Ga direct naar de content

Mondialisering van de economie

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 13 1989

Mondialisering van de economie
De toenemende vervlechting van de
economie op wereldschaal is een proces dat al enige tijd aan de gang is. De
laatste jaren is het in een stroomversnelling geraakt, vooral onder invloed
van het bedrijfsleven1.
In de naoorlogse periode heeft de internationalisering van de economie zich
in twee fasen ontwikkeld. In de eerste
fase, die liep van 1945 tot 1975, hebben
vooral intergouvernementele organisaties, zoals IMF, OESO, Wereldbank en
GATT, de impulsen gegeven tot supranationale coordinate inzake het economische, monetaire, financiele en handelsbeleid. In de tweede fase, waarin
we ons nu bevinden, hebben particuliere ondernemingen het initiatief overgenomen.
De supranationale organisaties beoogden coordinatie van het beleid van
de afzonderlijke staten. Maar het huidige mondialiseringsstreven van bedrijven is veel omvattender en ingrijpender.
Het is gericht op de integratie van de
slagaders en de ingewanden van de
economie, dat wil zeggen op de multinationale vervlechting van de industriele produktie, de dienstensector en de
kapitaalmarkten. Steeds meer bedrijven streven naar rationalisatie op basis
van schaalvergroting. Zij organiseren
hun produktie van goederen en diensten op multinationale schaal.
Een eerste belangrijk gevolg hiervan
is de geografische spreiding en verschuiving van economische centra. Dit
zou men de geopolitieke implicatie van
de mondialisering kunnen noemen.
Doorde multinationale vervlechting van
de economieen zijn (vele) nieuwe partners tot het geheel toegetreden, zoals
Japan, de olielanden, de nieuwe industrielanden van de derde wereld, alsook
de zogenaamde ‘tijgers’ van ZuidoostAzie. Dit heeft tot gevolg dat de centrumpositie van de Verenigde Staten en
van Europa minder onaantastbaar is
dan voorheen. De traditionele centrumlanden zien hun financiele en technologische controle over de internationale
arbeidsverdeling langzaam afbrokkelen.
In de Verenigde Staten wordt de afkalving van de hegemonie nog enigszins verzacht door het monetaire privilege. Immers, de Amerikaanse munt is
nog reservemunt en sleutelvaluta voor
vele andere economieen. Maar het
hardnekkige externe tekort van de Amerikaanse economie wijst erop dat de VS
meer dan conjuncture^ problemen
hebben met de internationale concurrentie. In Europa heeft de uitdaging die
van de mondialisering uitgaat aanleiding gegeven tot een vernieuwd elan in-

ESB 12-7-1989

L. Baeck

zake marktintegratie, met name het initiatief inzake Europa ’92.
Een tweede probleemveld in de studie van de mondialisering is het tegenwicht van afzonderlijke naties. De historie van de naoorlogse internationale
vervlechting leert ons dat deze steunt
op een ambivalente ontwikkeling:
– geTnspireerd door een interventionistische ideologie van Keynesiaanse
makelij groeiden de westerse economieen uit tot welvaartsstaten en tot
overlegeconomieen waarin fors uitgebouwde organisaties van werknemers en werkgevers, samen met de
overheid, het beleid voeren. Dit vooral met open oog voor de ‘nationale
belangen’ inzake werkgelegenheid,
regionale economische balansen,
bescherming van traditionele sectoren, enz. De ideologische en actieve
steun van welvaartsstaat en overlegeconomie heeft de invloed van de natiestaat op sociaal-economisch vlak
verstevigd en zijn greep op de publieke opinie ingeburgerd. De natiestaat
lijkt ons nog voor lange tijd een stevige tegenspeler van de europeanisering en mondialisering;
– tegenover het nationale perspectief
stond de internationale stroming:
vanuit hun markteconomische kern
(dat wil zeggen vanuit de particuliere
ondernemingen) huldigden onze
volkshuishoudingen vanouds de liberate droom van een open, vrije ruimte op mundiale schaal.
In het laatste decennium is de slinger
ten voordele van rationalisatie van de
produktie en kapitaalvorming op mondiale schaal uitgeslagen. De ontsporingen van het beleid en de neoliberale
ideologie van de jaren tachtig hebben

het te actieve sociaal-economische interventionisme van de overlegeconomieen enigszins ontluisterd. We bevinden ons nu in een ideologische stroming die aanstuurt op deregulering en
privatisering. De deregulering biedt ondernemingen weer meer ruimte tot initiatief en geeft daarmee een impuls aan
ongeremde multinationalisering van de
economische en financiele activiteiten.
Sinds de jaren tachtig is de internationalisering van de dienstensector en
van de kapitaalmarkten op gang gekomen. Dit heeft een herstructurering van
de factor kapitaal op internationale
schaal tot gevolg. Deze herstructurering heeft onder meer een reactie verwekt op het vlak van de bedrijfscultuur
in de richting van meer culturele diversiteit op het terrein van het management. Naarmate ondernemingen hun
activiteiten meer op wereldvlak organiseren noteert men ook een assertiever
tegenspel van de nationale managementculturen tegenover het van buitenaf komende cosmopolitische model.
In de toekomst zullen steeds meer
grote bedrijven geleid worden door multinationale en dus multiculturele ploegen. Aangezien elk land of elke natie
zijn eigen bedrijfscultuur en managementstijl heeft, zal men bij de samenstelling van deze ploegen met verschillende opleiding, stijl en cultuur veel aandacht moeten besteden aan de synergie die uit deze diversiteit kan opborrelen. De studie van multicultureel management lijkt me voor onze universiteiten
een vruchtbaar veld van studie.
Ook op het materiele vlak moet de
mondialisering die streeft naar uniformering van het produkt afrekenen met
culturele verscheidenheid in de consumptie. Niet alleen het bestaan van
nationale normen en wetgeving, ook de
culturele verscheidenheid in preferenties en in smaak vormen een rem daarop. Producenten die dat over het hoofd
zien, kunnen voor onaangename verrassingen komen te staan. Overigens
hoeven de mondialisering en de daarmee gepaard gaande schaalvergroting
niet noodzakelijkerwijs tot een wereld
van industriele dinosaurussen te leiden.
Ook kleine en middelgrote ondernemingen kunnen nog aan de bak komen door
op de culturele verscheidenheid in te
spelen.
L. Baeck
1. Dit thema was ook het onderwerp van het
19e Vlaams Wetenschappelijk Economised
Congres, dat op 19 en 20 april jl. te Leuven
plaatsvond en waarvan ik het voorrecht had
voorzitter te zijn: Vereniging voor Economie,
Mundialisering van de economie. De uitda-

ging van de jaren ’90, Leuven, 1989.

663

Auteur