Ga direct naar de content

Contradicties rond arbeid

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 4 1981

H. A. v. Sliphoul

Contradicties
rond arbeid
Wetenschappelijke disciplines die succesvol zijn gebleken — althans gezag
hebben verworven — hebben dat stadium veelal weten te bereiken door het
voorwerp van hun studie vroegtijdig te
isoleren uit de maatschappelijke context.
Zo gedraagt de economic zich in dit
opzicht onbekommerd, maar oefent veel
invloed uit; wellicht meer dan wanneer
men bij de historische school was blijven
staan. Sinds de psychologic zich beperkt
heeft tot het driftleven en storingen in de
individuele drifthuishouding heeft ze
spectaculaire ontwikkelingen doorgemaakt en wordt er een dikke boterham in
verdiend. Ook het marxisme, dat als
analytisch concept kracht ontleent aan
beperking tot klassentegenstellingen,
heeft geleid tot wellicht het grootste experiment van de twintigste eeuw: de stichting van de Sovjetunie, en het wordt ook
door jonge staten nog met overtuiging
gehanteerd.
Het geloof in vooruitgang is zeker
doorwetenschappelijksuccesbevorderd.
Niettemin zitten we lelijk in de nesten en
zijn vele processen, die juist door wetenschap en techniek in gang zijn gezet,
uiterst moeilijk te beheersen. Er wordt
dan ook allerwegen om integratie, coordinatie en interdisciplinaire benadering
geroepen, maar oplossingen van dien
aard blijken niet uit voorraad leverbaar.
Zo wordt er vandaag de dag heel wat
gejeremieerd over zwart werk. Het wetenschappelijk focus is sterk ingesteld op
de legitimiteitsvraag — met een sterk
ontwikkelde verzorgingsstaat als kroongetuige — en op de mogelijkheden van
beheersing en besturing. Maar met betrekking tot arbeid zijn we eigenlijk in
een aantal merkwaardige contradicties
verzeild geraakt.
1. Arbeid is mede door de last van de
sociale zekerheid duur geworden. Maar
het is als kostenpost vooral ook een rigide
factor in vergelijking tot kapitaal. Vooral
Douben heeft crop gewezen, dat de premieheffing over natuurlijke personen ertoe leidt dat arbeidsintensieve bedrijven
en diensten door een grote premielast in
het nadeel zijn van kapitaalintensieve
bedrijven 1). Daardoor wordt de initieringvanarbeidsintensieveactiviteitenbelemmerd.
2. Arbeid is voorts ten prooi aan automatisering — wellicht op een schaal die
we niet eerder gekend hebben —, terwijl
de pretentie tot het zelfstandig verwerven
van een arbeidsinkomen onder invloed
van o.a. emancipatie sterk toeneemt.
Voor de komende 20 jaar zal daardoor
het arbeidsaanbod met ten minste ca.
10% toenemen 2).
3. Onder invloed van sociale zekerheid neemt de werkingssfeer van finanESB 11-11-1981

cie’le prikkels af, maar tegelijkertijd
blijkt, dat onder de bescherming van sociale zekerheid dan wel een relatief hoog
inkomen, allerlei al dan niet betaalde
economische en maatschappelijk nuttige
activiteiten tot stand komen. Onder de
minder legitieme is het zwarte werk te
rekenen. Uit onderzoek in Italie blij kt dat
zwart werk geen alternatief is voor (wit)
werk in de formele sector, maar een mkomensaanvullende activiteit, die slechts
kan plaatsvinden omdat de betreffende
zwartwerkers in collectieve of particuliere vorm hun sociale zekerheid hebben.
Op een actieve bevolking van 18 mln.
werkten in Italie in 1978 5 mln. personen
in het zwarte circuit. Ongeveer de helft
daarvan beschikte over sociale zekerheid
in collectieve vorm, de overigen hadden
een soortgelij ke beschutting door als kind
of partner tot een gezin te behoren. Ruim
een miljoen werkers hebben een tweede
baan in het zwarte circuit 3). Voor ons
land wordt op grond van analyses wel
een cijfer van 300.000 voor het aantal
zwartwerkers gehanteerd op een beroepsbevolking van 4.500.000 4).
Behalve in de sfeer van het zwarte werk
dienen we ons ervan bewust te zijndat het
verrichten van vrijwilligerswerk ook een
sterk door inkomen bepaald verschijnsel
is, althans duidelijk correlleert met de
hoogte van het inkomen 5). Beschikking
over inkomen leidt niet alleen tot vergroting van consumptie in particuliere huishoudingen maar leidt ook tot produktieve activiteiten. Dealternatieve produktie
betreft in West-Duitsland momenteelca.
12.000 projecten met ca. 80.000 deelnemers, gefinancierd door eigen inkomsten (40%) en subsidies van kerk en overheid (60%) 6).
De tegenstellingen die aldus aan het
licht treden, zullen voor de toekomst van
belang zijn en wel om de specifieke reden
dat de door sommigen beoogde sociale
veranderingen gaan convergeren met een
economische noodzaak. De economische noodzaak zou weleens kunnen zijn,

dat de deelneming aan het arbeidsproces
geen toereikend mechanistne meer is om
de inkomens te verdelen. Zolang voldoende werkgelegenheid het mogelijk
maakt de inkomens door middel van
arbeid te verdelen ontlast dit de samenleving van het hanteren van ingewikkelder
mechanismen. Het is dan zo, dat niet de
inkomensgenerering het noodzakelijk
maakt om naar volledige werkgelegenheid te streven, maar de inkomensverdeling, want die wordt er immers door
vergemakkelijkt; anders zouden er nog
meer inkomensoverdrachten moeten
plaatsvinden.
Voor de toekomst lijkt het zo te zijn,
dat we maar moeilijk uit deze cirkel
zullen kunnen ontsnappen. Oplossingen
als herverdeling van arbeid door arbeidstijdverkorting, en als het scenario van
de emancipatiecommissie, opteren sterk
voor de idee iedereen aan betaald werk te
doen deelnemen. Toch moeten we de
signalen als hierboven aangeduid trachten te verstaan: de hoge kosten van
arbeid frustreren initiatieven, zowel ondernemersactiviteiten als niet op winst
gerichte activiteiten. Differentiatie van
sociale lasten naar rato van kaptiaal/arbeidsintensiteit zou als serieuze optie
verder dienen te worden uitgewerkt.
Twintig jaar geleden wees Theobald op
de wenselijkheid van een basisinkomen
juist met het oog op nieuwe initiatieven,
zoals ook de vennootschapsvorm de kapitaalaccumulatie t.b.v. de industriele
ontwikkeling heeft bevorderd. Verruiming van sociale zekerheid langs deze
weg is een modaliteit die evenzeer serieus
genomen moet worden, al staat deze
momenteel niet hoog genoteerd. Tenonrechte worden de probleemscheppende
aspecten van een (bescheiden) basisinkomen vandaag de dag nog overbelicht,
terwijl het probleemoplossend vermogen
in het duister blijft.

1) N. H. Douben, Sociale zekerheid, een
economische benadering, Leiden, 1979.
2) J. Bron, Arbeidsaanbod-projekties 19802000, voorstudie WRR.

3) C. Calvaruso, L’economie ,,cachee” en
Italie, in: Fwuribles journees d’etudes des
14-17 act. 1981.

r) A. Heertje en H. Cohen, Het officieuze

circuit, biz. 139. Het betreft gegevens van
J. W. Becker in Interstudium:feiten en gegevens over de arbeidsmarkt.
5) Leefsituatieonderzoek 1977, label 3.
6) Zu alternativen Kultur in der Bundesrepublik Deutschland, rapport van de Bundesminister fur Jugend, Familie und Gesundheit,
no. 211-2007, biz. 15.

1103

Auteur