Ga direct naar de content

Conjunctuurbericht oktober 1989

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: oktober 19 1989

oktober 1989

Conjunctuurbericht
Centraal bureau voor de statistiek

Samengesteld door de hoofdafdeling Nationale rekeningen

Met volume van de industriele produktie was, gemiddeld over de vakantiemaanden juli en augustus en
gecorrigeerd voor seizoeninvloeden, nagenoeg even groot als het gemiddelde over het eerste half
jaar. In de eerste acht maanden van dit jaarnam het produktievolumein de Industrie met 3,5% toe ten
opzichte van het overeenkomstige tijdvak van 1988. Volgens de uitkomsten van de Conjunctuurtest is
het indexcijfer van de orderpositie in de industrie licht gestegen. Het volume van de invoer
van goederen was in juli 2% groter dan in de overeenkomstige maand van 1988; het uitvoervolume
was nagenoeg even groot als in juli vorig jaar. Volgens het Consumenten Conjunctuuronderzoek bleef
in September het oordeel van de consument over de ontwikkeling van de economie op het
hoge peil van de laatste maanden. Het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie is tussen midden
augustus en midden September met 0,5% gestegen. De prijsstijging van de consumptie kende in 1989
een licht oplopende tendens. In de eerste negen maanden van dit jaar werden 3% minder faillissementen uitgesproken dan in dezelfde periode van 1988. De stijgende tendens in de ontwikkeling van
de rente zette in de meest recente periode versterkt door. Op 6 oktober verhoogde De Nederlandsche
Bank het officiele wisseldisconto met 1%-punt. Het rendement op staatsobligaties, indicator voor de
lange termijnrente, steeg in de eerste weken van oktober tot 7,6%.
Dit blijkt uit de gegevens die op 13 oktober beschikbaarwaren. In de Focus wordt nader ingegaan op
de beoordeling van de orderpositie door ondernemers in de industrie.

Produktie
Het volume van de industriele produktie was gemiddeld
over juli en augustus, gecorrigeerd voor seizoeninvloeden,
nagenoeg even groot als het gemiddelde van het eerste
halfjaar van 1989. Vergeleken met juli en augustus van
1988 was de bedrijvigheid ruim 3% groter. De seizoengecorrigeerde cijfers voor de maanden juli en augustus
zijn samengenomen, omdat de afzonderlijke maandcijfers
moeilijk te interpreteren zijn door verschuivingen in het
vakantiepatroon. In de eerste acht maanden van dit jaar was
het volume van de industriele produktie 3,5% groter dan in
de overeenkomstige periode van 1988. Over het jaar 1988
als geheel nam de industriele produktie met 4% toe.
Van de onderscheiden bedrijfsklassen gaf de rubber- en
kunststofverwerkende industrie in de eerste acht maanden
van dit jaar het hoogste groeicijfer te zien. Ook de metaal-

Orderpositie industrie
Indexcijfers 1984 = 100

Produktie industrie (volume – seizoengecorrigeerd)
130 —————————— ————————————

industrie (uitgezonderd de elektrotechnische industrie), de
hout- en bouwmaterialenindustrie en de chemische industrie kenden groeicijfers boven het industriele gemiddelde.
In de periode januari – augustus bleef de groei in de
elektrotechnische industrie, de papier- en grafische industrie en de voedings- en genotmiddelenindustrie achter bij
dit gemiddelde. Opnieuw kende de textiel-, kleding- en
lederindustrie het kleinste accres.
Het aantal woningen waarvan in de eerste zeven maanden
van dit jaar met de bouw werd begonnen bedroeg ruim
59 000. Dit is ruim 4% minder dan in het overeenkomstige
tijdvak van 1988.
Volgens de uitkomsten van de Conjunctuurtest is het indexcijfer van de orderpositie in de industrie tussen juli en
augustus licht gestegen (van 123 naar 124; 1984=100).

Indexcii’ers I960 = 100
(A) – voortschriiuend 3-naandsgeniddelde

110

100
90 –

I I I I J _1_LJ_1
O

N

D

J

F

M

1987

ESB 18-10-1989

A

M

J

J

198B

A

S

O

N

D

J

F

M

A

M

J

J

1989

A

S

0

N

1987

D

J

F

M

A

M

J

J

1988

A

S

O

N

D

J

F

M

A

M

J

J

A

S

1989

1037

label 1. Kerngegevens recente ontwikkelingen in Nederland
Procentuele mutaties t.o.v. dezelfde periods het jaar daarvoor, tenzij anders aangegeven
1982/’86 1987
gemidd.

1988

1988
e

3 kw.

1989
e

Trend2′

1989
e

4 kw.

1 e kw.

2 kw.

3
-2

3
5
3
1
-1

6
15
5

2
4
9
5
4
-1
4
2

2
5

1
1
3

4
10
6

3
3
9

9
-9

10
1

5

5
1
1
25
-2
7

juni

juli

aug.

sept.

VOLUMEGEGEVENS
Produktie in de nijverheid
Nijverheid (excl. bouwnijverheid)
Delfstofffenwinning
Industrie
Voedings- en genotmiddelenindustrie
Textiel-, kleding- en lederindustrie
Papier- en grafische Industrie
Chemische Industrie
Rubber- en kunststofverw. industrie
Hout- en bouwmaterialenindustrie
Basismetaalindustrie
Elektrotechnische industrie
Rest metaal- en overige Industrie
Openbare nutsbedrijven
Bouwnijverheid: begonnen woningen

3

3
3
1
1

1
1
1
0

1
-11
4
2
1
6
4
4

-3

2

3

8

6
4
1

7

3
2

8
8
4

-2

3

2
-11

-3
20
7
7

6

3

4

5
-1
-1
5
2

-2

6

5
4
12
0
7

6
11
4
7

5
11
6

Uitvoer, totaal
Onbewerkte agrarische produkten
Delfstoffen
Fabrikaten
Totaal, excl. energie

5
4
-1
6
5

5
6
-1
5
6

9
-9
8
10

2
1
2
2

5

3

8

3
2
6
2

•

1
1
0
2

6

2

7
-2

2
-3

9
9
4

2.3

Kwartaalrekeningen
Bruto Binnenlands Produkt
Bruto Nationaal Produkt
Bruto Nationaal Inkomen

9

4
2
2
0

2

6

Investeringen in vaste activa
Bruto investeringen, totaal
Bedrijven
Overheid

6

4
0
3
3
3
3

4
14
1
1
4
9

Buitenlandse handel /goederen)
Invoer, totaal
Grondstoffen en halffabrikaten
Consumptiegoederen
Investeringsgoederen
Algemene goederen
Totaal, excl. energie

Consumptieve bestedingen van gezinnen
Binnenlandse consumptie. totaal
Voedings- en genotmiddelen
Duurzame Consumptiegoederen
Overige goederen en diensten

4
4
4
4
4
7
7

1.5
1,7
0,9

-2,3
-4,6

2,2

2.6

3
18
11
8
12
2
13
11

13
2
2
1

2

9
9
3
2
38

-6
5
6
-1
11
-1
7

2

5
1
9
5

5

4

1

-3
1

1+
1+
1+
I
1
1+
1+

5

-6

2
5

5

6
10

9

6

3

-8

-2
6
7

13

21

10
11

7
5

-6
7
5

1
1
-1
2

3
3
5
2

4

6

-4

6

I-HI++
I++
1+
1+
1+

31

I++

2

I++

4

9
-1

I++
I
I++
I++
I++

0

I++

12
17
0
-1

1+
I++
I++
I++

-5
-2

8

5

0

5

5

6
4

3

7

8
-1

6
1

3,0
2,6
2,8

2,9

2,8
2,5

2,8
2,9
2,4

0,9
-0,2
1
0

2,6
1,9

2
0,7

1,1
0,9
0
1
3
1
3

0.9

0,8

1,0

0,3

1,0
-2

0,3
1,1
2

1+
1+
1+
1+

5

5
-9

4

6
1

-9

2,4
2,1

2.4

I++
I++
-1

1+
1+
1+

PRIJZEN
Producentenprijzen industrie, tot. afzet
Producentenprijzen industrie, verbruik
Ruilvoet, unit value (goederen)
Invoerprijzen, unit value
Invoerprijzen, excl. energie, unit value
Uitvoerprijzen, unit value
Uitvoerprijzen, excl. energie, unit value
Prijzen gezinsconsumptie (werknemers)
Regelingslonen particulier bedrijf
Regelingslonen overheid
Regelingslonen trendvolgers
Dollarkoers, contante notering

-1.5
-4,4
1
-3
0
-2
0

-3
-6

-6

2
1

0

6,0

8,9
-2

6,4
10,8
-1

3

9

5

8

3
4

6
7

1.0
1.0
0,0

0,8
1.2
1,6

4

0,4
11

10
8
10
10
1,0
1,2
1.6
0,2
14

86
123
0
2

5,7
8,9
-1

4,2
6.4
-1

3,8
5,4

1+
1++
1
I++
I++
I++

9

7

7
7
7

1,1
1,3
1,7
0,1

1,3

0,2

7
6
6
1.1
1.4
1.7
0.2

13

3

2

4

12

13

28
-7

28
-11

15
24
-10

15
28
-5

32

124
2
3

1 23
1
3

1 24
-1
4

1,4
-1,4
-0,5
-2

-9
-6
-0.7
0,4
1.4
0,7
-17

28
-15

-1
4
-15

2
-9
2

4
-17
-8

6
14
6

14
27
-1

84

85
107
-6
2

85
109
-4
2

85
114
-4
1

86
119
-1

3
6
1

3
7
1

3
5
1
3
5
3
5
412

2
2
1
1
9
426

13
376

2,9
5
11
7
18
4,2
5,2
6,1

4,0
4
12
5
22
5,0
6,0
6.8

4,7
3

2,1

1,1

1.0
1.3
1.6

I-H-

I
1
U
I

I++

OVERIGE INDICATOREN
Consumentenvertrouwen 1 ‘
(in %)
Koersindex voor aandelen, algemeen
Uitgesproken faillissementen
Conjunctuurtest industrie
Bezettingsgraad
(in %)
Orderpositie
(1984=100)
Beoordeling orderpositie’l
(in %)
Beoordeling voorr. eindprodukten1′ (in %)
Arbeidsmarkt
Aantal banen van werknemers, totaal
Landbouw en visserij
Nijverheid (excl. bouwnijverheid)
Bouwnijverheid
Handel, horeca en vervoer
Overige dienstverlening
Aantal uren uitzendkrachten
Geregistreerde werklozen3′
(x 1 000)
Geld en krediet
Spaartegoeden
Verstrekt consumptief krediet
Binnenlandse liquiditeitenmassa
Geldhoeveelheid
Secundaire liquiditeiten
Officieel wisseldisconto
Daggeldmarktrente
Rendement op staatsobligaties
1

102
-14
3

0
-1
-1

-3
0
2

4

8

8
8

5,3
6,3
8,0

3

2

4
1

4

3

3,5

(in %)
(in %)
(in %)

2
2
1
1

8
433

4
3
8
428

3.4
8
4
7
0
4,4
5.2

6,3

2

1,3
2
9
7
11
3,7
4.4
6,1

1.4
1
10
6
15
3,9
5,0

6,3

3

1038

6

3

4

23
5,7
6,6
7,2

1

1++

4

12

I++

1+
1+
1
1+
1+
1+
I++
388

392

4,8
-3
13
4
25
6,0
6,8
7,2

4,9

) Saldo van positieve en n eg at i eve antwoorden in procenten van het totaal.
* Trend: procentuele jaarmutatie van het meest recente voortschrijdend 12-maands (4-kwartaals) gemiddelde.
—I: kleiner dan -5%; -I: tussen -5% en -2%; I: tussen -2% en 2%; l+: tussen 2% en 5%; I++: groter dan 5%.
3> Driemaandsgemiddelden opgenomen onder de middelste maand. De gegevens zijn niet voor het seizoen gecorrigeerd.
• = gegevens zijn (nog) niet beschikbaar.
2

14

394
D+
1+
I++
I++
I++

12
4
23
6,0

6,0

6,9
7.1

7,2
7,0

6,0
7.2

I++
I-H-

7,3

I++

Buitenlandse goederenhandet
Met volume van de invoer van goederen was in juli 2%groter

cijfer voor de totale industriele afzet in augustus voor de
vierde achtereenvolgende maand een afnemend accres.

dan in de overeenkomstige maand van 1988; het uitvoervolume was nagenoeg even groot als in juli 1988. Over de

Lagen in april de afzetprijzen in de industrie nog 6,8%
boven die van de overeenkomstige maand in 1988, in

eerste zeven maanden van 1989 groeide de invoer met 5%
ten opzichte van het overeenkomstige tijdvak van 1988,
terwijl de uitvoer in deze periode met 7% toenam. Deze
groeicijfers over de eerste zeven maanden blijven iets ach-

augustus is het groeicijfer afgenomen tot 3,8%. Bij de prijzen van de door de industrie verbruikte grondstoffen en
halffabrikaten doet zich hetzelfde beeld voor. In april

ter bij de groei die in 1988 als geheel gerealiseerd werd. Het

boven het niveau van augustus 1988.
De prijzen van de in- en uitvoer van goederen (unit value)

was het accres 12,1%, in augustus lagen de prijzen 5,4%

volume van de invoer nam vorig jaar met 7% toe, de uitvoer
steeg met 8%.
Vandeonderscheiden invoercategorieen nam de invoer van

zich in de laatste maanden afnemende stijgingen voor. In

grondstoffen en halffabrikaten -de grootste categorie- in
juli met 4% toe, de groei in de eerste zeven maanden van dit

mei was de stijging met 11 % voor zowel de in- als uitvoer de
grootste in de laatste acht jaar. Omdat vergeleken wordt

jaar bedroeg 6%. De import van consumptiegoederen
daalde in juli met 5%, over de periode januari -juli lag de
invoer op nagenoeg hetzelfde niveau als in de eerste zeven

met dezelfde periode in het vorige jaar, moet bedacht
worden dat de afneming van de prijsstijging, zowel van de
producentenprijzen als die van de buitenlandse handel,

maanden van 1988. De invoer van investeringsgoederen

mede samenhangt met een duidelijke stijging van de prijzen
medio 1988.

daalde in juli met 2%, over de eerste zeven maanden van dit
jaar werd een groei van 8% gemeten. De groeicijfers met
betrekking tot de investeringsgoederen worden be’invloed
door de sterk fluctuerende invoer van personenauto’s.
Ongerekend de personenauto’s steeg de invoer van investeringsgoederen in juli met 2% en in de eerste zeven maanden

van dit jaar met 6%. Van de onderscheiden uitvoercate-

stegen in juli met respectievelijk 7% en 6%. Ook hier deden

Faillissementen
In de eerste negen maanden van dit jaar werden 3% minder
faillissementen uitgesproken dan in dezelfde periode vorig
jaar. Over 1988 als geheel namhetaantal uitgesproken faillissementen nog met 2% toe.

gorieen was in juli de groei van de uitvoer van onbewerkte
agrarische produkten (12%) en die van de delfstoffen (17%)
opvallend. Het accres over de periode januari -juli van deze

Geld en Krediet.

categorieen bedroeg respectievelijk-2%en17%. De export
van fabrikaten lag in juli op ongeveer hetzelfde niveau als in

medio vorig jaar waarneembaar is, zette in de meest recente
periode door. Op 6 oktober verhoogde De Nederlandsche

juli 1988. In de eerste zeven maanden van dit jaar nam de

Bank het officiele wisseldisconto met 1%-punt tot 7%. In
juni van het vorig jaar was dit rentepercentage nog 3,25%.
Sinds die datum is het wisseldisconto acht keer verhoogd.
Een stijging met een vol punt heeft zich na april 1983

uitvoer van deze categorie met 7% toe.
Consumptie
Volgens het Consumenten Conjunctuuronderzoek bleef het

De stijgende tendens in de rente-ontwikkeling, die vanaf

niet meer voorgedaan. De voorlaatste discontoverhoging

indexcijfer van het consumentenvertrouwen in September
op het relatief hoge niveau dat begin dit jaar werd bereikt.
Op de vijf vragen, die aan deze index ten grondslag liggen,
werden 14% meer positieve dan negatieve antwoorden

was op 30 juni van dit jaar.
Als indicator voor de korte termijnrente is in het Conjunctuurbericht de daggeldmarktrente opgenomen. Dit betreft
het tarief voor interbancaire daggeldleningen zonder

gegeven. De uitkomsten op twee van deze vijf vragen,

onderpand. De gemiddelde daggeldmarktrente steeg in

namelijk die over de verwachtingen van de consumenten

September amper ten opzichte van het gemiddelde over

voor de komende twaalf maanden, zowel met betrekking tot
de eigen financiele situatie als over de Nederlandse economische situatie, tonen vanaf mei een stijgende tendens.

augustus. Het percentage bleef op 7,2%. Het gemiddelde

Prijzen

termijnrente, bereikte in September een gemiddelde niveau
van 7,3%. Het rendement op staatsobligaties wordt veelal
beschouwd als de verwachte rente op een ‘risicovrije’
belegging. Het septembercijfer is 0,3%-punt hoger dan het
gemiddelde in augustus en ruim 1%-punt hoger dan de
stand aan het begin van dit jaar.
In de eerste weken van oktober liep het rendement op
staatsobligaties op tot 7,6%.

De prijsstijging van de gezinsconsumptie kende in de loop

van 1989 een licht oplopende tendens (zie tabel 1). Het
prijsindexcijfer istussen midden augustus en midden September met 0,5% gestegen. Vergeleken met September
1988 bedroeg de stijging 1,3%. Dit laatste percentage isde
grootste toename over twaalf maanden sinds januari 1986.

In de eerste negen maanden van dit jaar lagen de prijzen

rentepercentage over de eerste negen maanden van dit jaar

lag ruim 2%-punten boven het jaargemiddelde van 1988.
Het rendement op staatsobligaties, indicator voor de lange

1,0% boven die van het overeenkomstige tijdvak van vorig

jaar. In het jaar 1988 als geheel stegen de prijzen met 0,7%
terwijl zich in 1987 een daling van 0,7% voordeed.

De overige in het Conjunctuurbericht opgenomen prijsindicatoren kenmerkten zich in de loop van 1989 door afnemende groeicijfers. Bij de producentenprijzen toonde het

Prijsinctex gezinsconsumptie

De cijfers in dit Conjunctuurbericht zijn nog niet aangepast aan de Nationale
rekeningen 1988.
Mutaties hebben betrekking op de overeenkomstige periode van het voorgaand
jaar, tenzij anders vermeld.
Verbeterde cijfers worden niet als zodanig gekenmerkt.

Rente
In procenten (maandcijfers)

4

> . .
– . .

I
O

N

D

i

J

F

M

ESB 18-10-1989

A

M

J

J

A

S

O

N

D

l

J

F

M

A

M

J

J

A

S

I

0 N D J F M A M J J A S O N D
19B7
1988

J

F

M

A

M

J

J

A

S

O

19B9

1039

label 2.

Recente ontwikkelingen in het buitenland

Procentuele mutaties t.o.v. dezelfde periode het jaar daarvoor. tenzij anders aangegeven
1982/’86 1987

1988

1988

3″ kw.

4″ kw.

e

1 kw.

Trend21

1989

1989

gemidd-

e

2 kw.

juli

juni

aug.

sept.

Produktie nijverheid,
excl. bouwnijv. (volume)
Bondsrepubliek Duitsland
Belgie
Frankrijk
Verenigd Koninkrijk
Italie

3
2
1
3
1

0
2
2
4
3

4
5
4
4
7

Verenigde Staten
Japan

5
4

4
3

6
9

3
4

Europese Gemeenschap
Buitenland (gewogen)T|
Nederiand

2
2
3

2
2
1

0,3
1.6

Verenigde Staten
Japan

3,2
1,7

Europese Gemeenschap
Nederiand

6.3
2,1

-0,7

7

1.1

3.3
4,1
4,7

4

4
4
1

1,9
5,0
6.3
4,8
10,1

1+
1+
I

4
-2

1+
1+

4

Prijzen consumptie
Bondsrepubliek Duitsland

Belgie
Frankrijk
Verenigd Koninkrijk

Italie

3,1
3,0

2,7
4,9
5,1

1.2
1,0
2,9
5,5
5,0

1,5
1,6
3,0
6,5
5,2

2.7
2,6
3,4
7,7

5,9

3,6
0,1

4,1
0,7

4,1
0,6

4,4
1.1

4,8
1,1

3,3

3,6
0,7

3,3
0,9

4,1
1,0

4,9
0.8

3,2
3,0
3,6

3,6
8,2
6,5

1,2

3.1

1+
1+
1+
I++

2,9
3,2

8,3

3,1
3,5
8,2

6,5

6,5

5.2
2,7

5,2

5,0

3,0

3,0

4,7
2,4

5,4
1,0

5,4
1,0

5,4
1,1

5,1
1,1

3,4
7,3
6,3

I-H1+

1.3

1+
1

Bron voor gegevens buitenland: Eurostat; OESO.
11
Het gemiddelde van de 6 belangrijkste exportlanden, gewogen met nun aandeel in de Nederlandse export in 1987.
21
Trend- procentuele jaarmutatie van het meest recente voortschrijdend 12-maands (4-kwartaals) gemiddelde.
—I: kleiner dan -5%; -I: tussen -5% en -2%; I: tussen -2% en 2%; l+: tussen 2% en 5%; I++: groter dan 5%.
• = gegevens zijn (nog) niet beschikbaar.

Focus: Beoordeling orderpositie blijft gunstig.
Volgens de resultaten van de Conjunctuurtest in de Industrie is het oordeel van de ondernemers over de orderpositie
vanaf 1987 geleidelijk verbeterd. In de laatste maanden is
een lichte afvlakking van deze trend waarneembaar. De
beoordeling van de orderpositie kan gezien worden als
een indicatie voor de toekomstige ontwikkeling van de produktie in de industrie.
Het oordeel over de orderpositie wordt weergegeven door
het saldo van de positieve en de negatieve antwoorden in
procenten van het totaal op een vraag uit de Conjunctuurtest. De tekst van deze vraag aan ondernemers in de industrie luidt: ‘De orderportefeuille beoordelen wij, gelet op de
tijd van het jaar, als groot, normaal/voldoende of klein.’
De ontwikkeling van de beoordeling van de orderpositie in
Nederiand toont globaal eenzelfde verloop als die van de
Bondsrepubliek Duitsland (zie grafiek 5). Dit geldt in lets
mindere mate voor de ontwikkeling in Frankrijk, waar de
stijging in de loop van 1988 wat groter was en de afvlakking
in 1989 wat sterker. Het Verenigd Koninkrijk toont een
afwijkend verloop, hier is vanaf begin 1988 een dalende

tendens zichtbaar. Binnen de industrie kan een onderscheid
gemaakt worden tussen de investeringsgoederen-, de consumptiegoederen-en de intermediaire goederenindustrie.
De beoordeling van de orderpositie door ondernemers in de
investeringsgoederenindustrie is vanaf 1987 het sterkst
verbeterd (zie grafiek 6). De ontwikkeling bij de intermediaire goederenindustrie was gelijkmatiger, maar ook
hier is een licht stijgende tendens waarte nemen met een
afvlakking in de laatste maanden. De beoordeling van de

orderpositie in de consumptiegoederen industrie is, vergeleken met de andere sectoren, vanaf begin 1987 vrijwel

stabiel geweest. Het saldo van positieve en negatieve antwoorden van ondernemers in de investeringsgoederenindustrie in de laatste maanden is groter dan het saldo van
de twee overige sectoren; terwijl in begin 1987 het saldo
nog beduidend kleiner was. Het aandeel van de investeringsgoederenindustrie in het totaal van de industrie is
evenwel het kleinst (ongeveer 25%). Het aandeel van de
consumptiegoederen bedraagt circa 35% en dat van de
intermediaire goederenindustrie ongeveer 40%.

Beoordeling orderpositie naar categorie
Saldo percentage antmorden groot en klein

Beoordeling orderpositie, Nederiand – buitenland

Saldo percentage antuoorden groot en klein

Seneenschap

-30 I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I |J_M_|_|_U I I I I I
J F M A M J J A S O N D J F M A M J J A S O N D J F M A M J J A S

1987

1040

I

1988

I

1989

_< 0 J I I I I 1 I 1 ] 1J LM.1..1 J_l_l.l. 1 .1 1 LJ_L_1_L_LJ..I_L1
J F M A M J J A S O N D J F M A M J J A S O N DJJ F M A M J J A

1987

I

1988

I

1989