december 1990
Conjunctuurbericht
Centraal bureau voor de statistiek
Samengesteld door de hoofdafdeling Nationale rekeningen
Begin december bracht het CBS de publikatie ‘1990 in cijfers’ uit. De gegevens voor het jaar 1990
daarin zijn gebaseerd op maand- of kwartaalinformatie die nog niet voor het gehele jaar beschikbaar
is. Uit deze zeer voorlopige gegevens voor 1990 kan geconcludeerd worden dat de groei van de Nederlandse economic dit jaar relatief hoog is geweest. Het bruto binnenlands produkt (BBP)* groeit in
volume met ruim 3%. Dit is weliswaar iets lager dan de groei in 1989, maar hoger dan in alle andere
voorgaande jaren uit het afgelopen decennium. Een meer dan gemiddelde produktiegroei* wordt in
1990 gerealiseerd in de handels- en transport-sector; de groei in de overige diensten blijft daarbij iets
achter. De groei van de bedrijvigheid in de landbouw en nijverheid is ongeveer gelijk aan die voor het
totaal. Het accres van de nationale bestedingen (consumptie en investeringen) is in 1990 hoger dan de
groei van de binnenlandse produktie. Vooral de toename van het volume van de particuliere consumptie is in 1990 relatief hoog. Dit kan worden toegeschreven aan de aankopen van duurzame consumptiegoederen, die in 1990 duidelijk hoger zijn dan in 1989. De groei van de bedrijfsinvesteringen in
vasteactiva is in 1990 ongeveer gelijk aan de groei in 1989. De investeringen in woningen zijn in 1990
lager dan in 1989, de andere investeringscategorieen (zoals overige gebouwen, GWW-werken en
vervoermiddelen) laten stijgingen zien. De bij de nationale bestedingen achterblijvende binnenlandse
produktie gaat samen met een invoergroei van goederen en diensten die sterker is dan de groei van
de uitvoer.
In het volgende zal meer in detail worden ingegaan op de uitkomsten zoals gepubliceerd in ‘1990 in
cijfers’. In de Focus is een vergelijking gemaakt van de verwachtingen van consumenten en industriele
ondernemers tussen eind 1989 en eind 1990.
Produktie
Het volume van het bruto binnenlands produkt (BBP)* in
1990 is ruim 3% groter dan in 1989. Dit groeicijfer blijft
achter bij het accres over 1989, dat 4,1% bedroeg, maar het
is wel het op een na grootste van de afgelopen dertien jaar.
Geen van de vier (in de publikatie ‘1990 in cijfers’ onderscheiden) bedrijfstakken bereikt in 1990 het groeicijfer*
van het voorgaande jaar. In de landbouw en visserij valt de
groei het sterkste terug. In 1990 ligt de volumetoename hier
weliswaar nog tussen de 3% en de 4%, maar het stijgingspercentage in 1989 was meer dan tweemaal zo groot. De
bedrijvigheid in de nijverheid neemt met 3% toe, de groei
in 1989 was duidelijk groter; deze bedroeg 4,6%. Het accres in beide bedrijfstakken in de dienstensector ligt in
BBP (mp) en toegevoegde waarde Industrie (fk)
Procentuele volumemutoties t.o.v. voorgaond jaar
6 ~
———— «= BBP
—…—. _ intjustrie
1990 slechts fractioneel onder de procentuele groei in
1989. De stijging in de handel en transport is, van de vier
onderscheiden bedrijfstakken, met bijna 5% het grootst.
Ook in 1989 kende deze bedrijfstak de sterkste stijging. De
groei in de rest van de dienstensector is met ruim 2%, evenals in 1989, bescheiden. Binnen de nijverheid ligt in 1990
het produktievolume van de delfstoffenwinning en van de
openbare nutsbedrijven rond het niveau van 1989. Het
groeicijfer van de Industrie ligt in 1990 duidelijk boven dat
van de nijverheid. Van de industriele bedrijfsklassen kent
de metaalindustrie het hoogste groeicijfer. Ook de stijging
van de produktie in de papier- en grafische Industrie ligt
boven het industriele gemiddelde. De groei van de chemische Industrie blijft in 1990 voor het eerst na 1986 onder
Consumptie gezinnen en bedrijfsinvesteringen in vaste activa
Procentuele volumemutoties t.o.v. voorgoond jaor
——— = binnenlandse consumptie
gezinnen
….. — bruto bedrijfsinvesteringen
…..
in vaste activa
_1_____I_____I_____I_____I_____I_____I_____I_____I_____L_
1980
1981 1982 1983
ESB 19/26-12-1990
1984 1985 1986 1987 1988 1989 1990
1980
1981 1982
1983
1984
1985
1 8
9 6
1987 1988 1 8
9 9
1237
1990
Tabel 1. Kerngegevens recente ontwikkelingen in Nederland
Procentuele mutaties t.o.v. dezelfde periode het jaar daarvoor, tenzij anders aangegeven
1983/’87 1988
gemidd.
1989
1989
4″kw.
e
Trend2′
1990
1990
e
e
1 kw.
2 kw.
3 kw.
aug.
sept.
1
-11
5
11
4
3
2
4
8
24
4
2
7
1
•
•
•
2
-1
6
3
•
okt.
nov.
VOLUMEGEGEVENS
Produktie in de nijverheid
Nijverheid (excl. bouwnijverheid)
Delfstoffenwinning
Openbare nutsbedrijven
Bouwnijverheid: begonnen woningen
7
7
5
5
11
7
Papier- en grafische Industrie
Chemische Industrie
Rubber- en kunststofverw. Industrie
Hout- en bouwmaterialenindustrie
Basismetaalindustrie
Elektrotechnische Industrie
Rest metaal- en overige Industrie
2
1
1
-2
6
6
6
11
1
Industrie
Voedings- en genotmiddelenindustrie
Textiel-, kleding- en lederindustrie
0
-11
5
3
2
6
6
5
10
9
4
6
2
20
7
4
2
8
4
5
8
5
9
3
3
3
1
-1
2
8
7
2
3
5
6
4
6
7
2
-2
4
3
5
5
1
11
-1
-1
11
6
8
-13
4
-2
10
5
2
5
11
8
9
2
14
6
4
6
11
4
5
9
3
3
5
3
4
4
3
3
4
9
3
5
4
6
6
-10
7
5
5
1
6
3
9
1
3
5
3
4
9
2
6
0
8
8
6
1+
1
1+
1+
1+
I-H-
1+
I-H1
1+
4
11
1
15
7
-6
-12
0
-24
1
-25
-36
9
8
7
14
7
6
8
8
9
7
9
11
15
10
2
7
3
9
8
7
8
13
2
9
5
5
6
5
0
1+
5
1
15
7
9
0
5
6
-6
4
5
16
6
2
5
6
33
-1
1
I-HI++
1+
I-H-
3
2
4
3
7
2
3
3
2
6
3
4
7
2
-3
7
3
8
9
5
3
5
1+
1+
1+
3,2
1+
1+
1+
I-HI-H1
_I
Buitenlandse handel tgoederen)
Invoer, totaal
Grondstoffen en halffabrikaten
Consumptiegoederen
Investeringsgoederen
Algemene goederen
Totaal, excl. energie
Uitvoer, totaal
5
Onbewerkte agrarische produkten
Delfstoffen
Fabrikaten
Totaal, excl. energie
4
-1
4
6
12
I-HI++
I++
I++
12
8
I-HI-H-
4
4
6
-9
8
9
2
1
4
1
1
0
2
2
4
5
-2
10
2
2,1
2,1
2,1
2,9
2,5
3,3
4,1
4,4
4,2
4,1
3,8
3,3
3,6
4,6
2,8
1,6
3,5
-1,3
-3,9
1.3
0,8
1
0
4,7
7.3
-2
8
6
6
6
1.1
2,6
4,3
-2
-0,8
-2.1
3
-3,0
-7,1
2
-0,6
-2,2
1
-0,4
-1,7
2
0,6
7
1
-6
-2
-6
-1
3,8
3,9
-13
-5
-2
-2
2,5
3,1
3,8
4,3
-17
-8
1,7
1,7
2,3
-6
-4
-4
-4
2,2
2,8
-4
1.4
-2
-2
1
0
2,3
2,3
3,2
6
7
Consumptieve bestedingen van gezinnen
Binnenlandse consumptie, totaal
Voedings- en genotmiddelen
Duurzame consumptiegoederen
Overige goederen en diensten
2
6
3
6
5
3
4
4
7
3
•
•
•
1+
1+
I++
1+
Investeringen in vaste activa
Bruto investeringen, totaal
Bedrijven
Overheid
9
4
5
2
5
5
4
3
Kwartaalrekeningen
Bruto Binnenlands Produkt
Bruto Nationaal Produkt
Bruto Nationaal Inkomen
PRIJZEN
Producentenprijzen Industrie, tot. afzet
Producentenprijzen Industrie, verbruik
Ruilvoat, unit value (goederen)
0
Invoerprijzen, unit value
Invoerprijzen, excl. energie, unit value
Uitvoerprijzen, unit value
Uitvoerprijzen, excl. energie, unit value
Prijzen gezinsconsumptie (werknemers)
Regelingslonen particulier bedrijf
Regelingslonen overheid
Regelingslonen geprem. en gesub. sector
Dollarkoers, contante notering
-4
-1
-4
-1
2
1
1.5
1,2
-0,8
-0,3
-5
2
0.7
0,8
0,3
1.0
-2
23
-15
2
-9
2
85
107
-6
1,7
1,9
7
5
-1
1.3
2
3,0
-9
13
26
-4
13
24
-7
-6
9
4
-5
5
-8
0
86
122
-1
3
86
124
-2
4
86
123
-3
4
86
123
-2
2
122
-4
5
2
5
1
1
390
365
3
2
1
3
3
3
14
370
4,7
6
13
5,1
8
14
6,0
9
15
6
23
5,8
7,0
7,2
7
23
7,0
5
2,2
4,3
-4
-4
2,4
-2
2,7
3,2
3,8
4,3
-18
3,0
3,8
4,5
-20
2,9
3,0
3,8
4,5
-18
2,8
•
•
•
-18
1+
1+
1+
1+
—1
7
-7
0
-14
0
-5
-14
9
-13
-13
-15
1
-1
122
-4
5
121
-7
5
121
-7
•
I
1
2
-1
1
1
4
2
12
2
7
1
1
4
2
13
1,4
1
OVERIGE INDICATOREN
Consumentenvertrouwen1 ‘
(in %)
Koersindex voor aandelen, algemeen
Uitgesproken faillissementen
14
10
-9
Conjunctuurtest Industrie
Bezettingsgraad
Orderpositie
Beoordeling orderpositie ‘ ‘
(in %)
(1984=100)
(in %)
11
Beoordeling voorr. eindprodukten
(in %)
83
101
-14
8
2
86
5
Arbeidsmarkt
Aantal banen van werknemers, totaal
3
5
1
3
4
3
8
433
Landbouw en visserij
Nijverheid (excl. bouwnijverheid)
Bouwnijverheid
Handel, horeca en vervoer
Overige dienstverlening
Aantal uren uitzendkrachten
Geregistreerde werklozen31
(x 1 000)
Geld en krediet
Spaartegoeden
Verstrekt consumptief krediet
Binnenlandse liquiditeitenmassa
Geldhoeveelheid
5
7
Secundaire liquiditeiten
Officieel wisseldisconto
(in %)
Oaggeldmarktrente
Rendement op staatsobligaties
(in %)
(in %)
11
8
6
4,7
5.7
7,2
1,3
6
9
7
11
3,7
4,4
6,1
8,2
7,8
1+
1+
1
1
1+
1+
I++
4
2
6
340
27
6,5
2
13
6
21
7,0
8,5
8,8
7,0
8,1
9,0
7
343
343
346
6,8
5
10
6,6
6
10
6,8
-2
10
6
6
15
7,0
8,1
9,2
15
6
15
7,0
7,0
8,1
8,3
9,1
9,0
Saldo van positieve en negatieve antwoorden in procenten van het totaal.
Trend: procentuele jaarmutatie van het meest recente voortschrijdend 12-maands (4-kwartaals) gemiddelde.
—I: kleiner dan -5%; -I: tussen -5% en -2%; I: tussen -2% en 2%; l+: tussen 2% en 5%; I++: grater dan 5%.
3) Driemaandsgemiddelden opgenomen onder de middelste maand. De gegevens zijn niet voor het seizoen gecorrigeerd.
•= gegevens zijn (nog) niet beschikbaar.
21
1238
7,3
3
•
•
I-H1+
I-HI-HI-H-
7,0
8,0
7,25
8,4
I++
I++
9,2
9,2
I-H-
het industriele gemiddelde. Met produktievolume van de
hout- en bouwmaterialenindustrie is nagenoeg even groot
als in 1989.
Het aantal woningen met de bouw waarvan in 1990 is
begonnen ligt onder het aantal in 1989.
In- en uitvoer
Het volume van de totale invoer van goederen en diensten
in 1990 is bijna 6% groter dan in 1989; de uitvoer van goederen en diensten neemt toe met een percentage dat ligt
tussen de 4 en 5 (het gaat hier, in afwijking van tabel 1 over
de in- en uitvoer incl. diensten).
De volumegroei van de invoer van goederen en diensten
blijft maar weinig achter bij de hoge groeicijfers voor 1988
en 1989. Destaging in 1988 overtrof de groeicijfers in deelf
daaraan voorafgaande jaren. De voor prijsveranderingen
gecorrigeerde uitvoer van goederen en diensten blijft in
1990 achter bij het vorig jaar. In 1989 bedroeg de groei 6%;
destaging over 1988 was uitzonderlijk hoog, dezebedroeg
8%. Dit accres is na 1976 niet meer zo hoog geweest.
Consumptie
Het volume van de binnenlandse consumptie door gezinnen
in 1990 is bijna 4% groter dan in het voorgaande jaar. Dit
groeicijfer overtreft het accres in 1989, dat 3,4% was.
Groeicijfers in deze orde van grootte zijn bij de consumptieve bestedingen betrekkelijk zeldzaam. De groei over
even groot als in 1989. De toename van de overheidsinvesteringen is in 1990 groter dan in 1989. In de periode 19801989 daalden de overheidsinvesteringen met gemiddeld
1% per jaar.
De investeringen in grond-, weg- en waterbouwkundige
werken (een belangrijk onderdeel van de overheidsinvesteringen), in vervoermiddelen en in de categoric gebouwen
liggen in 1990 op een hoger niveau dan in 1989. De investeringen in woningen zijn lager dan in 1989.
Prijzen
Het “prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie lag in de
eerste elf maanden van dit jaar 2,4% boven het niveau van
de overeenkomstige periode van het voorgaand jaar. In
1989 werd ten opzichte van 1988 een stijging van 1,1%
geregistreerd. De stijging in 1990 is de grootste na 1984.
Het prijsniveau van de industriele afzet over 1990 als geheel
is nagenoeg hetzelfde als in 1989. Het prijspeil van de door
de industrie verbruikte grondstoffen en halffabrikaten ligt
iets onder het niveau van 1989.
Faillissementen
Het aantal uitgesproken faillissementen is in 1990 iets kleiner dan in 1989. Deze daling volgt op een afneming van 4%
in 1989. In het begin van de jaren tachtig steeg hetjaarlijks
aantal uitgesproken faillissementen fors, vanaf 1983 is een
dalende trend zichtbaar.
1990 is dan ook de grootste na 1978.
Van de drie onderscheiden consumptiecategorieen is de
voedings- en genotmiddelen de kleinste groep. De volumestijging in 1990 is hier ruim 2%. Deze groei blijft iets achter
bij die over 1989. De fluctuaties die de totale binnenlandse
consumptie in de tijd te zien geeft, worden vooral veroorzaakt door de categoric duurzame consumptiegoederen.
Dit onderdeel, dat globaal een vijfde van de totale consumptie uitmaakt, groeit in 1990 in volume met 7%. Dit is het
grootste jaarlijkse accres na 1977. In de jaren 1981 en 1982,
toen de totale binnenlandse consumptie licht afnam, daalden de voor prijsveranderingen gecorrigeerde uitgaven aan
duurzame goederen met respectievelijk -8% en -5%. De
hoge groei in 1990 doet zich in vrijwel alle deelgroepen
voor. Een uitzondering vormen hier de autoverkopen. De
consumptie van de overige goederen en diensten, de
grootste groep, neemt in 1990 met 3% toe. Het jaar 1989
kende nagenoeg eenzelfde groeicijfer. Binnen deze categorie zijn de medische diensten, de woninghuren en de
horeca de grootste deelgroepen. De uitgaven aan medische
diensten nemen de laatste jaren minder toe dan het gemiddelde van de categoric, de woninghuren geven daarentegen
een meer dan gemiddelde stijging te zien. De horeca-uitgaven zijn in 1989 en 1990 vrij sterk gestegen.
De consumptieve bestedingen van de overheid liggen in
1990 op nagenoeg hetzelfde niveau als in 1989. Na 1987
zijn de consumptieve bestedingen van de overheid in
volume met nog geen procent per jaar toegenomen.
Investeringen
Het volume van de bruto bedrijfsinvesteringen in vaste
activa in 1990 is 5% groter dan in 1989. Deze groei is vrijwel
Arbeidsmarkt
De totale Nederlandse bevolking neemt in 1990 met 0,8%
toe en overschreidt de 15 miljoen. De groei in 1990 is de
grootste van de afgelopen tien jaar. In 1989 was de toename
0,6%. De beroepsbevolking van 15-64 jaar neemt in 1990
toe met 1,8%; de stijging in 1989 bedroeg 1,1%. Het aantal
geregistreerde werklozen daalt in 1990 met 12%. Deze
afneming overtreft de daling in 1989 in geringe mate.
Het aantal banen van werknemers was medio 1990 ruim 2%
groter dan op hetzelfde tijdstip in 1989. Een vergelijking van
de stand op 30 juni 1989 met die van medio 1988 geeft een
nagenoeg even grote stijging te zien.
Geld en Krediet
De percentages van de in het Conjunctuurbericht opgenomen rente-indicatoren bereiken gemiddeld in 1990 het
hoogste niveau van de afgelopen zeven jaar. Het rendement
op staatsobligaties, indicator voor de rente op de langere
termijn, is dit jaar gemiddeld 9,0%. Verleden jaar bedroeg
het rendement 7,2%. De indicator voor de rente op de korte
termijn (de daggeldmarktrente) stijgt van 7,0% in 1989
naar gemiddeld 8,1% in 1990.
•) BBP in marktprijzen; bedrijfstakken en -klassen gewaardeerd tegen faktorkosten.
Mutaties hebben betrekking op de overeenkomstige periode van het voorgaand
jaar, tenzij anders vermeld.
Verbeterde cijfers worden niet als zodanig gekenmerkt.
Rente
Prijsindex gezinsconsumptie
In procenten (jaargemiddelden)
Procentuele mutaties t.o.v. voorgaand jaor
12 r
——— = wisseldiaconto
…… _ daggeldmarktrente
……
——— = rendement op staatsobligaties
1980
1981
1982
1983
ESB 19/26-12-1990
1984
1985
1986
1987
1988
1989
1990
1980
1981
1982
1983
1984
1985
1986
1987
1988
1989
1990
1239
Tabel 2.
Recente ontwikkelingen in het buitenland
Procentuele mutaties t.o.v. dezelfde periode het jaar daarvoor, tenzij anders aangegeven
1983/87 1988
gemidd.
1989
1989
e
4 kw.
e
1 kw.
Trend2′
1990
1990
e
2 kw.
e
3 kw.
aug.
sept.
6
6
6
2
-2
0
5
-1
1
2
-3
0
okt.
% mutatie t.o.v. dezelfde periode het jaar daarvoor
Produktie nijverheid.
excl. bouwnijv. (volume)
Bondsrepubliek Duitsland
Belgie
Frankrijk
Verenigd Koninkrijk
Italie
2
2
1
3
2
4
6
5
4
5
4
4
1
7
Verenigde Staten
Japan
5
4
5
3
6
4
3
0
4
8
1
1
1
4
5
1
2
1
6
9
3
6
1
4
1
2
1
4
2
6
2
6
2
5
4
5
0
4
4
5
3
3
4
2
2
3
1
2
3
2
2
3
5
3
8
2
2
0
3
2
4
6
5
7
7
5
4
5
5
4
5
3
4
Japan
5
4
6
10
Europese Gemeenschap
2
3
5
5
I++
1+
1
1
1
3
Europese Gemeenschap
Buitenland (gewogen) T l
Nederland
3
6
I
1+
2
1+
1+
1+
Produktie Industrie (volume)
Bondsrepubliek Duitsland
Belgie
Frankrijk
Verenigd Koninkrijk
Italie
Verenigde Staten
Nederland
6
4
2
4
7
3
1
1
6
1
1
0
2
0
-1
4
0
1
7
1
-2
-1
2
6
1
4
1
2
1
3
2
6
2
6
2
5
5
4
4
5
4
4
2
5
4
4
I++
1+
1+
1
1
1
1+
3
4
1
1+
1+
Bron voor gegevens buitenland: Eurostat.
1
) Het gemiddelde van de 6 belangrijkste exportlanden, gewogen met hun aandeel in de Nederlandse export in 1987.
‘ Trend: procentuele jaarmutatie van het meest recente voortschrijdend 12-maands (4-kwartaals) gemiddelde.
— I: kleiner dan -5%; -I: tussen -5% en -2%; I: tussen -2% en 2%; l+: tussen 2% en 5%; I++: groter dan 5%.
2
• = gegevens zijn (nog) niet beschikbaar.
Focus: Verwachting en beoordeling van consumenten en industriele ondernemers pessimistisch
Als aanvulling op de vergelijking van groeicijfers voor 1990
en 1989, worden in deze Focus de verwachtingen van en de
beoordelingen door consumenten en industriele ondernemers voor beide jaren naast elkaar gezet. Hierbij is
gebruik gemaakt van de meest recente uitkomsten van het
Consumenten Conjunctuuronderzoek (november) en de
Conjunctuurtest (oktober). De resultaten zijn vergeleken
met die op hetzelfde tijdstip een jaar eerder. Een algemene
conclusie is dat zowel de consumenten als de ondernemers
tegen het eind van dit jaar veel pessimistischer zijn dan op
het zelfde tijdstip vorig jaar (zie grafieken). In november
vorig jaar was het saldo van de positieve en negatieve antwoorden op de vijf vragen die aan de Index van het Consu-
mentenvertrouwen ten grondslag liggen nog 13%; in november dit jaar overtroffen daarentegen de negatieve antwoorden de positieve met eenzelfde percentage. Deze
grote verandering kan voor een belangrijk deel worden toe-
geschreven aan een gewijzigde beoordeling van het economisch klimaat. De beoordeling van de eigen financiele situatie en de bereidheid om grote aankopen te doen verslechterde eveneens, maar minder drastisch. Ook de beoordeling
door de industriele ondernemers van hun orderpositie (indicator voor toekomstige produktie-ontwikkelingen) was
eind 1990 in tegenstelling tot eind 1989 negatief. In oktober
1989 hielden de positieve en negatieve antwoorden elkaar
nog in evenwicht, terwijl een jaar later het saldo van positieve en negatieve antwoorden -7% bedroeg. Vooral in de
investeringsgoederenindustrie – met name de metaalindustrie – is een verslechtering zichtbaar. Ook in de hout- en
bouwmaterialen-industrie en de papier en grafische Industrie is het oordeel van de ondernemers dit jaar negatiever
dan vorig jaar. In de chemie is er nauwelijks een verandering, terwijl het oordeel van de ondernemers in de voedings
en genotmiddelenindustrie positiever is dan in 1989.
Consumentenvertrouwen
Beoordeling orderpositie Industrie
Soldo von positieve en negatieve antwoorden in % van totaal
Soldo van positieve en negatieve antwoorden in % van totaal
Consumentenvertfouwen
inomisch klimaat
(-36%)
•V-
– economische situ otic
afgelopen 12 mnd.
– economische situatie
komende 12 mnd.
— Koopbereidheid
Per categorie:
– Inter media ire goed.
– Investeringsgoed.
(-46%)
+-
– Consumptiegoed.
Per bedrijfklasse:
– Voedings-.genotmidd.
– financiele situatie
afgelopen 12 mnd.
– Hout—.boLiwmoterialen
– Papier.grafische
— tijd gunstig voor
grote aankopen
– Chemie
– Metaol
•• O
– november 1989
O
= oktober 1989
—•
= november 1990
—————•
= oktober 1990
1240