Ga direct naar de content

De Franse slag

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 19 2000

De Franse slag
Aute ur(s ):
Jonkhoff, W. (auteur)
Ve rs che ne n in:
ESB, 85e jaargang, nr. 4265, pagina 581, 28 juli 2000 (datum)
Rubrie k :
Van de redactie
Tre fw oord(e n):

“Een mooi land, maar die ménsen!” Frankrijk is voor de Nederlander het nummer één-vakantieland en ook dezer dagen staan velen
weer in de file teneinde de rust te vinden in de Hexagone. Dat mooie land weerhoudt ons er niet van flink van leer te trekken over de
Fransen. Ze zijn arrogant, ze spreken hun talen niet en er heerst een subsidieer- en claimcultuur.
Een recent voorbeeld vinden we in het Noord-Franse Charleville-Mézières, waar een lokale producent van kunststoffen aankondigde de
fabriek te willen sluiten. De werknemers vreesden voor hun baan en besloten druk te zetten op de beslissing van de fabrikant door
zoutzuur in de Maas te gooien.
Dit betreft (afgezien van het milieuaspect) vooral een Franse binnenlandse kwestie (zie voor de Franse industriepolitiek overigens ook
het openingsartikel in deze esb). Problematischer voor Nederland wordt het wanneer de Franse inslag de grenzen oversteekt. Zo is
Frankrijk het komend halfjaar voorzitter van de EU en dat hebben we al geweten ook: Frankrijk stelde voor de Ecofin Raad de jaarlijkse
inflatiedoelstelling van de ECB te laten bepalen 1. Dat zou de deur openen voor het verhogen van de inflatiedoelstelling, waardoor de
politiek toch, in strijd met de in het Verdrag van Maastricht gemaakte afspraken, de Europese centrale bank zou kunnen bewegen geld bij
te drukken als dat electoraal gelegen komt.
Speltheorie kan dit toelichten (zie tabel 1). Zien we Frankrijk als een speler die met de overige EU-lidstaten een spel speelt. We bekijken
de uitkomsten van het al dan niet eerbiedigen van de afspraken uit het Verdrag van Maastricht ofwel het al dan niet mengen van
budgettaire met monetaire doelstellingen. Indien iedereen ervoor is de gemaakte afspraken te houden, zijn allen blij en is de uitkomst
optimaal. Als Frankrijk zich niet aan de afspraken wenst te houden, resulteert een positieve uitkomst voor Frankrijk (extra geldcreatie),
maar een lage voor de EU (wegvallend vertrouwen in de euro-economie). Het totaal van deze twee uitkomsten is lager dan in de situatie
waarbij iedereen zich aan de gemaakte afspraak houdt, want de aanslag op het vertrouwen in de euro-economie treft ook Frankrijk.
Bovendien ligt het voor de hand dat de ECB ter bestrijding van inflatie de rente zal verhogen. Dat remt de economische groei in geheel
euroland. Een volgende, vooral denkbeeldige oplossing van het spel zou zijn dat de EU zich niet aan de gemaakte afspraken zou houden
en Frankrijk wel – optimaal is dit hoe dan ook niet omdat de overige EU-landen de inflatie dan omhoog stuwen. Tenslotte is er de
mogelijkheid waar Frankrijk op hoopt maar die allen in het verderf stort: geen van de spelers houdt zich aan de afspraken, de inflatie rijst
de pan uit en de euro-economie stort in.

Tabel 1. Resultaten van afwijken van en vasthouden aan Verdrag van Maastricht als prisoner’s dilemma
Opbrengsten (ordinale getallen)

vasthouden

overige EU
vasthouden
afwijken
2,2
0,3

Frankrijk
afwijken

3,0

1,1

Er resulteert een prisoner’s dilemma 2. Kenmerkend hierbij is dat Frankrijk doorgaans claimt – het volgt een strategie van eisen en dreigen,
zeuren en drammen. Met andere woorden: het probeert vaak de optimale uitkomst te verstoren omdat het denkt dat de overige EU-landen
meegaand zullen zijn en het Franse afwijken toestaan. Zo eindigt men in tabel 1 vaak links onder, met voor Frankrijk een hoger nut dan in
de situatie links boven, en voor de totale EU (zijnde het aggregaat van het nut van Frankrijk en de overige EU-landen) een lagere
opbrengst.
Deze verwachting dat de rest van de EU geen oppositie zal bieden aan het Franse gedram, blijkt recentelijk vaak een juiste te zijn
geweest. Gewoon flink ophef maken en er komt een tweede Europese parlement in Straatsburg. Dat het kapitalen kost om alle dossiers in
beide parlementen aanwezig te laten zijn en dat we ons blauw betalen aan het reisgeld van de europarlementariërs, schijnt Frankrijk niet te
deren, evenmin als de omstandigheid dat Amerikanen, Japanners en Russen het waarschijnlijk een dolkomische zaak vinden dat er twee
hoofdsteden zijn in Europa. Evenzeer koddig vinden zij soms het Nederlandse drugsbeleid, maar daarmee worden naar Nederlandse

maatstaven goede resultaten behaald. Niet volgens Frankrijk. Zolang Nederland gedoogbeleid voert, zal er geen auto ongecontroleerd de
Belgisch-Franse grens over gaan! De reactie van Nederland is dan dat er een gezamenlijk plan komt tegen synthetische drugs, in de hoop
dat dit de agressieve zuiderbuur wat milder zal stemmen. Of het plan effect sorteert is een volgende vraag.
Gelukkig lijkt het erop dat het ECB-plan van de Fransen geen gehoor vindt. Tijdens het komende halfjaar dat Frankrijk EU-voorzitter is,
blijft goed opletten echter geboden. De onafhankelijkheid van de ECB is te belangrijk om nationale belangen op bot te vieren. Het wordt
tijd voor tit for tat. De rest van de EU zou Frankrijk duidelijk moeten maken dat drammen geen zin heeft, ook als dat alleen met
‘terugdrammen’ kan. Het resultaat zal ook voor de overige EU-landen niet optimaal zijn, maar Frankrijk tegelijkertijd een motief bieden om
inschikkelijker te worden. Dat is nodig, want Europese integratie is zeker geen spelletje

1 Fransen: politiek moet koers ECB gaan bepalen, Het Financieele Dagblad, 12 juli 2000.
2 Zie bijvoorbeeld D.M. Kreps, Game theory and economic modelling, Oxford University Press, 1990.

Copyright © 2000 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur