Het handboek van de vrijhandelaar
Aute ur(s ):
A.R. Leen (auteur)
De auteur is als universitair docent verbonden aan het fiscaal-economisch departement van de Rechtenfaculteit van de Universiteit Leiden. De
auteur wil W. Leijsma b edanken voor het commentaar op een eerdere versie van dit artikel. A.R.Leen@law.leidenuniv.nl
Ve rs che ne n in:
ESB, 89e jaargang, nr. 4444, pagina 500, 15 oktober 2004 (datum)
Rubrie k :
erflater
Tre fw oord(e n):
Bastiat was een welbespraakt verdediger van vrijhandel. Individuen moeten kunnen handelen zonder tussenkomst van landen of
organisaties. Export is geen doel, import is geen gunst en een handelsoverschot is niet goed.
Waarom is vrijhandel goed? Als andere landen meer grondstoffen, een beter klimaat of goedkopere arbeid hebben, worden ze door
handel in feite gedwongen deze voordelen met ons te delen. Handel maakt een consumenteninkomen meer waard, aldus Claude Frédéric
Bastiat.1
De periode van vrijhandel tussen de Napoleontische oorlogen en de eerste wereldoorlog is de glorietijd van Bastiat geweest. Zijn werk
werd algemeen gelezen en gewaardeerd. Volgens Schumpeter was hij de briljantste economische journalist ooit. Hayek (1964) beaamde
dat. In de woorden van Marx (1876) was hij de banaalste en daardoor meest succesvolle vertegenwoordiger van de “vulgair economische
apologetiek”. Toch is het oordeel van Schumpeter (1953) te gechargeerd als hij stelt dat Bastiat niet zozeer een slecht theoreticus was,
maar helemaal geen theoreticus.
Na de tweede wereldoorlog vindt er, vooral in de Verenigde Staten, een bescheiden renaissance van zijn werk plaats. Ronald Reagan
citeerde hem in zijn speeches en de boeken van Bastiat behoorden tot zijn favoriete literatuur. Toen Margaret Thatcher bij een bezoek
aan Frankrijk het land kennelijk een compliment wilde geven en Bastiat haar lievelingseconoom noemde, had geen van de aanwezigen
ook maar van hem gehoord.
Tegenwoordig vieren het nieuwe mercantilisme en de meest recente variant daarvan – de anti-globalisten – hoogtij. De mercantilisten van
vroeger zagen met de import ook het geld naar het buitenland gaan, terwijl het verkrijgen van geld juist het doel van het economisch
handelen was. De moderne mercantilist ziet met de import de banen naar het buitenland gaan door oneerlijke concurrentie van
kinderarbeid en milieuvervuilende productie.
Leven en plaatsbepaling
Bastiat is geboren in Bayonne op 30 juni 1801. Op zijn negende al wees geworden, erft hij op zijn 25ste een deel van het familielandgoed.
In de volgende twintig jaar werkt hij zich door meters boeken over filosofie, geschiedenis en politiek. In 1844 verschijnt van hem in het
prestigieuze Journal des Économistes een artikel dat hem beroemd maakt als een voorstander van vrijhandel. Een jaar later verschijnt zijn
eerste boek Sophismes Économiques, hét handboek van de vrijhandelaar. In 1849 wordt hij gekozen in het Franse parlement. Hij zit links.
Zijn magnum opus Harmonies Économiques verschijnt in 1850. Op kerstavond van dat jaar overlijdt hij in Rome.
Bastiats artikel uit 1844 over vrijhandel geeft niet alleen het thema voor bijna al zijn verdere werk, maar plaatst het ook in zijn tijd. In
Manchester (Engeland) hadden Cobden en Bright in 1840 de Anti-Corn Law League opgericht. Doel was het afschaffen van alle
protectionistische maatregelen in het algemeen en in het bijzonder de importheffing op graan die de prijs van graan in Engeland hoog
hield. Bastiat was dermate enthousiast over deze ideeën dat hij in Frankrijk een vergelijkbare organisatie oprichtte.
Theorie en retoriek
In zijn publicaties populariseerde hij het werk van met name Smith, Ricardo en Say en bouwde erop voort. Bastiat theoretiseerde hierbij
niet in de gebruikelijk zin over de voordelen van vrijhandel maar verkondigde zijn theorieën in een polemische stijl met humor, dialoog,
fabels en satire. Het werk van Bastiat komt daarmee, in de woorden van Robert Heilbroner (1953), “as close to humor as economics has
ever come”.
In de inhoud van zijn theorieën was hij geen klakkeloze epigoon van genoemde denkers. Van Smith en Ricardo onderscheidde hij zich in
zijn voorkeur voor de subjectieve waardeleer in plaats van de (objectieve) arbeidswaardeleer. Bastiat argumenteerde dat het toekomstig
nut dat de consument aan een goed ontleent de prijs van een product bepaalt; niet de kosten van de producent uit het verleden. Ook
weerlegde hij Ricardo’s ijzeren loonwet, die stelt dat het loon van de arbeider nooit langdurig boven het bestaansminimum uit kan komen.
Bastiat zag in dat nieuwe gereedschappen productiever zijn dan oude. Door concurrentie worden producenten gedwongen de voordelen
daarvan door te geven aan de werkers in de vorm van hogere lonen of aan de consumenten in de vorm van lagere prijzen van de
producten. In beide gevallen stijgt het reële loon.
producten. In beide gevallen stijgt het reële loon.
Ideeën moeten niet alleen worden ontdekt maar ook worden toegepast en zij worden niet toegepast als ze niet door een groot deel van de
gemeenschap worden begrepen. In zijn tijd was Bastiat, naast een van de bekendste en meest gerespecteerde economen, enorm effectief
wat betreft het bereiken van dat doel.
Toch aanvaardt niet iedereen Bastiats redenering. Hét probleem waarom de drogredenen tegen de vrijhandel blijven bestaan, is dat het
tegendeel direct duidelijk is (Sophismes). Om die te weerleggen, is een gecompliceerde redenering nodig. Ook Samuelson en Krugman
(1996) stellen dat vrijhandel, gebaseerd op specialisatie op basis van relatieve kostenvoordelen het beste voorbeeld is van een principe
dat onbetwistbaar waar is, maar dat niet direct duidelijk is. Zelfs niet voor intelligente mensen.
Humor, satire en reductio ad absurdum
Zijn wapens waren humor en satire, zijn methode de reductio ad absurdum. Zo lezen we in Sophismes de volgende “petitie”, een fraai
voorbeeld van de methode om iets tot zijn logische consequenties te doordenken.
Van: de makers van kaarsen en een ieder die betrokken is bij verlichting.
Aan: de leden van het parlement.
“We hebben te maken met de ruïnerende concurrentie van een buitenlandse rivaal: de zon. Daarom vragen we om een wet die
verplicht tot het sluiten van openingen waardoor licht de huizen binnenkomt. Een belachelijk voorstel? Want zult u zeggen:
hoewel u misschien een voordeel heeft, draaien de consumenten op voor de kosten. We hebben ons antwoord klaar. Wat
deed u zelf als er gesteld werd dat de consument een belang heeft bij vrije import? Dan stelde u, dat de producent een belang
heeft om dat niet toe te staan. Maar zegt u, het licht van de zon is een gratis gave van de natuur. Die te weigeren staat gelijk
aan het weigeren van welvaart onder het voorwendsel het middel te bevorderen om die welvaart te verkrijgen. Maar nu
ondergraaft u uw eigen positie. Immers u houdt altijd importen tegen omdat en in dezelfde verhouding tot deze gratis giften
bevatten. Een sinaasappel uit Lissabon, omdat de zon daar meer schijnt, kost slechts de helft van een uit Parijs. Maar als
een product dat voor de helft gratis is u tot protectie leidt, waarom dan niet een dat helemaal gratis is?”
Import en banen
Voor Bastiat draait het bij handel om de import. We willen buitenlandse producten en moeten daar iets voor teruggeven. Bastiats essay
in “Dat wat wordt gezien en dat wat niet wordt gezien” over Belgische bedrijven die het staal goedkoper leveren dan Franse bewijst dat
de recente staaloorlog niets nieuws onder de zon is. De stijging van het reële loon doordat met goedkope invoer de prijzen dalen weegt
altijd op tegen het nadeel van het verlies aan banen. Bovendien besteden we het uitgespaarde geld aan andere producten. Import betreft
ook grondstoffen en intermediaire producten. Iedere restrictie daarvan maakt bedrijven die importen nodig hebben minder concurrerend.
De keuze is niet tussen banen in het eigen land of in het buitenland. De keuze, ook voor president Bush, was tussen staalproducerende
of staalverwerkende arbeiders in het eigen land. Iedere importeur zet een exporteur aan het werk. Hoewel import en export gelijk opgaan,
kunnen ze door aanzienlijk kapitaalverkeer wel verschillen. Daar was in de tijd van Bastiat echter nog geen sprake van. Iedere belasting
op import staat gelijk aan een op export. Bastiat verkondigde zo avant la lettre het Lerner symmetry theorem (1936).
Handelsbalans
Voor Bastiat levert het bijhouden van de handelsbalans als een van de oudste economische statistieken gevaar op. Wat voor iedere
ondernemer zonneklaar de grootste onzin is, wordt op de handelsbalans als positief of negatief genoteerd. Stel, zoals Bastiat in zijn
Sophismes doet, dat een vrachtboot op haar retourvaart vergaat. Destijds is bij vertrek een export geboekt. Van een import komt het niet
meer en het resultaat is een plus op de betalingsbalans (wel export geen import). Maar als het schip behouden zou zijn teruggekeerd, had
de ondernemer in het buitenland met winst verkocht en voor de totale opbrengst importgoederen gekocht. Het totale resultaat is een min
(import is groter dan export).
Ook internationale transacties moeten als door een ondernemer bekeken worden op basis van winst en verlies. Deze conclusie is in onze
tijd ook geuit door Herbert Stein (2003) als adviseur van de presidenten Nixon en Ford. Wellicht was het zijn zakelijke inslag (hij was ook
verbonden aan de Wall Street Journal) die hem inzake de betalingsbalans deed stellen dat er nooit een tekort is, en dat het zou ons niet
noodzakelijk zou schaden als het er wel was.
Individuele soevereiniteit
Hoe moet handel tussen landen worden ingevuld? Democratisch in directe onderhandelingen tussen landen of door bijvoorbeeld de
Wereldhandelsorganisatie? Als de staat tarieven en andere handelsbelemmeringen gaat gebruiken om beleid te voeren, betreden we het
veld van politiek en intrige. Handel wordt een gunst die we verlenen aan landen waar we vriendschappelijke banden mee onderhouden
en die we onthouden aan vijandige landen.
We vergeten daarmee de soevereiniteit van de individuen zelf. Voor Bastiat dient de economie vanuit het standpunt van de consument
te worden bekeken. Consumptie is het doel van alle productie; productie is slechts het middel. Het opofferen van het belang van de
consument aan dat van de producent staat gelijk aan het opofferen van het doel aan het middel.
Van de overheid valt niet veel te verwachten. Een grotere rol dan de klassieke taken van de nachtwakerstaat inzake de bescherming van
leven, vrijheid en eigendom zit er voor Bastiat niet in. Zijn pamflet De Wet uit 1850, dat vlak voor zijn dood is gepubliceerd, stelt dat de
overheid zelf geen waarde kan scheppen; dat kan slechts in de vrije ruil geschieden. De overheid kan slechts waarde overhevelen van de
ene burger naar de andere en verwordt daardoor tot een instrument van belangengroeperingen om een voor hen gunstige overheveling
van welvaart te verkrijgen.
Conclusie
De boodschap van het werk van Bastiat is dat politici zich niet moeten bemoeien met handel en individuen moeten toestaan hun
handelen zelf te coördineren. Vrijhandel laat mensen buiten de overheid om met elkaar handelen; het depolitiseert menselijke relaties. Aan
deze waarheid herinnert Bastiat ons met verve.
Auke Leen
Literatuur
Hayek, F. (1964) Introductie van Bastiat, F., Selected Essays on Political Economy. The Foundation for Economic Education, Irvingtonon-Hudson.
Heilbroner, R. (1953) The Wordly Philosophers. Simon & Schuster, New York
Krugman, P. (1996) Ricardo’s Difficult Idea. Paper for Manchester conference on free trade, maart 1996.
http://web.mit.edu/krugman/www/ricardo.htm.
Lerner, A.P. (1936) The Symmetry between Import and Export Taxes. Economica, Economica NS 3 (August): 306-13.
Marx. K. ([1876], 1974) Das Kapital, Erster Band, Dietzverlag, Berlin.
Schumpeter, J.A. (1953) History of Economic Analysis. Oxford University Press. New York.
Stein, H. (2003) Balance of Payments. in: The Concise Encyclopedia of Economics,
www.econlib.org/library/Enc/BalanceofPayments.html.
1 Bijna al het werk van Bastiat is vrijelijk op het internet beschikbaar. Zie: www.Bastiat.org of www.econlib.org
Copyright © 2004 – 2005 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)