Stabiele premie met behoud van db-karakter
Aute ur(s ):
Siegelaer, G.C.M. (auteur)
De auteur is als projectmanager Financieel Toetsingskader werkzaam bij de divisie Toezichtbeleid van de Pensioen- & Verzekeringskamer.
g.siegelaer@pvk.nl
Ve rs che ne n in:
ESB, 89e jaargang, nr. 4434, pagina 245, 28 mei 2004 (datum)
Rubrie k :
Reactie
Tre fw oord(e n):
Eduard Ponds laat op heldere wijze zien dat het hanteren van een marktconforme waardering de latente rentegevoeligheid van
pensioenverplichtingen expliciet zichtbaar maakt. Als men een stabiele premie wil handhaven, moet de volatiliteit dus elders tot uiting
komen. Ponds kiest voor een variabel opbouwpercentage als uitlaatklep, waardoor het karakter van de pensioentoezegging verschuift
van db naar dc. Daarmee raakt hij overigens ook aan de bestaansgrond voor de verplichtstelling van pensioenregelingen, want dcregelingen met collectieve risicodeling kunnen ook door verzekeraars uitgevoerd worden.
Een andere mogelijkheid is om de indexatiereserve als uitlaatklep te kiezen. Dit sluit meer aan op het huidige pensioenstelsel, dat je kunt
zien als hybride combinatie van kapitaalgedekte nominale pensioenen (db) en (gedeeltelijk) kapitaalgedekte voorwaardelijke indexaties op
basis van beschikbare middelen (dc).
Stel dat je de premie vaststelt op basis van een vaste rekenrente die ver onder de marktrente ligt (ergens tussen de drie en vier procent, al
naar gelang het ambitieniveau van de pensioenregeling). Die vaste premie kun je dan splitsen in twee delen. Eén deel dekt de
onvoorwaardelijke nominale aanspraken (bijv. zeventig procent van het salaris) en is bepaald op basis van een marktconforme nominale
rente. Het resterend premiedeel is bestemd voor voorwaardelijke indexatietoeslagen en wordt toegevoegd aan een door de tijd heen
fluctuerende indexatiereserve.
De ‘oplossing’ zou dus bestaan uit het expliciteren van het hybride karakter. Het kabinet heeft de weg daarvoor geplaveid door
onderscheid te maken tussen onvoorwaardelijke en voorwaardelijke pensioentoezeggingen1. Het kabinet heeft echter ook een dikke
streep gehaald door de jarenlang gegroeide pensioenpraktijk om de meeropbrengst op beleggingen meteen uit te delen in de vorm van
een premiekorting. Voortaan moet het pensioenfonds eerst voldoende gereserveerd hebben om de indexatieambitie te dekken, voordat er
premiekortingen gegeven kunnen worden.
Dat is een behoorlijke (cultuur-)schok voor de Nederlandse pensioenfondsen en de sociale partners. Het dwingt tot heldere en moeilijke
keuzes over ambitieniveau, premiehoogte en risicodeling. Het is de kunst om daarbij niet het kind met het badwater weg te gooien.
Gaston Siegelaer
1 Zie de kabinetsnota Hoofdlijnen voor de regeling van het financiële toezicht op pensioenfondsen in de Pensioenwet,
http://docs.szw.nl/pdf/35/2004/ 35_2004_3_4957.pdf.
Copyright © 2004 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)