statistiek
Conjunctuur
Financiële markten
Arbeidsmarkt
Figuur 1. Vorderingensaldo van de
overheid, % van het bbp
Daling overheidstekort naar 2,1 procent
� ��
Het overheidstekort is in 2004 uitgekomen op 2,1% van het bruto binnenlands
product (bbp). Over het jaar 2003 lag het overheidstekort met 3,1% nog boven
de Europese norm. Conform het Stabiliteits- en Groeipact startte de Europese
Commissie daarop destijds een buitensporige tekortprocedure tegen ons land.
Vóór eind 2006 moest het tekort teruggebracht zijn tot onder de norm van 3%.
Door een strak financieel beleid stegen de overheidsuitgaven in 2004 slechts
matig. Dankzij een licht economisch herstel groeiden de inkomsten. Hierdoor
verbeterde het saldo drastisch. Dit was voor de Commissie aanleiding om half
mei 2005 de buitensporige tekortprocedure al weer stop te zetten.
Hogere belastingdruk bedrijven
Economie & Samenleving
�
��
��
��
��
���������
���������������������������
����������������
�����������������
�������������������������
a Voorlopige cijfers
Bron: CBS, De Nederlandse economie 2004
De totale belasting- en premiedruk nam in Nederland in 2004 met 0,2 procentpunt toe tot 37,5% van het bbp.
Ondanks de matige economische ontwikkeling stegen de belastinginkomsten met 3,2%. De belastingopbrengsten
op productie en invoer namen met 5,4% toe. Zowel de btw-ontvangsten als de accijnzen stegen fors. Bij de accijnzen speelden de tariefsverhogingen op tabak, benzine en diesel een rol. De belastingen op inkomen en vermogen
stegen met 0,8%. Vooral de bedrijven betaalden meer vennootschapsbelasting. Huishoudens droegen via de loonbelasting 5,4% minder belasting af. De ontvangen premies voor sociale verzekeringen die goed zijn voor 32% van
de overheidsinkomsten, stegen met 4,2%. Met 13,9% stegen de AWBZ-premies het sterkst. De premieopbrengsten
uit de Ziekenfondswet daalden met 4,8%.
De overige inkomsten van de overheid, zoals de inkomsten uit vermogen (dividenden en rente) en de opbrengsten
uit verkopen (bouwleges, reinigingsrechten, paspoorten en rijbewijzen) droegen belangrijk bij aan de stijging van de
overheidsinkomsten in 2004. Het rijk ontving meer uit dividenden van KPN, de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG)
en de Staatsloterij. Ook de winstafdracht van de Nederlandsche Bank nam toe. De hoge olieprijzen leverden het rijk
meer aardgasbaten op. De lagere overheden profiteerden iets minder van de hogere dividenden. Toch stegen ook
de dividenden van de BNG en de nutsbedrijven.
Matige stijging overheidsuitgaven
De uitgaven van de overheid namen in 2004 slechts licht toe. Dit is voornamelijk te danken aan een geringe stijging van de uitgaven aan lonen en intermediair verbruik. De uitgaven aan sociale uitkeringen inclusief sociale voorzieningen beslaan 40,3% van de totale uitgaven. Deze stegen met 2,8% ten opzichte van 2003. De AWBZ-uitgaven
en de WW-uitkeringen stegen fors. Deze stijging werd
Tabel 1. Vorderingen en schulden van de overheid stand 31 december,
gedeeltelijk gecompenseerd door gematigde ontwikkein miljard euro
lingen bij de andere uitkeringen en voorzieningen.
2001
2002
2003a 2004a
mutaties
De investeringen daalden met 5,5%, grotendeels door
2003-2004
lagere investeringen in bedrijfsgebouwen. Ook daalden
vorderingen
de uitgaven voor de hogesnelheidslijn en de afronding
aandelen en overige
44,7
42,6
42,0
40,7
-1,3
van de geluidsisolatie van Schiphol. De staatsschuld
deelnemingen
steeg, maar de rente-uitgaven namen met 0,5% af door
kredieten
45,3
50,5
48,7
48,5
-0,2
gunstige renteontwikkelingen op de kapitaalmarkt.
46,2
47,7
55,6
53,4
-2,2
overige vorderingen
EMU-schuld stijgt verder
Het tekort van de centrale overheid is in 2004 voornamelijk
gefinancierd door de uitgifte van obligaties. In 2004 is per
saldo voor 14,7 miljard euro aan nieuwe obligaties uitgegeven en kortlopende leningen zijn afgelost. Verder verkocht
de staat een deel van haar aandelen in KPN. Die verkoop
bracht 1,5 miljard euro op. De EMU-schuld van de overheid
nam per saldo toe met 9,4 miljard euro. Voor het tweede
opeenvolgende jaar is daardoor de EMU-schuldquote toegenomen, van 51,9% eind 2003 tot 52,5% eind 2004.
136,2
140,9
146,4
142,6
-3,7
5,8
16,0
20,2
17,7
-2,6
obligaties
182,1
185,5
193,2
210,5
17,3
kredieten
62,6
68,0
66,9
63,6
-3,2
overige schulden
33,5
33,7
38,2
35,4
-2,8
284,1
303,2
318,5
327,3
8,8
financieel vermogen -147,9
-162,3
-172,1
-184,6
-12,5
totaal vorderingen
schulden
kortlopende
waardepapieren
totaal schulden
a Voorlopige cijfers
Melanie Koymans en Léonard Haakman
Bron: CBS, Nationale rekeningen 2004
Bron: CBS, De Nederlandse economie 2004 (Voorburg/Heerlen 2005).
Deze pagina is samengesteld door de divisie Macro-economische statistieken en publicaties van het CBS. www.cbs.nl
ESB 23-9-2005
427