lingen die zich over een wat langere periode blijvend aftekenen, worden beschouwd als indicaties voor
de werkelijke ontwikkelingen. Gemiddeld was in zowel 1989 als
1990 het dalingstempo ten opzichte van een jaar eerder circa 44 duizend. Thans liggen vier opeenvolgende driemaandscijfers ongeveer
23 duizend onder het niveau van
een jaar eerder. Geconcludeerd
kan worden dat het aantal geregistreerde werklozen nog steeds
daalt, maar in een tempo dat lager
ligt dan in 1989 en 1990.
opmerkelijk dat ook de andere consumptiecategorieen aan de hoge
groei hebben bijgedragen.
Produktie Industrie
De industriele bedrijvigheid was, na
seizoencorrectie, in april geringer
dan in maart. Hiermee werd de
trend van de groeivertraging in de
volume-ontwikkeling van de industriele produktie voortgezet. In de
eerste vier maanden van dit jaar was
de produktie 1% groter dan in de
overeenkomstige periode een jaar
eerder. Deze groei blijft duidelijk
achter bij het accres (3,5%) dat over
1990 werd gerealiseerd. De terugvallende groei kan worden gei’llustreerd met de ontwikkeling van de
procentuele jaarmutatie van het
voortschrijdende twaalfmaandsgemiddelde. Dit gemiddelde is steeds
geplaatst aan het einde van de periode (zie figuur 1). Na een dieptepunt
Werkloosheid
Het aantal geregistreerde werklozen bedroeg in de periode maartmei 1991 gemiddeld 320 duizend
(zie figuur 3). De Enquete beroepsbevolking van het CBS, waaraan de
gegevens mede ontleend zijn, is
een steekproefonderzoek. Gezien
de hiermee samenhangende onnauwkeurigheidsmarge mogen alleen grote verschillen en ontwikke-
Figuur 1. Produktie Industrie, volume, % jaarmutatie voortscbrijdend twaalfmaandsgemiddelde.
1982
in 1983, toen zich een negatieve
groei voordeed, is de industriele bedrijvigheid steeds toegenomen. Vanaf begin 1988 tot medio 1990 is de
groei betrekkelijk stabiel en relatief
hoog geweest. Daarna is een duidelijke daling van de procentuele jaarmutatie van het voortschrijdende
twaalfmaandsgemiddelde waarneembaar.
I 1983 *
1984 t 1985
I 1986
> 1987 I 1988 < 1989
1 1990
Figuur 2. Binnenlandse consumptie, volume
120
Indeicijfers 1980-100
(A)
(A) voortschrijdrad 12-maandsgCBiidddde
110
100
– — — — duurzune goedercn
90
,
(B) procentuele kwaitaaknuuuie Lo.v.voorgund ja»r
80
5
Consumptie
Het volume van de binnenlandse
consumptieve bestedingen door gezinnen was in het eerste kwartaal
van dit jaar 4,5% groter dan in het
overeenkomstige tijdvak van 1990.
De groei over 1990 bedroeg 4,0%,
het accres over 1989 (3,4%) was
wat geringer. Het meest recente cijfer betekent een voortzetting van
de hoge groei van de gezinsconsumptie (zie figuur 2). Groeipercentages in de orde van grootte zoals in het eerste kwartaal, zijn
betrekkelijk zeldzaam en zijn na de
jaren zeventig (op kwartaalbasis)
niet meer waargenomen. Hoge
groeicijfers van de consumptieve
bestedingen worden in het algemeen gedragen door de bestedingen aan duurzame consumptiegoederen. Bij de ontwikkeling in het
eerste kwartaal van dit jaar is het
11991
4
J
2
1
I
1989
1990
Figuur 3. Geregistreerde werklozen, driemaandsgemiddelde x 10OO
450
1989
400
1998
350
199t
300
0 <—L
Bultenland
percentages nog dicht bij elkaar. In
Prijsindex gezinsconsumptie
Produktie Industrie
tegenstelling tot de andere in de figuur opgenomen landen is de groei
Het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie in Nederland is tussen midden april en midden mei met 0,2%
gestegen. Het recent beschikbaar komen van tarieven voor de intramurale
zorg – met name de prijs van een ver-
De groeivertraging van de industri-
van de industriele bedrijvigheid in
de BRD in het laatste halfjaar niet afgenomen. In de Verenigde Staten
(VS) en het Verenigd Koninkrijk
(VK) daalt de groei van de industriele produktie reeds vanaf begin
1989, een groei die op dat moment
ele produktie in Nederland die in
het vierde kwartaal van 1990 inzette,
heeft zich in de eerste maanden van
dit jaar voortgezet (figuur 4). De
trendmatige groei, als jaarmutatie
van het voortschrijdende twaalfmaandsgemiddelde, kwam door het
lage cijfer onder de drie procent.
in beide landen overigens groter
was dan in de BRD en Nederland.
De meest recente cijfers indiceren
Deze groei ligt duidelijk onder die
van de Bondsrepubliek Duitsland
voor de VS een nulgroei en voor het
VK een daling van ruim 2%.
(BRD). Medio 1990 lagen de groei-
figuur 4. Produktie Industrie, volume, % jaarmutatie van bet voortscbrijdend
twaatfmaandsgemiddelde
pleegdag – heeft geleid tot een opwaartse bijstelling van de prijsindexcijfers vanaf januari 1991. Daardoor lag
het prijsindexcijfer in april van dit jaar
3,2% hoger dan in april 1990. Zoals in
figuur 5 is aangegeven, ligt de prijsstijging in Nederland vanaf begin dit jaar
boven die in de BRD. In het VK ligt,
ondanks een sterke daling van de inflatie gedurende het laatste halfjaar,
de toename van de prijzen van de gezinsconsumptie nog duidelijk boven
die in ons land.
Buitenlandse goederenhandel
6 –
BRD
In het eerste kwartaal van dit jaar was
het volume van de invoer van goederen 3% groter dan in het eerste kwartaal van 1990. Het uitvoervolume van
goederen nam in de eerste drie maan-
3 –
den met 5% toe, vergeleken met de
0 –
j
f m a m j
1989
j
m a m i j
a s o n d j
f m a m
overeenkomstige periode van een
jaar eerder. De groeicijfers blijven achter bij het accres over 1990 (figuur 6).
De groei van de import van consump-
tiegoederen (11%) heeft die van het
totale invoervolume in het eerste
Figuur 5. Prijstndex gezinsconsumptie, % maandmutatie t.o.v. voorgaandjaar
kwartaal ruimschoots overtroffen. De
VS
ML
consumptiegoederen maken een kleine 20% van de totale import uit. Het
verloop van de invoer van investeringsgoederen is opmerkelijk. In de
eerste drie kwartalen van 1990 werden groeipercentages van meer dan
10% gemeten. In het vierde kwartaal
van vorig jaar viel de groei (3%) sterk
terug. In het eerste kwartaal van dit
jaar was het invoervolume van inves-
BRD
teringsgoederen slechts 1% groter dan
\
in de overeenkomstige periode van
1990. De invoer van grondstoffen en
j
f m a m j
1989
j
a s o n d Ij
‘
f m a m j j
1990
a s o n d j
f m a m
1991
Figuur 6. In- en uitvoer goederen, volume, % kwartaalmutatie t.o.v. voorgaandjaar
10
I
invoer
oitvoer
fe
fe
dukten en de delfstoffen. De stijgingspercentages waren respectievelijk 13
w/.
I
en 14. De uitvoer van fabrikaten nam
met 4% toe. Binnen deze categoric
groeiden de export van textiel en kle-
ding, voedings- en genotmiddelen en
aardolieprodukten het sterkst.
Deze bijdrage is ontleend aan het Con-
junctuurbericht, dat wordt samengesteld
= 1989
ESB 26-6-1991
halffabrikaten, de grootste invoercategorie, nam in het eerste kwartaal met
een kleine 2% toe.
De volumegroei van de uitvoer van
goederen werd in het eerste kwartaal
vooral gedragen door de exportgroei
van de onbewerkte agrarische pro-
“
\
i
a
m
r
e
j
i1991
door de hoofdafdeling Nationale Rekenin-
gen van het CBS.