,73
31,6
0,89
21,75
38,8
4,27
46,7
19.171-
32,0
7.81-
20,3
100.116
38,1 4016
55,5
3416
51,5 9.191-
27,5
12218
143,5
11U116
35,4
ebr. ,,
0,65
28,1
0,91
20,60
36.8
4,35
47,4
20.31- 32,5
7.71- 20,2
104.716
39,9
431-
58.9
341-
50,7
9.151-
27,0
12015
140,8
11161
16
37,2
lrt.
,,
0,53
22,9
0.99
,
19,40
34,6
2,80
30,5
20-16
.
32,3
•
7.101-
.206.
I04.183
‘40.1
431-
58,9
3417
51,6
10.71-
28,6
12015
140,8
12
7
116
38,7
pr.
,,
0,54
23,4
1,-
18,55 33,1
2,075
22,6
20.1116
33,1
7.12J6 20,9
109.171-
42,0
431-
58,9
356
53,0
10.816
28,8
12011
140,4
12I1
39,9
4ei
,,
0,52
22,5
1,-
21,80
38,9
2,49
27,1
23.616
37,6
8:6
–
22,9
128.1716
.
49,2
41/6
56,8
3616
54,5
10.131-
39,4
12316
144,4
1311
4
41,2
uni
,,
0.52
22,5
.1,-
23.50
42,0
2,50
272
35.7!-
40,8
9.4/-
25,3
151.101-
57,9
421-
57,5
371-
55,2
11.1216
32,1
122138
143,0
1311
41,2
uit
,,
0,55 23,8
1,-
18,50
33,0
2,60
28,3
25.161- 41,6
9.21-
25,0
148.16
56,5
4116
56,8
351-
52,2
12.11-
33,3
1231104 144,9
121116
38,7
ug.
,,
0,63
27,3
1,-
18,90
33,8
3,574
38,9
24.5/-
39,1
8.416 22,6
145.31-
.
55,4
411-
56,2
35/.-
52,2
11.7/-
314
125t10
147,2
12
37,4
;ept.
,,
0,66 28,6
0,95
18,40
32,9
3,91
42,6
22.IOfô
36,8
7.161-
21,4
140.1716
53,8
39.6′
.
54,1
3416
.
.
51,5
10.1816.30,2
130111
153,1
1I
15
1i6
37,2
)ct.
,,
0,68
29,4
0,90
19,45
34,7
4,68
51,0
22.11-
35,5
7.141-
21,1
145.51-
55,5
3916
54,1 3416
51,5
10.131-
29,4
127,6
13111
153,3
117/8
37,0
40v.
0,65
28,1
•
0,90
20,80
37,1
5,80
63,2
20.616
.
•
32,7
1
7.13/6
21,1
150.916
575
401-
54,8
1 3416
•
51,5
9.19,6
128154
150,1
121/
•
38,1
)ec.
•
0,60
26,0
1,-
20,40 36,4
5,475
59,6
21.11-
33,9
7.121-
20,9
153.81-
58,6
4016
55,5
361-
53,7
9.191-
27,5
126124
147,6
12
9
(i6
39,1
Jan.’34
0,50
21,6
t,-
20,40
36,4
5,05
55,0
21.71-
34,4
7.7
1
–
20,2
148.31-
56,8
3916
•
.54,1
361-
53,7
9.121- 26,5
‘
2916
151,5
12
3
14
39,7
5 Feb.
0,46S) 19,9
t,-
21,50″
38,4
4,35
47,4
20.15!-
33,4
7.316
19,7
138.14!-,
53,0
37/-
50,7
361
53,7
9.16
24,9
140/
163,7
12
37,4
2
,,
.
0,46
9
)
19,9
t,-
22,I
2
39,3
3,85
41,9
20.1216
33,2
7.216
196.
140.71- 1
53,6
40 6
55,5
36/-
53,7
9.6!-
•
25,7
13712
160,4
12515
.
38,3
9
n
.,
0,46
10
19,9
t,-
21,50
7
38,4
3,45
37,6
20.616
32,7
76/6
20.1
142.91-
54,4
4116
56,8
36,9
54,9
8.1116
23,7
134/9
157,6
12
5
/16
•
40,3
Sept. 132
79
K.O.
La Plata;
van
26 Sept.
1932
tot 5
Febr. 1934
Manitoba No:2.
)Tot Jan.
1928
Western;
vaiiat Jan.
1928
tot 16
Dec. 1929
American
No. 2. van
n. 1928
Malting;
van
Jan. 1928
tot 9 Febr.
1931
American
No.
2, van
9 Febr.
1931
tot 23
Mei, 1932
64/5
K.O.
ZuidRussische.
Van
23
Mei-19
Sept.
1932
No. 3
.N
GROOTHANDELSPR!JZEN.
S
BOUWMATERIALEN
. .
•
KOLONIALE PRODUCTEN
VURENHOUT
STEEN E
N
.
CACAO•
COPRA KOFFIE
.
SUIKER
INDEXCIJFER
Kolo-
Zweder/’
‘
binnenmuur
buitenmuur G.F.Accra
Ned.-Ind.
Lr
t
z
a
en
Standaard
Ribbed Smoked
THEE
per 1000 stuks per 1000 stuks
rai
lOCO
pe
IO
I
fl
b
Efl
ratheep.i/,KG..
den
f
°!o
–
f
°Io.
f
0
10
ah.
0/o
t
0
10
Cts.
01
Sh.
01
.
fi.
°lo
cts..
Oj.
1925 159,75
100
15,50
100,-
19,-
100,-
4216
100,-
35,87′
100,0
61,375
100,0
2(11,625
100,0
18,75
100,0
84,5
100,0
100.0
100.0
1928 153,50
96,1
15,75
101,6
19,50
102,6
49/-
115,3
34,-
94,8
55,375 90,2
2/-
67,4
17,50
93,3
94,25
111,5
96.0
102.6
1927
160,50
100,5
14,50
93,5
18,50
97,4
681-
160,0
32,62′
90,9
46,875
.76,4
116,375
51,6
19,12′
102,0
82,75 97,9
81.5
109.1
1928 151,50
94,8
12,-
77,4
18,50
97,4
5713
134,9
31,87′
88,9
49,625
80,9
-110,75
30,2-
15,85
84,5
75,25
89,1
84.6
97.4 1929
146,00
91,4
14,-
90,3 21,25
111,8
45110
10,9
27,37′
76,3
50,75
82,7
-110,25 28,8
13,-
69,3
69,25
82,0
81.9 85.5
1930
141,50
88,6
..
12,50…L804_.
–
20,75
109,2
34111
82,2
22,62′
.63,1
32 152,
1
-/5,875
-.
16,5
9,60
51,2
60,75 71,8
-66.0
–
64.3
1931
110,75
69,3
10.25
66,1
20,25
106,6
2215
52,8
15,37′
42,9
25
1
40,7
-,3
8,4
8,-
42,7
42,50
50,3
46.8 46.0
1932
69,00
43.2 9,25
59,7
15,-
78,9
1916
45,9
13,-
36,2
24
.39,1
-11,75
4.9
6,32
5
33,7
28,25
334
361
–
38.0
1933
73,50
46,0
10,-
64,5
12,75
67,1
1514
36,0 9,30 25,9
21,10
134,2 -12,25
6,3
‘5,52
5
29,5
32,75
38,7
35.2
34.7–
an.
’32
82,50
51,6
10,-
64;5
‘18,75
98,7
1719
41,8
13,12
5
36,6
23
–
37,5
-(2,125
6,0
7,35
39,2
32 37,9
.
38.5
39.1
ebr.
82,50
51,6
10,-
64,5
18,75
98,7
1811
42,6
14,50
40,4
23
/37,5
-12
5,6
7,05 37,6
30 35,5
38.3
38.3
‘Art.
,,
70,00
43,8
.
9,75 62,6
18,-
94,7
2119
51.2
14,75
41,1
23
37,5
-11,625
4,6
6,25′
33,3
31
36,1
37.0 39.7
spr.
70,00
-43,8
9,75 62,6
18,-
94,7
2016
48,2-
14,-
39,0
23
.37,5
-11,5
4,2 5,90
31,5 29,25 34,6
36.2 38.0
t4ei
,
70,00
43,8
8,50
548
15,-
78,9
2016
48,2
13,25
36,9
23,50
38,3
-11,5
4,2
5,625
30,0 30,25 35,7
35.2
38.1
uni
,,
70,00
43,8
8,50
54,8
15,-
78,9
2016
48,2
12,37
5
34,5
24
39,1
-,
-11,375
3,9
6,30
–
33,6 28,50
33;7
34.2 38.7
luli
,,
67,50 42,3
8,50
54,8.
15,-
78,9
2011
47,3
12,37
5
34,5
24
39,1
-11,375
3,9
6,70
35,7
23,75
28,1
34.3
37.6
ug.
63,00
39,4
8,50 54,8
15,-
.78,9
2017
48,4
12,37.
5
34,5
24
.39,1
-11,75
4,9
6,57
5
35,1
22,75
26,9
35.9
37.4
3ept.
,,
60,00
37,6..
8,75 56,5
15,-
78,9
2112
49,8
12,75
35,5
25,25
!41,i
-12,125.
6,0 6,52
5
34,8
23,75
28,1
37.8
38.5
Dct.
,,
63,50
39,7
58,1
14,50
76,3
1818
43,9
12,37
5
34,5
26,50
‘43,2
-11,75
4,9 6,32
5
33,7
28,50
33,7
36.2
.38.7
IOV.
,,
63,50
39,7
9,50-
61,3
14,25
75,0
1716
41,2
12,125
33,8
24,50
139,9
-11,75 4,9 5,87
5
31,3
30,75
36,4
.35.3
37.2
Dec.
,,
65,00
40,7
64,5
13,75
72,4
1714
40,8
11,75
32,8 24
.39,1
–
1
1,75
4,9
5,50
29,3
28,25
33,4
34.0
35.7
Pan.
’33
70,00
43,8
9,25
59,7
13,50
71,1
1616
38,8
11,50
32,1
24
39,1
–
11,625
4,6
.5,37.5
28,7
25 29,6
33.2
34.1
Pebr.
,,
70,00
43,8
9,25
59,7
13,-
68,4
15
1
9
37,1
10,625
29,6
23,75
38,7
-/1,5
.
4,2
5,60
.
29,9 26,75
31,7
32.1
34.4
‘Art.
,,
70,00
43,8
9,50
61,3
12,25
64,5
1613
38,2
10,37
5
28,9
23,50
38,3
-/1,5
4,2
6.-
32,0 26,25
31,1
32.4
349
pr.
,,
70,00
43,8
9,75
62,6
.
12,75
67,1
5
1
5
36,3
9,50
26,5
23,50
1
38,3
-/1,625
4,6
6,07.
5
32,4
27,50
32,5
32.8
34.9
‘Aei
,,
70,00 43,8 9,50
613
12.50
65,8
16,6
38,8
9,50
26,5
23
37,5
–
1
2
5,6
6,02
5
32,1
26,50
31,4
34.2
35.0
uni
,,
72,50
45,4
.10,-
64,5
13,-
68,4
18
1
1
42,6
10,-
27.9
22,50
.35,6
–
1
2,375
6,7 6,35
33,9
31
36,7
37.2
37.5
uit
,,
75,00
46,9
10,25 66,1
13,-
68,4
1718
41,6
9,475
.26,4
22,50
36,6
–
12,625
7,4
5,92
5
31,6
33,50
,
39,6
38.2
37.4
ug.
,,
75,00
45,9
10,50
67,7
13,
–
1
68.4
1615
38,6
8,75 24,4
20,75
,33,8
-2,625
7,4
5,27
5
28,1
35,25
41,7
36.5
35.6
3ept.
,,
80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
65,8
14
1
5
33,9
8,25
23,0
19,75
32,2
–
1
2,5
.7,0.
–
5,375
28,7
36,75 43,5
36.7
34.6
Dct.
,,
80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
65,8
1217
29,6 7,62
5
21,3
17,75
28,8
–
12,625
7,4
4,90
26,1
42,25 50,0
36.5 33.4
lov.
,,
75,00
46,9
10,
–
‘64,5
12,50
65,8
12/0
29,4
8,-
22,3
16,25
:26,5
–
1
2,75
–
7,7
4,65
24;8
40,50 47,9 36.4 32.7
Dec.
,,
75,00
46,9
10,75
69,4
12,50.
65,8
11/5
26,9
7,975
22,2
16 25,1
-/2,875
‘
8,1
4,75
25,3
41
48,5
37.1 .31.3.
Jan.’34
75,00
‘46,9
10,75
69,4
12,75
67,1
12/10
‘
30,2 7,45
.20,8
16,50
26,9
-/2,875
.
.
8,1
4,95..
26,4
45,50
53,8
36.9
.
33.8
5Feb.,,
75,00
46,9
–
13/7
32,0
7,125
19,9
17
.27,7
/3
8,4
5,-
26,7
46,50
9
)
55,0
35.8
35.4
‘36.1
12
,,
,,
75,00
46,9
,
–
1417
34,3 7,25 20,2
17
27,7
–
1
3,0625′
8,6
5,25′
27,3
35.8
19
,,
75,00
46,9
.
15/1
35,5
7,25
20,2
17,50
28,5
–
/3,0625
8,6
5,-
26,7
35.6
36.4
.B. Alle Pondennoteeringen vanaf 21 Sept.’31 zijn op goudbasla omgerekend; de Dollarnoteeringen vanaf 20April ’33 zIjn in verhouding van de dopreclatle
sn den Dollar t.o.v. den Gulden verlaagd.
192
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
21 Februari 1934
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 19 Februari
1934.
Activa.
Binnenl.Wis-(Hfdbk.
f
23.606.411,22
sels, Prom.,
Bijbnk. ,,
399.527,25
enz.in disc.(Ag.sch. ,,
4.214.032,49
28.219.970,96
Papier o. h. Buiteni. in disconto
……,,
–
Idem eigen portef.
f
1.402.500,-
Af: Verkocht maar voor
de bk.nog niet afgel.
,,
–
1.402.500,-
Beleeningen
mci.
vrsch.
Hfdbk.
f
99.650.700,921)
in rek..:rt.
Bijbnk.
3.778.842 41
op
Ag.sch.
,,
39.567.655,05
f
142.997.198,38
Op Effecten
……f
140.729.211,52
1
)
Op Goederen en Spec.
,,
2.267.986,86
142.997.198,381)
Voorschotten a. h. Rijk …………….
,,
–
Munt, Goud
……f
106.7 13.360,-
Muntmat., Goud
•.
,,
706.883.451,33
f
813.596.811,33
Munt, Zilver, enz.
26.678.235,25
Muntmat. Zilver..
–
840.275.046,58
2
)
Belegging
1
1
kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds
……………………
,,
21.405.088,47
Gebouwen en Meub. der Bank ……..
,,
5.000.000,-,
Diverse rekeningen ………………
,,
11.599.393,82
Staat d. Nederi. (Wetv. 27/51’32, S. No. 221)
,,
18.331.195,17
f
1.069.230.393,38
Passiva.
Kapitaal
……………………….f
20.000.000,-
Reservefonds ……………………
,,
3.749.272,82
Bijzondere reserve
………………
,,
5.000.000,-
Pensioenfonds
………………….
,,
8.780.898,86
Bankbiljetten in omloop …………..
,,
883.996.410,-
Bankassignatiën in omloop ……….
,,
194.417,72
Rek.-Cour.
Het Rijk
f
25.302.581,57
(
saldo’s:
Anderen
,,
117.709.790,61
,,
143.012.372,18
Diverse rekeningen ………………
,,
4.497.021,80
f
1.069.230.393,38
Beschikbaar metaalsaldo
…………f
430.294.224,62
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is
,,
1.075.735.560,-
Waarvan aan Nederlandsch-lndië
(Wet van 15 Maart 1933, Staatsblad No. 99)
……..
f
76.424.425,-
Waarvan in
het buitenland
……………..
……….
6.651.146,63
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Goud
Andere
Beschikb.
Dek-
Data
Ctrculatie
opeischb.
Metaal-
kings
Munt
1
Munt
mat,
schulden
saldo
perc.
19 Febr.’34
106713
706.$83
883.996
143.207
430.294
82
12
,,
’34
106714 726.691
889.515
157.648
441.550
82
25 Juli
’14
65.703 96.410
310.437
6.198
43.521
54
Totaal
Schatkist-
1 ee-
•
e
Papier
Diverse
Data
bedrag
promessen
ningen
op het
reke-
disconto’s
rechtstreeks
buit en!. nin gen
1)
19 Febr. 1934
28.220
–
142.997
1.403
11.599
12
,,
1934
28.746
–
143.321
1.403
11.476
25 Juli
1914
67.947
–
61.686 20.188
509
‘)unaer ae activa.
JAVASCHE BANK.
1
Andere
1
Beschik
Data
Goud
Zilver
Circulatie
1
opeischb.
1
metaal-
schulden
1
saldo
17 Feb.’34
2
)
150220
191.220
29.290 62.016
10
,,
‘342)
150.330
191.950 27.410
62.586
20 Jan.1934
112.380
33.971
189.661
29.353
58.746
13
,,
1934
112.380
33.632
192.999
26.463
58.227
25 Juli1914
22.057
31.907 110.172 12.634
4.842
—
1
Wissels
Diverse
1
Dek-
Data
buiten
Dis-
Belee-
1
reke-
1
kings-
t
N.-Ind.
conto’s
ningen
1
ningen’)
Percen-
1
betaaib.
1
tage
17Feb.’34
2
)
1
540
71160
12.270
68
10
,,
‘342)
1
650
67.780
14.710
69
20 Jan.1934
1
793
15.647
67
9.003
51.726
13
,,
1934
1
935
9.031
54.102
13.874
67
25 Juli 1914
6.395
7.2
1
59
75.541
2.228
44
‘)
Sluitpost activa.
2)
Cijfers
telegrafisch ontvangen.
BANK VAN ENGELAND.
Bankbilf. Bankbilf.
Other Securities
Disc.and
Sec2rities
Data
Metaal
1
in
un Bankingl
1
circulatie
Departm.
Advances
14 Febr. 1934
1191.843
366.280
1
84.623 8.200
11.187
7
,,
1934
1191.787
1
368.185
82.718
8.417
11.447
22 Juli
1914
40.164
29.317 33.633
Other Deposits
Dek-
Data
Gov.
Sec.
Public
Depos.
Reserve1
kings- Bankers
Other
Accountsl
perc.
1)
l4Febr.’34
____________
72.196
23.376
99.278
36.319
185.5631
53,8
7
,,
’34
69.541
17.272
101.441
36.137 83.602
53,9
22 Juli ’14
11.005 14.736
42.185
1
29.297
52
‘) vernuuuiiig LUSbCIJCII neserve en utpublis.
BANK VAN FRANKRIJK.
Data
Goud Zilver
1Te
goed
in h t
–
Wis
Waarv.I
op
het
Belee-
1
.
Renteloos
t
voorschot
buiteenl.
sels
buitenl.l
ningen
Iv.
d. Staat
9Feb.’34
74.883
1
44l
141
6.2311
1.0701
3.004 3.200
2
,,
’34
76.860
t
465i
13
1
52521
1.115
l
3.016
3.200
23Juli’14
4.104
1
640
1
–
1
1.5411
8
1
769
–
Bons
v.
d
Diver-
1
1
R ekg. Courant
Data
zelfst.
sea’)
Circulatie
1
t
zeijst.
i”arti-
amort.k.
1
t
Staat Iamort.k.j
culieren
9 Feb.’34
6.114
2.187
81.393
1
102
1
1947
112.822
2
‘,,
’34
6.114
2.366
81.059
1
149
2.219
113.740
23 Juli’14
–
–
5.912
J
401
1
–
1
943
‘)
Sluitpost activa.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Daarvan t
Deviezen
Andere
1
Data
Goud
bij bui-
als goud-
wissels
Belee-
tent. circ.
1
dekking
en
1
nin gen
banken
1)
geldende
cheques
1
15 Febr. 1934
333,3
1
22,6
10,1
I
2.674,4
1
68,4
7
,,
1934
354,5
1
39,5
9,2
1
2.811,5
1
71,6
30 Juli
1914
1.356,91
–
-,
1
750,9
1
-50,2
Data
Effec-
Diverse
Circu-
Rekg.-.
Diverse
ten
Act iva’)
latie
Cr1.
Passiva
15 Febr. 1934
320,5
607,2
3.294,9
480,1
1
243,1
7
,,
‘
1934
312,2 569,6 3.332,2
1
528,1
1
259,6
30 Juli
1914
330,8
200,4
1.890,9.
944,-
1
40,0
‘) unue’ase. ‘J w.o. nen,enuanascne,ne I, t reur.
i+, reap. .JI, .)h 111111.
NATIONALE BANK VAN BELGIE.
Data
Goud
….
.
Rekg. Crt.
1934
.,
.
-‘
ë3
‘
(10
15 Febr.
2.720
68
747
37
347
40
3.430
131
389
8
,,
2
67
759
35
347
40
3.444
127
405
Goudvoorraad
Wissels
Data
her
cash
“)
Totaal
1
Goud-
In Oer-
1
disc. v. d.
Ja
de
open
bedrag
1
certifi-
cafen’)
member
markt
haaks
t
gekocht
7 Feb.’341
3.556,6
1
3.513,2
220,9
‘
73,3
1
96,9
31 Jan.’34
3.557,2
1
3.513,9
234,8
82,7
1
111,4
Belegd
1
F.
R.
Notes
Totaal
1
‘
,
Gestort
1
Goud-
Dek-
1
Algem.
1
Dek-
Data
in
U. S.
Gov. Sec.
in
circu-
Kapitaal
1
kings- kings-
__________
lat ie
t
perc.a)
perc.4)
7 Feb.’341 2.431,7
1
2.946,2
1
2.962,5
1
145,2
1
63,9
1
–
31
Jan.’341
2.434,0
1
2.926,2
1
3.035,0
1
145,4
63,6
1
63,6
geevenvorde
‘
overnanievan
“
het gud, toen de$op 31 jan.’34 van
100 op 59.06 cents werd gedevalueerd.
2)
,,Other Cash” does not inciude Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes.
2) Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeisebbare
schulden:
F.
R. Notes en netto depoelto. 4) Verhouding totalen
voorraad muntmaterlaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET FED. RES. STELSEL.
Dis-
1
t
R
Totaal
Waarvan
Data
1
Aantal
conto’s
Beleg-
b/
Rde
1
depo
s
–
time
Ibankenj
en
heleen.
gingen
1
haaks
sito’
1
t
dep
osits
31 Jan.’341
13
1
8.349
1
8.772
11.871
1
16.460 4.367
24
,,
‘i
20
8.211
8.185
2.047
15.880
4.372
U
pU9tUfl war. u nuU. naruls, U uua,ab…,u na,…
OuI ..0 na.,.. #u
land zijn In
duIzenden,
alle overIge posten in millioenen van de’be.
treffende valuta.