februari’1987
Conjunctuurbericht
Centraal bureau voor de statistiek
Samengesteld door de hoofdafdeling Nationale rekeningen van het CBS
In december was het volume van de gemiddelde dagproduktie in de Industrie, voor seizoeninvloeden
gecorrigeerd, 3% kleiner dan in november. Vergeleken met december 1985 was er een toename van
2%. Voor het gehele jaar 1986 resulteerde een groei van 2%. Ook in 1985 was de industriele produktie
met 2% gegroeid. De produktie in de delfstoffenwinning nam vorig jaar met 4% af, die bij de openbare
nutsbedrijven steeg met 5%. De produktie in de nijverheid (excl. bouwnijverheid) als geheel
nam met 1% toe. Vorig jaar werd met de bouwvan 15% meerwoningen begonnen dan in 1985. In de
tweejaren daarvoor hadden zich forse dalingen voorgedaan. In 1986 nam het volume van de invoer
van goederen met 4% toe ten opzichte van het jaar daarvoor; het uitvoervolume groeide met 3,5%.
De binnenlandse consumptie door gezinnen, gecorrigeerd voor prijsveranderingen, nam in 1986 met
2,5% toe. Hierdoor werd vorig jaar voor het eerst weer het hoge niveau van 1980 overtroffen. Vooral
de bestedingen aan duurzame goederen namen in 1986 toe. Het vertrouwen van de consumenten in de Nederlandse economie vertoonde in januari 1987 een herstel. Het volume van de bruto
investeringen in vaste activa was in het derde kwartaal 8% groter dan in het overeenkomstige kwartaal
van 1985. Het Bruto Binnenlands Produkt nam over dezelfde periode met 2,5% in volume toe. Het
prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie is tussen januari 1986 en dezelfde maand van 1987 met
1,3% gedaald. Dit werd voor een belangrijk deel veroorzaakt door de lagere tarieven voor gas en
elektriciteit (-27,7%). In 1986 namen de regelingslonen (perweek) in het particulier bedrijf snellertoe
dan die bij de overheid en de trendvolgers. Het aantal werkloosheidsuitkeringen nam vorig
jaar met 4% af.
Dit blijkt uit gegevens die medio februari beschikbaar waren. In de Focus wordt nader ingegaan op de
jaarcijfers van de produktie in de nijverheid.
Produktie
Het volume van de gemiddelde dagproduktie in de Industrie
was, voor seizoeninvloeden gecorrigeerd, in december 3%
kleiner dan in november. Deze daling is gedeeltelijk toe te
schrijven aan de vrije dagen (verplicht of vrijwillig) rond de
feestdagen die de laatste jaren sterk in aantal zijn toegenomen. Bij de berekening van de gemiddelde dagproduktie
wordt alleen gecorrigeerd voor vaste vrije dagen, zoals
weekend- en feestdagen. Ook in 1985 lag het seizoengecorrigeerde cijfer van december ruim onder dat van november.
Vergeleken met dezelfde maand van 1985 nam het produktievolume in de industrie in december met 2% toe.
Binnen deze bedrijfstak werd een rneer dan gemiddelde
groei gerealiseerd in de chemische industrie, de voedingsen genotmiddelenindustrie, de papier- en grafische industrie en de elektrotechnische industrie. Een afgenomen
produktievolume werd gemeten bij de basismetaal en de
textiel-, kleding- en lederindustrie. In de hout- en bouwmaterialenindustrie werd nagenoeg evenveel geproduceerd als in december 1985. Aangezien in december de produktie zowel in de delfstoffenwinning als bij de openbare
nutsbedrijven duidelijk meer toenam dan in de industrie,
werd in de nijverheid (excl. bouwnijverheid) een produktiestijging gemeten die groter was dan het industriele gemiddelde: 5% ten opzichte van december 1985. Volgens de
kwartaalresultaten van de conjunctuurtest over december
lag de bezettingsgraad in de industrie op hetzelfde niveau
als in September. Wat betreft de verwachtingen ten aanzien
van de buitenlandse afzet waren de ondernemers in de
consumptie- en de investeringsgoederenindustrie negatiever gestemd dan in September; in de intermediaire goederenindustrie nam het optimisme toe. In alle drie onder-
Protiuktie industrie (volume – seizoengecorrigeerd)
In- en uitvoer van goederen (volume)
Indexcljfers 19BO – 100
IB) – laandcljfers
,V
/
.
–
I
F
M
A
M
J J
1985
A
S
O
N
D
J
F
M
A
M
J J A
1986
S
O
N
D
J
I
I
I
II
!
III
1983
1
IV
I
1
II
III
1984
1
IV
I
II
III
1985
1
1
IV
I
II
III
1986
IV
Tabel 1. Kerngegevens recente ontwikkelingen in Nederland
Procentuele mutaties t.o.v. dezelfde periode het jaar daarvoor, tenzij anders aangegeven
1980/’84 1985
1986
e
1987
1986
1986
e
e
e
1 kw.
2 kw
3 kw.
4 kw
1
-3
1
-1
-3
4
1
16
2
-6
15
-1
-11
3
3
2
6
-2
5
6
3
1
6
0
24
4
-1
7
-10
5
6
5
-4
5
4
3
-1
0
6
8
10
5
2
9
14
-10
4
9
4
-15
5
-21
3
-13
6
2
1
3
2
1
8
2
1
2
2
2
3
5
3
3
1
5
2
4
4
9
12
5
2
okt.
nov.
dec.
Trend 2
Jan.
VOLUMEGEGEVENS
Produktie in de nijverheid
Nijverheid (excl. bouwnijverheid)
Delfstoffenwinning
Industrie
Voedings- en genotmiddelenindustrie
Textiel-, kleding- en lederindustrie
Papier- en grafische industrie
Chemische industrie
Rubber- en kunststofverw. industrie
Hout- en bouwmaterialenindustrie
Basismetaalindustrie
Elektrotechnische industrie
Rest metaal- en overige industrie
Openbare nutsbedrijven
Bouwnijverheid: begonnen woningen
Buitenlandse handel (goederen)
Invoer, totaal
Grondstoffen en halffabrikaten
Consumptiegoederen
Investeringsgoederen
Algemene goederen
Uitvoer. totaal
Onbewerkte agrarische produkten
Delfstoffen
Fabrikaten
0
-4
2
2
-3
0
7
7
-5
2
4
0
2
0
1
1
-1
4
-2
3
5
-8
4
Consumptieve bestedingen van gezinnen
Binnenlandse consumptie, totaal
Voedings- en genotmiddelen
Duurzame Consumptiegoederen
Textiel, kleding, schoeisel e.d.
Huish. artikelen en woninginrichting
Transportmiddelen
Rest duurzame Consumptiegoederen
Overige goederen en diensten
Huur, verwarming, verlichting en water
Rest overige goederen en diensten
-1
0
-3
-4
-4
0
-5
0
1
3
9
2
1
-4
2
2
2
-1
4
0
7
5
3
3
2
3
1
-3
5
3
1
-10
7
4
4
13
22
6
-0,6
1,4
13
2
2
5
18
5
4
1
2
2
10
12
-17
5
6
9
4
3
2
7
6
6
13
7
2
5
2
11
-6
-13,7
-24,1
2
-20
-18
-0,6
-5
-9,3
-17,4
2
-17
2
2,3
1,3
-1,0
-0,1
4
-15
-4
26
-14
9
15
-17
84
108
-13
0.2
1,2
0,7
0,0
-26
2
4
3
2
9
-2
8
1
11
-3
9
-4
6
34
9
46
56
9
7
3
12
33
7
2
9
38
0
-14
5
9
-17
7
-8
7
7
-13
8
14
9
22
48
-12
8
10
2
3
4
4
-1
2
3
4
13
4
1
2
3
1
0
4
15
-22
0
9
-30
3
-1
-4
-1
-6
2
2
1
-1
-3
0
5
I-H1+
-1
1+
1
1+
4
I-H-
1+
1+
I-HI-H—— 1
1+
1+
-5
10
1+
4
5
1+
8
I-H1
1+
1+
I-H1+
1
1+
1
2
2,5
2,5
4,0
-8
3
5
1
-1
1+
1+
1
1+
1
8
2
10
15
6
9
-2
2,5
2,0
4,5
2
-3
-19
2
e
9
14
16
1
-0,5
-1,5
2,0
85
105
-9
4
7
4,7
3,7
4
-4
9
7
-7
0
1
9
-16
-9
1,5
-2
1,0
0,3
1
1
4
13
13
-9
-1
2,0
2,5
4
4,9
6,5
1
4
1
1
1
0
1
14
-4
7
-4
-0,5
0,5
0,5
PRIJZEN
Producentenprijzen landbouw, tot. afzet
Producentenprijzen industrie, tot. afzet
Producentenprijzen industrie, verbruik
Ruilvoet. unit value (goederen)
Invoerprijzen, unit value
Uitvoerprijzen, unit value
Prijzen gezinsconsumptie (werknemers)
Regelingslonen particulier bedrijf
Regelingslonen overheid
Regelingslonen trendvolgers
Dollarkoers, contante notering
2
5
-3
-2
-2
Kwartaalrekeningen
Bruto Binnenlands Produkt
Bruto Nationaal Produkt
Bruto Nationaal Inkomen
5
4
-2
-1
5
4
0
-2
Investeringen in vaste activa
Bruto investeringen, totaal
Bedrijven
Nijverheid
Exploitatie van woningen
Overige bedrijven
Overheid
0
-2
3
1
4
-3
4
0
1
-1
2
-3
3
5
-13
-9
1,2
1,4
-0,4
-0,1
-28
-12,8
-23,8
5
-19
-15
0,4
1,2
-0,3
0,0
-27
1,0
1,6
0,2
-27
I++
I-HI++
1+
I-H-1
I
|
1+
—
—
—
-7
-4
-17
-20
-0,2
0,9
1,8
0,2
-22
-13,0
-22,3
-1
-18
-19
0,2
0,2
-24
-22
-7
-15
-21
-0,1
0,9
1,9
0,2
-21
6
15
-0,2
-3
-18
-20
-0,2
0,9
0,9
1,6
1,9
+
—
—
-1,3
-24
—
10
4
-12
I-H—1
OVERIGE INDICATOREN
Consumentenvertrouwen ‘
Beurswaarde-index, algemeen
Uitgesproken faillissementen
(in %)
18
5
Conjunctuurtest industrie
Bezettingsgraad
(in %)
Orderpositie
(1984=100)
Beoordeling orderontvangsten ‘ 1
(in %)
Beoordeling voorr. eindprodukten
(in %)
Arbeidsmarkt
Werkzame personen in de industrie
Aantal werkloosheidsuitkeringen
Geld en krediet
Spaartegoeden
Verstrekt consumptief krediet
Binnenlandse liquiditeitenmassa
Geldhoeveelheid
Secundaire liquiditeiten
Officieel wisseldisconto
Daggeldmarktrente
Rendement op staatsobligaties
1
2
-3
31
(in %)
(in %)
(in %)
6
-5
8
6
11
6,9
8,1
9,6
1
-2
12
14
11
7
4
17
18
-31
-15
-9
13
-11
-23
3
12
-6
4
12
0
85
109
-12
84
108
-15
6
84
108
-10
6
7
6
84
105
-16
5
106
-16
5
105
-15
5
105
-17
5
-4
1
-5
1
-5
1
-4
-3
-3
-3
-4
4
18
7
4
17
6
8
5
13
5
6
4,5
5,7
6.2
5
22
8
10
7
4,5
5,4
6,1
5
13
8
7
10
5,3
6,3
7,3
4,6
5,8
6,3
7
8
4,8
5,8
6,7
3
4,5
6,1
6,3
Saldo van positieve en negatieve antwoorden in procenten van net totaal.
Trend: procentuele jaarmutatie van het meest recente voortschrijdend 12-maands (4-kwartaals) gemiddelde.
—I: kleiner dan -5%; -I: tussen -2% en -5%; I: tussen -2% en 2%; l+: tussen 2% en 5%; I++: groter dan 5%.
206
1
|
1
7
9
4
4,5
5,7
6,0
1
1+
1
“‘
i
1+
I-HI-H-
I-H-
4,5
5.7
4,5
6,2
4,5
6,0
6,2
6,4
6,2
I-M—1
—1
—1
;
scheiden industrials sectoren werd een lichte toeneming
eerder. De groeivoet van de nationale bestedingen (3,5%)
van het aantal werknemers verwacht (0,1 a 0,2%). Met aan-
was groter dan die van de uitvoer van goederen en diensten
tal begonnen woningen bedroeg vorig jaar 111.500, een
te zamen (2%). Gemiddeld over de eerste drie kwartalen van
stijging van 15% ten opzichte van 1985. In de twee voorgaande jaren werden dalingen geregistreerd (1984: -6%;
1986 is het Bruto Binnenlands Produkt met 1,5% toegenomen. Door een omvangrijke ruilvoetverbetering overtrof
1985: -10%). In de laatste tien jaar werd het hoogste niveau
de volumegroei van het Bruto Nationaal Inkomen over de
gemeten in 1981, toen met debouw van 120.300 woningen
eerste drie kwartalen van 1986 (3,5%) ruim die van het
werd begonnen.
Bruto Nationaal Produkt (1%). Deze ruilvoetverbetering
werd veroorzaakt door de gedaalde dollarkoers en grondstoffenprijzen (voornamelijk van energieprodukten), die de
invoerprijzen direct hebben be’invloed maar waarvan het
prijsdrukkend effect op de uitvoer slechts vertraagd doorwerkt.
Buitenlandse handel
In december nam het volume van de invoer van goederen
met 14% toe ten opzichte van de overeenkomstige maand
van 1985. De voor prijsveranderingen gecorrigeerde uitvoer
steeg in december met 8%. Over het gehele jaar 1986 was
het volume van de invoer van goederen 4% groter dan in
1985. Dit groeicijfer bleef duidelijk achter bij dat van de
jaren 1985 en 1984 (beide 7%). Vooral de invoer van grond-
stoffen en halffabrikaten stagneerde. Het volume van de
uitvoer nam in 1986 met 3,5% toe. Ook dit accres is geringer dan de groeicijfers over 1985 en 1984 (5 resp. 6%).
Het uitvoervolume van delfstoffen daalde in 1986 fors.
Consumptie
De binnenlandse consumptie door gezinnen, gecorrigeerd
voor prijsveranderingen, nam in 1986 met 2,5% toe (1985:
1,5%). Door deze toeneming overtrof het niveau van de
consumptie in 1986 het hoge niveau van 1980. In dat jaar
eindigde een periode van langdurige groei, waarna de
consumptieve bestedingen een aantal jaren achtereen daalden. Hierbij dient wel te worden opgemerkt dat het con-
sumptievolume per hoofd van de bevolking in 1986 nog
steeds bijna 2% onder dat van 1980 lag. De bestedingen
aan duurzame goederen namen vorig jaar- net als in 1985 –
het meest toe. In 1986 werd een groei van 5% gemeten,
waarbij vooral de sterk stijgende aankopen van nieuwe
personenauto’s opvielen. Overigens waren de uitgaven aan
duurzame goederen in de jaren voor 1985 juist het meest
gedaald. De uitgaven aan voedings- en genotmiddelen
namen vorig jaar met 2% toe. Een zelfde stijging werd
gemeten voor de bestedingen aan overige goederen en
diensten. Het vertrouwen van de consumenten in de ontwikkeling van de Nederlandse economie herstelde zich in
januari. Op de vijf vragen waarop de indicator van het
consumentenvertrouwen is gebaseerd, werden 10% meer
positieve dan negatieve antwoorden gegeven. In december
was dit saldo 4%.
Investeringen
Het volume van de bruto investeringen in vaste activa was in
het derde kwartaal 8% groter dan in hetzelfde tijdvak van
1985. De bedrijven investeerden wederom fors meer (10%),
terwijl de overheidsinvesteringen opnieuwafnamen (-2%).
Binnen de sector bedrijven namen de nijverheidsinveste-
ringen het meest toe (15%). In de bedrijfsklasse exploitatie
Prijzen
Het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie is tussen
midden december en midden januari met 1,5% gedaald.
Vergeleken met januari 1986 daalden deconsumptieprijzen
met 1,3%. Deze dating werd voor een belangrijk deel veroorzaakt door lagere tarieven voor gas en elektriciteit. De
kosten van verwarming en verlichting liepen ten opzichte
van januari 1986 met liefst 27,7% terug. Het effect van deze
dating op het totaalprijsindexcijfer bedroeg -1,6%.
Inmiddels zijn ook de jaarcijfers van een aantal belangrijke
handelspartners van ons land bekend geworden (zie tabel
2). Daaruit blijkt dat alleen in de Bondsrepubliek Duitsland
de consumptieprijzen in 1986 gemiddeld lager waren dan in
1985. In de andere landen lag de prijsstijging boven de
0,2% die in Nederland werd gemeten. In Italic stegen de
prijzen zelfs met 5,8%. In de Europese Gemeenschap als
geheel werd het (even in 1986 gemiddeld 3,6% duurder.
In 1986 namen de regelingslonen (per week) in het particulier bedrijf wederom sneller toe dan die bij de overheid en
de trendvolgers. In het particulier bedrijf werd een gemiddelde toeneming van 1,2% gemeten; de ambtenarensalarissen namen met 0,7% toe, terwijl het regelingsloon van de
trendvolgers in 1986 niet wijzigde ten opzichte van het
voorgaand jaar. Een vergelijking met het basisjaar 1980
geeft een indruk hoe uiteenlopend de ontwikkeling van de
regelingslonen in de onderscheiden sectoren de laatste
jaren is geweest. Het jaargemiddelde van de regelingslonen
in het particulier bedrijf lag vorig jaar 18,4% hoger dan in
het basisjaar; voor de trendvolgers bedroeg de groei 5,7%,
terwijl voor de ambtenaren een afneming met 2,6% werd
gemeten.
Arbeidsmarkt
Het aantal werkloosheidsuitkeringen was in december 4%
kleiner dan in dezelfde maand van 1985. Over het gehele
jaar 1986 werd gemiddeld een zelfde daling geregistreerd.
In 1985 daalde het aantal werkloosheidsuitkeringen reeds
met 2%, nadat in de periode 1980-1984 een verdrievou-
diging had plaatsgevonden.
van woningen werd 6% meer ge’investeerd.
Kwartaalrekeningen
Het volume van het Bruto Binnenlands Produkt was in het
derde kwartaal van vorig jaar 2,5% groter dan een jaar
Mutaties hebben betrekking op de overeenkomstige periode van het voorgaand jaar, tenzij anders vermeld.
Verbeterde cijfers worden niet als zodanig gekenmerkt.
Prijsindex gezinsconsumptie
Binnenlandse consumptie (volume)
I n d e x c i . f e r s 19HO – 100
V
V*
-, 1
1
1
I
1
II
1
III
1983
FISR QR-2-1QR7
1
IV
I
1
II
HI
1984
1
1
IV
I
1
II
III
1985
1
1
IV
I
!
II
III
1986
1
1
1
1
1
1
1
I
1
1
!
1
IV
F
M
A
M
J
J
A
S
O
N
D
1985
9.07
Tabel 2.
Recente ontwikkelingen in net buitenland
1980/’84 1985
1986
1986
gemidd.
1987
1986
1 e kw.
2* kw.
4e kw.
3″ kw.
okt.
dec.
Trend2
jan.
% mutatie t.o.v. dezelfde periode het jaar daarvoor
Produktie nijverheid.
excl. bouwnijv. (volume)
Bondsrepubliek Duitsland
Belgie
Frankrijk
Verenigd Koninkrijk
Italic
0
-1
2
1
0
3
1
3
2
2
2
1
1
1
-1
1
-2
2
2
-1
3
3
1
2
6
2
1
2
4
0
5
2
1
5
1
2
3
2
4
0
3
0
4
0
3
4,3
7.6
10,6
7,5
14,9
2,2
4,9
5,8
6,1
9,2
Verenigde Staten
Japan
6,0
2,9
3,6
2,2
Europese Gemeenschap
Nederland
9,7
4,7
6,1
2,3
0
0
1
-1
3
Verenigde Staler
Japan
4
Europese Gemeenschap
Buitenland (gewogen)’
Nederland
1
-1
2
4
2
1
-1
1
1
1
0
1
2
-3
-1,1
0,7
-0,9
0,8
2,2
3,0
-1,2
0,6
1+
0
1
2
4
I
i+
5
Prijzen consumptie
Bondsrepubliek Duitsland
Belgie
Frankrijk
Verenigd Koninkrijk
Italic
0,7
-0,3
-0,2
-0,4
1,3
2.5
2,5
3,5
1,3
2,4
0,8
2,1
3,4
5,8
5.0
7,5
2,8
6,1
2.6
5,4
3,4
4,4
1,9
3,1
1,6
1,6
0,9
1,6
0,2
1,3
-0,1
3.6
4,6
1.2
3,5
0,6
0,2
0,4
2,1
3,3
3.0
-0,6
-0.2
0,6
2,1
3,7
2.1
4,8
3.5
4,4
1,5
-0,3
1,3
0,0
3,2
2,9
-0,2
-0.2
-0,8
0,9
-1,2
4,2
4,1
I
|
1+
1+
I++
1
1,1
-0,2
1
1+
2,9
-0,1
-1.3
‘
Bron voor gegevens buitenland: Eurostat.
1
Het gemiddelde van de 6 belangrijkste exportlanden, gewogen met hun aandeel in de Nederlandse export in 1984.
1
Trend: procentuele jaarmutatie van het meest recente voortschrijdend 12-maands (4-kwartaals) gemiddelde.
—I: kleiner dan -5%;
-I: tussen -2% en -5%;
I: tussen -2% en 2%; l+: tussen 2% en 5%; I++:
Focus: Nijverheidsproduktie in 1986
grater dan 5%.
1% hoger
Bedrijfstakken
In 1986 was het volume van de industriele produktie 2%
groter dan het jaar daarvoor. In 1985 werd een even grote
toeneming geregistreerd.
In de bedrijfstak delfstoffenwinning nam de produktie in het
afgelopen jaar met 4% af, nadat in 1985 nog een stijging
van 9% was gemeten. De produktie bij de openbare nutsbedrijven nam vorig jaar meer toe dan in 1985 (resp. 5% en
In de bedrijfsklassen rubber- en kunststofverwerkende
industrie en hout- en bouwmaterialenindustrie nam – vergeleken met 1985 – zowel het produktievolume als de
produktiegroei duidelijk toe. Bij de bedrijfsklasse rubberen kunststofverwerkende industrie nam de produktie vorig
jaar met 7% toe na een stijging van 3% in 1985.
De bedrijvigheid in de hout- en bouwmaterialenindustrie
nam het afgelopen jaar met 5% toe (1985: 1%).
1%). Deze stijging, die zich met name voordeed in het
tweede halfjaar van 1986, werd voornamelijk veroorzaakt
door de lagere aardgasprijzen waardoor de eigen elektri-
de textiel-, kleding- en lederindustrie (-1%)
en de chemie
(-0%). Bij de laatste twee waren in 1985
nog positieve
citeitsproduktie fors kon toenemen ten koste van de invoer.
De produktie in de nijverheid (excl. bouwnijverheid) als
mutaties gemeten.
In de voedings- en genotmiddelenindustrie (2%)
geheel nam in 1986
papier- en grafische industrie (4%)
met 1% toe.
In 1985
was dit nog 3%.
Bedrijfsklassen in de industrie
Binnen de industrie hebben zich het afgelopen jaar uiteenlopende ontwikkelingen voorgedaan.
Een minder goed jaar was het voor de basismetaal (-2%),
gelijke produktiegroei gerealiseerd als in 1985.
In de elektrotechnische industrie (3%) en de rest metaal- en
overige industrie (1%) nam de produktie weliswaar toe,
maar bleef de groei achter bij die van 1985.
Produktie industrie
Groei per bedrijfstak / -klasse
Aandeel per Dednjfsklasse in 19B!
Proi
olui
lutaties
Nijverheid (excl. bouwnijverheid)
Delfstoffenwinning
Voedings- en genotmiddelen
18%
Industrie
Voedings- en genotmiddelen
Rest metaal en ov«rige 23 %
Textiel. kleding en leder
Textiel. kleding en leder 4 %
Papier en grafische
Chemie
Rubber- en kunststofverwerkende
Papier en grafische 11 %
Hout en bouwmaterialen
Elektrotechniek 13 %
Rest metaal en overige
Basisnetaal 5 %
Hout en bouwmaterialen 5 %
208
Openbare nutsbednjven
Chemie line), aardolieen rubber) 21 %
en de
werd een nagenoeg
v 198G
• igas
-2
0