Ga direct naar de content

Bouwput of bouwval?

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 29 2001

Bouwput of bouwval?
Aute ur(s ):
Jonkhoff, W. (auteur)
Ve rs che ne n in:
ESB, 86e jaargang, nr. 4317, pagina 545, 29 juni 2001 (datum)
Rubrie k :
Van de redactie
Tre fw oord(e n):

Technologische vooruitgang die productiviteit-verhogend werkt, kan economische revoluties tot gevolg hebben. Economische
revoluties op hun beurt lijken een eigen ruimtelijke neerslag te hebben. Het is duidelijk dat Silicon Valley zijn bestaan dankt aan het
ontspruiten der ict-bedrijven. Anderzijds zijn er steden die in betekenis afnemen omdat de stand der techniek waarop hun
concurrentievoordeel was gebaseerd in belang afneemt, of omdat ze niet mee kunnen komen bij het verkrijgen van economische
activiteit in de nieuwe technologie. Een voorbeeld is Berlijn.
Deze stad staat aan de rand van faillissement. Wegens de grote financiële problemen is burgemeester Diepgen aan de kant gezet. Begin
september zullen verkiezingen moeten bepalen wie het roer gaat overnemen. Een van de kandidaten is Gregor Gysi, tot voor kort
Bondsdaglid voor de PDS, de opvolger van de communistische SED. Tijdens een televisie-uitzending werd hem gevraagd hoe hij aan de
malaise een einde zou willen maken. Hij meende dat hij het zeker niet slechter zou doen dan Diepgen. Die had er immers voor gezorgd dat
Berlijn thans op de 65e positie staat bij de vestigingsplaatskeuze van de gemiddelde Duitse onderneming. Slechter kan toch niet?
Dat valt te betwijfelen. Van de factoren die Berlijn een metropool maakten, is nog maar weinig over. Bekleedde de stad pakweg een eeuw
geleden als hoofdstad der uitvindingen inzake elektriciteit (Siemens vond hier bijvoorbeeld de dynamo uit) enige tijd de positie die nu
Silicon Valley nu toekomt 1, daar is tegenwoordig niet veel meer van over. Berlijn ligt zowel vanuit Europees als Duits perspectief in een
uithoek. In Europees perspectief geeft de stad wel toegang tot het Oostblok, maar daar bevindt zich weinig koopkrachtige vraag 2.
Hetzelfde geldt voor het Duitse perspectief. De economische ontwikkeling van Berlijn vormt een goede afspiegeling van die in haar
omgeving: uit de Oost-Duitse deelstaten zijn sinds de val van de Muur ruim een miljoen inwoners vertrokken naar westelijke deelstaten.
De werkloosheid is dubbel zo hoog, het gemiddeld inkomen veel lager dan in het westen van Duitsland. Voorwaar geen gebied waar je
als bedrijf goede zaken verwacht te doen.
Nu wil dit niet zeggen dat beleid hieraan niets kan veranderen (zie hiertoe ook het artikel van Gert-Jan Hospers en Peter Timmerman in
deze esb, waarin heropleving in het Roergebied door aansluiting bij traditie wordt beschreven). Het welslagen van beleid is echter nooit
op voorhand gegarandeerd. Sterker nog, als er iets niet op voorhand gegarandeerd kan worden is het wel de effectiviteit van
overheidsbeleid.
Een illustratie hiervan vormt het feit dat er rond Berlijn al sinds de Tweede Wereldoorlog een zweem van subsidies hangt. Tijdens de
wederopbouw verkreeg Oost-Berlijn voorrang op overig Oost-Duitsland, aangezien dit het visitekaartje van de DDR moest worden.
West-Berlijn, dat de geografische band met het achterland allengs kwijtraakte, werd hevig gesubsidieerd. Dit gold zowel burgers als
bedrijven. Met name de bedrijven gingen deze intensieve subsidiering volgens het zogeheten Berlinförderungsgesetz als zekerheid
aannemen en dreigden de stad te verlaten ingeval van stopzetting. Bovendien werd door de aard van het subsidiesysteem
laaggekwalificeerde, kapitaalintensieve arbeid gestimuleerd. Het systeem liet daarbij alle ruimte voor gegoochel met cijfers om voor meer
subsidie in aanmerking te komen.
Nog steeds ontvangt Berlijn zeer veel subsidie, nu uit de structuurfondsen van de EU. Het valt echter te betwijfelen wat hiervan het nut
is. Telt men alle hulp die Berlijn sinds 1945 ontvangen heeft bij elkaar op, overigens een indrukwekkende exercitie, dan resulteert
ongetwijfeld een exorbitant bedrag. Gezien de toestand waarin de stad zich bevindt, kan men zich afvragen of het niet beter zou zijn
geweest om gewoon geen hulp te verlenen. Immers, subsidies werken verslavend en maken gezapig. Juist in Berlijn en het oosten van
Duitsland zou er een optimale prikkel tot productiviteit moeten worden gecreëerd. Het afschaffen van subsidies is weliswaar een pijnlijk
saneringsproces maar op termijn lijkt het de enige weg richting concurrentievoordeel.
Alle subsidies en beleidsinspanningen hebben de stad in ieder geval nog niet de felbegeerde plek op shortlists van grote bedrijven
gebracht. Voorzover het om een vestigingsplaats in Duitsland gaat, kiezen deze voor het zuiden, in Europees perspectief zijn Londen en
Parijs favoriet.
Ook Amsterdam doet het in dit perspectief heel goed – zo verkoos recentelijk het Amerikaanse Cisco Systems de stad voor haar Europese
hoofdkantoor. Het bedrijf neemt zo’n 2000 werknemers mee. Ook in het geval van Amsterdam kan men zich echter afvragen wat de
betekenis van beleid is geweest. Om een voorbeeld te noemen: de gemeente heeft jarenlang geprobeerd nieuwe bedrijvigheid te
concentreren aan de oostelijke IJ-oevers, terwijl bedrijven zich spontaan begonnen te vestigen aan de Zuidas. Uiteindelijk heeft men daar
dan maar beleid van gemaakt.
Er kan niet worden verondersteld dat stedelijk beleid alleen maar meer kwaad dan goed doet. Wel kan worden gezegd dat het rendement

kritischer moet worden bekeken dan meestal het geval is. Wie de stad lief heeft, laat haar met rust

1 Zie voor een beschrijving P. Hall en P. Preston, The carrier wave, Allen & Unwin, Londen, 1988.
2 Zie P.A.D. Cavelaars en M. Roovers, Nieuwe lidstaten te snel op weg naar de euro? , ESB, 20 oktober 2000, blz. 824.

Copyright © 2001 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur