Ga direct naar de content

Advocaat van het minimumloon

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: januari 8 1992

Advocaat van het minimumloon
Economen, vooral neoklassieke zoals ik, vertonen
een spontane aversie tegen het wettelijk minimumloon. We zijn er tegen, gewoon omdat het de werking van het marktmechanisme verstoort. En er
staan niet eens voordelen tegenover. Geprikkeld tekenen we een vraag- en aanbodcurve, trekken een
streep op het niveau van het minimumloon boven
het evenwichtsloon, rollen de ogen als een predikant die het over de hel gaat hebben en spuwen
vuur over de ellende in de vorm van open en verborgen werkloosheid en werkgelegenheidsverlies.
En voor al die ellende kopen we niets. We hebben
statistieken die aantonen dat minimumlonen niet
helpen bij het bestrijden van armoede.
Omdat ik aan een juridische faculteit werk, ga ik
veel met juristen om. Juristen, in hun incarnatie als
advocaat, verdedigen moordenaars en milieuvervuilers en laten hen zo goed mogelijk uitkomen. Als zij
dat kunnen, moet ik toch ook mijn aversie opzij kunnen zetten en een pleidooi schrijven ten voordele
van minimumlonen? Voor elk argument pro minimumloon, ken ik sterke argumenten tegen. Het doet
pijn om die achterwege te laten. Maar een goed advocaat zegt ook niet dat zijn client een zak is, nadat
hij het over zijn ongelukkige jeugd heeft gehad.
Dames en heren, leden van de jury, wat is er zo
goed aan het wettelijk minimumloon?

Minimumlonen zijn heilzaam
Door in te grijpen in de arbeidsovereenkomst wil de
overheid de zwakste partij beschermen. De zwakste
partij is per definitie de werknemer. In de volmaakte mededingingsmarkt van de neoklassieke economen is de macht gelijk verdeeld (eigenlijk heeft niemand macht). Een minimumloon zal in dit geval de
balans verstoren. Maar als de macht ongelijk verdeeld is, kan overheidsingrijpen het evenwicht herstellen. Het standaardmodel voor ongelijke machtsverdeling is het monopsoniemodel. Er is slechts een
werkgever en de werknemers kunnen geen kant op.
Ze kunnen niet dreigen met opstappen als de werkgever het te gortig maakt en een armoeloon betaalt.
Ze zijn machteloos. In dit geval is het invoeren van
een minimumloon heilzaam. Er komt dan niet alleen
een hoger loon, maar ook meer werkgelegenheid.
En wie is er machtelozer dan de jonge, ongeschoolde, onervaren werknemer?
Neoklassieken veronderstellen dat lonen een weerspiegeling zijn van het marginaal produkt. Ze vergeten dat produktiviteit niet exogeen gegeven is: een
hoger minimumloon kan leiden tot hogere arbeidsproduktiviteit. Dit is een causaal verband waar neoklassieken in hun ‘efficiency wage’-theorie ook gebruik van maken. Er zijn allerlei verklaringen voor
dit verband: hogere lonen verminderen het verloop,
werknemers werken harder om hun goedbetaalde
baan te behouden, bij hogere lonen bieden zich beter gekwalificeerde werknemers aan, enzovoort. Volgens George Akerlof is de arbeidsovereenkomst een
‘gift relation’. De werkgever ‘schenkt’ een hoger
loon, en de werknemers geven hem meer produktiviteit cadeau. Deze ‘productivity shock’ van het minimumloon zou wel eens de verklaring kunnen zijn
voor de° piek in de loonverdeling net boven het minimumloon.

ESB 8-1-1992

Negatieve effecten vallen mee
Het meest genoemde negatieve effect van een hoog minimumloon is
het werkgelegenheidsverlies. Uit
de empirische literatuur blijkt echter dat de relevante elasticiteiten
meevallen. Het vaak geciteerde
Amerikaanse overzicht van Brown
et al. (Journal of Economic Literature, 1982) geeft een interval van 0,1
tot 0,3- Dat is niet hoog. Het betekent dat 10% verlaging van het minimumloon maximaal slechts 3%
meer werkgelegenheid oplevert.
Ook in de Nederlandse literatuur
vallen de geschatte elasticiteiten
meestal binnen die lage bandbreedte (zie WRR-rapport Een werkend
perspectief, 1990).
We mogen ook niet vergeten dat lonen slechts een JJ-M. Tbeeuwes
onderdeel zijn van het totale beloningspakket. Wat
je in lonen te veel betaalt, kan je rechttrekken met
andere arbeidsvoorwaarden. Bij voorbeeld mensen
die je te duur vindt, geef je minder gratificaties, of
een kleinere auto van de zaak. Een werkgever
houdt ettelijke vrijheidsgraden over om de verstoring van het minimumloon te compenseren.
De analyses van de negatieve effecten van minimumlonen zijn meestal particle analyses. Ze richten
zich alleen op de markt voor de getroffen soort arbeid, bij voorbeeld jongeren. Terwijl de arbeidsvraag naar jongeren slechts een onderdeel is van
een stelsel van vraagrelaties naar produktiefactoren
(andere soorten arbeid, kapitaal, energie enzovoort). Al die produktiefactoren zijn onderling met
elkaar verbonden door substitutie- en complementariteitsverhoudingen. Als ongeschoolde jongeren
door het minimumloon te duur worden voor hun
produktiviteit, dan gaan substituten invallen: geschoolde jongeren, vrouwen, kapitaalgoederen. Verlagen van het minimumloon betekent het terugdraaien van die aanpassingen. Wat je bij de ene factor
(ongeschoolden) wint, verlies je bij de andere (geschoolden, vrouwen). Dus waarom zou je?
Minimumlonen zouden een opstuwende werking
hebben op het loongebouw. Ze leggen een te hoge
vloer in het gebouw, waardoor de andere etages hoger komen te liggen. Die zelfde economen beweren
dat minimumlonen ook hogere werkloosheid veroorzaken en vergeten vervolgens die route verder te
volgen. Schuiven we met hogere werkloosheid niet
langs de Phillipscurve naar beneden, naar meer
loonmatiging? Het is het een of het ander.

Minimumlonen zijn onbelangrijk
Wat ik persoonlijk een heel sterk argument vind in
Nederland is dat minimumlonen onbelangrijk zijn,
omdat ze slechts een versiering zijn bovenop de echte harde bodem: de sociale minimumuitkeringen.
Het afschaffen van het wettelijk minimumloon betekent alleen het weghalen van een tapijt boven de
parketvloer. Het oogt anders maar het zit niet lager.
Je kan het tapijt net zo goed laten liggen. Of weghalen? Nu wordt mijn pleidooi echt absurd. Ik kap ermee. Ik hoop dat ze advocaten goed betalen.

27

Auteur