Ga direct naar de content

Participeren in Europa

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 28 2004

Participeren in Europa
Aute ur(s ):
Jorritsma, J. (auteur)
Ve rs che ne n in:
ESB, 89e jaargang, nr. 4434, pagina 239, 28 mei 2004 (datum)
Rubrie k :
Van de redactie
Tre fw oord(e n):

Volgens de Nederlandse burger zijn veiligheid (63 procent) en werkgelegenheid (60 procent) op een afstandje gevolgd door onderwijs (44
procent) de belangrijkste thema’s waar de Europese verkiezingen over zouden moeten gaan (Europese Commissie, 2004). Burgers lijken
niet geheel consistent in het aanwijzen van deze thema’s, aangezien ze andere thema’s kiezen als het gaat om de vraag wat voor beleid in
Europa moet worden gevormd en welke beleidsthema’s aan de nationale overheden moeten worden overgelaten. Als hen de vraag wordt
voorgelegd op welke gebieden zij vinden dat beslissingen genomen moeten worden binnen de Europese Unie, prijken buitenlands beleid
(79 procent), wetenschappelijk en technologisch onderzoek (72 procent) en milieubescherming (72 procent) bovenaan (Europese
Commissie, 2002). De aanpak van werkloosheid wordt dan door slechts 39 procent van de ondervraagden gezien als een beleidsterrein
waar de besluitvorming in Europees verband dient plaats te vinden. Onderwijs wordt slechts door 24 procent aangewezen. Veiligheid is
in dit lijstje niet als aparte categorie opgenomen.
Deze inconsistentie tussen de thema’s die burgers belangrijk vinden bij de verkiezingen en de zaken die ze op Europees niveau geregeld
willen zien, maakt dat parlementariërs zich uitlaten over zaken waar ze niet over gaan en zich niet op de borst kloppen ten aanzien van
sommige zaken waar ze wel over gaan.
Wat vinden de verschillende politieke partijen van het Europese sociaal-economische beleid? Het cda is voor meer coördinatie van
economisch beleid, de PvdA is van mening dat de Europese Unie economische groei en werkgelegenheid moet bevorderen, de vvd en
D66 willen dat werkloosheid wordt bestreden door deregulering en liberalisering van (arbeids)markten, GroenLinks wil in de Europese
Unie basisnormen voor minimumloon, bijstand en pensioen en de sp wil dat sociale voorzieningen niet worden geprivatiseerd en dat
zeggenschap daarover niet wordt overgedragen aan de eu1. Let wel: dit zijn de doelstellingen van de Europese fracties van die partijen.
Alle lidstaten hebben zich tijdens een tweetal Europese Raden dezelfde doelstellingen gegeven in de vorm van de Lissabondoelstellingen van “meer en betere banen en een hechtere sociale samenhang” en de Europese Sociale Agenda zoals geformuleerd in
Nice, die tot doel heeft de Europese verzorgingsstaten te moderniseren. Kerndoelstellingen zijn het bevorderen van de
arbeidsparticipatie en het verminderen van het aantal mensen dat kans heeft op armoede en sociale uitsluiting. Dit streven is vertaald
naar het streven om in 2010 een algehele werkgelegenheidsgraad van zeventig procent te hebben, de werkgelegenheid van vrouwen naar
minimaal zestig procent te krijgen en om de werkgelegenheid van ouderen naar vijftig procent te brengen.
Er zijn twee kanalen waarlangs de eu zich kan begeven op terreinen die eigenlijk zijn voorbehouden aan de lidstaten. Allereerst is er
artikel 308 eg. Dit artikel staat de gemeenschap toe op te treden, voorzover haar optreden nodig is om in het kader van de
gemeenschappelijke markt de doelstellingen van de gemeenschap te verwezenlijken, zonder dat in het verdrag de daarvoor nodige
bevoegdheden zijn gedefinieerd.
De technische discussies over harmonisatie van standaarden in het kader van de Europese interne markt zijn voor burgers weinig
aansprekend. Zij zijn meer geïnteresseerd in het sociale beleid, waar werkgelegenheid een essentieel onderdeel van is. De discussies
hierover spelen zich echter niet af in het Europees Parlement. Het sociale beleid wordt gevoerd via de methode van open coördinatie, een
tweede mogelijkheid voor besluitvorming op Europees niveau over terreinen die zijn voorbehouden aan de lidstaten. Open coördinatie is
een proces waarbij gezamenlijke doelstellingen en indicatoren worden geformuleerd, beste praktijken worden geïdentificeerd en lidstaten
van elkaars beste praktijken kunnen leren (Vandenbroucke, 2001). De Europese Unie doet geen concrete beleidsvoorstellen; die moeten
van de landen zelf komen.
De lidstaten van de Europese Unie hebben zichzelf doelstellingen opgelegd ten aanzien van arbeidsparticipatie. Waarom stemmen landen
dergelijk beleid op elkaar af? Is dit ingegeven door de verwachting dat beleidsconcurrentie leidt tot het uitkleden van de
verzorgingsstaat? Het vrije verkeer van personen, goederen en diensten op de Europese interne markt zou er toe kunnen leiden dat
landen indirecte loonkosten verlagen om zo bedrijvigheid aan te trekken. Als landen daarop gaan concurreren, zou dat leiden tot sociale
dumping, ofwel een ‘race to the bottom’. Het lijkt erop dat landen in Europa die concurrentiestrijd niet zijn aangegaan (scp & cpb, 2003).
Een andere mogelijkheid is dat landen beleid op elkaar afstemmen om structurele hervormingen door te voeren. Zo kunnen internationale
afspraken worden gebruikt om tegenwicht te bieden aan binnenlandse belangengroepen. Ook kunnen landen bij het afstemmen van
beleid van elkaar leren en zo tot betere maatregelen komen. Economische integratie leidt dan via beleidscoördinatie tot het doorvoeren
van structurele hervormingen. Beide mechanismen zullen een rol spelen.
Het is waarschijnlijk dat coördinatie van beleid sociale dumping heeft afgeremd. Tegelijkertijd heeft het gezorgd voor de verhoging van

de druk op het doorvoeren van hervormingen. Werkgelegenheid is zo een thema dat belangrijk is voor de Europese verkiezingen en dat
toch onder de bevoegdheid van de lidstaten valt.
Jasper Jorritsma
Literatuur
Europese Commissie (2002) Eurobarometer 58, Brussel (beschikbaar op http://europa.eu.int/comm/public_opinion/).
Europese Commissie (2004) Eurobarometer 61 First Results, EEIG, Brussel (beschikbaar op
http://europa.eu.int/comm/public_opinion/).
Sociaal Cultureel Planbureau en Centraal Planbureau (2003) Sociaal Europa, Europese Verkenning 1. Bijlage bij: Staat van de
Europese Unie 2004,
Den Haag (beschikbaar op www.cpb.nl).
Vandenbroucke, F. (2001) Samen werken aan duurzame rechtvaardigheid, ESB, 12 oktober 2001, blz. 776-778.
1
Zie www.votematch.net voor de stemwijzer en een programvergelijking.

Copyright © 2004 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur