Ga direct naar de content

Conjunctuurbericht

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: februari 25 1993

Figuur 2. Consumentenvertrouwen, saldo van positieve en negatieve antwoorden in % van het totaal
҉ۢ~ consuuieiilenvertrou
– — koopbercidheid
• • – economise)! klimaat

Consumptie
De binnenlandse consumptieve bestedingen door gezinshuishoudingen
in 1992 waren, gecorrigeerd voor
prijsveranderingen, 1,6% groter dan
in 1991. Dit groeicijfer blijft duidelijk
achter bij de stijgingspercentages in
1990 en 1991 van respectievelijk 4,4
en 3,4%, zie figuur 1. Het accres in
het eerste halfjaar (1,3%) werd overtroffen in de tweede helft van 1992.
In deze periode was de consumptie
1,9% groter dan in het overeenkomstige tijdvak van 1991De bestedingen aan voedings- en
genotmiddelen waren vorig jaar 0,6%
groter dan in 1991- Het bestedingsFiguur 1. Binnenlandse consumptie
gezinnen, volume, procentuele kwartaalsmutaties t.o.v. voorgaandjaar
– — %jaaimutatie

-20

-40

1111111111 1111

j mm j s
1990

I mm j s n p mm j s n p
1992
‘<
1991

negatieve dan positieve antwoorden
gegeven. In januari was dit 16%, zie
figuur 2.
Met name is de beantwoording
van de twee vragen naar de algemene economische situatie, samengevat
in de indicator van het economische
klimaat, opvallend. Per saldo werden
in februari 54% meer negatieve dan
positieve antwoorden gegeven. In januari was dit 42%. Het februari-cijfer
is het laagste na januari 1983- Ook
de indicator van de koopbereidheid
verslechterde in februari. Overtroffen
in januari de positieve antwoorden
de negatieve nog met 2%, in februari
was het saldo negatief (-1%). Met
name de vraag of de consument de
tijd gunstig acht om grote aankopen
te doen, werd in februari negatiever
beantwoord.

i nmiv|i nmrvji nmrv|i nmrv
1989

1990

1991

1992

niveau van duurzame consumptiegoederen lag op nagenoeg hetzelfde
peil als in 1991. In de eerste helft van
1992 deden zich relatief forse dalingen voor die werden gecompenseerd
door de sterk oplopende autoverkopen in de laatste twee maanden van
vorig jaar. De groei in 1992 werd vrijwel uitsluitend gedragen door de stijging van de consumptie van overige
goederen en diensten (2,1%).

Werkloosheid
Het aantal geregistreerde werklozen
was in de periode november 1992 januari 1993 gemiddeld 328 duizend.
Dat is zes duizend meer dan een jaar
eerder, zie figuur 3- In de eerste drie
Figuur 3- Geregistreerde werklozen,

driemaandsgemiddelden, x duizend
1990 ‘.
350

Consumentenvertrouwen
325

Volgens de uitkomsten van het Consumenten Conjunctuuronderzoek is
het vertrouwen van de consument in
de ontwikkeling van de economic in
februari ten opzichte van januari duidelijk afgenomen. Op de vijf vragen
die aan de indicator ten grondslag
liggen, werden per saldo 22% meer

300

275

,1______________
j f m a m j j a s o n d

kwartalen van vorig jaar was het aantal geregistreerde werklozen nog 18
tot 32 duizend lager dan in 1991. In
het laatste kwartaal was het center
zes duizend hoger dan een jaar eerder.
De meest recente cijfers bevestigen het beeld Van een licht oplopende werkloosheid. Gemiddeld was in
1992 het aantal geregistreerde werklozen 16 duizend lager dan in het
voorgaande jaar. In 1991 was de daling 27 duizend en in 1990 en 1989
ongeveer 44 duizend. De geregistreerde werkloosheid bedroeg vorig
jaar 4,2% van de beroepsbevolking.
In 1991 was het werkloosheidspercentage 4,5 en in 1988 nog 6,4.
Buitenland
Bruto binnenlands produkt
Het volume van het bruto binnenlands produkt (bbp) in het derde
kwartaal van 1992 was in Nederland
1,3% groter dan in dezelfde periode
van 1991- De groei over de eerste

drie kwartalen van 1992 kwam hiermee op 1,8%. Dit ligt onder de toename over 1991 die 2,2% bedroeg. Een
dergelijke ontwikkeling deed zich
versterkt voor in Duitsland en Japan.
De groei in deze twee landen lag
over de eerste drie kwartalen in tegenstelling tot de groei over 1991
onder die van Nederland. In de Verenigde Staten (VS), het Verenigd Koninkrijk (VK) en Frankrijk is de economic in de eerste drie kwartalen
van vorig jaar sterker gegroeid of
minder sterk afgenomen dan in 1991.
In het VK was de groei in beide perioden nog negatief. In fuguur 4 is
het verschil in groei tussen 1991 en
1992 in beeld gebracht.
Bruto investeringen in vaste activa
In het derde kwartaal van vorig jaar
was het volume van de totale bruto
investeringen in vaste activa in Nederland 0,5% kleiner dan in het der-

Figuur 4. Bbp/bnp, procentuele volume-

groei

Focus: groei industriele
produktie stagneert

Figuur 7. Procentuele volumegroei industriele produktie per bedrijfsklasse
tocaal Industrie

Uit figuur 6 blijkt dat het volume
van de industriele produktie in 1992
0,1% groter was dan in 1991. Hier-

voedings-, genoonidd.
(•*»%}

mee is 1992 het derde achtereenvolgende jaar waarin de produktiegroei

afneemt. In 1991 was het produktievolume 1,3% groter dan in het voorgaande jaar. De groei over 1990 was

VS

VK

Fra

• 1991 t.o.v. 1990

to

Ned

lap

Dui

M-m 1992 t.o.v. I-HI1991

2,4%, terwijl het stijgingspercentage
over 1989 nog 4,6% bedroeg. Het accres over 1992 was het laagste na
1982.I
n de loop van 1992 is een afnemende industriele bedrijvigheid waar-

-4 -3 -2 -1
0 1
D eerat halfjaar ’92 to.v. caste hdfjur “91
• tweede talfjMr ’92 l.o.v. tweede halfjur ’91

neembaar. In de eerste helft van vode kwartaal van 1991; in het tweede
kwartaal was de daling 3,3%- Door

een forse toename van de investeringen in het eerste kwartaal van 1992
(11,4%) was er over de eerste drie

kwartalen van 1992 toch nog een
groei (2,2%). Dit groeicijfer overtreft

rig jaar was het volume van de
gemiddelde dagproduktie nog 1%
groter dan in de overeenkomstige periode van 1991- In het tweede halfjaar van 1992 nam het produktievolume met vrijwel hetzelfde
percentage af.

Bij deze uitkomsten wordt er op
gewezen dat de ontwikkeling van de
nominale (in geldbedragen uitgedrukte) toegevoegde waarde per bedrijfsklasse een ander beeld kan ge-

ven dan die van het volume van de
produktie, waarbij voor prijsverande-

het jaarcijfer van 1991, maar blijft dui-

ringen aan zowel de inputkant als

delijk achter bij de stijging in de drie

aan de outputkant gecorrigeerd is.

daaraan voorafgaande jaren.

Uit de resultaten van de Kwartaalrekeningen voor de eerste drie kwarta-

In de VS Helen de investeringen

een fors herstel zien. Na een daling
van het investeringsvolume in 1991
van 8,5% zijn de investeringen in de
eerste drie kwartalen van 1992 met
4% gestegen, zie figuur 5. In het VK
lagen de investeringen in het desbe-

Figuur 6. Produktie industrie, volume

len van 1992 is te zien dat de nominale groei in de de chemische industrie

(met name in de basis-chemie) en in
de (basis)metaalindustrie achterblijft
bij de volumegroei. In de voedings-

en genotmiddelenindustrie doet zich

treffende tijdvak van 1992 nagenoeg

de omgekeerde situatie voor.

op hetzelfde niveau als een jaar eerder. In 1991 bedroeg de afneming bij-

na 10%. In Duitsland bleef de groei
van de investeringen in 1992 duide-

lijk achter bij 1991. Dit was ook het
geval in Japan en Italic; ten opzichte

van de eerste drie kwartalen van
1991 is het investeringsvolume in de
overeenkomstige periode van 1992
in deze twee landen zelfs licht afgenomen.
Figuur 5. Bruto investeringen in vaste
activa, procentuele volumegroei

’80’8r82’83’84’85’86’87’88’89’90’9r92

Over 1992 als geheel werd de
grootste stijging van de produktie

waargenomen in de voedings- en
genotmiddelenindustrie (2,3%), zie
figuur 7. In de chemische, rubber-,
en kunststofverwerkende industrie
was het produktievolume vorig jaar

1,0% groter dan in 1991. De stijging
in het eerste halfjaar sloeg hier om in

een daling in de tweede helft van
1992. Binnen de metaalindustrie ken-

de de basismetaal (0,4%) en de elek-10
-is

VS
VK
Ned
•1991 LO.V. 1990

ESB 24-2-1993

Fra
Ita
Jap
Dui
•I-ffl 1992 t.o.v. I-ffl 1991

trotechnische industrie (0,1%) een geringe stijging, terwijl in de rest van
de metaalindustrie het produktievolume met ruim 1% afnam. Voor de metaal als geheel resulteerde een daling
van 0,6%.

Deze bijdrage is ontleend aan het Con-

junctuurbericht, nr. 2-93, dat wordt
samengesteld door de hoofdafdeling
Nationale Rekeningen van het CBS.

Auteurs