Ga direct naar de content

Horizontale synergie

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 29 1995

Horizon tale synergie
In het bedrijfsleven betekent ‘horizontale synergic’:
een duurzame, substantieel lagere kostprijs en/of een
hogere marge door een scherpere differentiatie bij
een of bij voorkeur meer concernonderdelen door
onderlinge samenwerking in gedecentraliseerde concerns1. Nieuwe concepten uit de bedrijfsorganisatie
vinden vaak met enige vertraging ingang in het maatschappelijke bestel. Nu gaat het wat ver om de regionalisering van dit moment te bezien vanuit de visie
dat een regio een onderneming is die zich op de
markt waar moet maken met inzet van de middelen
en technieken die ook een bedrijf inzet om zijn
marktpositie te verbeteren . Niettemin kent de toenemende autonomie van bedrijfsonderdelen zijn pendant in de regiovorming en het wijkbeheer. Analoog
is ‘horizontale synergic’ vanuit een ministeriele optiek: een duurzame, substantieel lagere werkloosheid
en/of een beter leefklimaat door een scherpere profilering bij een of bij voorkeur meerdere wijken c.q.
regie’s door onderlinge samenwerking in een gedecentraliseerde samenleving.
Het inzicht wint veld dat de structured hoge
werkloosheid niets anders is dan dat er teveel mensen zijn die willen werken. Kennis is in ons land
rijkelijk aanwezig, maar teveel kennis krijgt geen
produktieve aanwending. Nog slechter wordt met
de factor kapitaal omgegaan. Nederland, waar de
kapitaalcoefficient 4 a 5 bedraagt, beschikt over enorme vermogens in handen van zowel institutionele beleggers als van particulieren. Deze vermogens vinden
voor een te gering deel aanwending in het bedrijfsleven, onder meer omdat wij de kunst niet verstaan
financiers te interesseren voor investeringen op het
grensgebied van de private en de publieke sector.
Gelukkig neemt het inzicht toe dat de gemeenschap
op zowel regionaal als lokaal niveau meer organisatiekracht moet mobiliseren om de produktiefactoren
arbeid, kapitaal en kennis in een zinvolle samenwerking te verenigen. Daar waar grotere participatie van
burgers plaatsvindt, neemt de werkloosheid af,
neemt het gebruik van kennis toe en blijft er minder
kapitaal onaangeroerd. Het leefklimaat is ermee gediend en dat is meer dan een bijkomend voordeel.
Deze ontwikkeling is alleen dan mogelijk, indien
regie’s meer differentieren en zich scherper profileren ten opzichte van elkaar. Mede door clustervorming ontstaan er steeds meer mogelijkheden voor regio’s en wijken om een specifieke strategic te kiezen:
‘life sciences’ in Amsterdam, milieutechnologie rond
Meppel, ‘automotive’ in Eindhoven, veiligheid op zee
in Den Helder, biotechnologie in Haaglanden en Leiden en telediagnostiek (medische beeldverwerking)
in Utrecht.
Voor deze ontwikkeling zijn vaak nieuwe instituties nodig. Waar het hoogwaardige technologische
kennis betreft, hebben de grote en multinational ondernemingen met hun vermaarde researchlaboratoria
decennia lang het voortouw genomen. De kennisin-

ESB 29-3-1995

stellingen waren de opleiders van
werknemers voor de private laboratoria en de overheid beperkte zich
tot de verzorging van de ruimtelijke
infrastructuur. Deze rollen zijn gewijzigd. Grote bedrijven besteden
steeds meer ontwikkelingswerk uit
en kunnen daarbij kiezen uit toeleveranciers uit alle delen van de wereld. De kennisinstellingen op hun
beurt worden steeds ondernemender. Zij stimuleren contractresearch
en samenwerking met over het algemeen kleinere bedrijven en nemen
daarmee een marktpositie in die niet
zelden ook regionaal is georienteerd. De overheden op hun beurt
W.J. de Ridder
zoeken regionale samenwerkingsverbanden
en komen daarin niet alleen de kennisinstellingen
tegen, maar ook het regionale bedrijfsleven. Het
hoort bij de huidige tijdgeest dat in deze allianties
geen dominante partijen zijn en dat de ontstane samenwerkingsketens zelf het initiatief moeten nemen.
Dat is wennen. Het charisma van de informele leider
van het netwerk wordt meer en meer de belangrijkste succesfactor.
Het ‘Europa van de regie’s’ mag een idyllisch
beeld oproepen. Samenwerking tussen de regie’s is
onder meer geboden om de logistiek van de handelsnatie Nederland accuraat te maken, de kwaliteit van
het milieu te bewaken en de gezondheidszorg op niveau te houden. Nieuwe toepassingen van de informatietechnologie spelen daarbij een grote rol, maar
zonder de horizontale synergie ligt de elektronische
snelweg er verlaten bij. Ook op het lokale niveau is
horizontale synergie belangrijk. Het onderkennen en
het accentueren van maatschappelijke pluriformiteit
en het bevorderen van actief burgerschap geeft dorpen, wijken en steden een eigen gezicht. Deze scherpere heterogeniteit verrijkt niet alleen de samenleving, maar dan moet de maatschappij wel zijn
voordeel doen met de sterkere pluriformiteit op de
verschillende niveaus.
Het streven naar ‘horizontale synergie’ is niet
voorbehouden aan ondernemers, maar is een opdracht aan alle beslissers in de samenleving. Om met
Wijers te concluderen: uiteindelijk is het realiseren
van horizontale synergie hoogwaardig mensenwerk.

1. G.J. Wijers, Horizontale synergie, De lastigepraktijk bij
het realiseren van synergie bij gedecentraliseerde ondernemingen, Assen, 1994, biz. 29.
2. W. Molle in de Staatscourant van 22 februari 1995.

Auteur