Ga direct naar de content

Financieel bericht

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: juli 13 1989

nr. 14, juli 1989

Financieel

FvanLanschot
Bankiersnv
SINUS 1737

Internationale conjunctuur
OESO voorziet zachte landing
Op een moment dat veel beleggers zich zorgen maken
over een naderende recessie, voorziet de OESO in haar
halfjaarlijkse Economic outlook een geleidelijke afzwakkende maar voortgaande economische groei. Daarbij ziet
de OESO de inflatie als grootste probleem, waarvan de bestrijding van de autoriteiten de hoogste prioriteit moet krijgen. Volgens het rapport is de inflatie net afgelopen jaar
met gemiddeld een heel punt gestegen tot 4,5% op jaarbasis. Voor de individuele landen is de ontwikkeling van de
inflatie in het afgelopen jaar en sinds 1985 weergegeven
in onderstaande tabel. Zowel op korte als langere termijn
blijkt het beeld in Nederland het gunstigst.
De monetaire politiek is in het kader van de bestrijding
van de inflatie in het algemeen voldoende verkrapt. Dit zal
een belangrijke vertraging in de economische groei veroorzaken, zo verwacht de OESO. In Engeland, waar het disconto in een jaar tijd is verdubbeld tot 14%, zal de groei dit
jaar met 2,25% het laagst zijn van de OESO-landen, maar
de inflatie met 6,75% nog het hoogst. De OESO meent dat
naast het monetaire beleid ook nog andere maatregelen
getroffen kunnen worden om de inflatie te beteugelen. De
terugslag in de economische groei kan dan beperkter blijven dan bij eerdere gelegenheden, terwijl de nu nog oplopende inflatie gestabiliseerd kan worden op het huidige niveau van gemiddeld 4,5%. Landen met tekorten op de lopende rekening moeten de interne besparingen opvoeren,
Ontwikkeling detailhandelsprijzen in de OESO (%)
Laatste 12 maanden

Sinds 1985

Verenigde Staten

5,4

Japan
Belgie

2,9
3,0
2,9
3,7

17,4
5,7
9,5
5,2
15,3
28,2
2,4
26,1

West-Duitsland
Frankrijk
Italie
Nederland
Verenigd Koninkrijk

6,8
1,0
8,3

Valuta’s en rente_________________
Disconto omhoog – dollar omlaag
De omslag in het sentiment ten aanzien van de Amerikaanse dollar trok de afgelopen weken de aandacht. Het
eerste half jaar is voor de beleggers in dollarobligaties zeer
goed geweest. Een hoge rente van aanvankelijk ruim 9%,
koerswinst door de dalende rente en een valutawinst, alles
werkte in het voordeel van de obligatiehouder. De Amerikaanse lange rente continueerde in de afgelopen weken
de neerwaartse beweging, zij het in een gematigder tempo. De bekendgemaakte economische cijfers wezen wederom op een afvlakkende economische groei en ondersteunden daarmee de rentedaling. Zo daalden de leading
indicators in mei met 1,2%, de grootste daling sinds novem-

Andere kerncijfers
Economische
groei
%

Werkloosheid
%

Lopende

’88 ’89 ’90

’88 ’89 ’90

’88 ’89 ’90

TotaalOESO

4,1 3,3 2,7

7,3 7,0 7,3

-62 -68 -57

Ver. Staten

3,9 3,0 2,3

5,5 5,3 5,5

-135-123-116

Japan
Europa
West-Duitsland

5,7 4,7 4,3
3,5 3,0 2,7
3,4 3,0 2,7

2,5 2,3 2,3
10,1 9,7 9,7
7,9 7,5 7,0

80 80 83
-62 -68 -57
48 48 53

Nederland

2,7 3,3 3,0

ESB 12-7-1989

rekening
$ mrd.

8,3 8,0 8,0

5

terwijl overheden hun begrotingstekorten dienen weg te
werken. Ook de landen met een overschot op de betalingsbalans dienen hun overheidsbudgetten goed in het oog te
houden, omdat deze landen dikwijls geconfronteerd worden met een verouderende bevolking. De toenemende bedragen die in deze landen gemoeid zullen zijn met de sociale zekerheid vereisen een goede begrotingsdiscipline,
aldus de OESO.
De werkloosheid in de OESO-landen is gemiddeld gedaald tot 7%, het laagste niveau sinds 1981. Sedert het
dieptepunt van de recessie aan het begin van de jaren tachtig zijn 29 miljoen nieuwe arbeidsplaatsen gecreeerd. Overigens wordt het werkloosheidspercentage nog steeds veel
te hoog geacht. In totaal zijn in de OESO-landen 27,5 mln.
mensen werkloos, een aantal dat volgend jaar naar verwachting zal toenemen tot ruim 28 mln. Uitgedrukt in procenten van de beroepsbevolking verwacht de OESO in
veel landen overigens een lichte daling van de werkloosheid.
Wat de externe onevenwichtigheden betreft verwacht de
OESO per saldo weinig verbetering. Het tekort van de Verenigde Staten zal in twee jaar met circa $ 20 miljard dalen.
De overschotten van Japan en West-Duitsland blijven echter omvangrijk en nemen zelfs verder toe. Daar staan toenemende tekorten van bij voorbeeld Engeland en Frankrijk
tegenover.
De verwachtingen ten aanzien van de economische ontwikkeling in de verschillende landen lijken erg voorzichtig
geformuleerd. Vooral in zowel Nederland als Duitsland lijkt
de ontwikkeling in het eerste half jaar het vertrouwen te
wettigen dat de economische groei duidelijk hoger zal uitkomen dan in de OESO-prognoses is weergegeven. Het
lijkt eerder voorzichtigheid dan dat de monetaire verkrapping dit jaar alsnog zo sterk zal doorwerken in de economische activiteit.

3

4

Financieel bericht is ontleend aan de tweewekelijkse publikatie
Beleggen met Van Lanschot van F. van Lanschot Bankiers N.V.
te ‘s-Hertogenbosch.

681

ber 1987 vlak na de beurskrach. De markt raakt er steeds
meer van overtuigd dat het niet lang meer kan duren voordat de FED haar monetaire beleid zal gaan versoepelen
ten einde een te grote terugval in de economische groei te
voorkomen. Inmiddels ligt het tarief voor de Fed-funds, dat
lange tijd lets onder de 10% heeft gelegen, nog maar net
boven de 9%. Onder invloed hiervan daalde de lange rente tot een niveau van nog maar net boven de 8% voor het
dertigjarig overheidspapier.
De afzwakkende economie en de sterk gedaalde lange
rente doen de belangstelling voorde dollar teruglopen. Nadat in juni nog het niveau van / 2,30 dicht was genaderd
viel de koers van de Amerikaanse dollar eerst terug richting / 2,20 om daarna in enkele dagen naar / 2,10 te vallen. Het doorbreken van het psychologisch belangrijke niveau van DM 1,90 speelde ongetwijfeld een rol in de snelheid waarmee deze dating zich voltrok. Een andere factor
was de verrassende ronde van discontoverhogingen in Europa, die overigens niet door Japan werd gevolgd. De Bundesbank had in*iaar maandverslag van juni weliswaar nog
nadrukkelijk gewezen op de noodzaak van inflatiebestrijding, maar weinig beleggers verwachtten de discontoverhoging nadat deze eerder was uitgebleven. lmmers,de dollar had veel van zijn kracht verloren, terwijl de ontwikkeling
in Duitsland zelf ook hoopgevend is. De inflatie is in mei
iets gedaald tot 2,9% op jaarbasis, tegen 3,1% de maand
ervoor. Daarnaast bedroeg de geldgroei in mei 5,3%, nog
maar net boven de doelstelling van 5% en aanzienlijk lager dan de ruim 6% van april. Het lijkt de Bundesbank toch
vooral om de dollarkoers te zijn gegaan, want tegelijkertijd
met de verhoging van de officiele tarieven werd de geldmarkt fors gesteund tegen een vast percentage van 6,6%
terwijl de week daarvoor nog het tendersysteem met een
percentage varierend van 6,5 – 6,85% was gehanteerd.
Vrijwel alle Europese landen volgden de Duitse discontoverhoging. Ook bij ons werden de officiele tarieven verhoogd, het wisseldisconto tot 6%, de voorschotrente tot
6,75% en het promessedisconto tot 7,25%. Op de kapitaalmarkten had de discontoverhoging nauwelijks invloed. Integendeel, onder invloed van de dalende dollar daalde de
lange rente een fractie tot in Nederland net boven de 7%
Pond veert op
Engeland was een van de weinige landen die de discontoverhoging niet volgden, hoewel de markt kort daarvoor
nog gespeculeerd had over een ‘base rate’-verhoging van
2% die nodig zou zijn om de val van het pond te stoppen.
Minister Lawson wist zich echter gesteund door meevallende handelscijfers die kort tevoren bekendgemaakt werden. Het handelstekort over mei bedroeg 1,7 miljard, weliswaar weer fors hoger dan de 1,2 miljard van de maand
ervoor, maar 300 miljoen minder dan waarop de markt gerekend had. Het pond onderbrak zijn val en veerde drie cent
op. Ook in Engeland daalde de rente, waarmee de rente
op de langste leningen weer onder de 9,5% is beland. De
indruk bestaat dat het pond enige bodem heeft gevonden.
Na alle interventies van de afgelopen maanden is dat voor
Valutakoersen
1989

Amerikaanse dollar
Engelse pond
Duitse mark (100)
Zwitserse frank (1 00)
Japanse yen (10.000)

682

1989

laagste

Koers
per

Koers

hoogste
koers

koers

26/6

10/7

2,30
3,71
112,93
133,32
165,01

1,99
3,41
112,57
125,95
151,30

2,20
3,42

2,10

112,67
131,00
157,00

112,74
130,78
151,30

per

3,44

de Bank of England ook wel te hopen. Alleen al in juni daalden de goud- en deviezenreserves ten gevolge van steunoperaties met 2,2 miljard tot 44 miljard. Aan het begin van
het jaar bedroegen de reserves nog 52 miljard.
De Japanse kapitaalmarktrente deed na de eerdere opmerkelijke stijgingen aan het einde van de verslagperiode
een klein stapje terug, waardoor de tarieven nu rond 5,25%
schommelen.

Internationale beurzen
Goed eerste halfjaar 1989
Afgezien van Hong Kong dat onder invloed van de perikelen in China flink van slag raakte was er in de eerste helft
van 1989 sprake van soms forse winsten op de aandelenbeurzen. In Europa bedroegen deze gemiddeld 16,2% en
wereldwijd 11,2%.
De Amerikaanse beurs steeg in het eerste halfjaar met
18%. Veel buitenlandse beleggers genoten echter ook het
voordeel van een gestegen dollarkoers, waardoor de waarde van hun Amerikaanse aandelen gemeten in hun eigen
valuta nog sterker steeg. Opmerkelijk is overigens dat de
Amerikaanse aandelenmarkt sinds eind juni omlaag gericht is, ook al heeft de sprong van 25 punten op 7 juli een
deel goedgemaakt. De traditionele koppeling van de aandelenbeurs aan de obligatiemarkt is hierdoor losgelaten.
De verklaring is te vinden in de gewijzigde vertaling van de
verwachtingen ten aanzien van de economische groei naar
de aandelenmarkt. Tot voor kort werd een vertraging positief beoordeeld voor zowel de aandelen- als de obligatiemarkt. Inmiddels maakt de beurs zich zorgen over een
te forse vertraging en weinig groei, en zeker een recessie
is slecht voor de aandelenkoersen. De daling van de orders van de industrie in mei met 2,5% is de grootste terugval in 10 maanden en dat baarde op de beurs zorgen. Hetzelfde gold voor de daling van de leading indicators in mei
met 1,2%. Deze twijfels waren er de oorzaak van dat eind
juni op Wall Street een van de grootste dalingen sedert de
krach werd geregistreerd: ruim 46 punten in de Dow Jones.
Gecorrigeerde winst omlaag
Volgens het Commerce Department zijn de winsten van
het Amerikaanse bedrijfsleven in het eerste kwartaal al teruggevallen. Het Commerce Department corrigeert de winsten hierbij voor allerlei factoren zoals voorraadwaardering. Uit de gegevens van het Commerce Department blijkt
dat de loonkosten in het eerste kwartaal met 6,6% stegen
en de overige kosten met 7%, terwijl de opbrengsten
slechts met 4,6% toenamen. Margeverkrapping dus en dit
is voor aandeelhouders een slecht teken. Op jaarbasis is
er echter nog sprake van een winstgroei. De grotere brokers gaan veelal nog uit van een winststijging van 9% in
het lopende jaar en 3% in 1990.
Vaste Duitse aandelenmarkt
Opmerkelijk is de vaste stemming op de Duitse aandelenbeurzen die zich in een ruime belangstelling van binnenen buitenlandse investeerders kunnen verheugen. De sterke fundamenten van de Duitse economie spreken uiteindelijk toch aan: een groei die eerder versnelt dan vertraagt,
een beperkte inflatie en grote overschotten op de handelsbalans. Daarnaast lijken de traditioneel introverte familiebedrijven hun blik meer naar de markt te richten. Overnemingen, management buy-outs en dergelijke noviteiten die
de kapitaalmarkten elders nieuwe impulsen hebben gegeven beginnen ook in Duitsland opgang te doen. Zo is machinebouwer Ex-Cell-o, die eerder via een management
buy out werd verzelfstandigd, de eerste die ook naar de
beurs doorstoot. Over een breed front stegen de koersen

De Amsterdamse beurs

Beursindices
1989

1989

Koers

Koers

hoogste

laagste

per

per

koers

koers

23/6

7/7

VS (Dow Jones)

2532

Engeland(FMOO)
Duitsland (Dax)

2209
1511

2145
1783

2514
2168
1491
195
33.531
1510

2488
2189
1511
193
33.704

Nederland(CBS-koersindex)
Tokio (Nikkei)
Australia (All Ord)

197
34.267
1583

1272
167
30.184
1413

1527

in Duitsland. Ook de financiele waarden, die dit jaar waren
achtergebleven, kwamen nu meer in de belangstelling.
In Japan is de gang er op de aandelenmarkt al geruime
tijd uit en de markt behoort nu al enkele maanden tot de
achterblijvers. De politieke onrust, waarbij zelfs de nieuwe,
als vlekkeloos afgeschilderde, premier Uno in opspraak is
gekomen, doet de markt geen goed. Ook de gestegen rente vormde een negatieve factor voor de Japanse aandelenmarkt. Met lijkt erop dat de voortrekkersrol die de Japanse aandelenmarkt onder meer vorig jaar speelde nu even
bij de Duitse beurs is beland, nadat de VS deze rol ook geruime tijd vervulden.

Enthousiasme voor beursintroducties
Met enthousiasme van beleggers voor beursintroducties
is momenteel opmerkelijk. Niet alleen in eigen land deden
DSM en Daf het goed, ook in het buitenland zien wij vergelijkbare taferelen, waarbij beleggers en brokers soms
zwaar ontevreden zijn met de toewijzingen. In Belgie was
dit het geval bij de plaatsing van Generale-aandelen, terwijl de belangstelling voor de Franse Yves Saint-Laurent
dermate groot was dat de hele exercitie maar wordt overgedaan. Het aantal beschikbare aandelen was maar liefst
250 maal overtekend.
Met de in het algemeen vriendelijke stemming van de
eerste helft van dit jaar hebben de beurzen in de meeste
landen zich fors hersteld van de krach en zijn in sommige
landen de hoogtepunten van voor de krach al gepasseerd.
Dit geldt vooral voor een aantal kleinere Europese beurzen
en voor Japan. De andere markten in het Verre Oosten behoren eerder tot de achterblijvers. Onderstaande tabel
geeft een illustratie van de ontwikkelingen van de beurzen
in de eerste helft van dit jaar en van het herstel sinds de
krach.

|

Ontwikkeling van de aandelenkoersen (in %)
Hoogtepunt Dag voor
voor krach
krach
Australia

Belgie
Frankrijk
Hong Kong
Italie
Japan

Nederland
Spanje
Verenigd Koninkrijk
Verenigde Staten

West-Duitsland
Zwitserland

ESB 12-7-1989

Eerste

Idem

helft ’89

ingld.

6
-43
-29

-29
27
32
-41
-1

2
5
15
-18

25
-2
-5
-9
-10
-18
2

26
14
1
-5
15
1
6

5

-1
5
15
-12
8
2
17
9

-34
13

7
17
10
21
18
13
15

14
29
13
13

Even uitblazen na goede eerste helft
Ook in Amsterdam werd in het eerste halfjaar van 1989
de opgaande trend voortgezet. De koersen stegen, gemeten aan de CBS-koersindex Algemeen, met 16%. De index
stond ultimo juni op 193,4 waarmee het in augustus 1987
bereikte historische hoogtepunt zeer dicht genaderd is.
Een belangrijke factor voor de beurs was de dollar. Aanvankelijk had de beurs even te lijden onder de sterk oplopende dollar, vooral omdat hierdoor de rente in Europa fors
opliep. Dit duurde echter niet lang, want net als in WestDuitsland ging men beseffen dat een duurdere dollar kansen voor de Europese Industrie biedt. Hiermee kreeg de
stroom positief bedrijfsnieuws weer aandacht, evenals de
gunstige vooruitzichten voor 1989 voor de Nederlandse
economie. Ook fusie- en overname-activiteiten speelden
een rol van betekenis bij de koersvorming.
De koersstijgingen in Amsterdam waren, gemeten aan
de indexcijfers, gelijkmatig verdeeld over de internationals
en de lokale fondsen. De financiele instellingen ontwikkelden zich minder gunstig dan de markt als geheel; de koersstijging van de banken bedroeg ongeveer de helft van de
stijging van het algemene indexcijfer, terwijl de verzekeraars als groep geen koerswinst van betekenis konden behalen. In positieve zin sprongen de transportwaarden eruit.
De index van deze groep steeg met 36,3%. Vrijwel alle
fondsen in deze sector konden aanzienlijke winsten behalen, mede dank zij een gunstige gang van zaken.
De totale beursomzet is in het eerste halfjaar uitgekomen
op / 189,4 miljard, een stijging van 9,7% ten opzichte van
dezelfde periode in 1988 (/ 172,6 miljard). Op de officiele
markt ging / 96,6 miljard (1e halfjaar 1988: / 57,8 miljard)
om in aandelen, waarvan / 548 miljoen (/ 296 miljoen) in
buitenlandse aandelen. De obligaties namen van de omzet
/ 91,1 miljard (/ 114 miljard) voor nun rekening. Op de parallelmarkt werd voor / 1,7 miljard) (/ 783 miljoen) verhandeld.

Gevoelige markt
In de afgelopen weken verzwakte de stemming op de Amsterdamse aandelenmarkt. Opmerkelijk was de zwakke
stemming voor chemische waarden zoals AKZO en DSM.
De oorzaak lijkt een teruglopende belangstelling voor cyclische waarden, als reactie op een uit de Verenigde Staten
overgewaaide vrees voor een conjuncturele zwakte. Daar
bovenop kwam een in Engeland gehouden congres waar de
chemiesector er niet zo best afkwam, hetgeen tot aanbod
van Britse zijde leidde. Ook de koers van Hoogovens moest
terug. Bij de relatief scherpe fluctuates van dit fonds lijken
de invloeden van de optiebeurs een rol te spelen.
Berichten die als teleurstellend konden worden geTnterpreteerd werden afgestraft met soms scherpe koersdalingen. Dit gold bij voorbeeld voor het bericht dat het 60%-belang van de Stichting Levend Water in Center Pares tegen
een prijs van / 80 was verkocht aan Scottish & Newcastle
Breweries. Daarmee vervloog vooralsnog de hoop dat ook
op de resterende 40% een bod zou worden uitgebracht. Het
resultaat was een koersval van bijna 20% in enkele dagen.
Overigens waren er ook positieve berichten te melden,
zoals van Stork waar de ontwikkeling momenteel boven de
reeds optimistische verwachtingen ligt. Unilever maakte
bekend via een bod op het Amerikaanse beursfonds Minnetonka de cosmetica-activiteiten van Calvin Klein in te willen lijven. Daarnaast neemt Unilever van de Amerikaanse
Schering Plough enkele cosmeticabedrijven over, waarmee een bedrag van / 270 mln. gemoeid is.
Het algemene beeld op de Amsterdamse aandelenmarkt
is dat van een vakantiestemming, waarbij de achterblijvers
zich voorzichtig opstellen en geen zware posities innemen.

683

Internationale schuldenvraagstuk________
Beweging aan het Internationale schuldenfront
Heel geleidelijk worden enkele lichtpuntjes zichtbaar in
het Internationale schuldenprobleem, ook al gaat het met
horten en stoten. Het aantal leningen dat door de Wereldbank aan ontwikkelingslanden is toegezegd toont in ieder
geval weer een stijgende lijn. In het recent afgesloten boekjaar ging het om een bedrag van $ 21,4 miljard, tegenover
$ 19,2 miljard in het voorgaande jaar. Voor het lopende jaar
wordt een verdere toename verwacht tot $ 23 miljard.
De leningen die de Wereldbank verstrekt kunnen in twee
groepen worden verdeeld. Het grootste deel betreft de tegen marktcondities verstrekte kredieten die zijn bestemd
voor langlopende investeringsprojecten en structurele aanpassingsprogramma’s. Daarnaast wordt een veel kleiner
deel (vorig jaar $ 3,8 miljard) verstrekt via een dochter, de
International Development Association (IDA). De leningen
die doorde IDA worden versterkt zijn bestemd voor dearmste landen, kennen gewoonlijk een lage rente en hebben
een zeer lange looptijd. De IDA verkrijgt haar middelen
vooral van overheden en hulporganisaties. De Wereldbank
zelf leent op vrijwel alle belangrijke kapitaalmarkten in de
wereld en maakt daarbij intensief gebruik van geavanceerde financieringstechnieken. Zo was de Wereldbank een
van de eerste instellingen die op grate schaal gebruik
maakte van swaptechnieken.
Kritiek op financiele instellingen in de derde wereld
In haar jaarlijkse World development report besteedt de
Wereldbank dit keer aandacht aan de financiele sector in de
derde wereld en daar hebben de samenstellers van het rapport nogal wat zwakheden ontdekt. De nationale financiele
instellingen die in sommige gevallen een rol spelen bij het
toewijzen van de in het buitenland geleende gelden, blijken
in veel gevallen slecht gestructureerd. Gemiddeld heeft 17%
van nun portefeuille betrekking op achterstallige betalingen.
In West-Afrika ligt dit percentage zelfs op 25%. Twintig banken aldaar zijn feitelijk failliet. Het risico bestaat dat nieuwe
leningen door de banken juist worden verstrekt aan de nalatige debiteuren, zodat deze het hoofd weer even boven water kunnen houden. De financiering van gezonde projecten
kan aldus extra in de verdrukking komen.
Daarnaast worden door de financiele instellingen in de
derde wereld dikwijls kunstmatig lage rentetarieven gehanteerd. Dit zou de investeringen moeten stimuleren, maar
bevordert de binnenlandse besparingen uiteraard niet en
de kapitaalvlucht wel. Verder wordt naar de mening van de
bank een te groot deel van de beschikbare middelen gebruikt ter financiering van overheidstekorten.
De Wereldbank beveelt aan dat hogere eisen worden
gesteld aan het beheer van de banken en dat deze meer
marktconform opereren, terwijl de overheidsfinancien in de
ontwikkelingslanden beter op orde moeten worden gebracht. Immers, de financieringsbehoefte van veel overheden verkleint de ruimte voor commerciele instellingen.
$ 50 miljard minder inkomsten voor Afrika
Overigens kunnen veel ontwikkelingslanden op eigen
kracht de problemen niet oplossen. De Aziatische ontwikkelingslanden komen in het algemeen goed vooruit en de vooruitzichten voor de jaren tot 1995 laten zich ook goed aanzien.
Latijns-Amerika heeft moeilijke jaren achter de rug, maar hier
wordt enige versnelling in de economische groei voorzien.
Het inkomen per hoofd van de bevolking ligt echter nog
steeds niet hoger dan 10 jaar geleden. Gemiddeld ging het
inkomen per hoofd van de bevolking in Afrika met 2,6% per
jaar omlaag. De halvering van de voor Afrika belangrijke
grondstoffenprijzen kostte $ 50 miljard aan inkomsten. De
landen ten zuiden van de Sahara hadden het tot nog toe in
684

de jaren tachtig veruit het moeilijkst met nauwelijks economische groei, maar wel een forse bevolkingsgroei. Ook voor dit
gebied wordt overigens vooruitgang voorzien.
Brazilie schorl betalingen op
Hoewel de situatie in Zuid-Amerika niet zo schrijnend is
als in Afrika zijn de problemen ook hier groot. Dit werd dezer
dagen weer onderstreept door het plotselinge besluit van
Brazilie om de betalingen aan buitenlandse investeerders en
schuldeisers op te schorten, ten einde de eigen reserves te
sparen. Deze reserves bedragen momenteel $ 5,5 miljard en
moeten met $ 1 miljard toenemen. In 1987 werden de betalingen op de middellange en lange leningen al eens opgeschort. Hoewel de huidige stap niet gelijk is, bewerkstelligde
het bericht wel de nodige schrik op de financiele markten. Op
de buitenlandse schuld van $ 112,5 miljard moet Brazilie jaarlijks $ 10 miljard aan rente betalen. Daarnaast maakten ondernemingen in de eerste helft van dit jaar voor $ 2 miljard
aan middelen naar het buitenland over, tegenover $ 1,8 miljard in heel 1988. Brazilie weet een flink overschot op de handelsbalans te realiseren, ook al vlakt dit recentelijk wel af,
maar dergelijke kapitaalstromen naar het buitenland kan het
land niet opbrengen. De korte-termijn-(handels-)financieringen en de betalingen aan Wereldbank en IMF krijgen voorrang. Toch lijkt de stap om de betalingen op te schorten de
relatie met het IMF, die reeds gespannen was, niet ten goede te komen. De overeenkomst over een lening van $ 800
mln. van het IMF laat al geruime tijd op zich wachten en dit
houdt gelijk additionele leningen van commerciele banken,
de Wereldbank en Japan op.

Kwijtschelden
Het gedeeltelijk kwijtschelden van schulden blijft een optie die voor sommige landen de enige uitkomst lijkt. Hier en
daar wordt deze methode al toegepast en de Wereldbank
heeft doorgerekend wat het effect van dergelijke maatregelen is. Voor de zwaar met schulden belaste landen zou een
kwijtschelding van 20% van de schulden een extra economische groei van 1% teweeg brengen, daar gelden die nu nodig zijn voor het betalen van rente en aflossing op buitenlandse leningen kunnen worden aangewend voor de import van
kapitaalgoederen. Daarnaast bestaat de kans dat gelden die
eerder het land zijn uitgevlucht weer worden gerepatrieerd.
Voor landen als bij voorbeeld Argentinie, Brazilie, Nigeria en
Mexico zou de invloed overigens het dubbele bedragen.
Deze landen zijn wel ongeveer de grootste schuldenlanden
en alleen al het kwijtschelden van 20% van de Braziliaanse
schuld betreft een nominaal bedrag van $ 23 miljard. Op de
secundaire markt worden de Braziliaanse schulden echter
verhandeld tegen koersen in de orde van 30%, zodat hetfeitelijke bedrag op circa $ 7 miljard uit zou komen. Om de
schuld terug te brengen tot het wel als maximaal acceptabel
geachte niveau van 200% van de exportopbrengsten zou alleen al voor de Zuidamerikaanse landen een nominaal bedrag van meer dan $ 200 miljard vereist zijn.
Deze bedragen doen de ge’mdustrialiseerde wereld uiteraard terugschrikken voor kwijtschelding van een deel
van de schulden. Hoewel hier vroeg of laat niet aan te ontkomen lijkt kan ook op andere wijze een bijdrage aan de
oplossing van het probleem geleverd worden. Wanneerde
ge’mdustrialiseerde wereld zelf orde op zaken stelt, de eigen overheidstekorten wegwerkt en de inflatie beteugelt
zodat de monetaire politiek versoepeld kan worden, voorziet de Wereldbank in de jaren tot 1995 voor de derde wereld een gemiddelde jaarlijkse economische groei van
4,6% tegenover 4% tot nog toe in de jaren tachtig. Indien
de Westerse wereld echter geen orde op zaken stelt en het
protectionisme toeneemt blijft de economische groei in de
derde wereld achter, terwijl de gemiddelde groei van het
inkomen per hoofd van de bevolking zal teruglopen tot
1,8% tegenover 2% tot nog toe in de jaren tachtig.