Ga direct naar de content

Menselijke ontwikkeling

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 26 1991

ECOINOMlii

Menselijke
ontwikkeling
Onlangs is het Human Development
Report 19911 verschenen, het tweede in een reeks waarmee het Ontwikkelingsfonds van de Verenigde
Naties (UNDP) de jaarlijkse World
Development Reports van de Wereldbank concurrentie aandoet. Het rapport geeft een overzicht van de
stand van zaken van de menselijke
ontwikkeling in de wereld en bespreekt hoe overheden daarin bijdragen, danwel zouden kunnen bijdragen. De doelstelling, menselijke
ontwikkeling, is volgens UNDP het
vergroten van de keuzemogelijkheden van mensen bij het verwerven
van inkomen, onderwijs, gezondheid en een leefbare en veilige omgeving. Elk individu zou tevens
vrijheid moeten genieten en mogelijkheden moeten hebben om deel te
nemen in de politieke besluitvorming.
Het rapport meet de toestand van de
menselijke ontwikkeling met behulp
van een indicator (HDI: Human Development Index) die de gezondheid, de scholing en het inkomen
omvat. UNDP vindt dat inkomen alleen geen goede maat is voor menselijk welzijn: geld is een middel en
geen doel. De gezondheidstoestand
wordt gemeten met de gemiddelde
levensduur, de scholingstoestand
wordt gemeten met de alfabetiseringsgraad en het gemiddeld aantal
scholingsjaren. Het inkomen wordt
gemeten als het bruto nationaal produkt per hoofd uitgedrukt in koopkracht en dus niet simpel berekend
met behulp van de wisselkoers. De
HDI-indicator wordt vervolgens gebruikt om alle landen te rangschikken van hoog naar laag. Japan
scoort het hoogst, Nederland staat
nummer 8, en Sierra Leone sluit de
rij.

Meerwaarde
In hoeverre voegen het rapport en
de daarin gebruikte Human Development Index wat toe aan de reeds jarenlang verschijnende World Development Reports? UNDP zet terecht
de ontwikkeling van mensen weer
centraal in het ontwikkelingsproces,

terwijl de Wereldbank de afgelopen
tien jaar de nadruk legde op macroeconomische en financiele stabiliteit
waarbij de armoedebestrijding naar
de achtergrond verdween. In haar
World Development Report van 1990
corrigeert de Wereldbank dit beeld
door de armoede als hoofdthema te
behandelen. Tijdens een eind november 1990 door minister Pronk georganiseerd seminar waren de vertegenwoordigers van Wereldbank en
UNDP het erover eens dat aan macro-economisch beleid een belangrijke plaats toekomt, zowel uit oogpunt van een redelijk continu
ontwikkelingsproces als ook vanwege de effecten die het kan hebben
op bevolkingsgroepen met lage inkomens. Wanneer het macro-beleid
niet goed functioneert en leidt tot inflatie, tekorten op de overheidsbegroting en op de betalingsbalans
danwel verstorende ingrepen in de
economic, dan wordt de evenwichtige ontwikkeling van een land daardoor belemmerd. De ervaring duidt
crop dat de negatieve gevolgen vaak
de arme groepen meer dan evenredig treffen. Maatregelen om de macro-economische en financiele stabiliteit te herstellen – structurele
aanpassing – kunnen dezelfde onwenselijke gevolgen hebben, waarbij de vraag steeds is of de armen er
in dat geval beter of slechter aan toe
zijn dan zonder aanpassingsmaatregelen. Kortom, de door UNDP voorgestane menselijke ontwikkeling is
niet goed mogelijk zonder de macroeconomisch stabiliteit die door middel van structurele aanpassingsprogramma’s van de Wereldbank wordt
nagestreefd. UNDP stelt overigens
ook in haar rapport dat bij structurele aanpassingsprogramma’s door de
nationale overheid de prioriteit vaak
niet wordt gelegd bij de armen, zodat deze onnodig worden getroffen,
en zij kiest daarmee stelling tegen
haar zusterinstelling UNICEF die de
Wereldbank en het IMF vanwege
nun structurele aanpassingsprogramma’s van kindermoord heeft beschuldigd.
Een les van de afgelopen decennia,
waarin in het ontwikkelingsbeleid
de nadruk eerst sterk lag bij armoedebestrijding zonder voldoende aandacht voor de macro-economische
stabiliteit en vervolgens bij structurele aanpassing zonder voldoende aandacht voor armoedebestrijding, kan
dus zijn dat voor duurzame (economisch en ecologisch verantwoorde)
armoedebestrijding de macro-economische randvoorwaarden niet ver-

waarloosd mogen worden. UNDP
pleit in haar rapport dan ook voor
het vrijmaken van geld voor menselijke ontwikkeling door allereerst
verschuivingen binnen de overheidsbegroting aan te brengen door middel van bezuinigen op leger en politic, verliesgevende overheidsbedrijven en andere prestigeprojecten zoals universiteiten of ziekenhuizen
vol dure apparatuur en dure medicijnen. Echter, het UNDP-rapport bespreekt de economische ontwikkelingen niet, en is daardoor als sectorstudie weliswaar een nuttige aanvulling op de World Development Reports maar kan deze zeker niet vervangen.

Beleidseffecten
Opmerkelijk is dat het UNDP-rapport voornamelijk gaat over landen
en de vergelijking tussen landen.
Het World Development Report 1990
begint daarentegen met beschrijvingen van arme gezinshuishoudingen
en de sociaal-economische omstandigheden die hun lot en gebrek aan
perspectief bepalen. Helaas wordt
dat niet gevolgd door een plaatsbepaling van de arme bevolkingsgroepen in de wereld om hen heen in termen van de beperkte middelen die
ze hebben om een inkomen te verwerven of hun kansen te verbeteren.
In beide rapporten blijft de beleidsdiscussie wat in de lucht hangen.
Wil men bij het denken over de rol
van de overheid en het overheidsbeleid rekening houden met de armen,
dan vergt dat analyses die een beeld
geven van de doorwerking van beleidsmogelijkheden op de inkomensvorming en -verdeling, in het bijzonder van de positieve en negatieve
gevolgen voor de arme bevolkingsgroepen. In beide rapporten ontbreken dergelijke analyses.
HDI-indicator
Is de HDI-indicator, samengesteld
uit de levensverwachting, een combinatie van alfabetisme en lengte van
schoolopleiding, en koopkracht, een
bruikbare indicator? De doelstelling
van menselijke ontwikkeling is volgens UNDP het vergroten van de
keuzemogelijkheden van mensen
met betrekking tot het verwerven
van inkomen, onderwijs, gezondheid, een leefbare en veilige omgeving, waarbij elk individu vrijheid

1. Human Development Report 1991,
UNDP, Oxford University Press, New
York, 1991.

moet genieten en mogelijkheden

Paternalisme

moet hebben om deel te nemen in

Aan het opnemen van de levensver-

de politieke besluitvorming. Welnu,

wachting en een scholingsgraad in

als mensen in vrijheid hun inkomen

de HDI hangt echter ook een pater-

hoeften op te nemen. De resultaten
van dergelijke onderzoeken kunnen
dan gecombineerd worden met andere gegevens, ook die op nationaal

kunnen verwerven en besteden, al

nalistisch luchtje: UNDP vindt een

niveau, tot een samenhangend soci-

dan niet via een democratische over-

lang leven en veel scholing goed

aal rekeningenstelsel met voldoende

heid, dan lijkt de koopkracht van
hun inkomen een goede indicator
van die mogelijkheden. Bestedingen
aan scholing, gezondheid, veiligheid
en milieuzorg hangen ten slotte ook
van het inkomen af, alsmede van de
voorkeuren van betrokkenen.

voor de mensen, ongeacht wat die
mensen daar van vinden. Dit luchtje
wordt sterker wanneer de HDI voor
mannen en vrouwen afzonderlijk
wordt berekend alsmede wanneer in
het rapport de menselijke ontwikkeling in de rijke landen wordt besproken. Een lagere HDI voor vrouwen

detaillering met betrekking tot menselijke ontwikkeling. Deze aanpak
wordt door de Werldbank gekozen

Verdeling

in bij voorbeeld Nederland komt
vooral door hun lagere inkomen, hetgeen deels een gevolg is van discri-

Het grote nadeel van het bruto nationaal produkt per hoofd (gemeten
in koopkracht) als maatstaf voor

minatie op de arbeidsmarkt en een

menselijke ontwikkeling is echter
dat het een nationaal gemiddelde is,

tekort aan voorzieningen voor kin-

terwijl alleen op inkomen wordt gelet en vrijheid noch democratic een

rol spelen. Voor menselijke ontwikkeling is ook de verdeling van het

deropvang, maar deels ook van een
keuze voor het bestaan als huisvrouw. Voor zover deze keus in vrijheid wordt gemaakt (en de financiaanvaard), is de uitkomst voor een

de collectieve voorzieningen op het
gebied van onderwijs en gezondheidszorg, zoals watervoorziening,

econoom geen probleem, hetgeen

len. De naast deze inkomensmaatstaf in de HDI opgenomen levensver-

wachting en alfabetisme zijn wel
gevoelig voor de inkomensverdeling
en meten direct de gewenste uitkom-

sten. Een gelijkmatig verdeeld inkomen en betaalbaar basisonderwijs en

dito gezondheidszorg voor alien zullen de HDI dus positief bei’nvloeden.

De HDI die in dit rapport wordt gebruikt wijkt echter af van die welke
vorig jaar in het eerste Human Development Report werd ge’introduceerd: de rol van het inkomen is toe-

overigens ook in de huidige discus-

sie rond de participatiegraad in Nederland door sommigen wordt vergeten. In de bespreking van de
toestand van de menselijke ontwikkeling in de rijke landen wijst UNDP
op de nog steeds bestaande armoe-

de, op echtscheidingen, zelfmoorden en verkrachtingen (hoge score
voor Nederland!), alsmede op het gebruik van drugs, alcohol en tabak.
Het vergroten van de keuzemogelijkheden voor mensen kan echter ook
het genot van een glas goede wijn of
cognac met een sigaar inhouden.

Zonde van het geld

genomen, en daardoor is het karak-

Mijn hoofdkritiek op de HDI is ech-

ter van een basisbehoeftenindicator
afgenomen. Statistisch hangt de hui-

ter dat deze nog steeds blijft steken
in nationale gemiddelden en daar-

dige HDI-indicator voor ongeveer
90% samen met de daarin gebruikte
inkomensmaatstaf! Als de HDI zoals
in het rapport vervolgens toch alleen

prioriteitsstelling als beleidsanalyse.
Veel belangrijker dan nationale gemiddelden zijn gegevens over het

mee weinig bruikbaar is voor zowel

maar gebruikt wordt om alle landen
te rangschikken van hoog naar laag,
dan voegt de HDI weinig toe aan het
bnp per hoofd. Bescheiden verschil-

aantal (en het bevolkingsaandeel
van) mensen die niet aan hun basisbehoeften kunnen voldoen, waar

len die optreden, zouden kunnen
wijzen op een overheidsbeleid dat te
weinig gericht is op basisonderwijs

economische positie is, waarmee ze

en -gezondheidszorg voor de armen

danwel het verminderen van forse inkomensverschillen. Bij gebruik van
de HDI voor de prioriteitsstelling
voor ontwikkelingshulpgelden dient

die mensen wonen, wat hun sociaalhun inkomen verdienen en waaraan
ze dat besteden. Met behulp van dergelijke gegevens kunnen de problemen goed worden beschreven en de
oorzaken daarvan worden verduidelijkt, waardoor mogelijke oplossin-

HDI de op menselijke ontwikkeling

gen kunnen worden aangegeven.
Dergelijke gegevens kunnen worden
verkregen door in bestedingsonder-

gerichte projecten dus wellicht beter

zoeken tevens voldoende vragen

buiten de overheid om kunnen worden georganiseerd.

over inkomen, sociaal-economische
positie en de vervulling van basisbe-

men dus te beseffen dat bij een lage

ESB 26-6-1991

lijke gegevens zijn veel nuttiger dan
de huidige HDI-indicatoren. Natuurlijk kost het verkrijgen van zulke gegevens meer tijd en geld dan het berekenen van de HDI-indicatoren,
maar juist daarom is het zonde dat
tijd en geld besteed worden aan het
berekenen en het uitventen van HDIindicatoren, die maar weinig toevoegen aan wat we (helaas) al wisten.
G.B. Overbosch

ele gevolgen daarvan worden

nationaal inkomen belangrijk, alsme-

inentingen, riolering en lagere scho-

in haar programma Sociale dimensies van aanpassing in Afrika. Derge-

De auteurs is verbonden aan de Stichting

Onderzoek Wereldvoedselvoorziening
van de Vrije Universiteit Amsterdam.

Auteur