Ga direct naar de content

Iedere vijfde zzp’er schatte buffer voor de coronacrisis al in als onvoldoende

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: juli 31 2020

Tijdens de coronacrisis vielen voor diverse groepen zelfstandig ondernemers de bedrijfsinkomsten weg. Hoe lang denken zzp’ers dat hun huishoudens kunnen rondkomen als hun bedrijfsinkomen geheel zou wegvallen?

In het kort

– Voor corona dacht één op de vijf zzp’ers thuis niet langer dan drie maanden rond te komen zonder de bedrijfsinkomsten.
– Vooral zzp’ers in de sectoren bouwnijverheid en vervoer en opslag geven aan een kleine financiële buffer te hebben.
– Zzp’ers met een beperkte financiële buffer zijn relatief slecht inzetbaar.

Er zijn bijna één miljoen mensen in Nederland werkzaam als zelfstandig ondernemer zonder personeel (hier zzp’er genoemd) (CBS, 2020). Zij werken voor eigen rekening en risico in een eigen bedrijf of praktijk en moeten zelf inkomensschommelingen opvangen, veelal met een buffer.

Vanwege de coronacrisis en de daarmee gepaard gaande beperkende maatregelen zagen veel zzp’ers plotseling hun werk en inkomen wegvallen. Nu de zogenoemde intelligente lockdown wordt afgebouwd, zullen de verdiensten weer (geleidelijk) toenemen met eventueel aangepaste werkomstandigheden. Zo mogen kappers en horecaondernemers onder voorwaarden – zoals het waarborgen van anderhalve meter afstand – hun werk hervatten.

De voorwaarden waaronder weer gewerkt mag worden, kunnen voor een grote belasting zorgen, zoals langere werkdagen om dezelfde omzet te kunnen genereren als vóór de lockdown. Een goede inzetbaarheid is van belang, zodat zzp’ers kunnen blijven voldoen aan de fysieke en psychische eisen van het werk.

In dit artikel verkennen we op basis van de Zelfstandigen Enquête Arbeid van vorig jaar, dus van voor corona, hoe lang zzp’ers met hun reserves het volledig wegvallen van de inkomsten denken te kunnen opvangen voordat hun huishouden in de problemen komt en in hoeverre finan­cieel kwetsbare zzp’ers ook kwetsbaar zijn op het gebied van inzetbaarheid.

Methode

Voor deze bijdrage is er gebruikgemaakt van de Zelfstandigen Enquête Arbeid (ZEA) 2019 van TNO en CBS (Van der Torre et al., 2019). De ZEA is een tweejaarlijks onderzoek naar de arbeidsomstandigheden en inzetbaarheid van zelfstandig ondernemers in Nederland. Zelfstandig ondernemers hebben wel of geen personeel in dienst en verrichten arbeid voor eigen rekening of risico in een eigen bedrijf of onderneming, waarover ze winstaangifte doen bij de Belastingdienst. In 2018 waren er in Nederland in totaal ruim 1,5 miljoen zelfstandigen. Bijna 1 miljoen daarvan waren zzp’ers zoals afgebakend in de ZEA (CBS/TNO, 2020). In dit artikel zullen we ons beperken tot de zelfstandig ondernemers zonder personeel, en dus de zelfstandig ondernemers mét personeel buiten beschouwing laten.

In de ZEA 2019 zijn de zzp’ers begin 2019 – dus vóór de huidige crisis – bevraagd over de beoordeling van de finan­ciële situatie van hun bedrijf, de omvang van hun buffers voor het huishoudensinkomen, en over hun inzetbaarheid. Het gestandaardiseerde huishoudensinkomen is gedefinieerd als het besteedbaar inkomen gecorrigeerd voor verschillen in huishoudensgrootte en -samenstelling, dat naast het inkomen uit de onderneming ook bestaat uit andere mogelijke inkomensbronnen binnen het huishouden, zoals inkomen uit loondienst, inkomen van een partner, uitkeringen, en voor pensioengerechtigden AOW en eventueel pensioen.

De indicatoren van inzetbaarheid zijn gebaseerd op de Monitor Duurzame Inzetbaarheid (Wevers et al., 2010; Kraan en Sanders, 2016). Hierin zijn er verschillende indicatoren van duurzame inzetbaarheid opgenomen, zoals de belastbaarheid (bijvoorbeeld gezondheid en werk-privébalans) in relatie tot de eisen van het werk (belasting), en verder indicatoren voor het kunnen omgaan met veranderingen (tevredenheid leermogelijkheden, leeroriëntatie en bevlogenheid).

De inschatting van de periode die een ondernemer met zijn of haar huishouden financieel denkt te kunnen rondkomen, wordt in dit artikel afgezet tegen achtergrondkenmerken zoals leeftijd, onderwijsniveau en sector, en tegen indicatoren van inzetbaarheid. Voor de analyses is steeds de ene groep zzp’ers afgezet tegen alle andere groepen (bijvoorbeeld zzp’ers die werkzaam zijn in de sector ‘Vervoer en opslag’ vis-à-vis de zzp’ers in alle andere sectoren). Verschillen zijn getest met de Pearson χ²-test op significantie (p < 0,05) en effectgrootte (Cohens d ≥ 0,20).

Op basis van de data uit de ZEA 2019 is het nog niet mogelijk om op individueel niveau vast te stellen welke zzp’ers in welke mate geraakt worden door de overheidsmaatregelen. Evenmin is er informatie voorhanden over hoezeer het inkomen van de overige leden van de huishouding is getroffen, en hoe groot zowel de persoonlijke lasten als de bedrijfslasten zijn. Er kon dus niet vastgesteld worden in hoeverre zzp’ers en welke van hen daadwerkelijk aanspraak hebben moeten maken op hun eigen financiële reserves, noch wie er in aanmerking kwam of komt voor een steunmaatregel vanuit de overheid, denk aan TOGS (Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren) en TOZO (Tijdelijke Overbruggingsregeling Zelfstandig Ondernemers). Bij toekomstig onderzoek zou er door koppeling met registraties onderzocht kunnen worden welke zzp’ers daadwerkelijk geraakt zijn.

Resultaten

Een op de vijf zzp’ers gaf voor de coronacrisis aan minder dan drie maanden het huishoudboekje rond te kunnen krijgen wanneer het inkomen uit hun onderneming geheel zou wegvallen, en zes procent van hen zelfs minder dan één maand (figuur 1). Ruim tien procent denkt voldoende middelen te hebben om drie tot zes maanden rond te kunnen komen, en meer dan de helft schat dit op langer dan een half jaar.

Figuur 1 ESB

Verschillen naar achtergrondkenmerken

Hoe hoger het gestandaardiseerde huishoudensinkomen, hoe langer zzp’ers denken zonder bedrijfsinkomsten hun huishouden draaiende te kunnen houden. Van de zzp’ers behorend tot de 25 procent laagste huishoudensinkomens denkt 34 procent binnen drie maanden het huishoudboekje niet meer rond te krijgen zonder bedrijfsinkomsten, tegenover 11 procent van de zzp’ers behorend tot de 25 procent hoogste huishoudensinkomen.

Vooral 55-plussers staan er op de lange termijn beter voor: ruim de helft van hen denkt het langer dan een jaar zonder bedrijfsinkomsten vol te kunnen houden. Oudere zzp’ers hebben vaker een partner met inkomen, inkomstenbronnen als AOW of pensioen, en hebben meestal langer gespaard zodat er gemiddeld een hoger inkomen is dan bij jongere zzp’ers. Ook hoogopgeleide zzp’ers denken het vaker langer vol te houden. Hoogopgeleide zzp’ers hebben gemiddeld ook een hoger inkomen en tevens vaker een partner die gemiddeld meer verdient in vergelijking met laag- en middelbaar-opgeleide zzp’ers. Er zijn geen grote verschillen in financiële huishoudensbuffers tussen mannen en vrouwen.

Verschillen naar financiële situatie onderneming

De eigen inschatting van de financiële situatie van de onderneming en het toekomstperspectief van de ondernemer aangaande zijn of haar bedrijf hangen sterk samen met de termijn die ingeschat wordt dat het huishouden rond zou kunnen komen zonder bedrijfsinkomsten. Van de tien procent van de zzp’ers die de financiële situatie van de onderneming als zeer goed beoordeelt en de toekomst ervan positief tegemoetziet, denkt meer dan negentig procent het drie maanden of langer te kunnen volhouden zonder bedrijfsinkomsten. Daar staat tegenover dat van de vijf procent zzp’ers die de financiële situatie van hun onderneming als slecht bestempelt, 43 procent denkt het huishouden minder dan drie maanden draaiende te kunnen houden.

Verschillen naar bedrijfstak

Zzp’ers die werkzaam zijn in vervoer en opslag geven veruit het vaakst (31 procent) aan dat hun huishouden minder dan drie maanden kan rondkomen zonder bedrijfsinkomsten (figuur 2). Zzp’ers in deze bedrijfstak zijn relatief vaak laagopgeleid en hebben tevens ook minder vaak een inkomen uit loondienst. Dit zijn bijvoorbeeld zzp’ers die werkzaam zijn als (vrachtwagen)chauffeur of logistiek medewerker. Ook zzp’ers in de bouwnijverheid kunnen significant vaker (27 procent) minder dan drie maanden het huishoudboekje rond krijgen dan zzp’ers uit andere bedrijfstakken. Desondanks maakten zzp’ers in de bouwnijverheid zich relatief weinig zorgen over hun financiën en hun werkzekerheid. Dit weerspiegelt de gunstige situatie van de werkzaamheden in de bouw in 2019. Het aandeel zzp’ers dat denkt het minder dan drie maanden zonder inkomen te kunnen volhouden is het laagst in de zakelijke dienstverlening en in de landbouw, bosbouw en visserij.

Figuur 2 ESB

Inzetbaarheid

In figuur 3 is te zien dat zzp’ers met beperkte financiële reserves slechter scoren op verschillende indicatoren van inzetbaarheid dan zzp’ers met grotere reserves. Zzp’ers met een kleine buffer schatten vaker hun gezondheid slechter in, hun werk-privébalans is vaker verstoord, en ze denken iets minder vaak te kunnen voldoen aan de fysieke en psychische eisen van hun werk. Wat betreft het kunnen omgaan met veranderingen zijn zzp’ers met een kleine huishoudelijke buffer voornamelijk minder tevreden over de leermogelijkheden in hun werk. Verder zijn ze iets minder bevlogen dan zzp’ers van wie het huishouden langer kan rondkomen zonder bedrijfsinkomsten. Naast financieel kwetsbaar, lijken zzp’ers met een kleine buffer daarmee ook minder goed inzetbaar te zijn indien door de coronacrisis het werk zwaarder wordt of anderzijds om veranderingen vraagt.

Figuur 3 ESB

Conclusie

Vóór de coronacrisis schatte een op de vijf zzp’ers in dat hun huishouden binnen drie maanden in de financiële problemen zou komen als het inkomen uit de onderneming weg zou vallen. Aan de andere kant schatte ruim veertig procent van de zzp’ers in dat hun huishouden meer dan een jaar zou kunnen rondkomen zonder bedrijfsinkomsten. Er zijn dus grote verschillen tussen zzp’ers. Naarmate de financiële situatie van de onderneming (voorafgaande aan de crisis) beter was en het huishoudensinkomen hoger, dacht men het langer financieel te kunnen overbruggen. Oudere en hoogopgeleide zzp’ers maken vaker deel uit van een huishouden met buffers voor de langere termijn.

Behalve dat zzp’ers met een kleine buffer financieel kwetsbaar zijn, scoren zij ook op het gebied van inzetbaarheid minder goed. Ze ervaren vaker een minder goede gezondheid en zijn vaker ontevreden over hun mogelijkheden om te leren. Dit kan deels verklaard worden doordat zzp’ers met een kleine buffer vaker in bedrijfstakken met fysiek zware beroepen werken, zoals de bouw en het vervoer.

Een relatief minder goede inzetbaarheid hoeft geen probleem te zijn indien het werk door de coronacrisis niet verandert. Voor een deel van de zzp’ers zullen de werkomstandigheden echter wel veranderen, hoewel niet te voorspellen is welke zzp’ers op welke wijze en in welke mate hun werk zullen moeten aanpassen. Indien veranderingen vereist zijn, kan dit potentieel een grotere uitdaging vormen voor zzp’ers met een kleine huishoudelijke buffer. Zzp’ers werken voor eigen rekening en risico. Zodoende komt dus het nemen van corona-gerelateerde maatregelen of poten­tiële om- of bijscholing ook deels voor eigen rekening.

Implicaties

Het is een politieke afweging in hoeverre en in welke vorm kwetsbare zzp’ers ondersteund moeten worden, op de korte termijn (dat wil zeggen om de crisistijd te overbruggen) maar ook op de lange termijn. De problematiek rondom de beperkte buffers staat daarbij niet op zichzelf. Het interen op de buffers kan ten koste gaan van bijvoorbeeld bijdrages aan arbeids­ongeschiktheids- of pensioenvoorzieningen. Dit is bovendien een reden om niet alleen te onderzoeken welke groepen zzp’ers er nu worden getroffen door de coronacrisis, maar om ook de gevolgen op de lange termijn te monitoren.

Getty Images/iStockphoto

Literatuur

CBS (2020) Zelfstandigen; inkomen, vermogen, bedrijfstak, 22 november. Statistiek te vinden op opendata.cbs.nl.

CBS/TNO (2020) 1 op de 5 zelfstandigen schatte buffer in 2019 op hooguit 3 maanden, 16 april. Artikel te vinden op www.cbs.nl.

Kraan, K.O. en J.M.A.F. Sanders (2016) Monitor duurzame inzetbaarheid; resultaten 2014, trends sinds 2010 en methodologie, april. TNO Rapport te vinden op www.monitorarbeid.tno.nl.

Torre, W. van der, H. Lautenbach, H.A. van de Ven et al. (2019) Zelfstandigen Enquête Arbeid 2019: methodologie en globale resultaten. Leiden/Heerlen: TNO/CBS Rapport te vinden op www.monitorarbeid.tno.nl.

Wevers, C., J. Sanders, K. Kraan et al. (2010) Naar een monitor voor duurzame inzetbaarheid, 26 november. TNO-notitie, te vinden op repository.tudelft.nl.

Auteurs

Categorieën