Ga direct naar de content

G7 komt Sovjetunie tegemoet

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: november 27 1991

ECONOMIE

‘onjunctuur

G7 komt
Sovjetunie
tegemoet
De berichten ten aanzien van de kredietwaardigheid van de Sovjetunie
werden de laatste maanden gaandeweg slechter. Hoe nijpend de situatie is wordt per dag duidelijker. Inmiddels zijn de deviezenreserves
uitgeput, en heeft de Vnesjekonombank (verantwoordelijk voor het buitenlands betalingsverkeer) zelfs particuliere deposito’s gebruikt om aan
de verplichtingen te voldoen. De liquiditeitscrisis heeft een economische achtergrond waar nog geen verbetering te bespeuren is. Door de
ontwikkelingen in het Oostblok is
de handel tussen de Oosteuropese
landen onderling vrijwel stil gevallen hetgeen ten koste gaat van de exportopbrengsten. Het zal daarnaast
nog enige tijd duren voordat de export naar de westerse landen (die nu
zelf met een economische teruggang
kampen) goed op gang komt. Gevolg is dat de Sovjeteconomie verder
ineenschrompelt: president Gorbatsjov noemt een catastrofale daling
van het nationaal inkomen van 15%
volgend jaar, na een teruggang van
naar schatting 25% dit jaar en 8% in
1990. Gevolg is dat ook de overheid
minder geld binnenkrijgt dan voorzien, hetgeen de begrotingstekorten
doet oplopen.
Tegen deze achtergrond is het verheugend dat de G7 (VS, Duitsland,
Japan, Frankrijk, Groot Brittanie, Canada en Italic) besloten heeft steun
te verlenen. Er is een liquiditeitssteun van 1 miljard dollar toegezegd
tegen onderpand van 104 ton goud
(circa de helft van de geschatte voorraad). Daarnaast wordt opschorting
verleend voor de terugbetalingsverplichting van S 3,6 miljard aan schulden. Over de S 20 miljard die volgend jaar moet worden afgelost is
nog geen overeenstemming bereikt.
De totale buitenlandse schuld wordt
getaxeerd op S 70 tot S 80 miljard.
Weliswaar heeft de Sovjetunie nog
vorderingen in dezelfde orde van
grootte op het buitenland, maar
voor een belangrijk deel hebben

1194 t

deze betrekking op landen uit het
voormalige Oostblok en op ontwikkelingslanden. Een achttal Sovjetstaten (met als voornaamste Rusland)
heeft zich garant gesteld voor de buitenlandse schuld van de Sovjetunie.
Een aantal andere staten (Oekrai’ne,
Oezbekistan, Azerbeidzjan en Georgie) is daartoe niet bereid, en heeft
het akkoord ook niet aanvaard.
Buiten de directe steun is in internationaal verband wellicht veel belangrijker dat het vertrouwen in de Sovjetunie voorlopig hersteld is. Het
gevaar was zeer groot aanwezig dat,
indien de G7 niet tot een vergelijk
zou komen, andere kredietverleners
hun consequenties zouden trekken
met alle gevaren van dien.

Spanning over Eurotop
Niet alleen voor de Sovjetunie nadert het uur der waarheid. Ook voor
de Europese samenwerking nadert
het moment waarop belangrijke stappen genomen moeten worden. Enerzijds geldt dit voor de Politieke Unie
(EPU), anderzijds voor de Monetaire
Unie (EMU). Daarnaast dient nog
het nodige werk te worden verzet
om per 1 januari 1993 te komen tot
een interne markt. Van de 278 maatregelen die op weg naar een interne
markt moeten worden genomen waren er medio dit jaar 194 in richtlijnen omgezet. Vervolgens dienen
deze in de verschillende landen te
worden omgezet in wetgeving.
De oprichting van de Europese Politieke Unie en de Europese Monetaire Unie staan in Maastricht op het
programma. Hiermee samenhangend moet de toekomstige rol van
het Europese Parlement nader worden vastgesteld. Daarnaast komen
belangrijke zaken aan de orde zoals
sociaal beleid, visa- en politiezaken
en het buitenlandse en veiligheidsbeleid. Vooral het Verenigd Koninkrijk
vormt een struikelblok omdat de
Britten weinig bereidheid vertonen
de eigen zeggenschap over wezenlijke zaken ondergeschikt te maken
aan de federale aanpak. Duitsland
is, evenals Frankrijk, daarvan juist
wel gecharmeerd.

OESO minder optimistisch
De economische problematiek concentreert zich momenteel vooral op
de vertraging in het economische
herstel in de recessielanden en een
afzwakking in de overige landen. Inmiddels heeft dit geleid tot een bijstelling van de verwachtingen door
de OESO. Voor de Amerikaanse economic wordt nu een groei voorzien

van 2,6% in 1992, tegenover 3,1% in
de eerdere voorspellingen. De groeiprojectie voor de tweede helft van
dit jaar is gehalveerd ten opzichte
van de voorheen genoemde 2,7%.
Ook voor Japan is het vooruitzicht
duidelijk minder. Was eerst nog sprake van een voorspelde groei van
3,5% in 1992, nu wordt gedacht aan
2,5%. Hoewel de handelsbalans toenemende overschotten blijft vertonen, neemt het stijgingstempo van
de exporten af. De teruglopende
groei van de investeringen tikt echter het zwaarste door. De inflatie
blijft beperkt tot 2,4%. Voor de Duitse economic wordt het lopende half
jaar een daling van 0,9% voorzien,
maar volgend jaar zou nog sprake
zijn van een groei van 2,1% hetgeen
overeenkomt met de voorspelling
van de ‘Vijf Wijzen’.
Voor het gehele OESO gebied is de
projectie voor de economische groei
teruggebracht van 2,9% tot 2,3%.
Daardoor is het vooruitzicht voor de
werkloosheid somber. In West-Europa loopt die op tot 9,4% volgend jaar
tegenover nog 9% dit jaar. De inflatie ontwikkeling is als gevolg van de
matige economische prestaties wel
onder controle. Die neemt af van
4,2% dit jaar tot 3,8% volgend jaar en
3.5% in 1993.

Recessies niet onder controle
In de VS blijft de economic kwakkelen. Vooral de opmerkelijk scherpe
daling van het consumentenvertrouwen en van de verwachtingen van
de consument vormen een reden tot
zorg. De ‘consumer sentiment index’, die wordt samengesteld door
de Universiteit van Michigan, daalde
voor de tweede maand in s.uccessie
fors en wel met 10% tot 70,7%. Temeer teleurstellend daar juist de consumentenbestedingen de economie
weer op toeren moeten krijgen. Niet
alleen zijn de consumentenbestedingen goed voor tweederde van de
vraag, maar bovendien vormen deze
de basis voor veel investeringsprogramma’s. De daling van het consumentenvertrouwen gevoegd bij de
stijging van de voorraden met 0,6%
in September heeft het optimisme
ten aanzien van een krachtig economisch herstel flink aangetast.
Ook in het Verenigd Koninkrijk viel
een aantal cijfers tegen. In het derde
kwartaal daalde het bruto binnenlands produkt met (ree’el) 2,3% ten
opzichte van hetzelfde kwartaal vorig jaar, waar een daling van 2,1%
verwacht was. Tegenover het tweede kwartaal was overigens sprake

DEZE WEEK

van een stijging met 0,3%. Voor de
groei in het vierde kwartaal hestaat
nu angst: de detailhandelsverkopen
daalden in oktober met 0,5%, terwijl
de regering op een stijging met 0,7%
gehoopt had. En ten slotte viel ook
het inflatiecijfer tegen. Dat daalde in
oktober tot 3,7% (was 4,1% in September) waar de markt 3,5% verwachtte.

Nederland
In eigen land kwam het prettige bericht dat het financieringstekort sneller terugloopt dan verwacht, Eind oktober lag het tekort op 4,3% van het
nationaal inkomen waar de doelstelling van het kabinet 4,75% bedraagt
voor het einde van dit jaar. Het is
echter te voorbarig om juichende
conclusies te trekken. De vervroegde inning van de vennootschapsbelasting, die voorspoediger verloopt
dan ingeschat, zorgt voor een incidentele positieve vertekening.
In de cijfers over onze economic
wordt steeds duidelijker de vertraging zichtbaar. In het derde kwartaal
namen de consumptieve bestedin-

gen nog met 2,6% toe, maar het tempo ligt duidelijk lager dan in het eerste en tweede kwartaal, toen cijfers
van 4,9% respectievelijk 3,4% werden opgetekend. Binnen de consumptieve bestedingen stegen de bestedingen aan duurzame goederen
met 4,9% ook dit kwartaal weer het
sterkst. Ronduit teleurstellend was

de ontwikkeling van de produktie.
In September daalde die met 3,7%
ten opzichte van augustus, of 5,6%
op jaarbasis. Dit ondanks het feit dat
de bedrijven hun capaciteit al minder intensief benutten; de bezettingsgraad daalde namelijk tot 83,7%. Bij

De uitspraak over de credit card
werd op twee manieren negatief
geinterpreteerd. Enerzijds kan de lagere vergoeding voor de banken de
aanleiding zijn een restrictiever uitgifte-beleid te voeren, hetgeen de
consumptieve bestedingen remt. Anderzijds zou als gevolg van de door
de overheid afgedwongen maatregel
de positie van de banken verder verslechteren. Als gevolg van het slechte economische tij worden toch al
op vele fronten verliezen geleden,
die nu nog gedeeltelijk gecompenseerd worden door bij voorbeeld de
winst op credit card kredieten. Hoewel zowel Brady als Bush later verklaarden dat zij het wetsvoorstel zullen torpederen kon de dollar zich
niet herstellen van de vertrouwensbreuk die zich ook op Wall Street
vertaalde in een koersval. Vanzelf-

FvanLanschot
Bankiersnv
SINDS1737

sprekend is dit wetsvoorstel slechts
een druppel die de emmer deed
overlopen. De fundamenteel slechte
economische basis blijft de belangrijkste onderliggende reden voor de
zwakte van de dollar. Vooralsnog zal
die zwakte blijven bestaan, hoewel
bij voorbeeld politieke onrust in de
wereld voor tijdelijke oplevingen
kan zorgen.

de interpretatie van deze cijfers

Duitse mark wint aan kracht

moet echter bedacht worden dat vorig jaar September de produktie fors
toenam. Met de export gaat het nog
steeds goed. Ook in het derde kwartaal werd een groei van 5% bereikt.

Als gevolg van de zwakte van de dollar werd de Duitse mark binnen het
EMS alleen maar sterker. Omdat
daarnaast in Frankrijk de rentetarieven weer verhoogd werden met
0,5% tot 9,25% voor de interventierente kwam het pond onder in het
EMS te liggen, waarvoor de zwakte
van de economic verantwoordelijk
is. In snel tempo Hep de koers van
het pond terug na de bekendmaking
van de bbp cijfers over het derde
kwartaal. Binnen het EMS Hep het
verschil ten opzichte van de Duitse
mark en de gulden op tot boven
3,5%. Sinds de toetreding ruim een
jaar geleden kon het pond zich tot
voor kort aardig handhaven in de
2,25% band. Afgelopen periode
werd de Franse frank gestraft voor
het eigenzinnige rentebeleid. Tegen

Beweeglijke valutamarkten
De koers van de dollar maakte een
val op basis van het wetsvoorstel dat
de door de banken ontvangen rente
op credit-card-kredieten omlaag
moet. Herder was sprake geweest
van een kortstondige opleving van
de dollar, gebaseerd op de toename
van de index voor producentenprijzen met 0,7%. Dit cijfer viel tegen,
zodat de kans op een rentedaling
weer kleiner werd ingeschat. De consumentenprijzen stegen echter met
een magere 0,1% zodat de inflatieangst weer snel verdween.

ESB 27-11-1991

het strakke monetaire beleid in
Duitsland in, verbaasde Frankrijk de
financiele wereld recent met een daling van de rente. Men dacht het
zich te kunnen permitteren gezien
de gunstige ontwikkeling van de inflatie tegenover met name Duitsland.
Nu echter de Franse frank, mede op
basis van de politieke onrust, wekenlang de zwakste munt in het EMS
bleef hebben de Franse monetaire
autoriteiten bakzeil gehaald.

Amerikaanse rente loopt op
De onverwachte stijging van de Amerikaanse producentenprijzen in oktober met 0,7% was enkele dagen voor
de koersval op Wall Street een tegenvaller die de rentemarkt niet onberoerd Het. De angst voor oplopende
inflatie stuwde het rendement op
dertigjarige leningen op richting 8%.
De consumentenprijzen waren echter met slechts 0,1% gestegen en
daarmee concludeerden beleggers
dat de kans op een verdere rentedaling misschien nog niet helemaal is

verkeken hetgeen de druk even van
de ketel haalde. Aan het lange eind
zagen we dit vooralsnog niet terug.
De beleggers gingen in de kortere
looptijden, hetgeen een indicatie is
dat men de zaak nog niet vertrouwt.

Minder renteconvergentie
De periode waarin rentestanden binnen het EMS convergeerden en beleggers uitstekende zaken konden
doen door te beleggen in hoogrentende valuta’s lijkt ten einde te lopen. Inmiddels zijn de rendementsverschillen binnen Europa
verkleind. De geldstromen verleggen zich nu weer naar de Duitse
mark, die dank zij zijn relatief hoge
rente weer aan populariteit wint.
In eigen land houdt de markt nog
steeds de adem in. De mogelijkheid
dat de Duitse Bundesbank nog een
keer in zal grijpen via een renteverhoging wordt nog immer als reeel ingeschat. Op de geldmarkt ontstond
krapte toen DNB de speciale belening niet verlengde, hetgeen de korte rente weer opstuwde. Dit, noch
bij voorbeeld de Amerikaanse rentestijging, had echter nauwelijks invloed op onze lange rente. Weliswaar liep die marginaal op tot boven
8,7%, maar dit is nog steeds midden
in de bandbreedte van 8,5%-8,9%
waarbinnen de rente zich al enige
tijd beweegt.
Deze bijdrage is ontleend aan de tweewekelijkse publikatie Beleggen met Van Lanscbot.

1195