conjunctuur
Herstel komt langzaam op gang
B.J. Kuipers en J.P. Verbruggen
De auteurs zijn werkzaam bij de afdeling
Conjunctuur van het Centraal Planbureau.
Zij bedanken diverse collega’s voor hun bijdragen.
b.j.kuipers@cpb.nl
De internationale en Nederlandse economie vertragen
dit jaar tijdelijk, vooral als gevolg van de sterk gestegen
olieprijs.
l geruime tijd verwacht het Centraal Planbureau (CPB)
een matige economische groei in 2005, die bovendien
lager uitkomt dan in 2004. Desondanks is in de recentste kortetermijnraming de groeiverwachting voor dit jaar enigszins neerwaarts bijgesteld, tot 1/2%. De fors gestegen olieprijs is de grootste
boosdoener. Voor volgend jaar wordt nog altijd een groeiherstel
verwacht, tot 2%. Het bedrijfsleven kan dan profiteren van het
verwachte herstel van de internationale conjunctuur. De binnenlandse bestedingen leven in 2006 ook wat op door de toename
van de koopkracht van gezinnen en het winstherstel bij bedrijven.
In de Verenigde Staten hield de opgaande conjunctuur in het
eerste kwartaal aan. De economie groeide met 0,9% ten opzichte
van het voorgaande kwartaal (3,5% op jaarbasis). De groei werd
vooral gedragen door de particuliere consumptie. Naar verwachting blijft de Amerikaanse economie de rest van het jaar en
ook volgend jaar stevig groeien. Voor beide jaren wordt de bbpgroei geraamd op 31/4%. Om te hoge inflatie te vermijden zal de
Amerikaanse centrale bank haar officiële rentetarieven verder
verhogen. Dit gaat waarschijnlijk gepaard met enige stijging van
de kapitaalmarktrente.
A
Eurogebied en VS
Hoge olieprijs
In het eurogebied bleef de economische groei in het eerste
kwartaal zeer gematigd. Het bruto binnenlands product (bbp)
nam toe met 0,5% ten opzichte van het voorgaande kwartaal.
Dit is weliswaar meer dan in het vierde kwartaal van 2004
(0,2%), maar de wat hogere economische groei kwam uitsluitend
door een hogere groei in Duitsland, die voor een belangrijk deel
statistisch van aard was door problemen met de werkdagencorrectie. In vrijwel alle andere eurolanden was de groei lager dan
in het voorgaande kwartaal. Voorlopende indicatoren wijzen ook
voor het tweede kwartaal op een zwakke economische groei.
Behalve door de dure euro en de hoge olieprijs wordt de economische groei in het eurogebied gedrukt door een sombere
stemming onder consumenten en producenten. We verwachten
dan ook dat de economische groei zal terugvallen van 2% in
2004 tot 11/4% in 2005. Komend jaar kan de groei aantrekken
tot 21/4% als gevolg van verbeterde winst- en balansposities van
het Europese bedrijfsleven, de geprojecteerde lichte daling van
de olieprijs, het voortgezette ruime monetaire beleid en geen verdere appreciatie van de euro.
De huidige olieprijzen, die bijna driemaal zo hoog zijn als
eind 2001, zijn een gevolg van de onzekerheid en krapte die de
wereldoliemarkt de afgelopen jaren hebben gekenmerkt. Deze
krapte komt niet alleen tot uitdrukking in de hoge olieprijs, maar
ook in relatief beperkte olievoorraden en reservecapaciteit van
de OPEC-landen. Dit en volgend jaar neemt de olieproductie
weliswaar toe als gevolg van de hoge olieprijs, maar naar verwachting is deze productiestijging in belangrijke mate nodig om
de vraagtoename op te vangen, zodat de oliemarkt krap blijft. Wij
verwachten dan ook slechts een beperkte olieprijsdaling, tot
gemiddeld 45 dollar per vat in 2006. Dit komt overeen met recente analyses van internationale instellingen als IMF en OESO, die
duiden op een blijvend hoge olieprijs in de komende jaren.
Nederlandse groei valt terug
Ook in Nederland is de economische groei het eerste kwartaal
teruggevallen. Het bbp-volume kromp volgens voorlopige cijfers
van het CBS met 0,1% vergeleken met het voorgaande kwartaal,
zodat de economie nu al vier kwartalen op rij min of meer stil-
Wat ramen andere instituten?
De meest actuele ramingen van de Nederlandse bbp-groei in 2005 lopen nogal uiteen. De OESO, De Nederlandsche Bank,
Consensus Forecasts – het gemiddelde van de verwachtingen van een tiental financiële instellingen – en het CPB ramen een groei van
circa 1/2 procent. Het IMF en de Europese Commissie voorzien daarentegen nog een groei van 1% of hoger. De ramingen van deze laatste twee organisaties zijn echter al iets ouder en hebben de tegenvallende CBS-cijfers voor het eerste kwartaal niet kunnen meenemen.
De CPB-raming voor volgend jaar van 2% is in lijn met de voorspellingen van de andere instituten.
Tabel 1. Economische groei 2004-2006, mutaties per jaar in procentena
2004
CPB
DNB
2005
OESO
CF
IMF
EC
CPB
DNB
2006
OESO
CF
IMF
EC
Verenigde Staten
4,4
31/4
3,4
3,6
3,5
3,6
3,6
31/4
3,3
3,3
3,3
3,6
3,0
Japan
2,6
11/2
1,6
1,5
1,3
0,8
1,1
13/4
1,7
1,7
1,5
1,9
1,7
eurogebied
2,0
11/4
1,4
1,2
1,3
1,6
1,6
21/4
2,0
2,0
1,8
2,3
2,1
Nederland
1,5
1/2
0,4
0,5
0,6
1,5
1,0
2
1,8
1,7
1,9
2,2
2,0
a. Publicatiedata: CPB: juni 2005, DNB: juni 2005, OESO: mei 2005, CF (Consensus Forecasts:) juni 2005, IMF: april 2005, EC: april 2005.
ESB 01-07-2005
293
conjunctuur
staat. Vergeleken met hetzelfde kwartaal een jaar eerder daalde de
productie met 0,3%. Ter vergelijking: vorig jaar bedroeg de economische groei nog 1,5%. De uitvoergroei vlakte sterk af en de
gezinsconsumptie daalde zelfs weer. Vanaf de tweede helft van dit
jaar trekt de economie waarschijnlijk weer aan. De economische
groei zal echter in 2005 naar verwachting niet meer dan 1/2%
bedragen: op Italië na de laagste groeiraming van Europa.
Licht aan einde tunnel
Aan het einde van de tunnel is er licht. De afgelopen vijf jaar
heeft de economie ondermaats gepresteerd, maar volgend jaar
bedraagt de groeiraming volgens het CPB en alle andere
ramingsinstituten (zie kader) circa twee procent. Dat is dichtbij
de potentiële groei en bijna even hoog als de gemiddelde groei
in de andere Europese landen. Belangrijkste oorzaak is het
verwachte herstel van de wereldhandel. Bovendien betaalt de
ingezette loonmatiging zich uit in de vorm van verbeterde
winstgevendheid van het bedrijfsleven en minder verlies aan
marktaandeel. De economie stond de laatste jaren onder druk
door bezuinigingen, lastenverzwaringen en de toename van de
pensioenpremies. Volgens het adagium ‘eerst het zuur, dan het
zoet’ vonden de ombuigingsmaatregelen van de overheid vooral
plaats in de eerste helft van de kabinetsperiode. Voor volgend
jaar ziet het kabinet weer ruimte voor extra uitgaven en enige
lastenverlichting. Ook de financiële positie van pensioenfondsen
lijkt weer aardig op orde, zodat de pensioenpremies volgend jaar
niet verder hoeven te stijgen.
Tijdelijke vertraging uitvoer
De uitvoergroei zal dit jaar flink vertragen. De teleurstellende
economische ontwikkeling in Europa treft onze exporterende
bedrijven zwaar, want ongeveer 85 procent van de Nederlandse
uitvoer is bestemd voor andere Europese landen. Bovendien
zorgt de dure euro ervoor dat Nederlandse producten duurder
worden in landen buiten het eurogebied. Het bedrijfsleven kan
volgend jaar profiteren van de aantrekkende groei in de landen
om ons heen. Vooral de wederuitvoer – ingevoerde producten
die na een kleine bewerking weer worden uitgevoerd – plukt
daar de vruchten van. Made in Holland-producten blijven
marktaandeel verliezen, maar wel in mindere mate dan dit jaar.
Tabel 2. Kerngegevens voor Nederland, 2004-2006, mutaties per jaar
in procenten
2004
relevante wereldhandel
olieprijs (dollars per vat, Brent-olie)
2005
7,5
43/4
38,2
49
2006
61/4
45
eurokoers (dollar per euro)
1,24
bruto binnenlands product (bbp)
1,5
1,30
1/2
1,30
particuliere consumptie
0,3
-3/4
-33/4a
investeringen bedrijven (excl. woningen)
2,0
1/2
53/4
2
goederenuitvoer (excl. energie)
9,6
3
61/4
werkgelegenheid (arbeidsjaren)
-1,5
-1/2
1
werkloosheidspercentage (niveau)
6,2
63/4
contractloon marktsector
1,5
3/4
61/2
consumentenprijsindex (CPI)
1,2
11/2
arbeidsinkomensquote marktsector (niveau)
86,4
863/4
85
EMU-saldo (niveau, % bbp)
-2,3
-2,1
Consumptie daalt weer
Het consumentenvertrouwen blijft laag en deed in mei en juni
zelfs weer een stapje terug, vooral omdat gezinnen het economisch
klimaat minder gunstig inschatten. De andere component van
het consumentenvertrouwen – de koopbereidheid – bevindt zich
al sinds 2003 op een stabiel laag niveau, wat zich uit in dalende
verkopen van duurzame consumptiegoederen.
De gezinsbestedingen zullen dit jaar naar verwachting
weer afnemen, net als in 2003. De koopkracht van de huishoudens neemt flink af door de reële loondaling en de lastenverzwaringen. Bovendien zal de werkgelegenheid ook dit jaar
nog teruglopen. Volgend jaar zal de particuliere consumptie
fors afnemen, maar dit wordt volledig veroorzaakt door de
invoering van het nieuwe zorgstelsel. Vanaf 1 januari 2006 is
iedereen verplicht verzekerd via de nieuwe basisverzekering.
Het CBS zal de zorguitgaven van de huidige particulier verzekerden dan niet langer tot de particuliere consumptie rekenen, maar tot de overheidsconsumptie.1 Gecorrigeerd voor
het nieuwe zorgstelsel zullen de gezinsbestedingen volgend
jaar licht toenemen, met 1/2%. De inkomens van gezinnen
ontwikkelen zich dan naar verwachting wat gunstiger door
de toename van de reële lonen, de groei van het aantal banen
en enige lastenverlichting.
Opleving investeringen en winsten
in 2006
Ook de investeringen zullen dit jaar wat terugvallen en met
nauwelijks meer groeien. Sinds de zomer van 2004 daalt
de bezettingsgraad weer, zodat nieuwe investeringen minder
noodzakelijk zijn. Bovendien zal dit jaar geen sprake zijn van
een winstherstel – vooral als gevolg van de sterk gestegen olieprijs. Ten slotte bevindt het producentenvertrouwen zich nog
steeds op een matig niveau, onder meer vanwege de tegenvallende orderportefeuilles. In juni was het producentenvertrouwen in de industrie 2,5 punt lager dan in mei, de grootste
daling in één maand in de afgelopen twee jaar.
De bedrijfsinvesteringen kunnen volgend jaar opleven met
het herstel van de productiegroei. De winsten zullen zich dan
waarschijnlijk over een breed front herstellen. Sinds vorig jaar
zijn exporterende bedrijven – met name multinationals – al in
staat om hun marges te vergroten. Volgend jaar zullen ook
binnenlandse spelers hun marges wat zien toenemen, na al
een tijdje onder druk te hebben gestaan, mede door de supermarktoorlog.
1/ 2%
-2,2
1
1/2
a. Gecorrigeerd voor de statistische effecten als gevolg van de invoering
van het nieuwe zorgstelsel bedraagt de consumptiegroei in 2006 naar
verwachting 1/4%.
294
De concurrentiepositie van het bedrijfsleven staat al
geruime tijd onder druk. Vorig jaar is echter de kiem gelegd
voor de ommekeer. In de periode 2004-2006 zullen de
arbeidskosten per eenheid product minder toenemen dan bij
onze concurrenten in het eurogebied. Doordat in de raming
de euro dit jaar gemiddeld toch weer 6 dollarcent duurder is
dan vorig jaar, stijgen de arbeidskosten dit jaar nog wel sterker dan bij de niet-euroconcurrenten. Maar bij een stabiele
eurokoers van 1,30 dollar (of lager) is dat volgend jaar niet
langer het geval. Dan heeft het bedrijfsleven de kans om de
prijsconcurrentiepositie weer wat te verbeteren.
ESB 01-07-2005
1 In het Centraal Economisch Plan 2005 (paragraaf 6.1.3) wordt hierop dieper
ingegaan.
conjunctuur
Oorzaken neerwaartse groeibijstelling
De actuele ramingen van de economische groei in 2005 en
2006 zijn vergeleken met het Centraal Economisch Plan 2005 met
respectievelijk 0,5 en 0,4 procentpunt neerwaarts bijgesteld. Een
inzichtelijke manier om de achtergrond van deze bijstellingen te
analyseren is door te kijken naar de bijdragen van de diverse
bestedingscategorieën aan de bbp-groei. Uit onderstaande tabel
blijkt dat de bijstelling voor 2005 vrijwel volledig op het conto van
de lagere groei van de uitvoer kan worden geschreven. De particuliere consumptie is slechts zeer beperkt neerwaarts bijgesteld.
Aangezien het hierbij bovendien vooral gaat om geïmporteerde
duurzame goederen, is het effect op de bbp-groei nihil. De neerwaartse groeibijstelling voor 2006 wordt door de lagere geraamde
ontwikkeling van zowel de uitvoer als de particuliere consumptie
veroorzaakt. De omvang van de neerwaartse bijstelling voor 2006
blijft enigszins beperkt doordat de overheidsbestedingen meer toe-
Arbeidsmarkt in rustiger vaarwater
De arbeidsmarkt is in rustiger vaarwater gekomen. De
werkloosheid loopt minder op, minder banen gaan verloren
en het aantal openstaande vacatures stijgt nu al vier kwartalen
op rij. De werkgelegenheid zal dit jaar waarschijnlijk nog wel
wat verder afnemen. De productiegroei blijft onder de maat
en bovendien houdt de lage winstgevendheid aan, zodat
bedrijven gemiddeld gesproken hun personeelsbestand nog
wat reduceren. Volgend jaar zorgen herstel van de productiegroei en hogere winsten waarschijnlijk voor een toename van
het aantal banen. De werkgelegenheidsgroei is dan zelfs wat
groter dan de groei van de beroepsbevolking, zodat de werkloosheid licht kan afnemen.
Lage inflatie
De inflatie blijft laag vanwege afnemende arbeidskosten en
een sterke euro, die buitenlandse producten goedkoper maakt.
Vanwege de sterk gestegen olieprijs en de hogere prijzen voor
groente en fruit is de inflatie begin dit jaar opgelopen tot 1,8%
in maart, waarna deze geleidelijk is afgenomen tot 1,3% in
mei. We verwachten dat de geldontwaarding de komende
maanden beperkt blijft – onder meer door een lagere huurstijging per 1 juli – zodat de inflatie dit jaar gemiddeld op 11/2
procent uitkomt. De inflatie kan volgend jaar verder afnemen
tot gemiddeld 1/2 procent. De afschaffing van het gebruikersdeel van de onroerendezaakbelasting heeft in 2006 een drukkend effect op de inflatie van 1/2 procentpunt.
De lage inflatie en de sterk gestegen werkloosheid zorgen
voor gematigde looneisen. We verwachten dat de contractloonstijging dit jaar verder zal afnemen tot 3/4%. Volgend jaar
komt de contractloonstijging waarschijnlijk uit op 1%, zodat
dan ook gecorrigeerd voor inflatie de lonen weer stijgen.
nemen dan ten tijde van het CEP was aangekondigd. Zo trekt het
kabinet bijvoorbeeld extra geld uit voor onderwijs, kennis en
innovatie uit hoofde van het zogenoemde Paasakkoord.
Tabel 3. Bijdragen van bestedingscategorieën aan de bijstelling van
de bbp-groei in 2005 en 2006, in procentpuntena
2005
2006
particuliere consumptie
0,0
-0,3
investeringen in woningen
0,0
0,0
bedrijfsinvesteringen
-0,1
0,0
overheidsbestedingen
0,0
0,2
uitvoer
-0,4
-0,3
totale bijstelling bbp-groei
-0,5
-0,4
a. De finale en gecumuleerde intermediaire invoer zijn in mindering
gebracht op de betreffende afzetcategorieën.
tegenvallende economische groei. Volgend jaar gaat het kabinet over tot een verlaging van de lasten en een verhoging van
de bestedingen, waaronder de extra uitgaven aan onderwijs,
kennis en innovatie uit het zogenoemde Paasakkoord.
Slot
De grootste onzekerheden rond de huidige raming zijn
gelegen in de olieprijs en de eurokoers, die na het Franse en
Nederlandse ‘nee’ tegen de Europese grondwet verder kan
dalen. Aan de andere kant zou het grote tekort op de
Amerikaanse lopende rekening kunnen leiden tot een verdere
depreciatie van de dollar. De afgelopen periode heeft geleerd
dat relatief beperkte wijzigingen in vraag en aanbod op de
oliemarkt tot forse dalingen of stijgingen van de olieprijs kunnen leiden en daarmee tot niet-verwaarloosbare positieve of
negatieve effecten op de internationale en nationale economie.
Er gloort weliswaar licht aan het eind van de tunnel, maar het
blijft een flakkerend schijnsel. â–
Barthold Kuipers en Johan Verbruggen
EMU-saldo maakt pas op plaats
Het EMU-tekort is vorig jaar met 2,3% van het bbp ruim
onder de drieprocentsnorm van het Stabiliteits- en Groeipact
terechtgekomen. Het begrotingstekort zal dit en volgend jaar
pas op de plaats maken. Dit jaar vinden nog wel omvangrijke
ombuigingen plaats, maar daartegenover staan lagere belastingontvangsten en hogere werkloosheidsuitgaven vanwege de
ESB 01-07-2005
295