Ga direct naar de content

Conjunctuurbericht; februari 1986

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: februari 26 1986

r
Conjunctuurbericht
Centraal bureau voor de statistiek*

februari 1986

Met volume van de industriele produktie was in december 1985, voorseizoeninvloeden gecorrigeerd, 3%
lager dan in november. In 1985 lag de bedrijvigheid in de Industrie gemiddeld 2% hoger dan in 1984. Dit
cijfer blijft ver achter bij de stijging van 6% in 1984. In de loop van 1985 namen de groeipercentages per
kwartaal voortdurend af. Uit de conjunctuurtest over december bleek dat de ondernemers in de Industrie
minder optimistisch waren met betrekking tot de buitenlandse afzet dan in September. De bezettingsgraad lag in december op hetzelfde niveau als in September.
De invoer van goederen, gecorrigeerd voorprijsveranderingen, steeg in december met 7% in vergelijking
met dezelfde maand in 1984. De uitvoer nam sterker toe: 11%. Gemiddeld over het helejaar is de invoer
meergestegen dan de u/tvoer (6% respectievelijk 5%). Het volume van de binnenlandse consumptie nam
in december met 1% toe ten opzichte van dezelfde maand van J984. De stijging in het vierde kwartaal
kwam daarmee op 3% en de jaarmutatie op 1%. In het derde kwartaal namen de bruto investeringen met
6% toe in vergelijking met hetzelfde kwartaal van 1984. Met name de investeringen in de nijverheid
stegen fors.
In december verbeterde de ruilvoet opnieuw. De invoerprijzen lagen niet minder dan 5% onder het niveau
van eenjaar eerder; de daling bij de uitvoerprijzen was geringer (-2%). Het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie van januari lag 0,4% onder dat van december. Vergeleken met januari 1985 stegen de
consumptieprijzen met 1,3%.
Het voor seizoeninvloeden gecorrigeerde aantal werklozen nam tussen eind december en eind januari
met 1 800 toe. Het was de eerste stijging na een per/ode van voortdurende daling die injuli 1985 begon.
Dit blijkt uit cijfers die medio februari 1986 beschikbaar waren.

Het volume van de industriele produktie was in december,
voor seizoeninvloeden gecorrigeerd, 3% lager dan in
november. Voor het hele jaar 1985 kwam de produktiegroei
in de industrie uit op 2%. In de focus wordt nader ingegaan
op de produktie-ontwikkeling in 1985.

Produktie Industrie (volume – seizoengecorrigeerd]
Indexcijfer-s 1980 – 100
(A] – voortschrijdenfl 3-maandsgenuddelde
(B) = maanncijfers

’77

’80

F M A M J J 4 S O N D

J F H A M J J A S O N D

In de conjunctuurtest over december gaven de ondernemers
in de industrie aan dat de orderpositie ten opzichte van
november licht is verbeterd. De beoordeling van de orderontvangsten en die van de voorraad eindprodukten veranderden nagenoeg niet. Uit de kwartaalvragen bleek dat,
vergeleken met de maand September, de bezettingsgraad

ESB 26-2-1986

in december in de industrie gelijk bleef. Er was echter wel
sprake van een forse daling van het optimisme met betrekking tot de buitenlandse afzet. Het percentage ondernemers dat een toename van de buitenlandse afzet verwachtte, daalde^van 31 in September naar 24 in december.
Een afneming werd voorzien door 12% van de ondernemers
in September tegen 20% in december.
De invoer van goederen, gecorrigeerd voor prijsveranderingen, lag in december op een niveau dat 7% hoger was
dan in dezelfde maand van 1984. Voor het vierde kwartaal
resulteerde een groei van 5%. Deze volumestijging ging
gepaard met dalende invoerprijzen; de waardetoename in
het vierde kwartaal bedroeg slechts 1%.
Het volume van de uitvoer van goederen steeg in december
met 11% ten opzichte van de overeenkomstige maand van
1984. De grote toename in december overtrof de daling in
de twee voorafgaande maanden, zodat ook in het vierde
kwartaal een stijging van de export kon worden geregistreerd (2%). Deze stijging was echter wel veel geringer dan
die welke in de eerste drie kwartalen werd gemeten. In het
hele jaar 1985 groeide het volume van de invoer iets meer
dan dat van de uitvoer (resp. 6% en 5%).
Het volume van de binnenlandse consumptieve bestedingen
van gezinnen lag in december 1% hoger dan in dezelfde
maand van 1984. Met name de aankopen van duurzame
consumptiegoederen (vooral personenauto’s) stegen sterk.
De consumptiegroei in het vierde kwartaal kwam hiermee
op 3% en het jaarcijfer van 1985 op 1%. De binnenlandse
consumptieve bestedingen wijken af van de totale consumptieve bestedingen, omdat hierin de consumptie door
Verbeterde cijfers worden niet als zodanig aangemerkt.
‘ Samengesteld door de hoofdafdeling Nationale rekeningen van het CBS.

233

1985 en januari 1986 deden zich de grootste verschuivingen voor bij de vragen die betrekking hebben op de alIn- en uitvoer van goederen (volume)
inaexcijfers 1980 – 100

(B) – procentuele kwartaalmutal
t . o . v , voorgaartd jaar

B • .”•«•’•

gemene economische situatie. Ook ten aanzien van de
werkloosheid toonden de consumenten zich optimistischer. In januari verwachtte nog 17% een stijging in de
komende 12 maanden tegen 26% in oktober. Een daling
van de werkloosheid voorzag 42%; in oktober was dit

percentage 32.
Met volume van de totale bruto investeringen in vaste activa

lag in het derde kwartaal 6% boven het overeenkomstige
kwartaal van 1984. Voor de sector bedrijven werd hetzelfde

percentage geregistreerd, terwijl de stijging van de overheidsinvesteringen iets kleiner was (5%). Binnen de sector
bedrijven was het vooral de nijverheid waar de investeringen groeiden (12%).
Onderscheiden naar type activa gaven de investeringen

zeer uiteenlopende ontwikkelingen te zien. De investeringen in machines en overige uitrustingsstukken stegen
voor het zevende achtereenvolgende kwartaal fors (11%).
Ook bij de vervoermiddelen werd een sterke stijging gemeten (14%). De investeringen in wegvervoermiddelen
buitenlanders in Nederland wel en die door Nederlanders in

het buitenland niet begrepen is. De totale consumptie steeg

(zoals personen- en vrachtauto’s) namen zelfs met 24%
toe. Ondanks een lichte daling bij de woningbouw, nam de
totale nieuwbouw met 1% toe.

in 1985 met bijna 1,5%.

Het binnenlandse consumptievolume, dat in 1984 nog
daalde, ontwikkelde zich inde loop van 1985 positief. In het
eerste kwartaal was er sprake van een nagenoeg gelijk

Investeringen in vaste activa (volume)

blijvend niveau, gevolgd door een toename van 1% in het

110-

(Al

tweede en het derde kwartaal. Met de drie procent groei in

het vierde kwartaal wordt de stijgende trend versterkt voort-

100—7

gezet. In het vierde kwartaal namen de bestedingen van alle
drie onderscheiden categorieen toe (t.o.v. de overeenkomstige periode van 1984). Ook bij deze kwartaalvergelijking

90-

totaal

Indexcijfers 1980 – 100

deed zich de grootste toename voor bij de duurzame consumptiegoederen (5%). Bij de voedings- en genotmiddelen
en bij de overige goederen en diensten bedroeg de stijging
2%.

’77

‘BO

Consumptie duurzame goederen (voluae)

t . o . v . voorgaand jaar

Het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie van januari lag

0,4% onder dat van december 1985; vergeleken met
januari 1985 was er sprake van een stijging van 1,3%.
De in- en uitvoerprijzen lagen in december opnieuw onder
die van de overeenkomstige maand van 1984. De daling
bedroeg ruim 5% voor de invoerprijzen en bijna 2% voor de
uitvoerprijzen. De ruilvoet verbeterde hierdoor opnieuw.
Het voor seizoeninvloeden gecorrigeerde aantal geregis-

treerde werklozen nam van eind december tot eind januari
met 1 800 toe. Het totaal kwam hiermee op 739 300. De
toename in januari volgt op een periode vanaf juli 1985,

waarin de seizoengecorrigeerde werkloosheid voortdurend
afnam. Het aantal openstaande aanvragen bedroeg eind
Evenals bij de consumptieve bestedingen is er ook bij het
consumentenvertrouwen sprake van een stijgende tendens.

Dit blijkt uit de driemaandelijkse conjunctuurenquete
onder consumenten, waarvan de meest recente uitkomsten
betrekking hebben op januari 1986. Het consumentenvertrouwen wordt berekend als het rekenkundig gemiddelde van het saldo van de positieve en negatieve antwoor-

den (in procenten van het totaal) op een vijftal vragen. Deze
vragen hebben betrekking op de algemene economische
situatie en op de financiele situatie van het huishouden van
de geenqueteerde. In januari 1985 werden, gemiddeld over
de vijf vragen, nog 7% meer negatieve dan positieve antwoorden gemeten. In oktober vorig jaar was er sprake van
een positief saldo van 3%. Bij de laatste enquete, in januari
1986, is dit saldo verder gestegen tot 12%. Tussen oktober

234

januari 25 700; dit betekent een daling van 900 ten
opzichte van december.
Tussen december 1984 en december 1985 daalde het
aantal werkloosheidsuitkeringen met 4%. Gemiddeld in het
jaar 1985 lag het aantal uitkeringen uit hoofde van WW,
WWV en Rww 1% lager dan in 1984. De daling van de
gemiddelde geregistreerde werkloosheid over 1985 was

groter (-7%).
De ANP-CBS beursindex van januari bereikteeen niveau van

259,3, een stijging van 17,4 punten ten opzichte van
december. Vergeleken met januari 1985 was de toename
36%.
In januari werden 370 faillissementen uitgesproken. Vergeleken met dezelfde maand een jaar daarvoor betekent dit
een daling van 34%.

label 1. Kerngegevens recente ontwikkelingen in Nederland
Procentuete mutaties t.o.v. dezelfde periode het jaar daarvoor, tenzij anders aangegeven
1979/83
gemidd.

1984

1985

1984
e

1985
e

e

e

4 kw. 1 kw. 2 kw. 3 kw. 4 kw. juli
1.

1986

1985
e

aug.

sept.

okt.

nov.

dec.

2
5
2

9
38
1

-1

3
3
3

2
1

-5

-6
2
0
-6

-9
-1

2
-6

-12
1

-2

9

-5

10
10

4

7

4
-3
20
-1
-5
-3
-1
0
9
8

3
1
1

Jan.

VOLUMEGEGEVENS

Produktie in de nijverheid
Nijverheid (excl. bouwnijverheid)
Delfstoflenwinning
Industrie
Voedings- en genotmiddelenindustrie
Textiel-, kleding- en lederindustrie
Papier- en grafische Industrie
Aardolie-industrie
Chemische Industrie
Rubber- en kunststofverw. Industrie
Hout- en bouwmaterialenindustrie
Basismetaalindustrie
Elektrotechnische Industrie
Rest metaal- en overige Industrie
Openbare nutsbedrijven
Bouwnijverheid: begonnen woningen

Buitenlandse handel (goederen)
Invoer. totaal
Grondstoffen en halffabrikaten
Consumptiegoederen
Investeringsgoederen
Algemene goederen
Uitvoer, totaal
Onbewerkte agrarische produkten
Delfstoffen

-1
-6
0
2
-4
-1

•9
2
5
•5
-1
2
1
2

3
-1
-2
-1

-3
3
2
5

-8
2
5

Fabrikaten
Voedings- en genotmiddelen
Textiel en kleding
Aardolieprodukten
Chemische produkten
Metaalprodukten
Overige fabrlkaten

-2
•1

3
3
1

Consumptieve bestedingen van gezinnen
Binnenlandse consumptie, totaal
Voedings- en genotmiddelen

Duurzame Consumptiegoederen

•1

0
•4

5
2
6
3
0
4
9
8
7
1
15
8
6
5
-5
7
12

3
8
2
1
1

5

3
1
5
-6
3
4

2

-2

-8

-4

5

6

5
6

4
7

3
-5

2

2
2

2

-12
6

2
5

6
9
8
7
-13
7

5

15

-2

-13

7

8
10

6
9
-28
8
6
5
14
18
6
12
9

3

0

2

-6
2

3
3
2
4
-13
0
11

3
-11
13
3
0
-9
4
-1
1

20
23

3
17
0

0
1
4

-3
3
1
5
-3
6
1

-6

-2

7
5
-10

5

9

2
5
3

7
8

9
4

13

-1
-3
-1

0
-1
-1

1
0
2

0

7

-3
-1
14
-19
4

3
3

0

0,0

2

0
2.5
-1

4
6

6
4

4

2.3

2,5

4

3.0
0,3
-1.4
15

0,7
0,0
21

0.8
-0,1
14

-4
-1
1

7
-3

5

2
-1
-2
4

7
-1

29

25

2

8

-6

2
-2

-13
4
2
23

15

0
6
11
10

9
9
8

1
0
2

2

4

12
8
9
11

9
1

3

9
15
-2

11

-13
59

5

-3
3,9
-2

4
2
5
3
-1
5
3
8
-6
9

12
-2
10

-16

-5
0
0
-1
2

6
6

16
-2
-2

-1

11
8
7
14
29
12
23
-19
14
11
15
15
8
19
17

7
6
4
5
28

5
16
1

2

-9

3
1

-4
7

5
8
10
-3
5

6
11
1

-1
-4
-2

6
12
4

4
3
-3
4
4
4
7

14
-15

6

2

-6

6
9

2
19
10
8
12

2
0
5

3
3
9

0
1,0
1
2

1,3

3
2,3
1,1

-3

-2,0
-15

-2,0
2

3
2,3
1,1

3
30

43

-12

4

1
3

-8
9

-5

-6
-7
1

0
-10

-4
-1

-7

-2
-4
-4

3

4

4

3
5

0
0,1

-2
-0,9

-1

3

2
-1
1
2,3

-5
-1,8
2

2

4

-4
-2
1,7

-2,0
-4

1,2
-2,0
-6

-3
-1
1,9
1,3
-2.0
-14

-2.0

-5
-2
1.7
1.2
-2,0
. -19

-23

34
-31

28
-17

3
22
-13

35
-12

12
36
-34

107
-14
3

107
-9
2

106
-8
4

107
-9
7

108
-9
4

-3
741

738

739

26

27

26

5,8
6,9

5,7
6,8

5

-3
1
-2

4

Textiel, kleding, schoeisel e.d.
Huish. artikelen en woninginrichting
Transportmiddelen
Rest duurzame Consumptiegoederen
Overige goederen en diensten
Huur, verwarming, verlichting en water
Rest overige goederen en diensten
Investeringen in vaste activa

Bruto investeringen, totaal
Bedrijven
Nijverheid
Exploitatie van woningen
Overige bedrijven

Overheid

2.

-4
-5
-6
-3
-4

-2

8
18
3

-2
6

4
4

PRIJZEN

Producentenprijzen landbouw. tot. afzet
Producentenpnjzen Industrie, tot. afzet
Ruilvoet, unit value {goederen)
Invoerprijzen, unit value
Uitvoerprijzen, unit value

1

9

Regelingslonen particulier bedrijf
Regelingslonen overheid
Dollarkoers, contante notering

3
5,6
2
6
8
3,3
0,3
-1,4
12

10
22

Prijzen gezinsconsumptie (werknemers)

3.

4
4
15
2

-22
27
-19

-4
29
-13

-20
25
-14

-7
22
-16

-10
32
-9

0
35
-16

83
100
-11
9

85
105

83
101
-12

85
102

84

4

7

3

85
104
-9
3

84

-9

107
-10
3

107
-9
5

-1
4

0
1

791
18

781

0
8
8
5,6

-5
4,2

0
2
2

2.3
1,0
-1,0

5

0
2
0
2

2,3
1.2
-2,0

2
-4

-2
1,7

0

1,3
-13

1,3

OVERIGE INDICATOREN

Consumentenvertrouwen ‘
ANP-CBS beursindex
Uitgesproken faillissementen

(in %)

0

32

-12

Conjunctuurtest Industrie

Bezettingsgraad
(in %)
Orderpositie
(1984=100)
Beoordeling orderontvangsten1
(In %}
Beoordeling voorr. eindprodukten1
(in %)
Arbeidsmarkt
Werkzame personen in de Industrie
Aantal werkloosheidsuitkeringen
Geregistreerde werklozen?
(x 1000)
Openstaande aanvragen2
(x 1000)

-3
33

508
33

-3
7
822
15

-1
761

25

-6

21

1
-1
768
23

1
-3
760

5
9

4
18
6
7
5
6.1
7,0

27

107

-8
3

-4

-1

-3

-4

-4

741
27

763

763
26

753

746
27

5
14
7
7

4
15
6

6

4
6,0
6,9

4
28
6
7
6
5,7
6,9

26

28

-4

Geld en krediet

Spaartegoeden
Verstrekt consumptief krediet
Binnenlandse liquiditeitenmassa
Geldhoeveelheid
Secundaire liquiditeiten
Daggeldmarktrente
Rendement op staatsobligaties
1
2

8
-6

(in %)
(in %)

7
6
10
8,7
9,7

3
0
8
4
13
5,8
8.0

4

6,3 .
7,3

5

6
8
5
12

-3

5.7
7,4

9
7
11
6,4
7,7

9
6
12
6,9
7,4

5,8
7,0

6,6
7,1

8

4
7
9
7

12
5,9
7,0

4
8
7
10

5,8
7,0

Satdo van positieve en negatieve antwoorden in procenten van het totaal.
Seizoengecorrigeerde cijfers.

ESB 26-2-1986

235

Tabel 2.

Recente ontwikkelingen in het buitenland
1984

1985

1984

4 kw.

Bondsrepubliek Duitsland
Belgie
Frankrijk
Verenigd Koninkrijk
Italic

3
2
2

3
12
11

2 kw.

e

3 kw.

e

4 kw.

juli

1986

aug.

sept.

okt.

dec.

Jan.

7
11

3
5

Buitenland (gewogen)2
Nederiand

2
2

i mutatie t.o.v. dezelfde periode het jaar daarvoor

Bruto investeringen in
waste activa (volume)

1

Bondsrepubliek Duitsland
Frankrijk
Italic

1
-3
5

8
18
5

-7
-3
5

1
-1
6

10
10
5

-4

13
6

-2

Verenigd Koninkrijk
Verenigde Staten
Japan

-2
6
5

7
4

-1

1

1

-3

2
4

Europese Gemeenschap
Nederiand

2

1 kw.

e

4
1.
1
-1
2

1

Verenigde Staten
Japan

1

e

% mutatie t.o.v. dezelfde periode het jaar daarvoor

Produktie nijverheid’
(volume)

Bron:

1985

1985

e

3

6

Eurostat en OECD.

Excl. Bouwnijverheid.
Het gemiddelde van de 6 belangrijkste exportlanden. gewogen met hun aandeel in de Nederlandse export in 1984.

Focus: Produktie
Het volume van de gemiddelde dagproduktie in de Industrie

Het terugvallende cijfer van december resulteerde in een

lag in december1985 op een niveau dat 3% lager was dan in

produktie over het vierde kwartaal die nagenoeg op het-

de overeenkomstige maand van 1984. Bij de berekening van

zelfde niveau lag als in de laatste drie maanden van 1984.
De trend van afnemende groeipercentages per kwartaal
wordt hiermee voortgezet. In het eerste kwartaal van 1985
steeg namelijk het volume van de industriele produktie ten

de gemiddelde dagproduktie wordt in het algemeen gecorrigeerd voor vaste vrije dagen, zoals zaterdagen, zon- en

feestdagen. Bind december zijn veel bedrijven nog op
andere dagen gesloten geweest. Dit is niet in de berekening
van de gemiddelde dagproduktie verdisconteerd, maar het
is mede van invloed geweest op de produktie-ontwikkeling.

opzichte van het overeenkomstige kwartaal van het voorafgaande jaar met 4%. In het tweede kwartaal nam dit

groeipercentage af tot 3%, in het derde kwartaal slonk het
accres tot 2%.

De gemiddelde groei van het volume van de industriele
produktie in 1985 bedroeg ruim 2%; dit cijfer blijft ver
achter bij de 6% stijging in 1984. De elektrotechnische

Produktie Industrie (volume)
Aandeel per bedrijfsklasse in 1985

cbs

Metaal 42.5%
Voedings- en genotmiddelen 19.3%

Textiel-. kleding- en leder 3,7%
Hout- en bouwmatenalen 6.1%

Industrie kende de grootste stijging (6%), het produktievolume van de rubber- en kunststofverwerkende
Industrie nam met 5% toe. De totale metaalindustrie

groeide met 3%. De basismetaalindustrie daalde daarentegen met 4% na een groei van 15% in 1984. De chemische

Industrie kende over 1985 een groei van 2% na een
stijging van 8% over 1984. Het produktievolume in de

aardolie-industrie daalde (-5% t.o.v. 1984).
De delfstoffenwinning kende over 1985 een sterke groei
(8%); de stijging over 1984 was veel geringer (2%). Mede

als gevolg van de gestegen aardgasproduktie steeg het
Papier- en grafische 11.0%

produktievolume van de nijverheid (excl. bouwnijverheid)

Aardohe 1.6%

in 1985 sterker dan dat van de Industrie. De groei van de
produktie in de nijverheid bedroeg 3%.

Rubber- en chemische 15.8%

In 1984 was de produktiegroei van de nijverheid in Nederiand groter dan de gemiddelde groei van onze belangrijkste

Groeipercentage per bedrijftklaue 1985

Vruxlinfjcm

t-T
—•

.

———!—•

Aardohe ————————•

-±J————.
_
^
-5

236

,._

* !
.,,k

handelspartners (zie tabel 2). In de Verenigde Staten en in
Japan steeg het produktievolume in 1984 nog sterker (12%
resp. 11%).In de loop van 1985 wijzigde dit beeld. Verge-

leken met onze belangrijkste handelspartners realiseerde
Nederiand in het tweede en derde kwartaal van 1985 juist
lagere groeicijfers. Het Verenigde Koninkrijk en de Bondsrepubliek Duitsland kenmerkten zich in 1985 door relatief
hoge groeicijfers; deze landen kenden, als enige van de in
tabel 2 genoemde landen, een groei die boven het gemiddelde groeicijfer van 1984 ligt. De groei in de Verenigde
Staten daalde in de eerste drie kwartalen van 1985.